Immigrantenprobleem met emotionele en sociale facetten VERSLAAFD AAN WERKEN „LATEN WIJ PROBEREN DE JEUGD OP TE VANGEN" Gevestigde orde afgewezen VEEL STEUN VOOR POWELL Veteranen Legioen wil politie helpen Peilingen naar zee-wegen Opstand Franse studenten Drankzucht in Zweden neemt sterk toe BEWONDERING VOOR AANPAK IN NEDERLAND Voorbeeld Meer begrip Studie Alarm Getto's Mode Beperking Dichtbevolkt Drie miljoen In beweging N Lijst van wensen Herinnering van 1914-18 Groter aandeel in welvaart Andere basis aan toekomst DONDERDAG 9 MEI 1968 RASSENWAAN BEDREIGT ENGELSEN (ONDEN In de broeierige dagen van september 1958 werd Engeland zich voor het eerst ervan bewust dat het een rassenvraagstuk had. Spanningen die zich in de Londense wijk Notting Hill al maandenlang hadden opgekroptkwamen toen avond na avond tot uitbarsting. Het begon toen een bende jonge Engelsen een groep Westindiërs met ijzeren staven te lijf ging. Drie van hen raakten zwaar geivond. Dit was het sein voor vechtpartijen tussen blank en zwart zoals Lon den nog nooit had meegemaakt r Van onze correspondent T ONDEN Er wordt in Enge land dikwijls kritiek geuit op de aanpak van het rassenvraagstuk. Be ter gezegd: op het ontbreken van een dergelijke aanpak in een lange reeks van jaren, tot het zoals nu bij na onoplosbaar schijnt Zodra de immigranten uit het Gemenebest, voor het grootste deel niet-blanken, hier aankwamen waren zij in de meeste gevallen aangewezen op eigen initiatief en op dat van fami lie en vrienden of op organisaties van landgenoten die een handje hielpen. Een strak in de hand gehouden en van boven geleide organisatie om deze nieuwe Britse burgers te huis vesten, op sociaal gebied op te van gen en zo meer, was er niet. Dikwijls wordt Nederland ten voorbeeld gesteld aan de Britten vanwege de manier waarop het na de oorlog in tien jaar tijd 320.000 im migranten (repatrianten) uit Indo nesië heeft opgevangen. In verhou ding betekende dit hetzelfde als wan neer Engeland een en een kwart miljoen mensen had moeten opne- men. Wat de Britten steeds is opgeval len is het ontbreken van werkelijk grote wrijving tussen de nieuwe en de oude burgers van Nederland. Men vernam met bewondering hoe de re patrianten in kampen en pensions j werden ondergebracht, hoe ze wor den wegwijs gemaakt in hun nieuwe land, hoe er woningen voor hen beschikbaar werden gesteld. Ondanks de zeer grote verschillen tussen de repatrianten uit Indonesië en de immigranten in Engeland, is het waar dat de eerste van meet af met veel meer begrip en deskundig heid zijn opgevangen. In Engeland hing het tot voor enkele jaren al te dikwijls af van hetgeen er in de ste- j den aan initiatief werd opgebracht j door gemeentebesturen, kerken en organisaties van immigranten, wat j er met de mensen uit het Gemene- j best gebeurde. Enkele jaren geleden bracht een I Britse onder-minister van binnen- landse zaken onder meer een be- i zoek aan Nederland om te zien hoe daar het vraagstuk van de immi granten werd aangepakt en vooral hun opneming in de samenleving. Een aantal hoge ambtenaren volgde j hem om speciaal te bestuderen wat j er werd gedaan bij de huisvesting, I het onderwijs en de tewerkstelling j voor al deze mensen. In tal van plaatsen in Engeland j blijkt, dat het ook daar zonder al te veel wrijving kan. Na de vreselijke j uitbarstingen van 1958 en 1959 zelfs j in het Londense district Notting Hill Helaas moest eLders tien jaar. later 1 toch weer alarm worden geslagen, j HOUSTON (Texas, VS) Dr. Nel son J. Bradley, chef van de psychia trische dienst van een ziekenhuis in Illinois, heeft in een rede op de jaar vergadering van het geneeskundig ge nootschap van Texas betoogd, dat in de VS een epidemie van verslaafd zijn aan werken heerst. „De aan werken verslaafde, heeft een onweerstaanbaar verlangen naar werk, toont steeds groter bereidwillig heid om zich werk te laten opdragen en vertoont ziekteverschijnselen, als hij ermee moet ophouden", zei dr. Bradley. „Een onmiskenbaar teken, dat iemand verslaafd is aan werken, is een gewoonte maken van overwerken. Eveneens aan werken verslaafd is de man, die zegt, dat hij in 17 jaar nooit vakantie heeft genomen", vervolgde Bradley. „Men zou zo zeggen, dat 'n aan werken verslaafde een juweel is voor zijn baas", aldus dr. Bradley, „maar zijn produktie is bedrieglijk". „De aan werken verslaafde, besteedt vijf uur overwerken aan wat hij in een uur had kunnen doen", zei dr. Bradley. „Als hij niet kan overwerken, vindt hij andere middelen om zijn verslaafd heid aan werken bot te vieren: hij neemt werk mee naar huis of zoekt een bijbaantje of hij werpt zich met een poort razernij op maatschappelijk werk". Men vocht met messen, flessen, ben zinebommen en ijzeren staven. Zeker 350 politiemannen met honden kwa men elke avond naar Notting Hill om te voorkomen dat de vijfduizend West indiërs die daar toen woonden, (een tiende van de bevolking) en de blanken elkaar afmaakten. Negen van de ergste Engelse onrust stokers gingen elk voor vier jaar de gevangenis in. Dat hielp, maar Notting Hill kwam pas werkelijk tot bezinning toen er een paar jaar later een neger, een timmerman van 32 jaar, werd ver moord. Ook in andere plaatsen in Engeland leidde de rassenhaat in de afgelopen jaren tot ongeregeldheden: Nottingham, Dudley, Wolverhampton, de stad van Enoch Powell. Steden met getto's van negers, Indiërs en Pakistanen. Plaat sen waar de immigratiegolf uit het Ge menebest heenspoelde. Daardoor wo nen er nu bijna een miljoen niet-blan ken in Engeland, 310.000 in Groot-Lon- den, op een bevolking van 7,7 miljoen en 82.000 in het westen van de Mid lands. Wat dit voor Londen betekent blijkt onder meer hieruit: van de 27.500 chauf feurs en conducteurs op de stadsbussen zijn er zeker vijfduizend immigranten, dat wil zeggen, niet-blanken. Voor En geland als geheel: meer dan veertig pro cent van de artsen in de ziekenhuizen en nog meer verpleegsters hebben een donkere huid. De bouwvakken, de ma chine-industrie, staalfabrieken met hun warm werk, veel textielbedrijven, de posterijen, vervoerbedrijven in tal van steden zijn voor een groot deel het do mein van zwarte en bruine werkkrach ten. Kortom: Engeland is een land ge worden met een gemengde bevolking. Ten illustratie: Een der radio-omroe pers van de BBC is de Westindiër Dwight Whylie; Londen heeft een zwar te politieagent; Croydon nam deze week de eerste zwarte vrouwelijke agent van Engeland in dienst. Een Westindiër is gekozen tot kan didaat voor de Conservatieve partij bij de gemeenteraadsverkiezingen in Mer- ton; de eerste zwarte hoofdonderwijzer die Engeland had is deze week benoemd tot politierechter in Smethwick. Dat zijn voorbeelden van de ingrijpende ver anderingen die zich in Engeland hebben voltrokken, pogingen om meer „Not ting Hills" te voorkomen. Negers zijn geen nieuw verschijnsel in Engeland. Ze kwamen al met de Ro meinen mee op hun veroveringstoch ten. In de zeventiende en achttiende eeuw was het mode om negerslaven uit de koloniën te laten komen. Voor en tijdens de eerste wereldoorlog bleven er nogal wat negerzeelui in Engeland ach ter. Londen, Liverpool en Cardiff raakten er na wat vechtpartijen spoedig aan ge wend. Trouwens, Londen is allang een kosmopolitische stad dank zij de vesti ging van allerlei groepen immigranten van het vasteland, van Chinezen en vele anderen. Maar toch was een neger in het be ging van de jaren dertig in Zuid-Enge- land nog zo ongewoon dat veel Engel sen aan de andere kant van de straat gingen lopen als ze er een zagen. De tweede wereldoorlog werd ook op dit gebied voor Engeland een stroom versnelling. Militairen uit de Dominions en koloniën en arbeiders uit die landen, waar Engeland veel behoefte aan had, kwamen er in groten getale heen. Dit opende velen van hen, die thuis nauwelijks of geen werk konden vin- S peel kwartier op een school in Wolverhampton; hier geen rassendiscriminatie te bespeuren... den, de ogen. West-IndiÊ bijv. kampte toen na de oorlog met een werkloos heid van vijftien tot twintig procent. Sommigen bleven na 1945, velen gin gen terug naar hun land, maar alleen tijdelijk. Weldra was de immigratie stroom op gang, want Engeland had veel arbeidskrachten nodig. De aan komst van de Empire Windrush in ju ni 1948 met 492 Westindiërs aan boord, luidde de massale binnenkomst pas goed in. Uit Indië, Pakistan, Afrika, Cyprus, Ceylon en Malta was het al niet anders. De laatste golf is pas in maart tot staan gebracht: in de maand ervoor kwamen er nog 10.506 Aziaten binnen. De eerste belangrijke beperking van de immigratie kwam in 1962. Toen rea liseerde de Britse regering zich dat de problemen zich zo hadden toegespitst dat er moest worden ingegrepen. La bour en de liberalen waren toen nog felle tegenstanders van het beperken van wat tot dan het onaantastbare recht was geweest van burgers van het Gemenebest om zich ongehinderd in het moederland te vestigen. Geschat wordt dat er sinds de oorlog tot aan het afkondigen van de eerste restricties meer dan 600.000 mensen uit het Gemenebest naar Engeland zijn ge komen. Ter illustratie: in de twee jaar voor de beperking bedroeg de netto-im migratie 250.000 in de twee jaar er na 100.000. Er werd een stelsel ingevoerd van werkvergunningen, aanvankelijk 21.000 per jaar. Alleen wie een vergunning had mocht Engeland binnen met zijn naaste verwanten. Dit bracht het aan tal immigranten omlaag, hoewel het in de loop der jaren weer aanzwol, voor al door de toevloed van familieleden. Dat daarbij veel werd en nog wordt ge knoeid is geen geheim. Vorig jaar kwamen er nog 58.000 im migranten en familieleden uit 't Geme nebest naar Engeland. Het aantal werk vergunningen bedraagt nu slechts 8500 per jaar; het toezicht op de „echtheid" Mohammed Joesoef Duur uit Pakistan, geboren in Kenia, spreekt zes ta len. Hij was destijds de eerste niet-blanke politieman van Ingeland. van familieleden wordt steeds strenger. Er zijn in Engeland in veel steden enorme problemen ontstaan door de immigratie, emotionele en sociale. Dat kan niet anders in een land waar in de dichtstbevolkte delen 333 mensen per vierkante kilometer wonen, een land dat toch al kampte met woningnood, een tekort aan scholen en ziekenhuizen. Zonder centraal geleide voorzieningen moest Engeland plaats vinden voor al deze nieuwe, wildvreemde burgers die voor een deel niet eens Engels spraken. Op de scholen worden daardoor aan de onderwijzers zeer zware eisen gesteld, maar wat er gebeurt dwingt veelal ont zag af. Op de openbare scholen zijn nu 184.000 kinderen van immigranten, dat is 2'/» procent van het totaal aantal leerlingen en dit alles in een land waar velen toch al wat wantrouwig staan -te genover vreemdelingen. Maar afgezien van deze problemen is er een zeer grote onafhankelijkheid ont staan van deze mensen bij veel takken van de industrie, het openbaar vervoer, de ziekenhuizen e.d. Daar wordt wel eens lichtvaardig over gesproken in Engeland, alsof men er zich eigenlijk voor schaamt dat dit soort werk niet door blanken wordt gedaan. Spanningen zfjn er overal als ge volg van de aanwezigheid van het steeds groter geworden niet-blanke be volkingsdeel. Meestal ten onrechte, door wanbegrip, onbekendheid en vooroor deel, maar vaak natuurlijk ook terecht. Dat kan ook niet anders. Bij voldoen de werk natuurlijk minder dan tijdens een economische inzinking. Bij de ene groep meer dan bij de andere, zoals bijv. de Londense havenarbeiders, de sjouwers op de vleesmarkt e.d.: beroe pen waar vrijwel geen zwart of bruin gezicht valt te ontdekken. Er is al ge zegd dat de meeste rassenhaat van de laatste week is geconstateerd onder ar beiders die er op allerlei gebied de meest reactionaire ideeën op na hou den. Zo heeft Engeland een miljoen niet- blanken op zijn 54,7 miljoen inwoners. Een aantal dat in het jaar 2000 kan zijn aangegroeid tot een kleine drie miljoen. Drie van de vier Britten vindt dat de ex- Conservatieve schaduwminister Enoch Powell terecht heeft aangedron gen op stopzetting van de immigratie van kleurlingen, zo blijkt uit een Gal- lup-onderzoek dat in de Daily Telegraph werd gepubliceerd. Powel blijkt de mensen ook het meest aan te spreken als mogelijke opvolger van de Conservatieve leider Edward Heath. Heath heeft PoweU ontslagen als defensiewoordvoerder voor de partij na zijn omstreden redevoering op 20 april in Birmingham. De enquête werd van 26 tot 28 april gehouden. De voornaamste vraag was of men het in het algemeen eens was met de strekking van de rede van Po- well. 75 pet was het er wél mee eens, 15 pet. niet en 11 pet had geen mening. 69 pet vond verder dat Heath ten on rechte Powell had ontslagen en 20 pet vond dat hij dit terecht had gedaan. ZEIST De man, die op het eerste gezicht een ijzervreter lijkt, blijkt tij dens een gesprek een zachtmoedige, sociaal-bewogen man te zijn. Als voorzitter van het Veteranen Legioen Nederland heeft B. H. J. Doppen zijn mede-veteranen opgeroepen zich te melden bij de plaatselijke politiekorpsen, om de politie bij ordeverstoringen en demonstraties zonodig de helpende hand te bieden. Hij deed dat in een artikel in het maandblad Oud-Wapenbroeders van het Legioen. Hij zegt daar evenwel over: „Dat arti kel heb ik eigenlijk geschreven onder druk van mijn mede-veteranen. Zij wilden, dat ons legioen iets zou gaan doen aan het opkomende anarchisme. Ik heb lang geprobeerd de boot af te houden, want ik vind. dat je demon straties niet met protesten moet be antwoorden. Na lang praten in het hoofdbestuur hebben wij tenslotte be sloten, om dan maar de ondersteu ning van de politiekorpsen door te zet ten. Dat leek ons het enige waardige gebaar, dat wij konden maken". Bernardus Henricus Johannes Doppen (53) is econoom, katholiek, vereni gingsman en oud-verzetsstrijder. Hij is nog steeds verzetsman in hart en nieren, want hij heeft nog lang niet al zijn gal gespuwd over wat het na zidom in de jaren veertig heeft aange richt. Hij zegt: „In het veteranen-legioen heb ik altijd gevochten tegen neigingen om met vliegende vaandels de straat op te gaan om te demonstreren". De laat ste tijd kwamen de gelederen van het legioen opnieuw in beweging. De ve teranen vonden, dat hun voorzitter te weinig liet horen als antwoord op het opkomende anarchisme. Er werd ge zegd: „Er zijn in Nederland dingen ge beurd, die ons het bloed onder de na gels vandaan gehaald" en „De ratten zijn uit de riolen gekomen, om de rel en de ordeverstoringen te bevorde ren". \kkoord", zegt de heer Doppen, „dat is misschien ook wel zo. Omdat mijn veteranen het zo graag wilden heb ik al die reacties in „Oud-Wapenbroe ders" geschreven met daarbij mijn antwoord: Ga naar de politie en bied je hulp aan".- .Maar als ik heel eerlijk ben, dan zeg ik: Laten wij proberen al die protes terende jongeren op te vragen en hun weer idealen bij te brengen. Maak hen weer wakker voor het verenigingsle ven. Wist u, dat wij ons legioen inmid dels voor deze knapen hebben inge steld: alle jongesn die in militaire dienst zijn geweest, kunnen bij ons lid worden. Laten wij met hen gaan praten. Dat haalt in feite veel meer uit dan de gesel". .Het nazidom is ook begonnen met straatterreur. Ik heb het toen met mijn eigen ogen zien gebeuren. Wij hebben vijf jaar lang moeten vechten, om deze democratie terug te krijgen. Wij willen het gevestigde gezag een handje helpen met het bewaren van die democratie. Daarom heb ik ge schreven: Ga naar de politie en bied je hulp aan". Denk nou niet", zegt de heer Doppen, „dat ik geen begrip heb voor de jeugd. Het gaat mij om de raddraaiers, die kwajongens, die rebelleren om de rel. Dat is tuig. Iets anders is het met de genen, die demonstreren uit eerlijke i>ewogenheid. Voor die jongens kan ik '.elfs respect opbrengen. Maar ver geet niet: Hitler had indertijd ook ar gumenten, die de mensen aanspra ken". i de oorlog woonde de heer Doppen in de Gelderse Achterhoek. Toen hij de kans schoon zag de Duitsers een hak te zetten, richtte hij daar een afde ling van de K.P. op. Toen het verzet in de Achterhoek onmogelijk werd ging hij met zijn vrouw naar Raalte, waar hij Joodse en Engelst onderdui kers hielp Later werd hij comman dant van de Raad van het verzet in Overijssel. Toen de oorlog was afgelo pen, stichtte hij 'n bataljon van voor malige verzetsstrijders, dat naar het vroegere Nederlands-Indië zou gaan, om daar de Japanners te bevechten. Zelf ging#hij niet mee. Hij zegt: „In mijin hart voelde ik na de oorlog weinig voor al die verenigin gen van oud-verzetsstrijders. Door al lerlei oorzaken ben ik toch in het be stuur van het legioen terecht gekomen om daar de boel te reorganiseren. Ik vond, dat ik de mensen, met wie ik zo veel had meegemaakt, niet plotseling in de steek kon laten". ..Toen bleek, dat veel oud-Indië-strij- ders regelmatig naar Den Haag gin gen om te demonstreren tegen 't be leid dat in Ned.-Indië was gevoerd, heb ik gezegd: „Goed, ik wil wel in jullie bestuur komen, maar dat gede- monstreer moet afgelopen zijn. In de monstraties zie ik geen enkel nut. Toen 'n groep veteranen toch door ging met die protesten, heb ik ze uit het legioen gesmeten". ..Met demonstraties en protesten bereik je geen barst", zegt de heer Doppen. „Misschien ben ik eigenzinnig. Dat moet wel, want ik ben vroeger een slecht officier geweest. Toen ik uit mi litaire dienst kwam, stond in mijn be oordelingsrapport „Hij gaat teveel af op zijn eigen mening". Ik ben nu misschien weer eigenwijs als ik zeg: Ik probeer de jongeren te begrijpen en met de juiste middelen in goede banen te leiden, want ik was zelf vroe ger ook een opstandige wilde". HAMBURG Het onderzoekings- en peilschip „Gauss" van het Westduitse hydrografische instituut is uit Ham burg vertrokken om vier weken lang peilingen te verrichten op de Noordzee. De „Gauss" zal haar peilingen ver richten in een vijf mijl brede en 195 mijl lange zeestraat tussen Schotland en de Orkaden om nieuwe zeewegen voor vracht- en tankschepen met een maximale diepgang van 16 meter te vinden. Het schip moet ook eventuele scheepswrakken in kaart brengen. u is dan ook de Franse studenten wereld in beweging, na die van Spanje, West-Duitsland en Italië. Do directe aanleiding tot dit soort ac ties mag in elk geval van die landen verschillend zijn gewèest de oorza ken, de wjjze van ageren en de gevol gen waren overal dezelfde. Het is de botsing tussen twee genera ties en het vruchteloos zoeken naar de nieuwe mens, het ideale prototype van de toekomstige samenleving. Drie uitspraken van jonge revolterende Parijse studenten, die ik hierover sprak, wezen mij de weg naar het hart van het probleem: De eerste: „Wij willen niet, dat er nog ooit zoiets als een Viëtnamese oorlog komt en dat er nog langer negers wor den neergeknuppeld. Bovendien zijn er te veel gezeten burgers en te veel ouderen." De tweede: „Wij hebben genoeg van cadeautjes, zoals het recht om meis jes op onze kamer te mogen ontvan gen. Van nu af aan moet men met ons rekening houden. Wij wjjlen niet, dat men ons een toekomst oplegt, die willen wij zelf kiezen." De derde: „Wij zijn overbodig. Wij zijn de mislukkelingen van de pil. Wij missen een cultuur, waarmee wij ons een plaats in de wereld kunnen ver overen. Wij kunnen hiervoor op geen enkele politieke partij rekenen. Niet op de communisten en niet op de gaullisten. Wij weigeren onder hun vaan te strijden, maar nog minder willen wij passief blijven". Om dit te begrijpen moet de oude ge neratie in Frankrijk terug naar haar eigen jeugd. Zij zal zich herinneren, hoe zijzelf na de verschrikkelijkè oor log van 1914-1918 is opgevoed in de overtuiging, dat deze slachting voor altijd de oorlog van deze aarde had verbannen. Maar ook hoe de politieke, economische en financiële leiders haar via een financieel debacle en de daaruit voortspruitende massale werkloosheid rechtstreeks naar een nieuwe, nog verschrikkelijker oorlog voerde. Deze achtergrond maakt de huidige Franse jeugd angstig. Want de door ervaring zogenaamd wijs geworden generatie, die zich na de oorlog aan het roer zette, heeft deze wereld ge voerd naar: een duizelingwekkende technische evolutie met als gevolg daarvan een groeiende werkloosheid; een allesvernietigende atoombom, die voortdurend boven de wereld zweeft; •een evenwicht, dat op vijandschap is gebouwd; een voortdurend opvlammende rassenhaat; honger, armoede en ellende in de ontwikkelingslanden, die samen het grootste deel van deze wereld vor men. Hier komt nog bij, dat niet alleen do Franse jeugd in toenemende mate hunkert naar haar aandeel in de hui dige welvaart Dat wil zeggen, dat zij onmiddellijk en gratis wil bezitten het materiële voordeel, waarvoor hun ou ders twintig, dertig, veertig jaar lang hebben moeten werken, terwijl zij zich van alles ontzegden. Tegen dit alles wil de studerende Fran se jeugd protesteren. Schijnbaar richt het protest zich tegen de verouderde universitaire organisatie, die boven- dieiT slecht is aangepast aan de eisen van de huidige industriële of weten schappelijke samenleving. In feite gaat het daarover heen tegen de ge hele samenleving. Dit protest uit zich zeer gevarieerd: van het vreedzame verzet door mid del van de extravagante kleding af tot een revolutionaire beweging toe. Het doel is de huidige instellingen en opbouw van de maatschappij te kra ken, onze verouderde beschaving on der de grond te stoppen en de toe komstige wereld een andere basis te verschaffen. „De onmacht dat te omschrijven doet denken aan het hullen van een baby, die niet in staat is te laten weten, waar hij pijn heeft", zo lazen we de zer dagen. STOCKHOLM In Zweden beginnen steeds jongere kinderen met het drin ken van alcohol houdende dranken, al dus een rapport van de Zweedse natio nale jeugdadviesraad voor de regering. Op een leeftijd van 11 jaar heeft 40 pet. van de jongens en 21 pet. van do meisjes al alcohol gebruikt. Op 14-jari- ge leeftijd heeft een van de twee jon gens en meisjes sterke drank gebruikt, terwijl 28 pet. van de jongens en 17 pet. van de meisjes dit dan regelmatig doen. Deze ontwikkeling vergroot het gevaar van intensief drankgebruik op latere leeftijd. Volgens een arts zijn op 1 mei in Stockholm 20 volkomen beschonken kinderen van hoofdzakelijk 12 of 13 jaar aangetroffen. Er waren zelfs en kele tienjarigen onder.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 11