Immigrantenprobleem met emotionele en sociale facetten
VERSLAAFD AAN
WERKEN
„LATEN WIJ PROBEREN DE
JEUGD OP TE VANGEN"
Gevestigde
orde
afgewezen
VEEL STEUN
VOOR POWELL
Veteranen Legioen wil politie helpen
Peilingen naar
zee-wegen
Opstand Franse
studenten
Drankzucht in
Zweden neemt
sterk toe
BEWONDERING
VOOR AANPAK IN
NEDERLAND
Voorbeeld
Meer begrip
Studie
Alarm
Getto's
Mode
Beperking
Dichtbevolkt
Drie miljoen
In beweging
N
Lijst van
wensen
Herinnering
van 1914-18
Groter aandeel
in welvaart
Andere basis
aan toekomst
DONDERDAG 9 MEI 1968
RASSENWAAN BEDREIGT ENGELSEN
(ONDEN In de broeierige dagen van september
1958 werd Engeland zich voor het eerst ervan bewust dat
het een rassenvraagstuk had.
Spanningen die zich in de Londense wijk Notting Hill al
maandenlang hadden opgekroptkwamen toen avond na
avond tot uitbarsting. Het begon toen een bende jonge
Engelsen een groep Westindiërs met ijzeren staven te lijf
ging. Drie van hen raakten zwaar geivond. Dit was het
sein voor vechtpartijen tussen blank en zwart zoals Lon
den nog nooit had meegemaakt
r
Van onze correspondent
T ONDEN Er wordt in Enge
land dikwijls kritiek geuit op de
aanpak van het rassenvraagstuk. Be
ter gezegd: op het ontbreken van
een dergelijke aanpak in een lange
reeks van jaren, tot het zoals nu bij
na onoplosbaar schijnt Zodra de
immigranten uit het Gemenebest,
voor het grootste deel niet-blanken,
hier aankwamen waren zij in de
meeste gevallen aangewezen op
eigen initiatief en op dat van fami
lie en vrienden of op organisaties
van landgenoten die een handje
hielpen.
Een strak in de hand gehouden en
van boven geleide organisatie om
deze nieuwe Britse burgers te huis
vesten, op sociaal gebied op te van
gen en zo meer, was er niet.
Dikwijls wordt Nederland ten
voorbeeld gesteld aan de Britten
vanwege de manier waarop het na
de oorlog in tien jaar tijd 320.000 im
migranten (repatrianten) uit Indo
nesië heeft opgevangen. In verhou
ding betekende dit hetzelfde als wan
neer Engeland een en een kwart
miljoen mensen had moeten opne-
men.
Wat de Britten steeds is opgeval
len is het ontbreken van werkelijk
grote wrijving tussen de nieuwe en
de oude burgers van Nederland. Men
vernam met bewondering hoe de re
patrianten in kampen en pensions j
werden ondergebracht, hoe ze wor
den wegwijs gemaakt in hun nieuwe
land, hoe er woningen voor hen
beschikbaar werden gesteld.
Ondanks de zeer grote verschillen
tussen de repatrianten uit Indonesië
en de immigranten in Engeland, is
het waar dat de eerste van meet af
met veel meer begrip en deskundig
heid zijn opgevangen. In Engeland
hing het tot voor enkele jaren al te
dikwijls af van hetgeen er in de ste- j
den aan initiatief werd opgebracht j
door gemeentebesturen, kerken en
organisaties van immigranten, wat j
er met de mensen uit het Gemene-
j best gebeurde.
Enkele jaren geleden bracht een I
Britse onder-minister van binnen-
landse zaken onder meer een be- i
zoek aan Nederland om te zien hoe
daar het vraagstuk van de immi
granten werd aangepakt en vooral
hun opneming in de samenleving.
Een aantal hoge ambtenaren volgde j
hem om speciaal te bestuderen wat j
er werd gedaan bij de huisvesting, I
het onderwijs en de tewerkstelling j
voor al deze mensen.
In tal van plaatsen in Engeland j
blijkt, dat het ook daar zonder al te
veel wrijving kan. Na de vreselijke j
uitbarstingen van 1958 en 1959 zelfs j
in het Londense district Notting Hill
Helaas moest eLders tien jaar. later 1
toch weer alarm worden geslagen, j
HOUSTON (Texas, VS) Dr. Nel
son J. Bradley, chef van de psychia
trische dienst van een ziekenhuis in
Illinois, heeft in een rede op de jaar
vergadering van het geneeskundig ge
nootschap van Texas betoogd, dat in de
VS een epidemie van verslaafd zijn
aan werken heerst.
„De aan werken verslaafde, heeft
een onweerstaanbaar verlangen naar
werk, toont steeds groter bereidwillig
heid om zich werk te laten opdragen
en vertoont ziekteverschijnselen, als
hij ermee moet ophouden", zei dr.
Bradley.
„Een onmiskenbaar teken, dat
iemand verslaafd is aan werken, is
een gewoonte maken van overwerken.
Eveneens aan werken verslaafd is de
man, die zegt, dat hij in 17 jaar nooit
vakantie heeft genomen", vervolgde
Bradley.
„Men zou zo zeggen, dat 'n aan werken
verslaafde een juweel is voor zijn
baas", aldus dr. Bradley, „maar zijn
produktie is bedrieglijk".
„De aan werken verslaafde, besteedt
vijf uur overwerken aan wat hij in een
uur had kunnen doen", zei dr. Bradley.
„Als hij niet kan overwerken, vindt
hij andere middelen om zijn verslaafd
heid aan werken bot te vieren: hij
neemt werk mee naar huis of zoekt een
bijbaantje of hij werpt zich met een
poort razernij op maatschappelijk
werk".
Men vocht met messen, flessen, ben
zinebommen en ijzeren staven. Zeker
350 politiemannen met honden kwa
men elke avond naar Notting Hill om
te voorkomen dat de vijfduizend West
indiërs die daar toen woonden, (een
tiende van de bevolking) en de blanken
elkaar afmaakten.
Negen van de ergste Engelse onrust
stokers gingen elk voor vier jaar de
gevangenis in. Dat hielp, maar Notting
Hill kwam pas werkelijk tot bezinning
toen er een paar jaar later een neger,
een timmerman van 32 jaar, werd ver
moord.
Ook in andere plaatsen in Engeland
leidde de rassenhaat in de afgelopen
jaren tot ongeregeldheden: Nottingham,
Dudley, Wolverhampton, de stad van
Enoch Powell. Steden met getto's van
negers, Indiërs en Pakistanen. Plaat
sen waar de immigratiegolf uit het Ge
menebest heenspoelde. Daardoor wo
nen er nu bijna een miljoen niet-blan
ken in Engeland, 310.000 in Groot-Lon-
den, op een bevolking van 7,7 miljoen
en 82.000 in het westen van de Mid
lands.
Wat dit voor Londen betekent blijkt
onder meer hieruit: van de 27.500 chauf
feurs en conducteurs op de stadsbussen
zijn er zeker vijfduizend immigranten,
dat wil zeggen, niet-blanken. Voor En
geland als geheel: meer dan veertig pro
cent van de artsen in de ziekenhuizen
en nog meer verpleegsters hebben een
donkere huid. De bouwvakken, de ma
chine-industrie, staalfabrieken met hun
warm werk, veel textielbedrijven, de
posterijen, vervoerbedrijven in tal van
steden zijn voor een groot deel het do
mein van zwarte en bruine werkkrach
ten. Kortom: Engeland is een land ge
worden met een gemengde bevolking.
Ten illustratie: Een der radio-omroe
pers van de BBC is de Westindiër
Dwight Whylie; Londen heeft een zwar
te politieagent; Croydon nam deze week
de eerste zwarte vrouwelijke agent van
Engeland in dienst.
Een Westindiër is gekozen tot kan
didaat voor de Conservatieve partij bij
de gemeenteraadsverkiezingen in Mer-
ton; de eerste zwarte hoofdonderwijzer
die Engeland had is deze week benoemd
tot politierechter in Smethwick. Dat
zijn voorbeelden van de ingrijpende ver
anderingen die zich in Engeland hebben
voltrokken, pogingen om meer „Not
ting Hills" te voorkomen.
Negers zijn geen nieuw verschijnsel
in Engeland. Ze kwamen al met de Ro
meinen mee op hun veroveringstoch
ten. In de zeventiende en achttiende
eeuw was het mode om negerslaven uit
de koloniën te laten komen. Voor en
tijdens de eerste wereldoorlog bleven er
nogal wat negerzeelui in Engeland ach
ter.
Londen, Liverpool en Cardiff raakten
er na wat vechtpartijen spoedig aan ge
wend. Trouwens, Londen is allang een
kosmopolitische stad dank zij de vesti
ging van allerlei groepen immigranten
van het vasteland, van Chinezen en vele
anderen.
Maar toch was een neger in het be
ging van de jaren dertig in Zuid-Enge-
land nog zo ongewoon dat veel Engel
sen aan de andere kant van de straat
gingen lopen als ze er een zagen.
De tweede wereldoorlog werd ook op
dit gebied voor Engeland een stroom
versnelling. Militairen uit de Dominions
en koloniën en arbeiders uit die landen,
waar Engeland veel behoefte aan had,
kwamen er in groten getale heen. Dit
opende velen van hen, die thuis
nauwelijks of geen werk konden vin-
S peel kwartier op een school in Wolverhampton; hier geen rassendiscriminatie te bespeuren...
den, de ogen. West-IndiÊ bijv. kampte
toen na de oorlog met een werkloos
heid van vijftien tot twintig procent.
Sommigen bleven na 1945, velen gin
gen terug naar hun land, maar alleen
tijdelijk. Weldra was de immigratie
stroom op gang, want Engeland had
veel arbeidskrachten nodig. De aan
komst van de Empire Windrush in ju
ni 1948 met 492 Westindiërs aan boord,
luidde de massale binnenkomst pas
goed in. Uit Indië, Pakistan, Afrika,
Cyprus, Ceylon en Malta was het al niet
anders. De laatste golf is pas in maart
tot staan gebracht: in de maand ervoor
kwamen er nog 10.506 Aziaten binnen.
De eerste belangrijke beperking van
de immigratie kwam in 1962. Toen rea
liseerde de Britse regering zich dat de
problemen zich zo hadden toegespitst
dat er moest worden ingegrepen. La
bour en de liberalen waren toen nog
felle tegenstanders van het beperken
van wat tot dan het onaantastbare
recht was geweest van burgers van het
Gemenebest om zich ongehinderd in het
moederland te vestigen.
Geschat wordt dat er sinds de oorlog
tot aan het afkondigen van de eerste
restricties meer dan 600.000 mensen uit
het Gemenebest naar Engeland zijn ge
komen. Ter illustratie: in de twee jaar
voor de beperking bedroeg de netto-im
migratie 250.000 in de twee jaar er
na 100.000.
Er werd een stelsel ingevoerd van
werkvergunningen, aanvankelijk 21.000
per jaar. Alleen wie een vergunning
had mocht Engeland binnen met zijn
naaste verwanten. Dit bracht het aan
tal immigranten omlaag, hoewel het in
de loop der jaren weer aanzwol, voor
al door de toevloed van familieleden.
Dat daarbij veel werd en nog wordt ge
knoeid is geen geheim.
Vorig jaar kwamen er nog 58.000 im
migranten en familieleden uit 't Geme
nebest naar Engeland. Het aantal werk
vergunningen bedraagt nu slechts 8500
per jaar; het toezicht op de „echtheid"
Mohammed Joesoef Duur uit Pakistan, geboren in Kenia, spreekt zes ta
len. Hij was destijds de eerste niet-blanke politieman van Ingeland.
van familieleden wordt steeds strenger.
Er zijn in Engeland in veel steden
enorme problemen ontstaan door de
immigratie, emotionele en sociale. Dat
kan niet anders in een land waar in de
dichtstbevolkte delen 333 mensen per
vierkante kilometer wonen, een land
dat toch al kampte met woningnood,
een tekort aan scholen en ziekenhuizen.
Zonder centraal geleide voorzieningen
moest Engeland plaats vinden voor al
deze nieuwe, wildvreemde burgers die
voor een deel niet eens Engels spraken.
Op de scholen worden daardoor aan de
onderwijzers zeer zware eisen gesteld,
maar wat er gebeurt dwingt veelal ont
zag af. Op de openbare scholen zijn nu
184.000 kinderen van immigranten, dat
is 2'/» procent van het totaal aantal
leerlingen en dit alles in een land waar
velen toch al wat wantrouwig staan -te
genover vreemdelingen.
Maar afgezien van deze problemen is
er een zeer grote onafhankelijkheid ont
staan van deze mensen bij veel takken
van de industrie, het openbaar vervoer,
de ziekenhuizen e.d. Daar wordt wel
eens lichtvaardig over gesproken in
Engeland, alsof men er zich eigenlijk
voor schaamt dat dit soort werk niet
door blanken wordt gedaan.
Spanningen zfjn er overal als ge
volg van de aanwezigheid van het
steeds groter geworden niet-blanke be
volkingsdeel. Meestal ten onrechte, door
wanbegrip, onbekendheid en vooroor
deel, maar vaak natuurlijk ook terecht.
Dat kan ook niet anders. Bij voldoen
de werk natuurlijk minder dan tijdens
een economische inzinking. Bij de ene
groep meer dan bij de andere, zoals
bijv. de Londense havenarbeiders, de
sjouwers op de vleesmarkt e.d.: beroe
pen waar vrijwel geen zwart of bruin
gezicht valt te ontdekken. Er is al ge
zegd dat de meeste rassenhaat van de
laatste week is geconstateerd onder ar
beiders die er op allerlei gebied de
meest reactionaire ideeën op na hou
den.
Zo heeft Engeland een miljoen niet-
blanken op zijn 54,7 miljoen inwoners.
Een aantal dat in het jaar 2000 kan
zijn aangegroeid tot een kleine drie
miljoen.
Drie van de vier Britten vindt dat de
ex- Conservatieve schaduwminister
Enoch Powell terecht heeft aangedron
gen op stopzetting van de immigratie
van kleurlingen, zo blijkt uit een Gal-
lup-onderzoek dat in de Daily Telegraph
werd gepubliceerd.
Powel blijkt de mensen ook het meest
aan te spreken als mogelijke opvolger
van de Conservatieve leider Edward
Heath. Heath heeft PoweU ontslagen als
defensiewoordvoerder voor de partij na
zijn omstreden redevoering op 20 april
in Birmingham.
De enquête werd van 26 tot 28 april
gehouden. De voornaamste vraag was
of men het in het algemeen eens was
met de strekking van de rede van Po-
well. 75 pet was het er wél mee eens,
15 pet. niet en 11 pet had geen mening.
69 pet vond verder dat Heath ten on
rechte Powell had ontslagen en 20 pet
vond dat hij dit terecht had gedaan.
ZEIST De man, die op het eerste gezicht een ijzervreter lijkt, blijkt tij
dens een gesprek een zachtmoedige, sociaal-bewogen man te zijn. Als
voorzitter van het Veteranen Legioen Nederland heeft B. H. J. Doppen zijn
mede-veteranen opgeroepen zich te melden bij de plaatselijke politiekorpsen,
om de politie bij ordeverstoringen en demonstraties zonodig de helpende hand
te bieden. Hij deed dat in een artikel in het maandblad Oud-Wapenbroeders
van het Legioen.
Hij zegt daar evenwel over: „Dat arti
kel heb ik eigenlijk geschreven onder
druk van mijn mede-veteranen. Zij
wilden, dat ons legioen iets zou gaan
doen aan het opkomende anarchisme.
Ik heb lang geprobeerd de boot af te
houden, want ik vind. dat je demon
straties niet met protesten moet be
antwoorden. Na lang praten in het
hoofdbestuur hebben wij tenslotte be
sloten, om dan maar de ondersteu
ning van de politiekorpsen door te zet
ten. Dat leek ons het enige waardige
gebaar, dat wij konden maken".
Bernardus Henricus Johannes Doppen
(53) is econoom, katholiek, vereni
gingsman en oud-verzetsstrijder. Hij
is nog steeds verzetsman in hart en
nieren, want hij heeft nog lang niet
al zijn gal gespuwd over wat het na
zidom in de jaren veertig heeft aange
richt.
Hij zegt: „In het veteranen-legioen heb
ik altijd gevochten tegen neigingen om
met vliegende vaandels de straat op
te gaan om te demonstreren". De laat
ste tijd kwamen de gelederen van het
legioen opnieuw in beweging. De ve
teranen vonden, dat hun voorzitter te
weinig liet horen als antwoord op het
opkomende anarchisme. Er werd ge
zegd: „Er zijn in Nederland dingen ge
beurd, die ons het bloed onder de na
gels vandaan gehaald" en „De ratten
zijn uit de riolen gekomen, om de rel
en de ordeverstoringen te bevorde
ren".
\kkoord", zegt de heer Doppen, „dat
is misschien ook wel zo. Omdat mijn
veteranen het zo graag wilden heb ik
al die reacties in „Oud-Wapenbroe
ders" geschreven met daarbij mijn
antwoord: Ga naar de politie en bied
je hulp aan".-
.Maar als ik heel eerlijk ben, dan zeg
ik: Laten wij proberen al die protes
terende jongeren op te vragen en hun
weer idealen bij te brengen. Maak hen
weer wakker voor het verenigingsle
ven. Wist u, dat wij ons legioen inmid
dels voor deze knapen hebben inge
steld: alle jongesn die in militaire
dienst zijn geweest, kunnen bij ons
lid worden. Laten wij met hen gaan
praten. Dat haalt in feite veel meer
uit dan de gesel".
.Het nazidom is ook begonnen met
straatterreur. Ik heb het toen met
mijn eigen ogen zien gebeuren. Wij
hebben vijf jaar lang moeten vechten,
om deze democratie terug te krijgen.
Wij willen het gevestigde gezag een
handje helpen met het bewaren van
die democratie. Daarom heb ik ge
schreven: Ga naar de politie en bied
je hulp aan".
Denk nou niet", zegt de heer Doppen,
„dat ik geen begrip heb voor de jeugd.
Het gaat mij om de raddraaiers, die
kwajongens, die rebelleren om de rel.
Dat is tuig. Iets anders is het met de
genen, die demonstreren uit eerlijke
i>ewogenheid. Voor die jongens kan ik
'.elfs respect opbrengen. Maar ver
geet niet: Hitler had indertijd ook ar
gumenten, die de mensen aanspra
ken".
i de oorlog woonde de heer Doppen in
de Gelderse Achterhoek. Toen hij de
kans schoon zag de Duitsers een hak
te zetten, richtte hij daar een afde
ling van de K.P. op. Toen het verzet
in de Achterhoek onmogelijk werd
ging hij met zijn vrouw naar Raalte,
waar hij Joodse en Engelst onderdui
kers hielp Later werd hij comman
dant van de Raad van het verzet in
Overijssel. Toen de oorlog was afgelo
pen, stichtte hij 'n bataljon van voor
malige verzetsstrijders, dat naar het
vroegere Nederlands-Indië zou gaan,
om daar de Japanners te bevechten.
Zelf ging#hij niet mee.
Hij zegt: „In mijin hart voelde ik na de
oorlog weinig voor al die verenigin
gen van oud-verzetsstrijders. Door al
lerlei oorzaken ben ik toch in het be
stuur van het legioen terecht gekomen
om daar de boel te reorganiseren. Ik
vond, dat ik de mensen, met wie ik zo
veel had meegemaakt, niet plotseling
in de steek kon laten".
..Toen bleek, dat veel oud-Indië-strij-
ders regelmatig naar Den Haag gin
gen om te demonstreren tegen 't be
leid dat in Ned.-Indië was gevoerd,
heb ik gezegd: „Goed, ik wil wel in
jullie bestuur komen, maar dat gede-
monstreer moet afgelopen zijn. In de
monstraties zie ik geen enkel nut.
Toen 'n groep veteranen toch door
ging met die protesten, heb ik ze uit
het legioen gesmeten".
..Met demonstraties en protesten bereik
je geen barst", zegt de heer Doppen.
„Misschien ben ik eigenzinnig. Dat
moet wel, want ik ben vroeger een
slecht officier geweest. Toen ik uit mi
litaire dienst kwam, stond in mijn be
oordelingsrapport „Hij gaat teveel
af op zijn eigen mening". Ik ben nu
misschien weer eigenwijs als ik zeg:
Ik probeer de jongeren te begrijpen
en met de juiste middelen in goede
banen te leiden, want ik was zelf vroe
ger ook een opstandige wilde".
HAMBURG Het onderzoekings- en
peilschip „Gauss" van het Westduitse
hydrografische instituut is uit Ham
burg vertrokken om vier weken lang
peilingen te verrichten op de Noordzee.
De „Gauss" zal haar peilingen ver
richten in een vijf mijl brede en 195
mijl lange zeestraat tussen Schotland
en de Orkaden om nieuwe zeewegen
voor vracht- en tankschepen met een
maximale diepgang van 16 meter te
vinden.
Het schip moet ook eventuele
scheepswrakken in kaart brengen.
u is dan ook de Franse studenten
wereld in beweging, na die van
Spanje, West-Duitsland en Italië. Do
directe aanleiding tot dit soort ac
ties mag in elk geval van die landen
verschillend zijn gewèest de oorza
ken, de wjjze van ageren en de gevol
gen waren overal dezelfde.
Het is de botsing tussen twee genera
ties en het vruchteloos zoeken naar
de nieuwe mens, het ideale prototype
van de toekomstige samenleving. Drie
uitspraken van jonge revolterende
Parijse studenten, die ik hierover
sprak, wezen mij de weg naar het
hart van het probleem:
De eerste: „Wij willen niet, dat er nog
ooit zoiets als een Viëtnamese oorlog
komt en dat er nog langer negers wor
den neergeknuppeld. Bovendien zijn
er te veel gezeten burgers en te veel
ouderen."
De tweede: „Wij hebben genoeg van
cadeautjes, zoals het recht om meis
jes op onze kamer te mogen ontvan
gen. Van nu af aan moet men met
ons rekening houden. Wij wjjlen niet,
dat men ons een toekomst oplegt, die
willen wij zelf kiezen."
De derde: „Wij zijn overbodig. Wij zijn
de mislukkelingen van de pil. Wij
missen een cultuur, waarmee wij ons
een plaats in de wereld kunnen ver
overen. Wij kunnen hiervoor op geen
enkele politieke partij rekenen. Niet
op de communisten en niet op de
gaullisten. Wij weigeren onder hun
vaan te strijden, maar nog minder
willen wij passief blijven".
Om dit te begrijpen moet de oude ge
neratie in Frankrijk terug naar haar
eigen jeugd. Zij zal zich herinneren,
hoe zijzelf na de verschrikkelijkè oor
log van 1914-1918 is opgevoed in de
overtuiging, dat deze slachting voor
altijd de oorlog van deze aarde had
verbannen. Maar ook hoe de politieke,
economische en financiële leiders
haar via een financieel debacle en de
daaruit voortspruitende massale
werkloosheid rechtstreeks naar een
nieuwe, nog verschrikkelijker oorlog
voerde.
Deze achtergrond maakt de huidige
Franse jeugd angstig. Want de door
ervaring zogenaamd wijs geworden
generatie, die zich na de oorlog aan
het roer zette, heeft deze wereld ge
voerd naar:
een duizelingwekkende technische
evolutie met als gevolg daarvan een
groeiende werkloosheid;
een allesvernietigende atoombom,
die voortdurend boven de wereld
zweeft;
•een evenwicht, dat op vijandschap
is gebouwd;
een voortdurend opvlammende
rassenhaat;
honger, armoede en ellende in de
ontwikkelingslanden, die samen het
grootste deel van deze wereld vor
men.
Hier komt nog bij, dat niet alleen do
Franse jeugd in toenemende mate
hunkert naar haar aandeel in de hui
dige welvaart Dat wil zeggen, dat zij
onmiddellijk en gratis wil bezitten het
materiële voordeel, waarvoor hun ou
ders twintig, dertig, veertig jaar lang
hebben moeten werken, terwijl zij
zich van alles ontzegden.
Tegen dit alles wil de studerende Fran
se jeugd protesteren. Schijnbaar richt
het protest zich tegen de verouderde
universitaire organisatie, die boven-
dieiT slecht is aangepast aan de eisen
van de huidige industriële of weten
schappelijke samenleving. In feite
gaat het daarover heen tegen de ge
hele samenleving.
Dit protest uit zich zeer gevarieerd:
van het vreedzame verzet door mid
del van de extravagante kleding af
tot een revolutionaire beweging toe.
Het doel is de huidige instellingen en
opbouw van de maatschappij te kra
ken, onze verouderde beschaving on
der de grond te stoppen en de toe
komstige wereld een andere basis te
verschaffen.
„De onmacht dat te omschrijven doet
denken aan het hullen van een baby,
die niet in staat is te laten weten,
waar hij pijn heeft", zo lazen we de
zer dagen.
STOCKHOLM In Zweden beginnen
steeds jongere kinderen met het drin
ken van alcohol houdende dranken, al
dus een rapport van de Zweedse natio
nale jeugdadviesraad voor de regering.
Op een leeftijd van 11 jaar heeft 40
pet. van de jongens en 21 pet. van do
meisjes al alcohol gebruikt. Op 14-jari-
ge leeftijd heeft een van de twee jon
gens en meisjes sterke drank gebruikt,
terwijl 28 pet. van de jongens en 17 pet.
van de meisjes dit dan regelmatig
doen. Deze ontwikkeling vergroot het
gevaar van intensief drankgebruik op
latere leeftijd.
Volgens een arts zijn op 1 mei in
Stockholm 20 volkomen beschonken
kinderen van hoofdzakelijk 12 of 13
jaar aangetroffen. Er waren zelfs en
kele tienjarigen onder.