uzie
li tuóóen
(Doit
en en
lAJeiten
De blije werelt
wacht nu op
gehandicapten
Droefheid en blijdschap Ter overdenking
Kritiek op
interview
muziekfeuilleton
door
henri fh. timmerman
ï-i
OEZE WEEK
Vakantie- en
congrescentrum
in Lunteren
verrijkt met
nieuwe vleugel
AAN U HEI W
Schijnbaar hebben zij weinig met el-
kaar gemeen, de temperamentvolle
Spaanse Carmen van de Fransman Bizet,
de aristocratisch-geserreerde muziek van
Debussy, het kristalzuivere lijnenspel van
Ravel en bijvoorbeeld de Oosterse klank
van de Poèmes juifs van Milhaud. De ver
schillen zijn inderdaad aanwijsbaar en
toch verdwijnen zij als we door de schijn
heen naar het wezen speuren; als we wor
tels bloot leggen van een kunst die bij al
le verschillen toch is ontsproten aan een
gemeenschappelijk ideaal. Géén heftig uit
gekreten ideaal, vergezeld gaande van een
manifest en met wetten en regels en een
gemeenschappelijke werktechniek. Niets
van dit alles. Want in hun kunst waren
George Bizet, Claude Debussy, Maurice
Ravel en Darius Milhaud individualisten
en hun muziek is heel verschillend van
stijl. Maar niettemin liggen de gemeen
schappelijke wortels van de kunst van de
ze zo contrasterende componisten in een
gebied, dat geen geografische of staatkun
dige eenheid is, maar wél een eenheid in
geestelijk-artistiek opzicht. Dit gebied
heeft zich als zodanig nooit laten gelden,
maar heeft toch een grote invloed gehad
en deze bijzondere invloed is tegenwoordig
actueel. Met een samenvattende term kun
nen we dit gebied aanduiden als de Mid-
dellandse-Zeecultuur, omdat gebied en
cultuur zo wonderlijk zijn ineengevloeid.
In dit magnifieke geheel van de Middel-
landse-Zeecultuur, bakermat van het „ge
nie latin", speelde de muziek een bijzon
dere rol, bindend waar vele dingen ge
scheiden leefden, vormend vooral en nu
weer actueel. Actueel in de zin, dat juist
de muziekcultuur van dit gebied, dat we
nog nader zullen lokaliseren, een nog toe
nemende betekenis kan hebben in het ge
heel van de vernieuwing in de muziek en
als aan kracht nog winnende factor tussen
de muziek van Oost en West.
Herodotes, die we kunnen be
schouwen als de eerste grote geschied
schrijver van ons Europa, moet ook de
oudst bekende kaart hebben getekend
waarop de Middellandse Zee voorkomt. In
de Oudheid werd deze Middellandse Zee
de „Grote Zee" genoemd en door de klas
sieke schrijvers dichterlijk omschreven als
„de zee waaraan zich alle cultuur bloeiend
ontvouwt". Vele eeuwen lang was de Mid
dellandse Zee de drukst bevaren zee van
de wereld, een zee welke met haar rand-
zeeën en zeestraten de kusten van talrijke
landen omspoelt. Deze zee werd door de
bewoners van de zeekusten van Spanje,
Frankrijk en Italië, Joegoslavië, Grieken
land en Turkije, maar ook van Israël,
Egypte en de Noordafrikaanse kustlan
den door een eeuwenlange intensieve kust
vaart als de „eigen zee" beschouwd. Het
bindend element is eerst laat herkend, wat
ook zeer begrijpelijk is, omdat naast en
kele gemeenschappelijke maar vaak als
„overspoelde" kenmerken er zulk een ver
scheidenheid in uitingen en vormen was.
Maar in werkelijkheid is er de eeuwen
door een grote wisselwerking geweest.
Aan het geheel van de vele vertakkingen
van de muziek, die tot de Middellandse-
Zeecultuur behoort, is altijd weinig aan
dacht besteed; in de meeste grote hand
boeken over de muziek domineert nog
steeds de muziek van West-Europa in en
gere zin. Met de muziek van landen en
volken, die tot het Middellandse-Zeegebied
behoren, bedoelen we niet alleen West-Eu
ropa en zelfs Midden-Europa, maar een
veel ruimer gebied, namelijk bijna alle lan
den zowel aan de Atlantische als Afrikaan
se, de Europese en Aziatische oevers van
de Middellandse Zee. Want hoewel de in
vloeden uiteraard verschillend van aard en
diepte waren, is de muziek van dit Mid
dellandse-Zeegebied ontstaan uit een
langdurige wisselwerking van alle kustlan
den.
"Tlarius Milhaud, een Frans componist
van onze tijd, heeft meermalen van
zichzelf getuigd: „Ik voel mij Middelland-
se-Zeeër, maar dan van Konstantinopel
tot Buenos Aires". Deze formulering werd
destijds opgevat als een overdrijving,
maar de verruiming van het begrip Mid-
dellandse-Zeemuziek, door de domineren
de positie van de Franse componisten dik
wijls aangeduid als „la musique Méditer-
rannée", is zeker te verdedigen. In een
muziek met zó talrijke, soms nauwelijks te
analyseren invloeden en verstrengelingen
van typisch „Westerse" elementen met
Arabische en Turkse motieven en ritmen,
is ook plaats voor muziekelementen uit
enkele Zuidamerikaanse landen met hun
sterke Spaans-Latijnse invloeden. Het
merkwaardige is, dat de sfeer en klank
van deze muziek, die zoals duidelijk is, geen
samenhangend geheel, richting of school
is, voor het eerst door een filosoof is ge
karakteriseerd. Fr. Nietzsche is vooral,
sinds veel van zijn ideeën in verwrongen
vormen door het nationaal-socialisme zijn
misbruikt, een nog sterker omstreden en
meestal gewantrouwd filosoof. Daardoor
wordt dikwijls ook de waarde van zijn mu
zikale en musicologische inzichten in twij
fel getrokken. Maar zonder twijfel heeft
Nietzsche, die al in 1900 stierf, belangrij
ke gezichtspunten over muziek, muziekfilo
sofie en componisten gelanceerd. De dich
ter van „Also sprach Zarathustra" en de
scherpzinnige schrijver van „Die Geburt
der Tragödie" en „Der Fall Wagner" heeft
echter ook talrijke bewonderaars. Zo heeft
Hendrik Andriessen in een opstel geschre
ven, dat de filosoof Nietzsche zich met de
muziek niet bemoeide „uit intellectueel
machtsgevoel of artistieke eerzucht, maar
door aangeboren muzikaliteit in levend
contact was met het wezen van de kunst".
Nietzsche was aanvankelijk ook in de ban
van Wagner en zijn bedwelmende' muziek,
maar toen zijn eigen dichterlijke persoon
lijkheid zich ontwikkelde, wendde hij zich
af van de muzikale ideeënwereld van de
machtige componist van „Ring der Nibe-
lungen". Toen nu Nietzsche in 1881 in Ge
nua voor het eerst de opera „Carmen" van
Bizet, die enkele jaren eerder bij de pre
mière in Parijs een fiasco was geworden,
hoorde, werden inzichten die al in hem
leefden gekristalliseerd tot zeer omlijnde
ideeën. Nietzsche zag als één van de rela
tief weinigen onder zijn heftig polemiseren
de tijdgenoten Bizet als de volstrekte te
genhanger van Wagner. De filosoof, die
overigens ook componeerde, zag in „Car
men", die hem na twintig maal horen en
na diepgaande analyse van de partituur
steeds opnieuw in vervoering bracht, de
muzikale werkelijkheid van wat hem vaag
voor de geest had gestaan sinds hij zich
van Wagner afkeerde. Tegenover de ge-
exalteerde hartstocht van Wagner in
diens drama's stelde Nietzsche de muziek
can „Carmen": „zo sterk, zo hartstochte
en zuidelijk, rijk en volkomen vol preci
sie". Nietzsche lanceerde toen voor het
eerst zijn formulering, later tot begrip ge
worden, van „Musik des Mittelmeers". In
de muziek van Bizet vond Nietzsche de
muziek helder als de zuidelijke blauwe he
mel en doordrenkt van zonnigheid, tempe
ramentvol als de zuidelijke mens en vol
vreugde om licht en genuanceerde kleur.
De werkelijke Middellandse-Zeemuziek is
geheel los van lokale situatie en kleur,
zij ontspringt eraan en zij ontstijgt eraan,
omdat het wezen van deze muziek zo diep
wortelt. Het is in „Carmen" Frankrijks
zuiden en Spanje's kust, verweven met de
Oriëntaalse elementen en zo zouden we tal
van muziekwerken van als typisch Frans
of Spaans beschouwde componisten willen
rekenen tot de scheppers van de Middel
landse-Zeemuziek. Telkens valt het accent
anders, uiteraard, want bij Debussy zijn
Orintaalse elementen of invloeden geënt
op zuiver Franse muzikale traditie; bij Ra-
vel spreekt de helderheid van klassiek-La-
tijnse aard; bij Milhaud zijn het soms He
breeuws-Israëlische of Spaans-Latijnse ele
menten die domineren, terwijl bij de
Spaanse componisten zoals voor de hand
ligt duidelijk Arabische invloeden aanwijs
baar zijn. De eigen waarde van de Mid
dellandse-Zeemuziek in deze zeer ruime
opvatting is tegenwoordig veel actueler ge
worden, zowel als een brug tussen de Oos
terse en Westerse beschaving als door de
ontwikkeling naar een nieuwe muziek. In
het huidige Griekenland, Turkije, Israël en
de landen van Noord-Afrika en het Nabije
Oosten, die al lang muzikale motieven en
cultuurpatronen hebben geleverd aan de
muziek van Spanje en Frankrijk vooral,
zijn jonge componisten bezig de synthese
te vinden tussen het „oude" Oosten met
zijn authentieke ritmen, motieven en patro
nen en de vormen van het Westen. Dit
zoeken naar een harmonische synthese is
karakteristiek voor een nieuwe en zuiver
der plaatsbepaling van de landen in een
volkomen gelijkgerechtigd „gesprek" met
onze westerse landen.
Wij zijn geluk
niet kent, leeft
ongelukkig in
rijk bezit
„De Blije Werelt" is geen onbekende
naam voor ieder die meeleeft op het ker
kelijk en maatschappelijk terrein, want
dit fraaie, in de bossen even buiten Lun
teren gelegen hotel en congrescentrum
heft zijn bezoekers en bezoeksters al bij
vele duizenden geteld. Dat waren domi
nees en ouderlingen, want de Generale
Synode der Gereformeerde Kerken pleegt
haar zittingen in dit confereitie-oord te
houden; dat waren journalisten en onder
wijzers die er hun jaarlijkse congressen
hielden; of dat waren gewoon maar ver
moeide huismoeders die er eep weekje,
vakantie kwamen doorbrengen óf bejaar
den die er op deze wijze ook
uitkwamen.
En binnenkort zal dan een nieu:
uit onze samenleving er zijn int
de gehandicapten. De mensen
welk gebrek ook, het moeilijk
het leven. Voar hen komt eind
maand een geheel nieuwe vleu
die het mogelijk zal maken 5
capten tegelijk een vakantie
in een omgeving die ze nooit Z;
geten. Omdat deze vleugel door,
architect Jan W. Freriks uit
helemaal is ingericht op het d
van mensen-met-een-handicap.
„De Blije Werelt" bestaat n
Het is tot stand gekomen op ini
de Stichting Evangelisch Herste
bouw, die toen het oude terrein
de barakken van de voormalige
studieraad en er een modern g(
liet neerzetten met een capacitei
bedden; mét een uitstekende acc
tie en met een keuken die in de
die zes jaar bij alle congres- en
gangers grote faam verworven
het centrum te exploiteren werd
ciale stichting in het leven gerq
stichting Steun „Evangelische
Opbouw". De opzet was tweeledi
den vergaderingen en congressen gehouden
worden, maar ook moest in lente en zomer
een aantal weken beschikbaar blijven voor
vakantieweken zowel voor bejaarden als
voor huismoeders in het algemeen voor
mensen die er normaal moeilijk uit kun
nen. Een prachtige doelstelling maar
met 172 bedden begint men niet veel, ook
al omdat de exploitatie het toch wel moest
hebben van de congressen. Maar ondanks
alles heeft men altijd zo'n dertien tot veer
tien weken gereserveerd gehouden voor de
vakantiegangers. Die opzet is in de loop
der jaren zo gebleven ook al is de situatie
wel grondig veranderd. De exploitatie is
namelijk thans in handen van de nieuwe
stichting: „Recreatie Gereformeerde Ker
ken in Nederland", terwijl ook het Alge
meen Diaconaal Bureau van de Gerefor-
leerda-Xerken pp-^ongrijke) vinger in
iet 75-
sociëteit en een bar. De zaal kan geschikt
gemaakt worden voor het vertonen van
dia's. In de slaapkamers voor de gehan
dicapten staan twee bedden, zodat de ver
pleger of verpleegster op een handbreedte
van de patient(e) slaapt. Iedere kamer
heeft een oproepinstallatie voor het geval
er dringend hulp nodig is en het sig
naal gaat dan op elke desbetreffende ka
mer over. Dat de kamers alle dorpelloos
zijn spreekt haast vanzelf. De wastafels
zijn zo ingesteld dat de invalide er geheel
bij kan komen en ook de toiletten zijn ge
maakt op de hoogte van de invalidenwagen
waarin de patiënt rijdt. Ook is er in deze
vleugel een bad dat speciaal voor invaliden
kan worden ingesteld. Iedere kamer heeft
een uitgang zowel naar de binnengang als
naar de tuin. Er is een lift, ook al weer
speciaal voor invaliden ingericht en bene
den is een kamer voor een receptioniste,
die ook de centrale telefoon bedient, want
er is telefoonverbinding mogelijk met de
hele vleugel.
De nieuwe vleugel bestaat uit vier ge
deelten. Er zijn prachtige logeerkamers
gemaakt, voorzien van de nieuwste snuf
jes, met douche en toiletten. Ze zijn
slechts drie bij vijf meter groot, maar ze
zijn zo ingericht dat men nooit de indruk
krijgt dat men zich in zo'n kleine ruim
te bevindt. Daartoe is men zeer harmo
nisch te werk gegaan. Is de vloerbedek
king blauw dan zijn de dekens van de
bedden geel, is de vloerbedekking groen
dan zijn de dekens oranje en omgekeerd.
Ook de gordijnen zijn in dit kleurensche
ma ingepast en zo heeft men steeds een
bijzonder harmonisch en ook mooi geheel
verkregen.
In de invalidenkamers kunnèn de bed
den op een speciale wijze worden ver
steld het is namelijk de opzet om als er
geen gehandicapten logeren deze kamers
de te laten komen aan gasten
dezen moeten van hun
uisidee krijgen. En dat
ekken van deze ka-
nodig zijn, want
nog altijd bijzonder in
eren of confereren wil
aar van tevoren plaats
en in De Blije Werelt
gen op het programma
annen om het bestaan-
tij ds is neergezet onder
e heer H. van Hunnik
dinxveld, geleidelijk
Op het ogenblik staan
vier bedden dit
ugbrengen tot twee en
mer voorzien van een
et. Geleidelijk moet het
is in dit drukbezochte
al niet mogelijk een
s tegelijk aan het ge-
Trouwens, de prachti-
bijna klaar is, maakt
Hoor, iemand zegt: roep. En de vraag klinkt: wat zal ik
roepen? Alle vlees is gras, en al zijn schoonheid als een
bloem des velds. Het gras verdort, de bloem valt af, als de
adem des HEREN daarover waait. Jesaja 40 vers 6 en 7.
Vandaag, 4e mei 1968, herdenken we al diegenen onder ons, die
hun leven lieten onder het geweld van de Duitse tirannie. Maar
mórgen, 5 mei, is het bevrijdingsdag. Dan heerst er vreugde in
onze harten. De éne dag droefheid, en prompt de volgende dag
blijdschap. Ligt dat niet wat te dicht op elkaar?
Boven deze overdenking staat een tekst afgedrukt uit Jes. 40. En
we zouden zeggen: die woorden passen wèl op 4 mei, maar niet
op de volgende dag. In geen geval op een dag van vreugde. Als
het leven bloeit of weer gaat bloeien.
Maar laten we ons niet vergissen. We moeten vooral in het oog
houden, dat Jesaja hier geroepen is, om het volk Gods, Juda. te
troosten (vers 1). En daarbij gebruikt hij militante taal! Wat
toch is de zaak? Juda zit in ballingschap in Babel. En het denkt:
hier komen we nooit uit; Jerusalem zien we nimmer meer terug,
en de Here dienen in zijn tempel behoort ook definitief tot het
verleden. Lees maar vers 27: mijn weg is voor de HERE verborgen
en mijn recht gaat aan mijn God voorbij. - Dat was Juda's wan
hoopskreet: God kijkt niet meer naar ons om, nooit meer! Wc
blijven voor altijd onder het juk van Babel!
Babel was in die dagen de wereldmacht, lees daarvoor Daniël
maar. En de stad Babel: één en al pracht en praal. Een monu
mentale stad. Wat was Nebukadnesar trots op „zijn" stad! Denkt
u hieraan nu eens, als u de woorden leest: alle vlees is als gras,
en al zijn schoonheid als een bloem des velds. Babel léék wel
heel wat, ja alles. Maar het was niet meer dan gras. Gras, dat
in het Nabije Oosten zo snel verdort. En Babel ging met al zijn
pracht en praal niet uit boven de bloemen op het veld. Ze zijr
schitterend, maar kunnen niets hebben: een hete, droge oosten
wind, en: wég
Nu: Jesaja mag Juda zeggen: Babel is maar vlees, en al die
Babylonische soldaten zijn ook maar vlees, en hun grote koninr
is evenzeer slechts: vléés. En vlees is in de bijbel aanduiding van
de mens in zijn zwakheid.
God is op komst (vers 3), als een koning, als een veldheer, om
Babel te vernietigen. Hij hoeft het maar omvèr te blazen. En dat
zal Hij dóen ook
Begrijpt u nu, dat onze tekst evengoed op 4 mei als op 5 mei
kan worden gelezen? De jaren 1940-1945: de „bloem der natie"
werd geknakt. Nederland had het altijd zo goed gedaan. Bij ons
was alles in orde. We waren een rechtsstaat, een christelijke staat,
we hadden onze organisaties en leuzen en pretenties. Totdat de
adem des Heren over ons ging waaien op 10 mei 1940. Tot 5 mei
1945. En in die jaren werd Duitsland groot: Het derde rijk, het
begin van een nieuw Europa, van een nieuwe wereld mogelijk...
En we klaagden: hoe lang moet dit duren? Maar ook toen blies
de Here, en Duitsland met zijn Uebermenschen kromp ineen...
Alle vlees is als gras, en zijn schoonheid als een bloem des velds.
En nu zijn we vrij. Alweer 23 jaar. En het gaat weer best met
ons. We groeien en bloeien. Maar denkt u aan wat de bijbel zegt?
Dat oude Babel wil maar niet verdwijnen. En het keert steeds
terug. Dat wil zeggen: de mensen willen ondanks alle oordelen
Gods tóch weer zélf „hun" wereld en „hun" stad bouwen. En ze
hebben God hoe langer hoe minder nodig. „God is dood" wordt de
leus. Babel keert terug. En eens zal het er op lijken, dat die terug
keer een definitieve is: als de mens der wetteloosheid de scepter
gaat zwaaien, en zich in de tempel van God zet, met wonderen
en tekenen tonende, dat hij God is: de antichrist. Wat een wereld
zal dat zijn! We zien het begin al. Maar het is de wereld van het
beest, een beestenwereld. En dat beest zal God lasteren. We horen
het begin al. Maar dan: dan komt Christus om de mens der wet
teloosheid, die geen enkele norm meer kent, met „de adem van
zijn mond" te verdoen: Hij blaast hem weg, II Thess. 2.
Dezer dagen denken we aan vergane glorie: van Nederland, van
Duitsland daarna. We herdenken onze jongens, onze mannen, onze
vaders. Ze vielen voor volk en vaderland. Of gaven ze hun leven
voor de geestelijke, christelijke, vrijheid? Zagen ze alleen maar
Germaanse legerhorden of zagen ze en zagen wij het na-
tionaal-socialistische beest en de nationaal-socialistische geest? En
hebben ze dóartegen gestreden? Tegen die geest, tegen élke geest,
ook vandaag nog, als we herdenken, en morgen, als we weer her-
ienden tegen élke geest die niet uit God is maar uit de af-
;rond?
Houdt die geest in de gaten. Hoe mooi en prachtig hij zich ook
iandient. En van wie en van hoevelen hij zich ook bedient. Want
ienk dan aan uzelf en aan uw kinderen: alle vlees is gras en al
zijn schoonheid als een bloem des velds. Als we ons niet houden,
allen tezamen, aan het Woord van onze God dat eeuwig stand
houdt (vers 8), dan gaat God weer blazen. En wie houdt dan stand?
Want héét is de adem van Jezus Christus als Hij komt om te
oordelen de levenden en de doden. Onze God is een verterend vuur.
Veenendaal.
Ds. H. Pool
Zo heeft architect Jan W. Freriks zich de hotelkamers gedacht, boven
die voor de gehandicapte en onder die voor de gezonde gasten. Op de
bovenste tekening ziet men dat de bedden zo geplaatst zijn dat in voorko
mende gevallen de verpleger of verpleegster slechts op een handbreedte
van zijn patiënt(e) verwijderd is. Het sanitair is zo gemaakt dat de invalide
er zonder veel hulp van anderen gebruik van kan maken. De onderste teke
ning toont de hotelkamer zoals ze in een niet al te verre toekomst alle
zullen zijn: tweepersoonskamers met eigen douche en eigen toilet.
het mogelijk twee conferenties of congres
sen tegelijk te ontvangen, geheel afgeschei
den van elkaar.
Maar zoals gezegd: congressen en con
ferenties zijn ook nu niet het enige. Het
gaat er ook en vooral om mensen die het
moeilijk hebben er eens een poosje uit te
halen en een weekje te laten genieten in
deze onvolprezen natuur waar toegewijde
handen een ideaal plekje om te verblijven
hebben geschapen. Er zijn in ons land
meer dan duizend Gereformeerde diaconie-
en en bijna iedere diaconie wil wel graag
een aantal bejaarden en/of gehandicapten
sturen. Dat kan op geen stukken na. Voor
de komende zomer zijn alle vakantieweken
al volgeboekt en men heeft heel velen moe
ten teleurstellen. Laat het niet de blijd
schap wegnemen dat deze vleugel in ie
der geval aan weer een aantal mensen
vreugde kan schenken.
Plaatsing geschiedt
buiten verantwoordelijkheid
van de redactie
Met beschaming heb ik kennis geno
men van de vragen en opmerkingen, die
uw journalist Rik Valkenburg in een
interview aan rabbijn Soetendorp stel
de, welk interview in uw blad van 27
april werd aJgedrukt. Het afdrukken
van deze hier en daar onwaardige vra
gen met een grote letter en de ant
woorden van rabbijn Soetendorp met
een kleine letter, is al een bewijs van
de christelijke arrogantie ten aanzien
van de Joden, een arrogantie, die Rik
Valkenburg aan rabbijn Soetendorp ver
wijt.
Het op deze wijze afnemen en publi
ceren van een interview werkt er aan
mee, dat de controverse tussen Joden
en Christenen in stand blijft en de eeu
wenoude misverstanden blijven bestaan.
Het interview geeft in het geheel geen
beeld van alles wat rabbijn Soetendorp
gedaan heeft voor het wederzijds be
grip en de samenwerking tussen Joden
en Christenen. Gelukkig hebben dege
nen, die vorig jaar de lezingen van rab
bijn Soetendorp voor de Apeldoornse
volksuniversiteit volgden, een andere
indruk van zijn persoon en werk.
Heeft de heer Rik Valkenburg nooit
gehoord van het Leerhuis, die plaats
van ontmoeting, waar in gemeenschap
pelijke studie gezocht wordt naar wat
Joden en Christenen samenbindt? Rab
bijn Soetendorp werkt er aan mee. Of
van de uitgave van dertig Phoenix-
pockets, waarin Joodse (o.a. rabbijn Soe
tendorp), Rooms-Katholieke en Protes
tantse geleerden samenwerken om een
nieuw zicht te geven op de grote rijk
dom van het Oude en Nieuwe Testa
ment en een verduidelijking van tek
sten, als Rik Valkenburg aanhaalt Ik
hoop, dat de N.A.C. nog eens door een
deskundige een artikel wil laten schrij
ven over de verhouding Joden en Chris
tenen in deze tijd. Het is de moeite
waard kennis te nemen van wat er
gaande en groeiende is op dit gebied.
C. Kaastra.
(Dit is een van de brieven, die ons
zijn toegestuurd na publikatie van het
interview, dat de publicist (niet jour
nalist) Rik Valkenburg heeft gehad met
dr. Soetendorp en dat wij vorige week
op deze pagina publiceerden. Brieven
waaruit blijkt hoe gevoelig nog altijd
de verhoudingen liggen tussen Joden en
Christenen en hoe licht geraakt men is
als het over deze verhouding gaat. Zo
is het nogal ver gezocht om Rik
Valkenburg (of ons) „christelijke
arrogantie" te verwijten, omdat de vra
gen met een grote letter zouden zijn
gezet en de antwporden met kleine let
ter. De lettertypen zijn namelijk pre
cies even groot slechts om het ver
schil tussen vraag en antwoord duide
lijk te laten uitkomen zijn de vragen
in hoofdletters gezet. De vragen zijn
daarvoor gekozen, omdat die meestal
korter zijn dan de antwoorden en hoofd
letters zijn nu eenmaal moeilijker lees
baar. Dat is dan de hele achtergrond
van onze „christelijke arrogantie".
Meer te betreuren vinden wij het
dat men de heer R. Valkenburg kwa
de bedoelingen toedicht of dat men
hem verwijt, dat hij het begrip
voor en de samenwerking tussen Joden
en Christenen zou vertroebelen. 'Vij
menen dat het tegendeel het geval is. In
deze discusie-interviews wordt meest
al de kern van de controverses geraakt
en naar onze mening draagt dat meer
bij tot wederzijds begrip, dan wanneer
men vaagt om de zaak heen blijft pra
ten. Dat er daarnaast plaats kan zijn
voor een artikel over de samenwerking
tussen Joden en Christenen is een heel
andere zaak. Daarover ging het in dit
geval niet Red.)