PROBLEMEN VAN KLANKTECHNIEK Beroepingswerk kan veel eenvoudiger TWEE MILJOEN VOOR DE MISSISSIPPI Hoopvol initiatief van Kampenaar die „een hobby heeft voor dominees nmoc^ety Ter overdenking Allerlei vragen muziekfeuilleton door henri th. timmerman DEZE WEEK Het beroepingswerk is in de meeste protestantse kerken een heet hangijzer. Hoorcommissies reizen stad en land af om een predikant te vinden die de vacature in hun gemeente moet vervullen. Dat kost natuurlijk veel tijd, energie en geld. Vaak zijn die reizen dan nog vergeefs, omdat de dominee met wie men contact zoekt geen beroep in overweging wil nemen of omdat de predikant die men beroept, bedankt. Het is geen wonder dat er al heel wat suggesties zijn gedaan om hieraan een eind te maken. Tot nog toe overigens zonder enig succes, want de autonomie van de plaatselijke gemeente en de vrijheid van de beroepen predikant zijn factoren die een planning heel gemakkelijk kunnen belemmeren. Maar misschien komt er nu toch wel aan veel narigheid een eind. Er wordt n.l. in de Gereformeerde Kerken een initiatief ont plooid, dat zich aanvankelijk beperkt tot de kleine gemeenten die een kandidaat beroepen, maar dat toch wel kansen biedt om ook voor andere gemeenten uitkomst te brengen. Ook ivor groteren Tlfet een geringe overdrijving zouden we kunnen zeggen, dat wij opge groeid zijn met de grammofoonplaat. De ze langzamerhand geperfectioneerde plaat is namelijk helemaal opgenomen in het leventje van alledag. Ook zonder dat we ons dit altijd scherp bewust zijn en zonder „dat vre er voor gaan zitten" speelt de grammofoon een grote rol. Toen onge veer tien jaar geleden de langspeelplaat haar huidige perfectie had bereikt, begon menig muziekliefhebber die een regel matige concertbezoekers was een eigen discotheek op te bouwen. Dikwijls heel doordacht, met een basiscollectie van de beroemde werken uit de grote symfonische literatuur, het befaamde en soms iro nisch behandelde „ijzeren repertoire". De ze basiscollectie werd dan later aange vuld en uitgebreid met minder traditione le opnamen, met muziek uit. de barok of gespecialiseerde opnamen. Want dit kan worden gezegd van het merendeel van de toonaangevende grammofoonplatenmaat schappijen, dat zij naast de muzikale „bestsellers" ook aandacht wijden aan muziek die voor hen veel minder „com merciële" waarde heeft. Muziek van min der bekende componisten of werken van beroemde componisten, die in de concert zaal zelden of nooit worden uitgevoerd. Ook aan de authentieke volksmuziek van alle volken van de wereld, aan de jazz en aan hedendaagse werken, die door hun uitgebreide vocaal-instrumentale bezetting praktische moeilijkheden voor een uitvoe ring buiten een speciaal festival om ople veren, wordt veel aandacht besteed. Na genoeg alle opera's en oratoria en passies in integrale vorm of beperkt tot de hoog tepunten zijn op de grammofoonplaat vast gelegd in verscheidene opnamen en ver sies wat de bezetting betreft. Allemaal po sitieve geluiden dus. Toch is het merkwaardig, dat nu deze schier volmaakte grammofoonplaat en de nodige afspeelapparatuur volkomen inge burgerd zijn, er ook weerstanden zijn te sig naleren, hoewel deze zich meestal in ne gatieve zin openbaren. Voor een deel zijn deze weerstanden voortgevloeid uit de klanktechnische volmaaktheid van de grammofoonplaat en géluidsband, voor een deel echter ook uit een niet duidelijk gerealiseerde plaatsbepaling van deze plaat en de levende muziek, de geluids studio en de concertzaal. Twee muzikale zaken en verworvenheden, die eerst néést elkaar bestonden, toen naar elkaar toe groeiden en zich nu, hoewel nog'niet altijd bespeurbaar, weer van elkaar verwijde ren. TJ^ie zich langdurig heeft beziggehouden met de langspeelplaat, weet nog maar al te goed, dat er bijna altijd een sterk verschil in waardering was ten op zichte van een bepaalde opname tussen de technici en de musici. De klanktechnici, afkomstig uit de geluidsstudio, waren te recht ingenomen met de fantastische re sultaten. Zij hadden de klank bedwongen, eerst allerlei instrumenten gesepareerd, de vocale solostemmen en het koor, het or kest en daarna ook de uiterst moeilijk gaaf op te nemen klank van de concert vleugel. Maar de musici hoorden het re sultaat op de langspeelplaat met een sen der oor; zij waardeerden eveneens de meestal volmaakte geluids- en opname techniek, maar zij gaven niettemin de voorkeur aan de artistiek-muzikale waar de, de interpretatie, de artistieke en men tale integriteit van een partituur. Dikwijls gingen op een grammofoonop name, waarvoor zowel musicologen en di rigenten als theoretici adviezen gaven, de strikt muzikale en interpretatieve eigen schappen samen met de geluidstechnische kwaliteiten. Maar nu is 't bijzonder merk waardig, dat juist in onze jaren nu de geluidstechnici nagenoeg alle klanktech nische en akoestische problemen hebben overwonnen er een verwijdering tussen volmaakte grammofoonopname en live uitvoering is gekomen, die een gevaar dreigt te worden. Bij het realiseren van de volmaakte klankgestalte zijn de technici in de ge luidsstudio's steeds verder gegaan. Want de technici zijn tegenwoordig zo ver, dat gij met de klank kunnen doen wat zij wil len. Nadat het al mogelijk was om in een bepaalde opname minder geslaagde delen of maten te verwijderen en te vervangen door andere, is het nu mogelijk de gehe le klank van een opname als het ware te ontleden en weer opnieuw te vormen. Wanneer daarbij de oorspronkelijke par tituur van de grote symfonische compo sities wordt gerespecteerd, is er niets op tegen, om zo lang te veranderen en te vij len dat een perfecte geluidsband ontstaat. Maar er zijn gevallen waarbij de geluids technici al veel verder zijn gegaan en een klanktechniek wordt gehanteerd, die een schitterend resultaat geeft, uit technisch gezichtspunt, maar niet altijd uit muzikaal oogpunt. Zo kan men door de volkomen beheer sing van de klanktechniek bijvoorbeeld een solopartij van een pianoconcert apart opnemen en bij wijze van spreken voor de orkestpartij plaatsen, zodat de pianoso list op de voorgrond is gekomen en niet of in veel mindere mate met de orkest partij is verweven. Het klinkende resul taat is dus veel anders dan in de concert zaal met hetzelfde werk het geval is. De opvatting van klanktechnici om het solo instrument te separeren van de orkest partij is een voortvloeisel uit een eerder algemeen streven naar uiterste duidelijk heid bij vocale stemmen, glans en instru mentale doorzichtigheid. Maar wanneer door een te ver doorge dreven overwicht van het klanktechnische ten opzichte van de zuiverheid van de partituur een bepaalde compositie op de grammofoonopname heel anders klinkt dan in de concertzaal bij een live-uitvoe ring, wordt het bedenkelijk. Terwijl im mers de luisteraar luistert naar zulk een grammofoonopname, waarin een solopartij zo duidelijk en gesepareerd is als nooit in de concertzaal te horen is (omdat op de grammofoonopname meestal ook nog de orkestpartij wordt bijgewerkt of ver zwakt), krijgt hij een vertekend beeld van de betreffende compositie. Maar het is niet alleen muziek van de grammofoonplaat, die heel anders is dan hetzelfde werk in de concertzaal. Het is bovendien muziek zoals de componist zich die niet heeft gerealiseerd. Dit laatste weegt bij de puristen onder de muzieklief hebbers zwaar. Zij wijzen het argument van de technici, dat zoals zij het werk op nemen dit veel gaver en mooier is dan in de concertzaal (waar een gemiste noot noch een minder goede dispositie van so list of orkest kunnen worden gecorrigeerd) dan ook met klem af. Voor hen geldt de in tegriteit van de compositie, de zuiverheid in een vertolking die, zoals de Duitsers toch wel kernachtig zeggen „Aus einem Guss" is, geboren in het moment van be zieling, waarvoor zij de onvolmaaktheid voor lief nemen. Muziek, zo redeneren zij, is bij alle analyserende studie in de voor bereiding, toch nog altijd een flits van de bezieling, van datgene wat we nu de inspi ratie noemen en de oude Grieken al ken den en hoogschatten. Muziek is, volgens dezelfden, «géén zaak van het verknippen van een geluidsband en het toepassen van een geraffineerde klanktechniek. T^oen de al gesignaleerde opmars van de inderdaad fascinerende technisch volmaakte langspeelplaat begon, waren de meeste muziekliefhebbers die ook re- gematige concertbezoekers waren, zich wel bewust dat de grammofoonopname haar eigen waarde had, muzikale beko ring en uitwerking, maar de live-vertol king in de concertzaal ook. Daar speelden andere factoren een rol. Het merendeel van de muziekliefhebbers nam dan ook de grammofoonplaat op in het leventje thuis, zonder daarvoor de concertzaal op te offe ren. Maar nu is het anders. Er is een toe nemende bezorgdheid om de ontwikkeling van de geluidstechniek, bij uitvoerende kunstenaars en orkestmusici en bij de or ganisatoren van het openbaar muziekle ven in de concertzaal. Want niet alleen zijn sommige concert bezoekers, die thuis grammofoonopnamen op een volmaakte stereo-apparatuur met kunstenaars van wereldfaam draaien dik wijls teleurgesteld door uiteraard vaak on volmaakte zaalconcerten door een orkest dat nu eenmaal niet tot de wereldberoem de ensembles kan behoren, maar het ge beurt tegenwoordig ook dikwijls, dat een bepaalde solist in een zaaloptreden tegen valt. Op de grammofoonplaat was hij mede doordat aan een opname soms da gen wordt gewerkt en gevijld subliem, in de zaal kwamen technische of andere tekorten of onvolmaaktheden voor de dag. Een deel van het publiek in de concert zaal is mede door de hedendaagse klank technische middelen steeds veeleisender geworden, meer in de zin van klankgaaf heid dan louter muzikaal overigens. Het eerdere, misschien vaag besefte maar niet- temin aanwezige onderscheid tussen de eigen waarde van de grammofoonplaat en de muziek in de concertzaal is meer op de achtergrond geraakt. Zó beschouwd is de bezorgdheid van kunstenaars van profes sie en van organisatoren van het muziek leven, die ook nog te maken hebben met hun budget en het financieel af moeten leggen tegen de grammofoonplatenmaat schappijen, toch wel heel reëel. Wie twee hasen jaeght vangt er veeltijts geen Jacob Cats Voor de kandidaatsgemeenten zijn de problemen vaak bijzonder groot. Het aan tal kandidaten dat afstudeert, is in ver houding tot het grote aantal vacatures nogal gering. Het is dan ook geen zeld zaamheid, dat een kandidaat, als hij nog maar nauwelijks klaargekomen is, een reeks beroepen krijgt. Kleine vacante ge meenten moeten dus meestal heel wat be roepen uitbrengen, voor de pastorie be woond wordt. De man die voor deze kerken perspectief wil gaan openen, is de heer F. Kruithof, bureau-secretaris van de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Ker ken te Kampen. De heer Kruithof heeft, zoals hij zelf zegt, een hobby voor dominees en toen hij vroeger nog verbonden was aan de Vrije Universiteit, kwam hij veel met de problemen van de kleine vacante ge meenten in aanraking. Sommige kerken informeerden bij de VTJ welke kandidaten er spoedig beroepbaar zouden zijn. Derge lijke verzoeken om inlichtingen werden steeds talrijker. De heer Kruithof aan vaardde in 1966 zijn functie aan de Theo logische Hogeschool en werd daar met hetzelfde probleem geconfronteerd. Ook bij het Algemeen Kerkelijk Bureau in Utrecht komen dergelijke vragen wel eens binnen en de heer Kruithof heeft nu een coördinatie tot stand gebrapht. De VU' en het AKB sturen de vragen naar hem door. De heer Kruithof heeft de betrokken ge meenten bij elkaar geroepen. Er zijn twee conferenties gehouden. In januari werd er een vergadering in Leeuwarden georgani seerd en hoewel de slechte weersomstan digheden de opkomst bepaald niet bevor- O, lub derden waren er toch 63 belangstellenden aanwezig. Deze conferentie was bestemd voor de kerken in het nóorden. In febru ari werd er in Utrecht een bijeenkomst belegd voor de kerken in het overige ge deelte van het land. Daar werden de pro blemen van gemeenten en kandidaten be sproken. Een van de resultaten was dat er uit elke kerkelijke provincie een con tactpersoon werd benoemd. Deze contact personen werkten de beslissingen van de vergaderingen nader uit. Zij hebben nog eens apart vergaderd en toen werden er enkele concrete besluiten genomen. Er zijn vragenlijsten gezonden aan va cante kerken en aan de kandidaten. Aan de kerken werden allerlei gegevens ge vraagd over de grootte, de samenstel ling, het karakter van het werk (plat telands- of industriegemeente) de ver schillende vakken van de arbeid die er verricht moet worden (zoals recreatie- werk), de verhouding tot de andere ker ken ter plaatse, etc. Aan de kandidaten werd onder andere gevraagd of zij voor keur hebben voor een bepaalde provin cie, hoe groot naar hun mening de ge meente moet zijn, voor welke arbeid zij belangstelling hebben evangelisatie, recreatiewerk of jeugdwerk of zij van plan zijn door te studeren of dat zij al direct een beroep in overweging willen nemen, of zij bij het beraad over een beroep ook in aanmerking nemen hoe lang de kerken al vacant zijn en of zij getrouwd of verloofd zijn. Dat laatste is vaak een heel belangrijk punt, omdat veel kerken bezwaren hebben tegen een ongetrouwde dominee. Het ligt voor de hand dat het initiatief van de heer Kruithof door de kerken met grote instemming is begroet. Zij hebben er immers belang bij dat het systeem dat tot heden toe zo onbevredigend was, ver beterd wordt. Zij zijn ook graag bereid het initiatief van de heer Kruithof finan cieel te steunen, want de tot nu toe ge volgde methode kost handen vol geld. Een andere vraag was hoe de kandidaten zou den reageren. Het zou op zichzelf denk baar geweest zijn dat zij er bezwaren te- ten. Men heeft nogal wat bezwaren tegen de combinaties van gemeenten, omdat men dan heel veel werk dubbel moet doen. Men moet twee kerkeraadsvergaderingen presideren, op twee verschillende plaat sen catechisaties geven enz. Daar staat wel tegenover dat er dan maar een preek per zondag behoeft te worden voorbereid en dat betekent natuurlijk een aanzienlijke verlichting. Zou een dergelijke opzet ook geen oplos sing bieden voor de grotere gemeente? Ook bij het beroepen van de predikanten doen zich n.l. bijzonder ongewenste toe standen voor. In de Geref. kerken is een predikant beroepbaar wanneer hij vier jaar in zijn gemeente staat. Het komt meermalen voor dat de termijn nog niet ten volle is verstreken, als de hoorcom missies al komen opdagen., opdat men, zo dra de vier jaar om zijn, een beroep kan uitbrengen. Dan komen er meermalen bin nen de 24 uur drie beroepen tegelijk bij de predikant binnen en deze voelt zich soms genoodzaakt om te publiceren dat hij geen verdere beroepen in overweging kan nemen. Dergelijke berichten heeft men de laatste tijd herhaaldelijk in de pers kunnen lezen. Voor ze in de krant stonden, waren er inmiddels nog wel enke le beroepen uitgebracht en zo moest er dan een keus worden gemaakt tussen zes, zeven en soms nog wel meer gemeenten. De dominee wordt daardoor gedwongen een beroep aan te nemen, want als hij voor deze bedankt, zal hij spoedig weer andere ontvangen. Wil hij rustig zijn ar beid kunnen verrichten, dan moet hij dus wel aan deze situatie een eind maken en dat kan hij meestal alleen maar doen door een op hem uitgebracht beroep te aanvaarden. De heer Kruithof overweegt inderdaad of hij ook niet iets kan ondernemen om aan deze situatie een einde te maken. De enthousiaste reacties van sommige predikanten zijn daarbij voor hem een stimulans geweest. Hij heeft nu een en quête onder de predikanten in Overijs sel georganiseerd. Daarbij heeft hij hun gevraagd of zij heil zien in een uitbrei ding van de opzet voor de kandidaats gemeenten en of zij bereid zijn hun me- gen hadden, omdat hun keuze wellicht be perkt wordt. Dat blijkt toch niet het ge val te zijn. Vrijwel alle kandidaten ston den zeer positief tegenover het plan van de heer Kruithof. Dat plan is geheel een particulier initia tief. Er is geen enkele kerkelijke vergade ring of instantie die zich met deze zaak bemoeit of die er verantwoordelijkheid voor draagt en er wordt dus ook geen en kele dwang uitgeoefend.. Het is de bedoe ling dat de gemeenten en de kandidaten hun vrijheid volkomen behouden. Nu d* vragenlijsten door de kandidaten zijn inge vuld heeft de heer Kruithof een goed over zicht van hun verlangens. Uit de antwoor den blijkt dat de gemeenten die niet in het centrum van het land liggen, zoals te verwachten is, minder de voorkeur genie- dewerking te verlenen. Ook is hun de vraag voorgelegd of zij nog andere mo gelijkheden zien, die beter zouden zijn. Misschien groeit er uit dit initiatief nog eens een systeem dat een einde maakt aan de moeilijkheden die zich thans nog zo vaak bij het beroepingswerk voor doen. Het zal vele vacante kerken bij zonder welköm zijn. ,,God evenwel heeft Jezus opgewekt, want Hij verbrak de weeën van de dood, naardien het niet mogelijk was, dat Hij door hem werd vastgehouden"Handelingen 2 24. Op de Pinksterdag heeft Petrus een voor ons bijzonder verhelderend licht op de opstanding van Jezus Christus laten vallen. Petrus; vervuld met de Heilige Geest, zegt hier, dat het onmogelijk was, dat Jezus door de dood werd vastgehouden; m.a.w. dat het onmogelijk was, dat Jezus niet zou opstaan. Dat is dus wel volkomen tegenover gesteld aan wat door mensen vaak beweerd wordt. Veel mensen zeggen: het is onmogelijk dat Jezus is opgestaan; dat er overwinning op de dood is. Dat kan ten enen male niet! De opstanding is dan ook en wordt nog altijd door vele mensen gelochend. Dat is zo radicaal in strijd met alle natuur wetten, dat dat niet kan. Met wonderen houdt men zich niet op. Als een mens ook nuchter zijn verstand gebruikt, zal hij niet anders dan moeten toegeven, dat het onmogelijk is, dat Jezus is opgestaan, Het merkwaardige doet zich echter voor, dat Petrus precies het omgekeerde zegt, nl. dat het onmogelijk was, dat Jezus door de dood werd vastgehouden. ]En we doen er goed aan er nauwkeurig op te letten, dat Petrus dit gezegd heeft, vervuld met de Heilige Geest. En het is niet geraden om tegen de Heilige Geest in te gaan. De opstanding van Jezus Christus is inderdaad een wonder, een niet te doorgronden wonder. Maar daarmede is niet alles gezegd. Want van een wonder kan niet eenvoudig gezegd wórden, dat het móest gebeuren. En dat zegt Petrus hier: het was onmogelijk, dat Jezus door de dood zou worden vastgehouden; m.a.w. het was onmogelijk dat Jezus niet zou opstaan. Veel mensen menen met hun verstand de opstanding te moeten wegredeneren. Omdat ze zo verstandig zijn, kunnen ze de op standing van Jezus niet geloven. Het moet ons echter opvallen, dat Jezus de beide Emmaüsgangers een verwijt gemaakt heeft over hun onverstand. We moeten bij het geloof dus niet ons verstand uitschakelen maar inschakelen. Het gaat niet aan van de opstanding alleen maar te zeggen: dat is een wonder, dat moet je nu eenmaal geloven. Ware dit het geval, dan zou Petrus niet hebben kunnen zeggen, dat het onmogelijk was, dat Jezus door de dood werd vastgehouden. De dood moest Jezus loslaten. Op de dood van Jezus moest Zijn opstanding volgen. Waarom moest dit gebeuren? Natuurlijk zullen we bij het antwoord op deze vraag de schriften moeten laten spreken. Terwijl de dood ieder mens vasthoudt, was het ten enen male onmogelijk, dat de dood Jezus kon vasthouden. Waarom? Wel, omdat Jezus eén en al gerechtigheid was; omdat Hij nooit enige zonde gehad of gedaan heeft. Hij heeft de wil van God gedaan. Hij heeft de wil van God volkomen vervuld. Hij heeft de volmaakte liefde gehad tot God en de naaste. Zo is Hij geheel in overeen* stemming geweest met Gods wil en wet. Zo is Hij een en al ge rechtigheid en heiligheid geweest. Daarom had de dood op Hem eenvoudig geen recht en moest de dood Hem loslaten. Het is nog altijd zo of we er aan willen of niet: het zijn onze zonden overeenkomstig heel het getuigenis der schriften, die ons naar de dood slepen. En het zijn onze zonden geweest, die Jezus Christus aan het kruis gebracht hebben en Hem daar hebben doen sterven. Maar toen deze zonden verzoend waren door de dood van Christus, heeft de dood Hem, omdat Hij zelf een en al gerechtigheid was, niet kunnen vasthouden. Aan deze Mens had de dood niets. Deze mens móest de dood loslaten! De opstanding heeft aan het licht gebracht, dat een mens, die zonder zonde is en een en al gerechtigheid, niet door de dood kan worden vastgehouden. En zulk een mens is Jezus geweest. Dat is het triomfantelijke van Pasen: niet zozeer dat de opstanding van Jezus een niet te doorgronden wonder is geweest, maar dat het onmogelijk was dat Jezus door de dood werd vastgehouden. En wie nu in Jezus Christus, de gekruisigde maar opgestane Heer gelooft; wie door het geloof met Hem verbonden is en aan wie door dit geloof de gerechtigheid van Christus is toegerekend, zal ook niet door de dood vastgehouden kunnen worden. Die zal ook eens door God uit de dood worden opgewekt. Mensen zeggen: het bestaat eenvoudig niet, dat Jezus uit de dood is opgestaan. Dat druist tegen het nuchter verstand in. Petrus zegt, de Heilige Geest zegt: het is onmogelijk, dat Jezus door de dood werd vastgehouden, dat Hij niet zou opstaan! Mensen, weest niet zo onverstandig en traag van hart om niet te geloven wat de Heilige Geest zegt: om niet te geloven, dat de dood tegen de zonde alles vermag, maar tegen de gerechtigheid niets. Wilt u het nog eens goed tot u laten doordringen? Het was ONMOGELIJK, dat Jezus niet zou opstaan! Rhenen, ds. N. Kooreman. Vaak een prachtige preekstoel maar de prediker is moeilijk te vinden De moord op dominee Martin Luther King heeft de wereld geschokt en zon der enige twijfel is dat een enorme mo rele steun voor dit land van zoveel wel vaart met morele steun kun je hon ger niet bestrijden. Dit schreef de Suri naamse journalist Fred Morte na een bezoek aan Mississippi: „De armoede, die daar onder de negers heerst is met geen pen te beschrijven. Meest ellendi ge indruk was wel de kleine kinderen, die daar met opgezwollen blote buikjes rondlopen". Fred Morte wil er wat aan doen. Hij is verbonden aan de Suri naamse radio AVROS, maar studeert op het ogeblik sociale wetenschappen aan de universiteit van Amsterdam. Samen met een bevriend echtpaar, de heer en mevrouw Leeflang, is hij bezig een stichting in het leven te roepen, een stichting ter nagedachtenis van ds. King maar naar hun mening kan men die na gedachtenis het best levend houden door ook metterdaad hulp te verlenen. En daarvoor wil hy aankloppen by „pro jectnummer 134" van de actie „Kom over de brug": het Mississippi Delta Pastoraat, waarvoor na het succes van deze actie niet alleen de gevraagde f. 150.000 ter beschikking kon worden gesteld, maar nog eens honderdduizend gulden extra. Maar ook dat is Fred Morte niet ge noeg: hij mikt op twee miljoen. En hij gelooft dat die er komen zullen ook. „De Nederlanders kennende geloof ik dat de actie een succes zal worden. Hiervoor zal zeker begrip leven!" In een paar woorden wat het Mississippi Delta Pas toraat doet. Met 30 mensen ijvert men (zonder de steun van de plaatselijk* kerken) voor het stemrecht der negers, voor beter onderwijs, voor medisch* hulp (er is een rijdende polikliniek) en vooral voor de bestrijding van de werk loosheid en de gevolgen daarvan.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 11