PROBLEMEN VAN
KLANKTECHNIEK
Beroepingswerk
kan veel eenvoudiger
TWEE MILJOEN
VOOR DE
MISSISSIPPI
Hoopvol initiatief van Kampenaar
die „een hobby heeft voor dominees
nmoc^ety
Ter overdenking
Allerlei vragen
muziekfeuilleton
door
henri th. timmerman
DEZE WEEK
Het beroepingswerk is in de meeste protestantse kerken een
heet hangijzer. Hoorcommissies reizen stad en land af om
een predikant te vinden die de vacature in hun gemeente moet
vervullen. Dat kost natuurlijk veel tijd, energie en geld. Vaak
zijn die reizen dan nog vergeefs, omdat de dominee met wie
men contact zoekt geen beroep in overweging wil nemen of
omdat de predikant die men beroept, bedankt.
Het is geen wonder dat er al heel wat suggesties zijn gedaan
om hieraan een eind te maken. Tot nog toe overigens zonder
enig succes, want de autonomie van de plaatselijke gemeente
en de vrijheid van de beroepen predikant zijn factoren die
een planning heel gemakkelijk kunnen belemmeren. Maar
misschien komt er nu toch wel aan veel narigheid een eind.
Er wordt n.l. in de Gereformeerde Kerken een initiatief ont
plooid, dat zich aanvankelijk beperkt tot de kleine gemeenten
die een kandidaat beroepen, maar dat toch wel kansen biedt
om ook voor andere gemeenten uitkomst te brengen.
Ook ivor groteren
Tlfet een geringe overdrijving zouden
we kunnen zeggen, dat wij opge
groeid zijn met de grammofoonplaat. De
ze langzamerhand geperfectioneerde
plaat is namelijk helemaal opgenomen in
het leventje van alledag. Ook zonder dat
we ons dit altijd scherp bewust zijn en
zonder „dat vre er voor gaan zitten" speelt
de grammofoon een grote rol. Toen onge
veer tien jaar geleden de langspeelplaat
haar huidige perfectie had bereikt, begon
menig muziekliefhebber die een regel
matige concertbezoekers was een eigen
discotheek op te bouwen. Dikwijls heel
doordacht, met een basiscollectie van de
beroemde werken uit de grote symfonische
literatuur, het befaamde en soms iro
nisch behandelde „ijzeren repertoire". De
ze basiscollectie werd dan later aange
vuld en uitgebreid met minder traditione
le opnamen, met muziek uit. de barok of
gespecialiseerde opnamen. Want dit kan
worden gezegd van het merendeel van de
toonaangevende grammofoonplatenmaat
schappijen, dat zij naast de muzikale
„bestsellers" ook aandacht wijden aan
muziek die voor hen veel minder „com
merciële" waarde heeft. Muziek van min
der bekende componisten of werken van
beroemde componisten, die in de concert
zaal zelden of nooit worden uitgevoerd.
Ook aan de authentieke volksmuziek van
alle volken van de wereld, aan de jazz en
aan hedendaagse werken, die door hun
uitgebreide vocaal-instrumentale bezetting
praktische moeilijkheden voor een uitvoe
ring buiten een speciaal festival om ople
veren, wordt veel aandacht besteed. Na
genoeg alle opera's en oratoria en passies
in integrale vorm of beperkt tot de hoog
tepunten zijn op de grammofoonplaat vast
gelegd in verscheidene opnamen en ver
sies wat de bezetting betreft. Allemaal po
sitieve geluiden dus.
Toch is het merkwaardig, dat nu deze
schier volmaakte grammofoonplaat en de
nodige afspeelapparatuur volkomen inge
burgerd zijn, er ook weerstanden zijn te sig
naleren, hoewel deze zich meestal in ne
gatieve zin openbaren. Voor een deel zijn
deze weerstanden voortgevloeid uit de
klanktechnische volmaaktheid van de
grammofoonplaat en géluidsband, voor
een deel echter ook uit een niet duidelijk
gerealiseerde plaatsbepaling van deze
plaat en de levende muziek, de geluids
studio en de concertzaal. Twee muzikale
zaken en verworvenheden, die eerst néést
elkaar bestonden, toen naar elkaar toe
groeiden en zich nu, hoewel nog'niet altijd
bespeurbaar, weer van elkaar verwijde
ren.
TJ^ie zich langdurig heeft beziggehouden
met de langspeelplaat, weet nog
maar al te goed, dat er bijna altijd een
sterk verschil in waardering was ten op
zichte van een bepaalde opname tussen de
technici en de musici. De klanktechnici,
afkomstig uit de geluidsstudio, waren te
recht ingenomen met de fantastische re
sultaten. Zij hadden de klank bedwongen,
eerst allerlei instrumenten gesepareerd, de
vocale solostemmen en het koor, het or
kest en daarna ook de uiterst moeilijk
gaaf op te nemen klank van de concert
vleugel. Maar de musici hoorden het re
sultaat op de langspeelplaat met een sen
der oor; zij waardeerden eveneens de
meestal volmaakte geluids- en opname
techniek, maar zij gaven niettemin de
voorkeur aan de artistiek-muzikale waar
de, de interpretatie, de artistieke en men
tale integriteit van een partituur.
Dikwijls gingen op een grammofoonop
name, waarvoor zowel musicologen en di
rigenten als theoretici adviezen gaven, de
strikt muzikale en interpretatieve eigen
schappen samen met de geluidstechnische
kwaliteiten. Maar nu is 't bijzonder merk
waardig, dat juist in onze jaren nu de
geluidstechnici nagenoeg alle klanktech
nische en akoestische problemen hebben
overwonnen er een verwijdering tussen
volmaakte grammofoonopname en live
uitvoering is gekomen, die een gevaar
dreigt te worden.
Bij het realiseren van de volmaakte
klankgestalte zijn de technici in de ge
luidsstudio's steeds verder gegaan. Want
de technici zijn tegenwoordig zo ver, dat
gij met de klank kunnen doen wat zij wil
len. Nadat het al mogelijk was om in een
bepaalde opname minder geslaagde delen
of maten te verwijderen en te vervangen
door andere, is het nu mogelijk de gehe
le klank van een opname als het ware te
ontleden en weer opnieuw te vormen.
Wanneer daarbij de oorspronkelijke par
tituur van de grote symfonische compo
sities wordt gerespecteerd, is er niets op
tegen, om zo lang te veranderen en te vij
len dat een perfecte geluidsband ontstaat.
Maar er zijn gevallen waarbij de geluids
technici al veel verder zijn gegaan en een
klanktechniek wordt gehanteerd, die een
schitterend resultaat geeft, uit technisch
gezichtspunt, maar niet altijd uit muzikaal
oogpunt.
Zo kan men door de volkomen beheer
sing van de klanktechniek bijvoorbeeld
een solopartij van een pianoconcert apart
opnemen en bij wijze van spreken voor
de orkestpartij plaatsen, zodat de pianoso
list op de voorgrond is gekomen en niet
of in veel mindere mate met de orkest
partij is verweven. Het klinkende resul
taat is dus veel anders dan in de concert
zaal met hetzelfde werk het geval is. De
opvatting van klanktechnici om het solo
instrument te separeren van de orkest
partij is een voortvloeisel uit een eerder
algemeen streven naar uiterste duidelijk
heid bij vocale stemmen, glans en instru
mentale doorzichtigheid.
Maar wanneer door een te ver doorge
dreven overwicht van het klanktechnische
ten opzichte van de zuiverheid van de
partituur een bepaalde compositie op de
grammofoonopname heel anders klinkt
dan in de concertzaal bij een live-uitvoe
ring, wordt het bedenkelijk. Terwijl im
mers de luisteraar luistert naar zulk een
grammofoonopname, waarin een solopartij
zo duidelijk en gesepareerd is als nooit in
de concertzaal te horen is (omdat op de
grammofoonopname meestal ook nog de
orkestpartij wordt bijgewerkt of ver
zwakt), krijgt hij een vertekend beeld
van de betreffende compositie.
Maar het is niet alleen muziek van de
grammofoonplaat, die heel anders is dan
hetzelfde werk in de concertzaal. Het is
bovendien muziek zoals de componist zich
die niet heeft gerealiseerd. Dit laatste
weegt bij de puristen onder de muzieklief
hebbers zwaar. Zij wijzen het argument
van de technici, dat zoals zij het werk op
nemen dit veel gaver en mooier is dan in
de concertzaal (waar een gemiste noot
noch een minder goede dispositie van so
list of orkest kunnen worden gecorrigeerd)
dan ook met klem af. Voor hen geldt de in
tegriteit van de compositie, de zuiverheid
in een vertolking die, zoals de Duitsers
toch wel kernachtig zeggen „Aus einem
Guss" is, geboren in het moment van be
zieling, waarvoor zij de onvolmaaktheid
voor lief nemen. Muziek, zo redeneren zij,
is bij alle analyserende studie in de voor
bereiding, toch nog altijd een flits van de
bezieling, van datgene wat we nu de inspi
ratie noemen en de oude Grieken al ken
den en hoogschatten. Muziek is, volgens
dezelfden, «géén zaak van het verknippen
van een geluidsband en het toepassen van
een geraffineerde klanktechniek.
T^oen de al gesignaleerde opmars van
de inderdaad fascinerende technisch
volmaakte langspeelplaat begon, waren
de meeste muziekliefhebbers die ook re-
gematige concertbezoekers waren, zich
wel bewust dat de grammofoonopname
haar eigen waarde had, muzikale beko
ring en uitwerking, maar de live-vertol
king in de concertzaal ook. Daar speelden
andere factoren een rol. Het merendeel
van de muziekliefhebbers nam dan ook de
grammofoonplaat op in het leventje thuis,
zonder daarvoor de concertzaal op te offe
ren. Maar nu is het anders. Er is een toe
nemende bezorgdheid om de ontwikkeling
van de geluidstechniek, bij uitvoerende
kunstenaars en orkestmusici en bij de or
ganisatoren van het openbaar muziekle
ven in de concertzaal.
Want niet alleen zijn sommige concert
bezoekers, die thuis grammofoonopnamen
op een volmaakte stereo-apparatuur met
kunstenaars van wereldfaam draaien dik
wijls teleurgesteld door uiteraard vaak on
volmaakte zaalconcerten door een orkest
dat nu eenmaal niet tot de wereldberoem
de ensembles kan behoren, maar het ge
beurt tegenwoordig ook dikwijls, dat een
bepaalde solist in een zaaloptreden tegen
valt. Op de grammofoonplaat was hij
mede doordat aan een opname soms da
gen wordt gewerkt en gevijld subliem,
in de zaal kwamen technische of andere
tekorten of onvolmaaktheden voor de dag.
Een deel van het publiek in de concert
zaal is mede door de hedendaagse klank
technische middelen steeds veeleisender
geworden, meer in de zin van klankgaaf
heid dan louter muzikaal overigens. Het
eerdere, misschien vaag besefte maar niet-
temin aanwezige onderscheid tussen de
eigen waarde van de grammofoonplaat en
de muziek in de concertzaal is meer op de
achtergrond geraakt. Zó beschouwd is de
bezorgdheid van kunstenaars van profes
sie en van organisatoren van het muziek
leven, die ook nog te maken hebben met
hun budget en het financieel af moeten
leggen tegen de grammofoonplatenmaat
schappijen, toch wel heel reëel.
Wie twee hasen
jaeght vangt er
veeltijts geen
Jacob Cats
Voor de kandidaatsgemeenten zijn de
problemen vaak bijzonder groot. Het aan
tal kandidaten dat afstudeert, is in ver
houding tot het grote aantal vacatures
nogal gering. Het is dan ook geen zeld
zaamheid, dat een kandidaat, als hij nog
maar nauwelijks klaargekomen is, een
reeks beroepen krijgt. Kleine vacante ge
meenten moeten dus meestal heel wat be
roepen uitbrengen, voor de pastorie be
woond wordt.
De man die voor deze kerken perspectief
wil gaan openen, is de heer F. Kruithof,
bureau-secretaris van de Theologische
Hogeschool van de Gereformeerde Ker
ken te Kampen.
De heer Kruithof heeft, zoals hij zelf
zegt, een hobby voor dominees en toen
hij vroeger nog verbonden was aan de
Vrije Universiteit, kwam hij veel met de
problemen van de kleine vacante ge
meenten in aanraking. Sommige kerken
informeerden bij de VTJ welke kandidaten
er spoedig beroepbaar zouden zijn. Derge
lijke verzoeken om inlichtingen werden
steeds talrijker. De heer Kruithof aan
vaardde in 1966 zijn functie aan de Theo
logische Hogeschool en werd daar met
hetzelfde probleem geconfronteerd. Ook
bij het Algemeen Kerkelijk Bureau in
Utrecht komen dergelijke vragen wel eens
binnen en de heer Kruithof heeft nu een
coördinatie tot stand gebrapht. De VU' en
het AKB sturen de vragen naar hem door.
De heer Kruithof heeft de betrokken ge
meenten bij elkaar geroepen. Er zijn twee
conferenties gehouden. In januari werd er
een vergadering in Leeuwarden georgani
seerd en hoewel de slechte weersomstan
digheden de opkomst bepaald niet bevor-
O,
lub
derden waren er toch 63 belangstellenden
aanwezig. Deze conferentie was bestemd
voor de kerken in het nóorden. In febru
ari werd er in Utrecht een bijeenkomst
belegd voor de kerken in het overige ge
deelte van het land. Daar werden de pro
blemen van gemeenten en kandidaten be
sproken. Een van de resultaten was dat
er uit elke kerkelijke provincie een con
tactpersoon werd benoemd. Deze contact
personen werkten de beslissingen van de
vergaderingen nader uit. Zij hebben nog
eens apart vergaderd en toen werden er
enkele concrete besluiten genomen.
Er zijn vragenlijsten gezonden aan va
cante kerken en aan de kandidaten. Aan
de kerken werden allerlei gegevens ge
vraagd over de grootte, de samenstel
ling, het karakter van het werk (plat
telands- of industriegemeente) de ver
schillende vakken van de arbeid die er
verricht moet worden (zoals recreatie-
werk), de verhouding tot de andere ker
ken ter plaatse, etc. Aan de kandidaten
werd onder andere gevraagd of zij voor
keur hebben voor een bepaalde provin
cie, hoe groot naar hun mening de ge
meente moet zijn, voor welke arbeid zij
belangstelling hebben evangelisatie,
recreatiewerk of jeugdwerk of zij van
plan zijn door te studeren of dat zij al
direct een beroep in overweging willen
nemen, of zij bij het beraad over een
beroep ook in aanmerking nemen hoe
lang de kerken al vacant zijn en of zij
getrouwd of verloofd zijn. Dat laatste
is vaak een heel belangrijk punt, omdat
veel kerken bezwaren hebben tegen een
ongetrouwde dominee.
Het ligt voor de hand dat het initiatief
van de heer Kruithof door de kerken met
grote instemming is begroet. Zij hebben
er immers belang bij dat het systeem dat
tot heden toe zo onbevredigend was, ver
beterd wordt. Zij zijn ook graag bereid
het initiatief van de heer Kruithof finan
cieel te steunen, want de tot nu toe ge
volgde methode kost handen vol geld. Een
andere vraag was hoe de kandidaten zou
den reageren. Het zou op zichzelf denk
baar geweest zijn dat zij er bezwaren te-
ten. Men heeft nogal wat bezwaren tegen
de combinaties van gemeenten, omdat
men dan heel veel werk dubbel moet doen.
Men moet twee kerkeraadsvergaderingen
presideren, op twee verschillende plaat
sen catechisaties geven enz. Daar staat
wel tegenover dat er dan maar een preek
per zondag behoeft te worden voorbereid
en dat betekent natuurlijk een aanzienlijke
verlichting.
Zou een dergelijke opzet ook geen oplos
sing bieden voor de grotere gemeente?
Ook bij het beroepen van de predikanten
doen zich n.l. bijzonder ongewenste toe
standen voor. In de Geref. kerken is een
predikant beroepbaar wanneer hij vier
jaar in zijn gemeente staat. Het komt
meermalen voor dat de termijn nog niet
ten volle is verstreken, als de hoorcom
missies al komen opdagen., opdat men, zo
dra de vier jaar om zijn, een beroep kan
uitbrengen. Dan komen er meermalen bin
nen de 24 uur drie beroepen tegelijk bij
de predikant binnen en deze voelt zich
soms genoodzaakt om te publiceren dat
hij geen verdere beroepen in overweging
kan nemen. Dergelijke berichten heeft
men de laatste tijd herhaaldelijk in de
pers kunnen lezen. Voor ze in de krant
stonden, waren er inmiddels nog wel enke
le beroepen uitgebracht en zo moest er
dan een keus worden gemaakt tussen zes,
zeven en soms nog wel meer gemeenten.
De dominee wordt daardoor gedwongen
een beroep aan te nemen, want als hij
voor deze bedankt, zal hij spoedig weer
andere ontvangen. Wil hij rustig zijn ar
beid kunnen verrichten, dan moet hij dus
wel aan deze situatie een eind maken en
dat kan hij meestal alleen maar doen
door een op hem uitgebracht beroep te
aanvaarden.
De heer Kruithof overweegt inderdaad
of hij ook niet iets kan ondernemen om
aan deze situatie een einde te maken.
De enthousiaste reacties van sommige
predikanten zijn daarbij voor hem een
stimulans geweest. Hij heeft nu een en
quête onder de predikanten in Overijs
sel georganiseerd. Daarbij heeft hij hun
gevraagd of zij heil zien in een uitbrei
ding van de opzet voor de kandidaats
gemeenten en of zij bereid zijn hun me-
gen hadden, omdat hun keuze wellicht be
perkt wordt. Dat blijkt toch niet het ge
val te zijn. Vrijwel alle kandidaten ston
den zeer positief tegenover het plan van
de heer Kruithof.
Dat plan is geheel een particulier initia
tief. Er is geen enkele kerkelijke vergade
ring of instantie die zich met deze zaak
bemoeit of die er verantwoordelijkheid
voor draagt en er wordt dus ook geen en
kele dwang uitgeoefend.. Het is de bedoe
ling dat de gemeenten en de kandidaten
hun vrijheid volkomen behouden. Nu d*
vragenlijsten door de kandidaten zijn inge
vuld heeft de heer Kruithof een goed over
zicht van hun verlangens. Uit de antwoor
den blijkt dat de gemeenten die niet in het
centrum van het land liggen, zoals te
verwachten is, minder de voorkeur genie-
dewerking te verlenen. Ook is hun de
vraag voorgelegd of zij nog andere mo
gelijkheden zien, die beter zouden zijn.
Misschien groeit er uit dit initiatief nog
eens een systeem dat een einde maakt
aan de moeilijkheden die zich thans nog
zo vaak bij het beroepingswerk voor
doen. Het zal vele vacante kerken bij
zonder welköm zijn.
,,God evenwel heeft Jezus opgewekt, want Hij verbrak de
weeën van de dood, naardien het niet mogelijk was, dat
Hij door hem werd vastgehouden"Handelingen 2 24.
Op de Pinksterdag heeft Petrus een voor ons bijzonder verhelderend
licht op de opstanding van Jezus Christus laten vallen. Petrus;
vervuld met de Heilige Geest, zegt hier, dat het onmogelijk was, dat
Jezus door de dood werd vastgehouden; m.a.w. dat het onmogelijk
was, dat Jezus niet zou opstaan. Dat is dus wel volkomen tegenover
gesteld aan wat door mensen vaak beweerd wordt. Veel mensen
zeggen: het is onmogelijk dat Jezus is opgestaan; dat er overwinning
op de dood is. Dat kan ten enen male niet!
De opstanding is dan ook en wordt nog altijd door vele mensen
gelochend. Dat is zo radicaal in strijd met alle natuur
wetten, dat dat niet kan. Met wonderen houdt men zich niet op.
Als een mens ook nuchter zijn verstand gebruikt, zal hij niet anders
dan moeten toegeven, dat het onmogelijk is, dat Jezus is opgestaan,
Het merkwaardige doet zich echter voor, dat Petrus precies het
omgekeerde zegt, nl. dat het onmogelijk was, dat Jezus door de
dood werd vastgehouden. ]En we doen er goed aan er nauwkeurig
op te letten, dat Petrus dit gezegd heeft, vervuld met de Heilige
Geest. En het is niet geraden om tegen de Heilige Geest in te
gaan.
De opstanding van Jezus Christus is inderdaad een wonder, een niet
te doorgronden wonder. Maar daarmede is niet alles gezegd. Want
van een wonder kan niet eenvoudig gezegd wórden, dat het móest
gebeuren. En dat zegt Petrus hier: het was onmogelijk, dat Jezus
door de dood zou worden vastgehouden; m.a.w. het was onmogelijk
dat Jezus niet zou opstaan.
Veel mensen menen met hun verstand de opstanding te moeten
wegredeneren. Omdat ze zo verstandig zijn, kunnen ze de op
standing van Jezus niet geloven. Het moet ons echter opvallen, dat
Jezus de beide Emmaüsgangers een verwijt gemaakt heeft over
hun onverstand. We moeten bij het geloof dus niet ons verstand
uitschakelen maar inschakelen. Het gaat niet aan van de opstanding
alleen maar te zeggen: dat is een wonder, dat moet je nu eenmaal
geloven. Ware dit het geval, dan zou Petrus niet hebben kunnen
zeggen, dat het onmogelijk was, dat Jezus door de dood werd
vastgehouden. De dood moest Jezus loslaten. Op de dood van Jezus
moest Zijn opstanding volgen. Waarom moest dit gebeuren?
Natuurlijk zullen we bij het antwoord op deze vraag de schriften
moeten laten spreken.
Terwijl de dood ieder mens vasthoudt, was het ten enen male
onmogelijk, dat de dood Jezus kon vasthouden. Waarom? Wel,
omdat Jezus eén en al gerechtigheid was; omdat Hij nooit enige
zonde gehad of gedaan heeft. Hij heeft de wil van God gedaan.
Hij heeft de wil van God volkomen vervuld. Hij heeft de volmaakte
liefde gehad tot God en de naaste. Zo is Hij geheel in overeen*
stemming geweest met Gods wil en wet. Zo is Hij een en al ge
rechtigheid en heiligheid geweest. Daarom had de dood op Hem
eenvoudig geen recht en moest de dood Hem loslaten.
Het is nog altijd zo of we er aan willen of niet: het zijn onze zonden
overeenkomstig heel het getuigenis der schriften, die ons naar
de dood slepen. En het zijn onze zonden geweest, die Jezus Christus
aan het kruis gebracht hebben en Hem daar hebben doen sterven.
Maar toen deze zonden verzoend waren door de dood van Christus,
heeft de dood Hem, omdat Hij zelf een en al gerechtigheid was,
niet kunnen vasthouden. Aan deze Mens had de dood niets. Deze
mens móest de dood loslaten!
De opstanding heeft aan het licht gebracht, dat een mens, die
zonder zonde is en een en al gerechtigheid, niet door de dood kan
worden vastgehouden. En zulk een mens is Jezus geweest.
Dat is het triomfantelijke van Pasen: niet zozeer dat de opstanding
van Jezus een niet te doorgronden wonder is geweest, maar dat het
onmogelijk was dat Jezus door de dood werd vastgehouden. En
wie nu in Jezus Christus, de gekruisigde maar opgestane Heer
gelooft; wie door het geloof met Hem verbonden is en aan wie
door dit geloof de gerechtigheid van Christus is toegerekend, zal ook
niet door de dood vastgehouden kunnen worden. Die zal ook eens
door God uit de dood worden opgewekt.
Mensen zeggen: het bestaat eenvoudig niet, dat Jezus uit de dood
is opgestaan. Dat druist tegen het nuchter verstand in.
Petrus zegt, de Heilige Geest zegt: het is onmogelijk, dat Jezus
door de dood werd vastgehouden, dat Hij niet zou opstaan!
Mensen, weest niet zo onverstandig en traag van hart om niet te
geloven wat de Heilige Geest zegt: om niet te geloven, dat de dood
tegen de zonde alles vermag, maar tegen de gerechtigheid niets.
Wilt u het nog eens goed tot u laten doordringen? Het was
ONMOGELIJK, dat Jezus niet zou opstaan!
Rhenen, ds. N. Kooreman.
Vaak een prachtige preekstoel maar de prediker is moeilijk te vinden
De moord op dominee Martin Luther
King heeft de wereld geschokt en zon
der enige twijfel is dat een enorme mo
rele steun voor dit land van zoveel wel
vaart met morele steun kun je hon
ger niet bestrijden. Dit schreef de Suri
naamse journalist Fred Morte na een
bezoek aan Mississippi: „De armoede,
die daar onder de negers heerst is met
geen pen te beschrijven. Meest ellendi
ge indruk was wel de kleine kinderen,
die daar met opgezwollen blote buikjes
rondlopen". Fred Morte wil er wat aan
doen. Hij is verbonden aan de Suri
naamse radio AVROS, maar studeert op
het ogeblik sociale wetenschappen aan
de universiteit van Amsterdam. Samen
met een bevriend echtpaar, de heer en
mevrouw Leeflang, is hij bezig een
stichting in het leven te roepen, een
stichting ter nagedachtenis van ds. King
maar naar hun mening kan men die na
gedachtenis het best levend houden
door ook metterdaad hulp te verlenen.
En daarvoor wil hy aankloppen by „pro
jectnummer 134" van de actie „Kom
over de brug": het Mississippi Delta
Pastoraat, waarvoor na het succes van
deze actie niet alleen de gevraagde
f. 150.000 ter beschikking kon worden
gesteld, maar nog eens honderdduizend
gulden extra.
Maar ook dat is Fred Morte niet ge
noeg: hij mikt op twee miljoen. En hij
gelooft dat die er komen zullen ook. „De
Nederlanders kennende geloof ik dat de
actie een succes zal worden. Hiervoor
zal zeker begrip leven!" In een paar
woorden wat het Mississippi Delta Pas
toraat doet. Met 30 mensen ijvert men
(zonder de steun van de plaatselijk*
kerken) voor het stemrecht der negers,
voor beter onderwijs, voor medisch*
hulp (er is een rijdende polikliniek) en
vooral voor de bestrijding van de werk
loosheid en de gevolgen daarvan.