Verdrag bleef 22 maand moeizaam „op de been JAPAN: POLITIEK SPEL MET DE ATOOMBOM DUITSE RELLEN; ONBEHAGEN OVER GEZAPIGE MAATSCHAPPIJ Mr. Blaisse: „Ontwikkelingslanden hebben inzet van particulier bedrijfsleven hard nodig" Wantrouwen jegens het Westen oorzaak van Stalin9s opportunistisch besluit BELANGRIJK BOEK VAN ALEXANDER WERTH rr wÈmm Voor bet laatst op de brug Reserves Op z'n gemak Verbazing .Trouw" Potsdam Jalta Ultimatum „Dat was fijn ^chter de twintig miljoen doden, het ontstellend grote offer dat Rusland voor de strijd tegen nazi- Duitsland bracht, ligt een stuk his torie, waarvan de gevolgen in de he dendaagse politieke verhoudingen voor een zeer groot deel terug te vin den zijn. Het is dan ook niet denk baar zich enig inzicht te kunnen verwerven in de tegenwoordige di plomatie en machtsverdeling zon der kennis te nemen van wat er zich van 1939 tot 1945 in Rusland af speelde. Juist daarom is het boek van Alexander Werth „Rusland in oorlog", een fors werk van 582 blad zijden, van grote importantie. De schrijver, een Britse journalist, is in Leningrad geboren en was later in Parijs werkzaam als correspondent voor Engelse bladen; van 1940 tot 1948 verbleef hij in zijn geboorte land om daar over de oorlog tegen de Duitsers te schryven voor The Sunday Times en de BBC. „Rusland in oorlog" is een indrin gende beschijving van het uiterma te boeiende politieke spel tussen de grote machten, het afschuwelijke leed dat over de burgerbevolking golfde, de zo belangrijke militaire verrichtingen, het communisme in oorlogstijd en het naspel van de tweede wereldoorlog, dat het voor spel werd van de koude oorlog. Indrukwekkend zijn de verslagen die hij geeft van de tragische ont wikkeling na de Duitse inval op 22 juni 1941. Tot november 1942 rukten de nazi's op, waarbij de namen van de steden Minsk, Smolensk, Lening rad, Kiëv, Charkof, Sebastopol, Ros- tof. Moskou met het eerste tegenof fensief, het historische keerpunt Sta lingrad met daarna vooral Koersk, een historische klank kregen. Alex ander Werth diept de talrijke strijd tonelen uit door persoonlijke aante keningen, gesprekken met Russische generaals, maar ook met de bevol king, die ondanks de grote offers, uiteindelijk zegevierde over de Duit se beestachtigheden. Toen de Russi sche opmars begon, verstierf de roep uit het Kremlin om een tweede front in het Westen; daarmee werd ingezet het politieke spel tussen de grote machten. Aan twee gebeurte nissen uit de tweede wereldoorlog be steden we hieronder wat meer aan dacht: het verdrag tussen Hitier en Stalin in 1939 en de conferentie van Potsdam in 1945. De jaartallen ge ven niet alleen het begin en het ein de van een belangrijk stuk historie aan. Potsdam was immers de aan zet tot de koude oorlog, waarbij de atoombom een doorslaggevende rol heeft vervuld. („Rusland In oorlog" verscheen bij uitgeverij Kruseman, Den Haag. Fraai uitgevoerd met kaarten en foto's; prijs f 32,50). „HET PACT UIT NOODZAAK" EN POTSDAM HPijdens het diplomatieke geharrewar, dat vorig jaar volgde op de zesdaagse oorlog in het Midden-Oosten, maakte een Russische politicus aan Israël het weinig kiese verwijt, nazi-methodes te hebben toegepast in zijn oor- log tegen de Arabieren. Het antwoord van de Israëlische minister van Bui tenlandse Zaken Eban hierop kwam voor de Rus pijnlijk aan. „Wij hebben in 1939 geen verdrag met Hitier gesloten", merkte Eban snedig op. Bijna dertig jaar nadat het opzienbarende pact tussen Stalin en Hitier tot stand kwam is het in 't politieke steekspel nog een krachtig "middel" om aanvallen van de tegenpartij te pareren. Toch ging er heel wat aan dit niet-aanvalsver- drag vooraf en toen het was gesloten, konden maar weinig Russen er oprecht blij mee zijn. Velen voelden toen al wel aan, dat het een uitstel van executie zou worden. De vervanging van Litwinof op Bui tenlandse Zaken door Molotof beteken de een sterke wijziging in de politiek van de Sovjet-Unie, die onder eerstge noemde veel ontevredenheid had opge roepen. Alexander Werth zegt daar over: „Het was een politiek van collec tieve veiligheid en van vertrouwen in de Volkenbond. Na de moord op de Franse minister Barthou in oktober 1934 hadden zowel in Parijs als in Lon den mannen geregeerd, die bereid wa ren jegens het fascistische Italië, het nationaal-socialistische Duitsland en het mlitaristische Japan een politiek van appeasement, van toegeeflijkheid te voeren. Dat was gebleken met betrek king tot Ethiopië, het Rijnland, Spanje, China, Oostenrijk en Tsjechoslowakije. Na Münchcn kon men zien hoe Hitiers minister van Buitenlandse Zaken, Rib- bentrop, in Parijs werd ontvangen en hoe invloedrijke Franse bladen speel den met de gedachte van een Oekraï ne, die door zetbazen van Hitier zou Worden geregeerd". Geen wonder dus dat men in het Kremlin wel enige reserves koesterde ten aanzien van Engeland en Frankrijk, Stalin stak dit dan ook niet onder stoe len of banken. In maart 1939 bezetten de Duitsers Praag en vervolgens Memel aan de Oostzee Koortsachtig politiek overleg was het gevolg. Londen stelde een Brits-Franse-Russisch-Poolse verklaring voor inzake onmiddellijke besprekingen zodra de vrijheid van een Europees land zou worden bedreigd. Dat plan viel in het water, want Polen wilde hieraan niet meewerken. Een voorstel van het Kremlin voor een Russisch-Brits-Frans verbond van wederzijdse bijstand met daarbij steunverlening aan alle Oosteu- ropese landen die zouden worden aan gevallen, vond bij de partners geen genade. Litwinof kreeg daar de schuld van en moest verdwijnen. „Bovendien was hij", zo schrijft Werth, als Jood ja renlang door de Duitsers uitgescholden. Het was nodig geworden de buiten landse politiek der Sovjet-Unie niet al leen een meer soepel en opportunistisch karakter te geven, maar ook een maxi maal gezag". De stemming bleef evenwel anti- Duits. De defensie-uitgaven werden drastisch verhoogd, „want hoe sterker wij zijn, des te groter de kans dat de fascistische agressors ons land niet durven aanvallen, zo redeneerde men. Op 23 juli 1939 stelde Molotof het Wes ten voor een militaire Brits-Franse mis sie naar Moskou te sturen; op 4 augus tus ging men daarmee in Londen ak koord en op 12 augustus kwam de mis sie in Rusland aan, want men had z'n gemak ervan genomen; met de boot naar Leningrad... De onderhandelingen liepen op niets uit; Polen was opnieuw het struikel blok. Ook het wantrouwen dat er in Moskou jegens het Westen heerste droeg in niet geringe mate bij tot het stroeve verloop van de onderhandelin gen. „Een wantrouwen dat alleen door forse militaire verplichtingen had kun nen worden overwonnen. Voor het ge val deze zouden uitblijven moet Stalin al van de lente af de mogelijkheid van een „laatste-minuut-akkoord" met Hit- Ier in het achterhoofd hebben gehad", aldus Werth. Op 3 augustus zei Von Ribbentrop tegen de Sovjet-zaakgelastigde As- tachof, dat er geen onoplosbare pro blemen tussen de Sovjet-Unie en Duitsland bestonden in het geDied tussen Oostzee en Zwarte Zee. Hij stelde voor een geheim protocol te te kenen over een verdeling in invloed sferen. Moskou zei neen, want het hoopte nog op een verdrag met Parijs en Londen. Schulenburg, de Duitse ambassadeur in Moskou, probeerde op 15 augustus Molotof te vertuigen van een verdrag tussen de beide lan den. Opnieuw zei men „neen" in het Kremlin. Vijf dagen later stuurde Hitler Stalin een telegram met het verzoek Von Ribbentrop te ontvan gen; dat kwam op een moment dat de besprekingen met het Westen in het slop waren geraakt. Stalin zei nu ja en op 23 augustus werd het niet- aanvalsverdrag en het geheime pro tocol over invloedsferen ondertekend. „Men mag aannemen, dat Stalin bij zijn besluit ook gedreven werd door de situatie in het Verre Oosten, waar nabij de Mongoolse grens hevige ge vechten werden geleverd met Japan se troepen. Hij wilde geen twee-fron- ten-oorlog", zo merkt Alexander Werth op. Dat nam niet weg, dat het Russische publiek met grote verba zing kennis heeft genomen van dit pact, „dat onvermijdelijk was gewor den door de houding van Frankrijk, Engeland en Polen". Nadat het akkoord van München was gesloten lieten Chamberlain en Hit ler zich fotograferen; rechts een tolk. STALIN De verdeling van Polen volgde met daarna de Finse kwestie; in West-Euro pa vielen intussen steeds meer landen onder de gigantische militaire macht van de nazi's. De russen voelden zich on gelukkig met de situatie: Vrees voor een Duitse aanval en geen vertrouwen in de Fransen en Britten (de vlucht van Hess naar Schotland in 1941!). Toch veranderde de officiële toon van Moskou zich schoorvoetend ten gunste van het Westen.. Werth vervolgt: „Op 3 maart 1941 echter kwam het tot een openlijke botsing tussen de Duitse en de Russische belangen; dat was toen Moskou Bulgarije liet weten, dat de Sovjet-Unie het toelaten van Duitse troepen op Bulgaars gebied niet kon goedkeuren". Die toestand werd nog toegespitst door de staatsgreep in Bel grado. Op 13 april, de dag na de val van Belgrado, werd in Moskou een Rus- sisch-Japans niet-aanvalsverdrag gete kend. De Japanse minister van Buiten landse Zaken was ervoor uit Berlijn naar Moskou overgekomen. Iedereen stond te kijken van de ongewone harte lijkheid die Stalin jegens de Japanse bezoeker aan de dag legde. Hij bracht hem naar het station, omhelsde hem bij het afscheid en zei: „Wij zijn ook Aziaten en we moeten elkaar trouw blijven". Wel sloeg hij ook de arm onl de hals van de Duitse militaire atta ché, met de woorden: „We blijven vrienden, nietwaar?" maar het pact met Japan was. de hoofdzaak; nopens de Duitsers maakte Stalin zich geen il lusies. Veelbetekenend was, dat hij eind april Ilja Erenburg opbelde om hem te zeggen, dat zijn anti-nazi-roman „Val van Parijs" nu kon worden gedrukt", zo beschrijft Werth de situatie in die weken, waarin zware politieke besluiten werden genomen. Officieel bleef Rusland trouw aan het pact met de nazi's, maar de Russen zagen het alleen nog als een middel de oorlog zo lang mogelijk uit te stellen. Na 22 maanden brak de veer, die het verdrag toch al zo moeizaam „aan de gang" had gehouden. Werth zegt er van: „Toen in de avond van 21 juni Molo tof de Duitse ambassadeur liet komen om bezorgd te informeren wat „Duits- lands redenen tot misnoegdheid" konden zijn, toen kon Schulenburg daarop geen antwoord geven. Pas toen hij terug was in de ambassade ontving hij Von Ribbentrops instruc- tie, Molotof op te zoeken en „zonder verder in discussie met hem te tre den" een overgeseind document voor te lezen, vervat in Hitiers grof-schel dende terminologie, en dat neerkwam op een oorlogsverklaring. Met een beklemd gemoed reed de ambassa deur bij het aanbreken van de dag naar het Kremlin terug, en hij las Molotof het document voor. Volgens Schulenburgs verslag luisterde de volkscommissaris zwijgend, en toen zei hij bitter: „Dit is oorlog. Gelooft u, dat wy dat hebben verdiend?" 22 juni 1941 werd Hitiers Barbarossa- plan tot uitvoer gebracht; dat betekende- voor het Russische volk het begin van een schier eindeloos lijden onder de na- ziterreur. Toen op 3 augustus 1945 de conferen tie van Potsdam werd afgesloten kon men het volgende in de Prawda lezen: „Zij (de conferentie) duidt op een nieu we versterking van de samenwerking tussen de Grote Drie, wie gewapend verbond tot de overwinning op de ge meenschappelijke vijand heeft geleid". Het is een passage die de buitenwereld de indruk moest geven dat het tussen de grote machten, die net Duitsland hadden verslagen koek en ei was. Ei genlijk was daar al geen sprake meer van. Het spel met Japan, waarmee het Westen nog in oorlog was, moest nog worden gespeeld. In diverse kranten commentaren van Westerse bladen kon men al lezen dat Potsdam deze beteke nis zou krijgen: verdeling van Duits land, een gescheurd Europa. De onvre de die Stalin had inzake de herstelre gelingen ter compensering van de im mense schade die de oorlog in Rus land had aangericht wordt door Alexan der Werth beschreven als een beslissen de aangelegenheid in de verhouding tussen Oost en West. „De herstelregeling was het begin van een gang van zaken, waarbij Rus land volkomen uit West-Duitsland werd geweerd, maar tezelfdertijd zijn econo mische en dus ook zijn politieke greep op Oost-Duitsland en Oost-Europa in zijn totaliteit versterkte. Potsdam betekende het begin van het einde van die Vrede der Grote Drie (Jalta!), waarvan naar Russische opvatting de gemeenschappelijke beheersing van Duitsland de voornaamste steunpilaar had moeten zijn". Truman's harde houding werd be paald door de „succesvolle" kernexplo sie in Nieuw-Mexico. Churchill stemde hiermee van harte in. Het ellendige hoofdstuk Japan zou nu worden ge schreven; twee Amerikaanse atoom bommen zouden hierbij vallen en de wereld een andere, weinig hoopgevende aanblik geven. In het voorjaar van 1945 bestond er geen twijfel meer aan de gunstige af loop van de oorlbg tegen de Duitsers en de Japanners. De geallieerden hadden er op de conferentie van Jalta op aan gedrongen, dat Rusland zich in de strijd tegen Japan zou mengen en Sta lin ging daarmee akkoord. Voor deze oorlogsprestatie zouden Russen Zuid- Sachalin en de Koerilen krijgen. De er kenning van de status quo in Mongolië en de privileges van de Russen in Chi na zouden, zo werd in het protocol van Jalta vermeld, afhankelijk zijn van de instemming van Tsjang Kai-sjek en zijn regering. Het protocol van Jalta betref fende Japan zou pas bekend worden ge maakt aan Tsjiang Kai-sjek als de ne derlaag van Duitsland een feit was. Aangemoedigd door de belangrijke gebieden die hem in het vooruitzicht waren gesteld, raakte Stalin zeer ge- interesseerd in een oorlogsverklaring tegen Japan. Op 5 april 1945 zegde Moskou zijn neutraliteitspact met To kio op, hoewel het eigenlijk nog tot 13 april 1946 van kracht behoord ete zijn. TRUMAN Kort daarop bleek er in Japan 'n stem ming te groeien, die een beëindiging van de strijd beoogde. Bemiddelings voorstellen en vredesvoelhoorns wer den zowel door de Russen als het Wes ten genegeerd. Beide blokken wilden, zo beweert Werth, Japan de beslis sende slag toebrengen, waaraan na tuurlijk machtsposities en invloedsfe ren voor de overwinnaars verbonden waren. Had Roosevelt in Jalta nog aangedrongen op Stalins steun in het. Verre Oosten, Truman volgde een an dere lijn, die krachtig werd onder steund door Churchill. Toen op 17 ju li in Potsdam bekend werd dat in de woestijn van Nieuw Mexico met suc ces de eerste atoombom tot ont ploffing was gebracht, stond het be leid van Truman vast: de Russen wa ren niet meer nodig; wij moeten in het Verre Oosten winnen. De atoom bom zag hij, en dat is trouwens al lang geen geheim meer, als een mid del om Stalin te imponeren en zijn eisen ten aanzien van Azië en Oost- Europa te doen verminderen. Belangrijke data volgden elkaar op, die het drama nog eens duidelijk onder streepten. In Potsdam werd een ultima tum aan Japqp opgesteld, waarin een onvoorwaardelijke overgave werd ge- eist. De Russen wisten hier niets van en hadden daar flink de pest over in. Het was een Britó - Amerikaanse - Chinese aangelegenheid geworden en dat schok te, volgens Werth Stalin nog meer dan het yage nieuws over de „superbom". Achteraf is vast komen te staan, dat de regering van Japan veel voelde voor een stopzetting van de vijandelijkheden, als men maar een beetje toeschietelijk wilde zijn op het punt van 's keizers positie. Maar de oorlog moest gestreden worden. Op 6 augustus viel de atoom bom op Hirosjima; op 8 augustus be gon Stalin de oorlog tegen Japan en op Nagasaki viel de tweede atoombom. Aan boord van het Amerikaanse slag schip „Missouri" tekende Japan zijn definitieve overgave. De talrjke twijfels over de noodzaak van deze atoombommen geven het Ja panse drama een nog triestere achter grond. Vele politici en historici zijn het er thans over eens, dat het fascisme van Japan, eenvoudiger en met meer humane middelen op de knieën was te krijgen, als de politieke strategie aan beide zijden der grootmachten minder onfris was opgezet. Had de diplomatie zich destijds meer gericht op de voor de Japanners zo belangrijke keizers- CHURCHILL kwestie, dan had men wellicht vóór Hi rosjima een capitulatie kunnen bewerk stelligen. Dit zeggen we nu. Toen stond de verhouding Stalin - Truman op scherp; zij beiden strooiden „het zaad uit van de koude oorlog", dat voor de bevrijde volken na 1945 een grote des illusie inhield, zowel voor als achter 't ijzeren gordijn. Stalin is in Potsdam eigenlijk in de boot genomen door zijn „strijdmakkers" Truman en Churchill. Het „kernpunt" was de atoombom. Het is vrijwel zeker dat Stalin zich van dit wapen geen juis te voorstelling kon vormen en in Pots dam werd daarvan handig gebruik ge maakt. Toen de A-bom een feit was wis ten Truman en Churchill niet „hoe ze het Stalin moesten vertellen". Het Wes ten was hem zeer dankbaar voor het Russische aandeel in de strijd tegen Hitlër. maar om Stalin nu een juiste in druk 'te geven van de betekenis van de nieuwe bom, dat ging Truman te ver. We zetten niets op papier, vond Tru man, maar ik vertel de Russische lei der alleen dat we een heel nieuw type bom hebben, iets heel anders dan het gewone". Churchill beschrijft zelf hoe dit stukje geschiedenis zich in Potsdam voltrok: „Op 24 juli, na afloop van onze plenai re zitting, zag ik de president (Tru man) op Stalin toelopen, en toen ston den ze te praten met alleen de tolken erbij. Ik stond er zo'n meter of vijf vandaan, en ik keek met de grootste aandacht naar dat belangrijke ge sprek. Ik wist wat de president zou gaan doên. Van belang was alleen, hoe Stalin het zou opnemen. Ik zie 't voor me alsof het gisteren gebeurde. Het leek wel of hij er verrukt over was. Een nieuwe bom! Met buitenge wone grote uitwerking....! Maar dat was fijn! Ik was er wel zeker van dat hij geen benul had van de draag wijdte van wat hem werd verteld.... Als hij ook maar een vaag vermoe den had gehad... dan zou hij anders hebben gereageerd. Wat kon hij gemakkelijker zeggen dan: mag ik morgenochtend mijn des kundigen naar uw deskundigen stu ren? Maar hy bleef vroljjk en vrien delijk kijken. „Hoe ging het" vroeg ik Truman. „Hy vroeg helemaal niks", antwoordde deze. Vier jaar later knalde de eerste Sovjet atoombom bij het Aralmeer. Er viel een zwaar gewicht op de weegschaal van de ifiacht.... C. van Ditshuizen. Ettelijke Westduitse commentatoren hebben na de bloedige paasdagen de vergelijking tussen „Bonn" (de Duitse republiek vóór 1933) van stal ge haald. Deze is nog steeds misplaatst. De Bondsrepubliek van vandaag kent niet de economische en morele rade loosheid, noch het massale links- en rechts-radicalisme van de jaren '20 en '30. Als er iets schort aan de Westduit sers is het veeleer dat zij gezapige „ra dicalen van het midden" zijn geworden. De paasrellen hebben de wereld ge schokt. Zij waren inderdaad ernstig. In de Bondsrepubliek leven evenwel 60 miljoen mensen. Daarvan zijn 300.000 studenten. Ruim geschat 10.000 van hen hebben -aan de relletjes meege daan. De harde kern van op geweld aansturende rebellen vormt de linkse studentenbond SDS, die in totaal 900 le den telt. Deze groep revolutietrappers zal haar acties in elk geval doorzetten, maar vindt voor haar anarchisme wei nig of geen steun, zelfs niet bij de on dergrondse comministen. Ter rechter zijde zijn hier en daar voorstellen gelanceerd om gezagsge trouwe organisaties op te richten, or dediensten ter zelfbescherming van het burgerdom. Deze suggesties hebben geen bijval gekreen en zijn al were geruisloos ten onder gegaan. De tijden dat bruinhemden door de straten marcheerden om „het rode tuig mores te leren" zijn gelukkig verre. De Westduitsers hebben van het rampzalig avontuur met Hitier werkelijk iets ge leerd. Wel moet men met enige beducht heid afwachten hoeveel door de relle tjes benauwd geworden burgers straks hun stem zullen geven aan de uiterst rechtse nationaal-democratische NPD. De verkiezingen in de deelstaat Baden- Württemberg, zondag 28 april, zullen daarvoor een graadmeter zijn. Aanleiding tot de relletjes was het streven naar hervormingen op de uni versiteiten. Daarbij ging het echter niet alleen om de negentiende-eeu.wse machtspositie der hoogleraren, maar om veel meer: om de rol van de we tenschap en de wetenschapsmensen in onze samenleving. Aan de woelingen ten grondslag ligt een alge meen onbehagen bij de jongere gene ratie over de moderne massamaat schappij. Daarom kon een handjevol scherpslijpers 20.000 demonstranten studenten en niet-studenten meesle pen. Dat onbehagen leefde ook bij vele ouderen bij liberalen en sociaal-demo craten, bij intellectuelen en vakbonds mensen. Waar het uiteindelijk om gaat is, kort gezegd, de vermenselijking van onze massamaatschappij waarin mate riële nood vrijwel verleden tijd is ge worden en nu andere, meer morele ver langens naar vervulling dringen. Dat vergt een ontwikkeling van jaren, die noch met rellen noch met wetsontwer pen kan worden geforceerd. Bedenkelijk is, dat Bonn, waar het „radicale middelen" hoogtij viert, tot nogtoe geen blijk heeft gegeven deze tekenen des tijds voldoende te hebben verstaan. We zien hier kapitein Auke de Jong, gezagvoerder van het s.s. „Rotterdam" en commodore van de vloot van de Holland Amerika Lijn, voor het laatst op de brug van de „Rotterdam". Vandaag is hij, na een ruim veertigjarig dienstverhand met de H.A.L., met pensioen gegaan. DEN HAAG De voortvarende man met zyn gulle lach vindt het een uitge maakte zaak: „Ontwikkelingshulp houdt niet op met een gift van ruim 400 mil joen, zoals onze regering deed. De jonge landen hebben de inzet van het particu liere bedrijfsleven meer dan nodig, willen zij industrieel van de grond komen". Aan het woord: De 56-jarige mr. Pieter A. Blaisse, commissaris en adviseur voor menig bedrijf en voorheen: directie-secretaris by Philips, directeur buitenlandse economische betrekkingen by het ministerie van Economische Zaken, Tweede- Kamerlid voor de k.v.p. en lid van het Europees Parlement. Woensdag gaat hij in Wenen meehel pen de industriële ontwikkeling van de jonge landen te animeren. Aan het hoofd van een vier man sterke delega tie (plus een adviseur) gaat hij Neder land vertegenwoordigen in de bestuurs vergadering van „Ünido": de United Nations Industrial Development Orga nization, In 1966 werd deze jonge loot van de Verenigde Naties gesticht. Doel is vooral de industriële? ontwikke ling van de ontwikkelingslanden nieuw leven in te blazen en de coördinatie van alle activiteiten die de VN en haar or ganisaties op dit gebied al ontplooien. Mr. Blaisse is zich bewust dat lang niet alle ontwikkelingslanden zo ge steld zijn op vestigingen van Westerse landen, dat zij soms bang zijn voor een nieuw soort kolonialisme. Toch gelooft hij in het nut,ervan. De energieke sigarenroker verklaart waarom: „Door vestiging van bedrijven in de jonge landen, het liefst met deel neming van het bedrijfsleven daar, (zg. jointventures, ontstaat behalve een kapitaalstroom, ook een overdracht van technische en bestuurlijke kennis. Deze is onmisbaar wil men een concur rerend industrie- en handelsapparaat opbouwen. Tevens zal er een grotere verscheidenheid aan industrieën door ontstaan". De heer Blaisse verwijst naar een door hem gewaardeerd rapport, dat oud-minister mr. D. U. Stikker hierover heeft geschreven voor de Tweede We reldhandelsconferentie in New Delhi. Hij verheelt ook niet het belang dat het westerse bedrijfsleven zelf bij dit soort vestigingen heeft. De grote maatschappijen weten het ook wel. Het gaat er nu vooral om de middelgrote enthousiast te maken. Veel verwacht hij van het komende wetsontwerp, dat de investeringen van Nederlandse ondernemingen in ontwik kelingslanden zal beschermen tegen po litieke risico's (nationalisatie). Belangrijk is ook de nog op te rich ten „Nederlandse maatschappij voor ontwikkelingsfinanciering" (Nemo), waarvan de voorbereidingen volop agn de gang zijn. De bank waarbij bedrijven, die in ontwikkelingslanden werken kunnen lenen zal mogelijk een kapitaal krij gen van veertig miljoen gulden, waar van vijf miljoen aandelenkapitaal. Het laatste zal voor de helft door het rijk, voor de helft door 't bedrijfsleven wor den op^bracht. Mr. Blaise zal nauwe banden miet de Nemo krijgen, echter niet als directeur, zoals wel is geschre ven. Na lang aandringen geeft hij toe dat mr. B. Biesheuvel in beginsel bereid is president-commissaris er voorzitter van het college van toezicht van Nemo te worden. Ook langs andere wegen zal het en thousiasme van de ondernemer echter moeten worden gewekt, meent de dele gatieleider. De ontwikkelingslanden zelf zullen hun wetgeving moeten aanpassen zodat men duidelijk weet waar men als buitenlandse investeerder aan toe is, zodat er een beter vestigingsklimaat ontstaat. De kans van slagen in de jonge lan den zal echter ook afhangen van de wij ze waarop de westerse ondernemer daar zal gaan werken. Hij zal er niet naar toe moeten gaan met de gedach te van: „Zoals we het in Europa deden was het goed". Wel met: „Ik bezit een stuk ervaring. Hoe kan ik die in dienst stellen van een ander?" Daarvoor is het nodig zo vindt mr. Blaisse dat men zich verplaatst in de mentali teit van het land en zijn bevolking. Natuurlijk zal deze, naar de smaak van de heer Blaisse in ons land nogal eens verwaarloosde vorm van ontwikke lingshulp niet uitsluitend ter sprake ko men in de Weense vergaderingen die tot 15 mei duren. Andere punten zul len zijn: 1. Het tegengaan van verspilling in de hulpverlening op industrieel gebied. Er zal coördinatie moeten komen tussen de verschillende organisaties die op dit terrein werken. Er zal ook op een breed front moeten worden gewerkt. Want: „Wat heeft men aan een fabriek die fietsen levert in een zandwoestijn?" 2. De financiering van Unido zal een teer punt zijn. De organisatie streeft naar autonomie, naar eigen inkomsten uit de (132) aangesloten landen. De westerse wereld bang voor versnip pering heeft dat tot nu toe tegenge houden. Het werk van Unido gebeurt, in We nen met 300 mensen onder leiding van de Egyptenaar Abdel Rahman, die zijn staf nog eens hoopt uit te breiden tot 1200 man. Mr. Blaisse bekent: „Het ge vaar van bureaucratie is dan niet ge ring". 3. Zijdelings zullen ook enkele pro blemen van New Delhi ter tafel komen: Verlaging van invoerrechten en afzet- garanties voor de jonge landen. Opnieuw zal er dus wekenlang worden onderhandeld over de toekomst van de ontwikkelingslanden. Hopelijk zullen het resultaat beter en de kosten lager zijn dan van de jongste Wereldhandels conferentie, die per dag zo'n 1.8 mil joen gulden kostte, twee maanden 'lang. In Wenen is het gezelschap belang rijk kleiner. Slechts 45 van de 132 lan den hebben bij toerbeurt) zitting in het bestuur van Unido. Dat zal de be sluitvorming vergemakkelijken, ten minste als de wil tot slagen aanwezig is.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 13