uzie li tuóóen (Doit en en lAJeiten De blije werelt wacht nu op gehandicapten Droefheid en blijdschap Ter overdenking Kritiek op interview muziekfeuilleton door henri fh. timmerman ï-i OEZE WEEK Vakantie- en congrescentrum in Lunteren verrijkt met nieuwe vleugel AAN U HEI W Schijnbaar hebben zij weinig met el- kaar gemeen, de temperamentvolle Spaanse Carmen van de Fransman Bizet, de aristocratisch-geserreerde muziek van Debussy, het kristalzuivere lijnenspel van Ravel en bijvoorbeeld de Oosterse klank van de Poèmes juifs van Milhaud. De ver schillen zijn inderdaad aanwijsbaar en toch verdwijnen zij als we door de schijn heen naar het wezen speuren; als we wor tels bloot leggen van een kunst die bij al le verschillen toch is ontsproten aan een gemeenschappelijk ideaal. Géén heftig uit gekreten ideaal, vergezeld gaande van een manifest en met wetten en regels en een gemeenschappelijke werktechniek. Niets van dit alles. Want in hun kunst waren George Bizet, Claude Debussy, Maurice Ravel en Darius Milhaud individualisten en hun muziek is heel verschillend van stijl. Maar niettemin liggen de gemeen schappelijke wortels van de kunst van de ze zo contrasterende componisten in een gebied, dat geen geografische of staatkun dige eenheid is, maar wél een eenheid in geestelijk-artistiek opzicht. Dit gebied heeft zich als zodanig nooit laten gelden, maar heeft toch een grote invloed gehad en deze bijzondere invloed is tegenwoordig actueel. Met een samenvattende term kun nen we dit gebied aanduiden als de Mid- dellandse-Zeecultuur, omdat gebied en cultuur zo wonderlijk zijn ineengevloeid. In dit magnifieke geheel van de Middel- landse-Zeecultuur, bakermat van het „ge nie latin", speelde de muziek een bijzon dere rol, bindend waar vele dingen ge scheiden leefden, vormend vooral en nu weer actueel. Actueel in de zin, dat juist de muziekcultuur van dit gebied, dat we nog nader zullen lokaliseren, een nog toe nemende betekenis kan hebben in het ge heel van de vernieuwing in de muziek en als aan kracht nog winnende factor tussen de muziek van Oost en West. Herodotes, die we kunnen be schouwen als de eerste grote geschied schrijver van ons Europa, moet ook de oudst bekende kaart hebben getekend waarop de Middellandse Zee voorkomt. In de Oudheid werd deze Middellandse Zee de „Grote Zee" genoemd en door de klas sieke schrijvers dichterlijk omschreven als „de zee waaraan zich alle cultuur bloeiend ontvouwt". Vele eeuwen lang was de Mid dellandse Zee de drukst bevaren zee van de wereld, een zee welke met haar rand- zeeën en zeestraten de kusten van talrijke landen omspoelt. Deze zee werd door de bewoners van de zeekusten van Spanje, Frankrijk en Italië, Joegoslavië, Grieken land en Turkije, maar ook van Israël, Egypte en de Noordafrikaanse kustlan den door een eeuwenlange intensieve kust vaart als de „eigen zee" beschouwd. Het bindend element is eerst laat herkend, wat ook zeer begrijpelijk is, omdat naast en kele gemeenschappelijke maar vaak als „overspoelde" kenmerken er zulk een ver scheidenheid in uitingen en vormen was. Maar in werkelijkheid is er de eeuwen door een grote wisselwerking geweest. Aan het geheel van de vele vertakkingen van de muziek, die tot de Middellandse- Zeecultuur behoort, is altijd weinig aan dacht besteed; in de meeste grote hand boeken over de muziek domineert nog steeds de muziek van West-Europa in en gere zin. Met de muziek van landen en volken, die tot het Middellandse-Zeegebied behoren, bedoelen we niet alleen West-Eu ropa en zelfs Midden-Europa, maar een veel ruimer gebied, namelijk bijna alle lan den zowel aan de Atlantische als Afrikaan se, de Europese en Aziatische oevers van de Middellandse Zee. Want hoewel de in vloeden uiteraard verschillend van aard en diepte waren, is de muziek van dit Mid dellandse-Zeegebied ontstaan uit een langdurige wisselwerking van alle kustlan den. "Tlarius Milhaud, een Frans componist van onze tijd, heeft meermalen van zichzelf getuigd: „Ik voel mij Middelland- se-Zeeër, maar dan van Konstantinopel tot Buenos Aires". Deze formulering werd destijds opgevat als een overdrijving, maar de verruiming van het begrip Mid- dellandse-Zeemuziek, door de domineren de positie van de Franse componisten dik wijls aangeduid als „la musique Méditer- rannée", is zeker te verdedigen. In een muziek met zó talrijke, soms nauwelijks te analyseren invloeden en verstrengelingen van typisch „Westerse" elementen met Arabische en Turkse motieven en ritmen, is ook plaats voor muziekelementen uit enkele Zuidamerikaanse landen met hun sterke Spaans-Latijnse invloeden. Het merkwaardige is, dat de sfeer en klank van deze muziek, die zoals duidelijk is, geen samenhangend geheel, richting of school is, voor het eerst door een filosoof is ge karakteriseerd. Fr. Nietzsche is vooral, sinds veel van zijn ideeën in verwrongen vormen door het nationaal-socialisme zijn misbruikt, een nog sterker omstreden en meestal gewantrouwd filosoof. Daardoor wordt dikwijls ook de waarde van zijn mu zikale en musicologische inzichten in twij fel getrokken. Maar zonder twijfel heeft Nietzsche, die al in 1900 stierf, belangrij ke gezichtspunten over muziek, muziekfilo sofie en componisten gelanceerd. De dich ter van „Also sprach Zarathustra" en de scherpzinnige schrijver van „Die Geburt der Tragödie" en „Der Fall Wagner" heeft echter ook talrijke bewonderaars. Zo heeft Hendrik Andriessen in een opstel geschre ven, dat de filosoof Nietzsche zich met de muziek niet bemoeide „uit intellectueel machtsgevoel of artistieke eerzucht, maar door aangeboren muzikaliteit in levend contact was met het wezen van de kunst". Nietzsche was aanvankelijk ook in de ban van Wagner en zijn bedwelmende' muziek, maar toen zijn eigen dichterlijke persoon lijkheid zich ontwikkelde, wendde hij zich af van de muzikale ideeënwereld van de machtige componist van „Ring der Nibe- lungen". Toen nu Nietzsche in 1881 in Ge nua voor het eerst de opera „Carmen" van Bizet, die enkele jaren eerder bij de pre mière in Parijs een fiasco was geworden, hoorde, werden inzichten die al in hem leefden gekristalliseerd tot zeer omlijnde ideeën. Nietzsche zag als één van de rela tief weinigen onder zijn heftig polemiseren de tijdgenoten Bizet als de volstrekte te genhanger van Wagner. De filosoof, die overigens ook componeerde, zag in „Car men", die hem na twintig maal horen en na diepgaande analyse van de partituur steeds opnieuw in vervoering bracht, de muzikale werkelijkheid van wat hem vaag voor de geest had gestaan sinds hij zich van Wagner afkeerde. Tegenover de ge- exalteerde hartstocht van Wagner in diens drama's stelde Nietzsche de muziek can „Carmen": „zo sterk, zo hartstochte en zuidelijk, rijk en volkomen vol preci sie". Nietzsche lanceerde toen voor het eerst zijn formulering, later tot begrip ge worden, van „Musik des Mittelmeers". In de muziek van Bizet vond Nietzsche de muziek helder als de zuidelijke blauwe he mel en doordrenkt van zonnigheid, tempe ramentvol als de zuidelijke mens en vol vreugde om licht en genuanceerde kleur. De werkelijke Middellandse-Zeemuziek is geheel los van lokale situatie en kleur, zij ontspringt eraan en zij ontstijgt eraan, omdat het wezen van deze muziek zo diep wortelt. Het is in „Carmen" Frankrijks zuiden en Spanje's kust, verweven met de Oriëntaalse elementen en zo zouden we tal van muziekwerken van als typisch Frans of Spaans beschouwde componisten willen rekenen tot de scheppers van de Middel landse-Zeemuziek. Telkens valt het accent anders, uiteraard, want bij Debussy zijn Orintaalse elementen of invloeden geënt op zuiver Franse muzikale traditie; bij Ra- vel spreekt de helderheid van klassiek-La- tijnse aard; bij Milhaud zijn het soms He breeuws-Israëlische of Spaans-Latijnse ele menten die domineren, terwijl bij de Spaanse componisten zoals voor de hand ligt duidelijk Arabische invloeden aanwijs baar zijn. De eigen waarde van de Mid dellandse-Zeemuziek in deze zeer ruime opvatting is tegenwoordig veel actueler ge worden, zowel als een brug tussen de Oos terse en Westerse beschaving als door de ontwikkeling naar een nieuwe muziek. In het huidige Griekenland, Turkije, Israël en de landen van Noord-Afrika en het Nabije Oosten, die al lang muzikale motieven en cultuurpatronen hebben geleverd aan de muziek van Spanje en Frankrijk vooral, zijn jonge componisten bezig de synthese te vinden tussen het „oude" Oosten met zijn authentieke ritmen, motieven en patro nen en de vormen van het Westen. Dit zoeken naar een harmonische synthese is karakteristiek voor een nieuwe en zuiver der plaatsbepaling van de landen in een volkomen gelijkgerechtigd „gesprek" met onze westerse landen. Wij zijn geluk niet kent, leeft ongelukkig in rijk bezit „De Blije Werelt" is geen onbekende naam voor ieder die meeleeft op het ker kelijk en maatschappelijk terrein, want dit fraaie, in de bossen even buiten Lun teren gelegen hotel en congrescentrum heft zijn bezoekers en bezoeksters al bij vele duizenden geteld. Dat waren domi nees en ouderlingen, want de Generale Synode der Gereformeerde Kerken pleegt haar zittingen in dit confereitie-oord te houden; dat waren journalisten en onder wijzers die er hun jaarlijkse congressen hielden; of dat waren gewoon maar ver moeide huismoeders die er eep weekje, vakantie kwamen doorbrengen óf bejaar den die er op deze wijze ook uitkwamen. En binnenkort zal dan een nieu: uit onze samenleving er zijn int de gehandicapten. De mensen welk gebrek ook, het moeilijk het leven. Voar hen komt eind maand een geheel nieuwe vleu die het mogelijk zal maken 5 capten tegelijk een vakantie in een omgeving die ze nooit Z; geten. Omdat deze vleugel door, architect Jan W. Freriks uit helemaal is ingericht op het d van mensen-met-een-handicap. „De Blije Werelt" bestaat n Het is tot stand gekomen op ini de Stichting Evangelisch Herste bouw, die toen het oude terrein de barakken van de voormalige studieraad en er een modern g( liet neerzetten met een capacitei bedden; mét een uitstekende acc tie en met een keuken die in de die zes jaar bij alle congres- en gangers grote faam verworven het centrum te exploiteren werd ciale stichting in het leven gerq stichting Steun „Evangelische Opbouw". De opzet was tweeledi den vergaderingen en congressen gehouden worden, maar ook moest in lente en zomer een aantal weken beschikbaar blijven voor vakantieweken zowel voor bejaarden als voor huismoeders in het algemeen voor mensen die er normaal moeilijk uit kun nen. Een prachtige doelstelling maar met 172 bedden begint men niet veel, ook al omdat de exploitatie het toch wel moest hebben van de congressen. Maar ondanks alles heeft men altijd zo'n dertien tot veer tien weken gereserveerd gehouden voor de vakantiegangers. Die opzet is in de loop der jaren zo gebleven ook al is de situatie wel grondig veranderd. De exploitatie is namelijk thans in handen van de nieuwe stichting: „Recreatie Gereformeerde Ker ken in Nederland", terwijl ook het Alge meen Diaconaal Bureau van de Gerefor- leerda-Xerken pp-^ongrijke) vinger in iet 75- sociëteit en een bar. De zaal kan geschikt gemaakt worden voor het vertonen van dia's. In de slaapkamers voor de gehan dicapten staan twee bedden, zodat de ver pleger of verpleegster op een handbreedte van de patient(e) slaapt. Iedere kamer heeft een oproepinstallatie voor het geval er dringend hulp nodig is en het sig naal gaat dan op elke desbetreffende ka mer over. Dat de kamers alle dorpelloos zijn spreekt haast vanzelf. De wastafels zijn zo ingesteld dat de invalide er geheel bij kan komen en ook de toiletten zijn ge maakt op de hoogte van de invalidenwagen waarin de patiënt rijdt. Ook is er in deze vleugel een bad dat speciaal voor invaliden kan worden ingesteld. Iedere kamer heeft een uitgang zowel naar de binnengang als naar de tuin. Er is een lift, ook al weer speciaal voor invaliden ingericht en bene den is een kamer voor een receptioniste, die ook de centrale telefoon bedient, want er is telefoonverbinding mogelijk met de hele vleugel. De nieuwe vleugel bestaat uit vier ge deelten. Er zijn prachtige logeerkamers gemaakt, voorzien van de nieuwste snuf jes, met douche en toiletten. Ze zijn slechts drie bij vijf meter groot, maar ze zijn zo ingericht dat men nooit de indruk krijgt dat men zich in zo'n kleine ruim te bevindt. Daartoe is men zeer harmo nisch te werk gegaan. Is de vloerbedek king blauw dan zijn de dekens van de bedden geel, is de vloerbedekking groen dan zijn de dekens oranje en omgekeerd. Ook de gordijnen zijn in dit kleurensche ma ingepast en zo heeft men steeds een bijzonder harmonisch en ook mooi geheel verkregen. In de invalidenkamers kunnèn de bed den op een speciale wijze worden ver steld het is namelijk de opzet om als er geen gehandicapten logeren deze kamers de te laten komen aan gasten dezen moeten van hun uisidee krijgen. En dat ekken van deze ka- nodig zijn, want nog altijd bijzonder in eren of confereren wil aar van tevoren plaats en in De Blije Werelt gen op het programma annen om het bestaan- tij ds is neergezet onder e heer H. van Hunnik dinxveld, geleidelijk Op het ogenblik staan vier bedden dit ugbrengen tot twee en mer voorzien van een et. Geleidelijk moet het is in dit drukbezochte al niet mogelijk een s tegelijk aan het ge- Trouwens, de prachti- bijna klaar is, maakt Hoor, iemand zegt: roep. En de vraag klinkt: wat zal ik roepen? Alle vlees is gras, en al zijn schoonheid als een bloem des velds. Het gras verdort, de bloem valt af, als de adem des HEREN daarover waait. Jesaja 40 vers 6 en 7. Vandaag, 4e mei 1968, herdenken we al diegenen onder ons, die hun leven lieten onder het geweld van de Duitse tirannie. Maar mórgen, 5 mei, is het bevrijdingsdag. Dan heerst er vreugde in onze harten. De éne dag droefheid, en prompt de volgende dag blijdschap. Ligt dat niet wat te dicht op elkaar? Boven deze overdenking staat een tekst afgedrukt uit Jes. 40. En we zouden zeggen: die woorden passen wèl op 4 mei, maar niet op de volgende dag. In geen geval op een dag van vreugde. Als het leven bloeit of weer gaat bloeien. Maar laten we ons niet vergissen. We moeten vooral in het oog houden, dat Jesaja hier geroepen is, om het volk Gods, Juda. te troosten (vers 1). En daarbij gebruikt hij militante taal! Wat toch is de zaak? Juda zit in ballingschap in Babel. En het denkt: hier komen we nooit uit; Jerusalem zien we nimmer meer terug, en de Here dienen in zijn tempel behoort ook definitief tot het verleden. Lees maar vers 27: mijn weg is voor de HERE verborgen en mijn recht gaat aan mijn God voorbij. - Dat was Juda's wan hoopskreet: God kijkt niet meer naar ons om, nooit meer! Wc blijven voor altijd onder het juk van Babel! Babel was in die dagen de wereldmacht, lees daarvoor Daniël maar. En de stad Babel: één en al pracht en praal. Een monu mentale stad. Wat was Nebukadnesar trots op „zijn" stad! Denkt u hieraan nu eens, als u de woorden leest: alle vlees is als gras, en al zijn schoonheid als een bloem des velds. Babel léék wel heel wat, ja alles. Maar het was niet meer dan gras. Gras, dat in het Nabije Oosten zo snel verdort. En Babel ging met al zijn pracht en praal niet uit boven de bloemen op het veld. Ze zijr schitterend, maar kunnen niets hebben: een hete, droge oosten wind, en: wég Nu: Jesaja mag Juda zeggen: Babel is maar vlees, en al die Babylonische soldaten zijn ook maar vlees, en hun grote koninr is evenzeer slechts: vléés. En vlees is in de bijbel aanduiding van de mens in zijn zwakheid. God is op komst (vers 3), als een koning, als een veldheer, om Babel te vernietigen. Hij hoeft het maar omvèr te blazen. En dat zal Hij dóen ook Begrijpt u nu, dat onze tekst evengoed op 4 mei als op 5 mei kan worden gelezen? De jaren 1940-1945: de „bloem der natie" werd geknakt. Nederland had het altijd zo goed gedaan. Bij ons was alles in orde. We waren een rechtsstaat, een christelijke staat, we hadden onze organisaties en leuzen en pretenties. Totdat de adem des Heren over ons ging waaien op 10 mei 1940. Tot 5 mei 1945. En in die jaren werd Duitsland groot: Het derde rijk, het begin van een nieuw Europa, van een nieuwe wereld mogelijk... En we klaagden: hoe lang moet dit duren? Maar ook toen blies de Here, en Duitsland met zijn Uebermenschen kromp ineen... Alle vlees is als gras, en zijn schoonheid als een bloem des velds. En nu zijn we vrij. Alweer 23 jaar. En het gaat weer best met ons. We groeien en bloeien. Maar denkt u aan wat de bijbel zegt? Dat oude Babel wil maar niet verdwijnen. En het keert steeds terug. Dat wil zeggen: de mensen willen ondanks alle oordelen Gods tóch weer zélf „hun" wereld en „hun" stad bouwen. En ze hebben God hoe langer hoe minder nodig. „God is dood" wordt de leus. Babel keert terug. En eens zal het er op lijken, dat die terug keer een definitieve is: als de mens der wetteloosheid de scepter gaat zwaaien, en zich in de tempel van God zet, met wonderen en tekenen tonende, dat hij God is: de antichrist. Wat een wereld zal dat zijn! We zien het begin al. Maar het is de wereld van het beest, een beestenwereld. En dat beest zal God lasteren. We horen het begin al. Maar dan: dan komt Christus om de mens der wet teloosheid, die geen enkele norm meer kent, met „de adem van zijn mond" te verdoen: Hij blaast hem weg, II Thess. 2. Dezer dagen denken we aan vergane glorie: van Nederland, van Duitsland daarna. We herdenken onze jongens, onze mannen, onze vaders. Ze vielen voor volk en vaderland. Of gaven ze hun leven voor de geestelijke, christelijke, vrijheid? Zagen ze alleen maar Germaanse legerhorden of zagen ze en zagen wij het na- tionaal-socialistische beest en de nationaal-socialistische geest? En hebben ze dóartegen gestreden? Tegen die geest, tegen élke geest, ook vandaag nog, als we herdenken, en morgen, als we weer her- ienden tegen élke geest die niet uit God is maar uit de af- ;rond? Houdt die geest in de gaten. Hoe mooi en prachtig hij zich ook iandient. En van wie en van hoevelen hij zich ook bedient. Want ienk dan aan uzelf en aan uw kinderen: alle vlees is gras en al zijn schoonheid als een bloem des velds. Als we ons niet houden, allen tezamen, aan het Woord van onze God dat eeuwig stand houdt (vers 8), dan gaat God weer blazen. En wie houdt dan stand? Want héét is de adem van Jezus Christus als Hij komt om te oordelen de levenden en de doden. Onze God is een verterend vuur. Veenendaal. Ds. H. Pool Zo heeft architect Jan W. Freriks zich de hotelkamers gedacht, boven die voor de gehandicapte en onder die voor de gezonde gasten. Op de bovenste tekening ziet men dat de bedden zo geplaatst zijn dat in voorko mende gevallen de verpleger of verpleegster slechts op een handbreedte van zijn patiënt(e) verwijderd is. Het sanitair is zo gemaakt dat de invalide er zonder veel hulp van anderen gebruik van kan maken. De onderste teke ning toont de hotelkamer zoals ze in een niet al te verre toekomst alle zullen zijn: tweepersoonskamers met eigen douche en eigen toilet. het mogelijk twee conferenties of congres sen tegelijk te ontvangen, geheel afgeschei den van elkaar. Maar zoals gezegd: congressen en con ferenties zijn ook nu niet het enige. Het gaat er ook en vooral om mensen die het moeilijk hebben er eens een poosje uit te halen en een weekje te laten genieten in deze onvolprezen natuur waar toegewijde handen een ideaal plekje om te verblijven hebben geschapen. Er zijn in ons land meer dan duizend Gereformeerde diaconie- en en bijna iedere diaconie wil wel graag een aantal bejaarden en/of gehandicapten sturen. Dat kan op geen stukken na. Voor de komende zomer zijn alle vakantieweken al volgeboekt en men heeft heel velen moe ten teleurstellen. Laat het niet de blijd schap wegnemen dat deze vleugel in ie der geval aan weer een aantal mensen vreugde kan schenken. Plaatsing geschiedt buiten verantwoordelijkheid van de redactie Met beschaming heb ik kennis geno men van de vragen en opmerkingen, die uw journalist Rik Valkenburg in een interview aan rabbijn Soetendorp stel de, welk interview in uw blad van 27 april werd aJgedrukt. Het afdrukken van deze hier en daar onwaardige vra gen met een grote letter en de ant woorden van rabbijn Soetendorp met een kleine letter, is al een bewijs van de christelijke arrogantie ten aanzien van de Joden, een arrogantie, die Rik Valkenburg aan rabbijn Soetendorp ver wijt. Het op deze wijze afnemen en publi ceren van een interview werkt er aan mee, dat de controverse tussen Joden en Christenen in stand blijft en de eeu wenoude misverstanden blijven bestaan. Het interview geeft in het geheel geen beeld van alles wat rabbijn Soetendorp gedaan heeft voor het wederzijds be grip en de samenwerking tussen Joden en Christenen. Gelukkig hebben dege nen, die vorig jaar de lezingen van rab bijn Soetendorp voor de Apeldoornse volksuniversiteit volgden, een andere indruk van zijn persoon en werk. Heeft de heer Rik Valkenburg nooit gehoord van het Leerhuis, die plaats van ontmoeting, waar in gemeenschap pelijke studie gezocht wordt naar wat Joden en Christenen samenbindt? Rab bijn Soetendorp werkt er aan mee. Of van de uitgave van dertig Phoenix- pockets, waarin Joodse (o.a. rabbijn Soe tendorp), Rooms-Katholieke en Protes tantse geleerden samenwerken om een nieuw zicht te geven op de grote rijk dom van het Oude en Nieuwe Testa ment en een verduidelijking van tek sten, als Rik Valkenburg aanhaalt Ik hoop, dat de N.A.C. nog eens door een deskundige een artikel wil laten schrij ven over de verhouding Joden en Chris tenen in deze tijd. Het is de moeite waard kennis te nemen van wat er gaande en groeiende is op dit gebied. C. Kaastra. (Dit is een van de brieven, die ons zijn toegestuurd na publikatie van het interview, dat de publicist (niet jour nalist) Rik Valkenburg heeft gehad met dr. Soetendorp en dat wij vorige week op deze pagina publiceerden. Brieven waaruit blijkt hoe gevoelig nog altijd de verhoudingen liggen tussen Joden en Christenen en hoe licht geraakt men is als het over deze verhouding gaat. Zo is het nogal ver gezocht om Rik Valkenburg (of ons) „christelijke arrogantie" te verwijten, omdat de vra gen met een grote letter zouden zijn gezet en de antwporden met kleine let ter. De lettertypen zijn namelijk pre cies even groot slechts om het ver schil tussen vraag en antwoord duide lijk te laten uitkomen zijn de vragen in hoofdletters gezet. De vragen zijn daarvoor gekozen, omdat die meestal korter zijn dan de antwoorden en hoofd letters zijn nu eenmaal moeilijker lees baar. Dat is dan de hele achtergrond van onze „christelijke arrogantie". Meer te betreuren vinden wij het dat men de heer R. Valkenburg kwa de bedoelingen toedicht of dat men hem verwijt, dat hij het begrip voor en de samenwerking tussen Joden en Christenen zou vertroebelen. 'Vij menen dat het tegendeel het geval is. In deze discusie-interviews wordt meest al de kern van de controverses geraakt en naar onze mening draagt dat meer bij tot wederzijds begrip, dan wanneer men vaagt om de zaak heen blijft pra ten. Dat er daarnaast plaats kan zijn voor een artikel over de samenwerking tussen Joden en Christenen is een heel andere zaak. Daarover ging het in dit geval niet Red.)

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 13