Ambassadeur Van Royen meent Werkgevers bepleiten meer inspraak voor werknemers Slag om Engeland herleefde in oude krottenwijk De nieuwe klanken van het Leger Sprong van Hess herdacht Vakantie in een HEILSARMEE KIEST WAPENS VAN DEZE TIJD Wetsontwerp over jaarverslagen deze week bij Kamer Alleen koper Nachtclubs Vlotte praters Zeven procent ONDERHANDELEN EIST APARTE TECHNIEK Zweeft men elkaar een hand of maakt men alleen een buiging. Spreekt men tegen de ande re partij ook buiten de confe rentietafel Dit soort heel menselijke overwe gingen speelt een rol bij internatio nale onderhandelingen zoals de Ver enigde Staten en Noord-Viëtnam gisteren in Parijs zijn begonnen. De Nederlandse ambassadeur in Londen, dr. J. H. van Roijen, weet daarvan uit eigen ervaringen bij an dere conferenties mee te praten. Hij heeft in zijn lange diplomatieke loopbaan meermalen voor ons land onderhandeld, vooral met Indonesi sche delegaties: voor en tijdens de Ronde-tafelconferentie van 1949 en in 1962 over de kwestie Nieuw-Gui- nea. Dr. Van Roijen is er de man niet naar om aan de weg te timmeren wat betreft zijn ervaringen als on derhandelaar op diplomatiek ni- HARRIMAN door wol geverfd veau: „Mijn ervaring is maar be trekkelijk", zegt hij bescheiden en een fijne glimlach komt over zijn gezicht. W'at komt er bij kijken, hoe gaat het toe bij het soort onderhandelingen zoals nu in Parijs? Waarom duren ze zo lang? De ambassadeur: „Er moet in de eerste plaats de wil zijn om tot el kaar te komen en om aan de hand van het eigen beeld dat men heeft van de zaak waar het om gaat, te trachten tot een oplossing te komen. In het eerste stadium begint men elkaar te besnuffelen, af te tasten. Dat gebeurt tijdens het praten over de te volgen procedure, over de taal die zal worden gebruikt, wie voor zitter zal zijn, tijdens welke uren er zal worden vergaderd. En al doende", vertelt dr. Van Roijen, „krijgt men enig idee van wat de ander wil. Dat kan veel tijd vergen." Hieraan veel tijd besteden heeft volgens onze ambassadeur in Lon den wel degelijk zin en betekenis, omdat men op die manier iets meer van elkaar leert kennen en begrij pen. Daarbij zou o.m. ook al kunnen blijken of niet een der partijen bij het overleg alleen maar de bedoe ling heeft om tijd te winnen, terwijl zij niet de bedoeling heeft om tot een oplossing te komen. In dit verband herinnert dr. Van Roijen aan het enorme rekken door Noord-Korea destijds, toen dat land met de Amerikanen onderhandelde. De Verenigde Staten hebben onder vonden dat zij daardoor in een on gunstige strategische positie zijn ge komen: „Zij zullen er zeker voor zorgen, dat hun dit geen tweede keer overkomt". Wat de onderhandelingen in Pa rijs betreft, daarbij gaat het in het eerste stadium vooral om de vraag wat Noord-Viëtnam precies bedoelt met de eis dat de Amerikanen alle vijandelijkheden moet staken. Zijn daar ook verkenningsvluchten in begrepen? Dat is volgens dr. Van Roijen natuurlijk niet aanvaardbaar voor de Amerikanen. Hij noemt dit GLASGOW (Schotland) De Duitse hoogleraar in de geschiedenis Berthold Rubin is per parachute neergekomen in een weiland bij Glasgow, op een paar honderd me ter van de plaats waar Rudolf Hess 27 jaar geleden met een val scherm landde. Hij had deze stunt uitgevoerd, zo zei hij, als onderdeel van zijn campag ne om Hess, de voormalige plaats vervanger van Hitler die thans in de Spandau-gevangehis in Berlijn zit, vrij te krijgen. De eigenaar van het weiland, had, toen hij de 57-jarige prof. had zien neerkomen, de politie gemeld dat er een vliegtuigongeluk had plaats gevonden. De politie spoedde zich naar de opgegeven plaats en vond daar de professor en diens piloot, die inmiddels was geland. Beiden werden meegenomen naar het politiebureau en ondervraagd in dezelfde kamer waar Hess eens had gezeten. Na de ondervraging werden de bei de Duitsers vrijgelaten, als voorbeeld van het soort proble men dat in het spel is. Is het eerste stadium van onder handelingen achter de rug, dar. wordt de substantie aangeroerd. Dat gebeurt door middel van uiteenzet tingen door elk der partijen. Daar van uit moet men dus proberen tot zaken te komen, gegeven dat de wil daartoe bestaat. Fje heer Van Roijen kan ondanks zijn ervaring op dit gebied na tuurlijk geen patroon aangeven, het hangt van geval tot geval af van wat er gebeurt, hoe de besprekingen zich zullen voltrekken. Wel is het volgens hem gebruikelijk dat men begint met zoeken naar de kwes ties waarin de partijen minder ver van elkaar af staan „het lastig ste bewaart men tot het laatst. Men probeert eerst tot een akkoord te komen over hetgeen wel mogelijk is." Tijdens onderhandelingen zoals destijds over de soevereiniteits overdracht aan Indonesië was er nog een derde partij, de commissie van de V.N. voor Indonesië, be staande uit een Amerikaan, een Australiër en een Belg. „Die luis terden alleen maar", aldus de heer Van Roijen, „maar als de twee par tijen erom vroegen was de commis sie bereid suggesties te doen. In Pa rijs ontbreekt een dergelijke com missie van goede diensten". Dat kan zeker van invloed zijn op de sfeer van het overleg. Over Nieuw-Guinea werd er onderhan deld in een huis in Middleburgh, Virginia ,We waren daar eigen lijk opgesloten, drie weken lang", herinnert de ambassadeur zich la chend. „De Amerikanen waren er toen erg verbaasd over, hoe goed de verstandhouding eigenlijk was tus sen ons. Dat bleek b.v. uit het feit dat de Indonesiërs buiten de confe rentietafel maar het liefst Neder lands met cms spraken". Dit soort menselijk contact is na tuurlijk van grote invloed en zeer belangrijk. Dr. Van Roijen illus treert aan de hand van een ander voorbeeld hoe het ontbreken ervan kan werken. Tijdens het overleg aan boord van de kruiser Tiger tussen de Britse premier Wilson en de Rhodesische premier Ian Smith was de sfeer be slist niet goed. Smith voelde zich tekort gedaan, b.v. omdat hij zijn maaltijden alleen moest gebruiken. „In Middleburgh daarentegen aten we gezamenlijk met de Amerika nen", aldus de ambassadeur. „Ataar soms voelt een delegatie dat ze zich niet kan veroorloven om te verbroederen met het oog op de omstandigheden thuis", vertelt hij verder en hij wijst op wat er in 1954 is gebeurd tijdens de conferentie in Genève over Indochina. „De Ameri kanen onder leiding van Foster Dul les hebben zich toen zorgvuldig ont houden van enig contact met de Chinezen". Bij dat soort conferenties, net als nu in Parijs, zijn recepties voor bei de partijen uitgesloten. Ze vechten immers nog met elkaar. Maar of men bij het begin van een nieuwe dag van onderhandelen „goede mor gen" tegen elkaar zegt, hangt af van de loop der onderhandelingen. Soms is de sfeer zo, dat men de scherpe kantjes eraf wil slijpen. Dat kaïn slechts ter plaatse worden be oordeeld, maar hierbij hangt vol- XUAN THUY beleefd, maar gens de heer Van Roijen alles af van de persoon van de onderhande- De tactiek van het onderhandelen laar en wat de openbare mening thuis ervan zal denken. De taktiek van het onderhandelen onmiddellijk ter tafel komt met de uiterste concessies, waartoe men be reid is. Daarbij is men gebonden aan instructies, die men van zijn re gering heeft meegekregen. De heer Van Roijen wijst erop, dat men daar natuurlijk binnen moet blijven. Vooral in verband hiermee is hij voorstander van pauzes tijdens de weekeinden; die zijn goed voor het onderhouden van contact met de ei gen regering voor recapituleren. „Maar", zo zegt hij, „ook hierbij bestaan grote verschillen". Nachtelijke vergaderingen kunnen ook nuttig zijn, vindt onze ambassa deur. Het kan tactisch belangrijk zijn dat een partij op zeker moment zegt: nu is het uit, Ik wil vóór die en die datum resultaat zien, anders ga ik weg. „Met de Russen in Moskou is dat wel gedaan", zegt hij, „en ook de Fransen hebben het destijds gedaan met de Viëtnamezen. Nee, dan vind ik het niet onbegrijpelijk, dat er een uur U wordt gesteld. TViets is menselijker dan de mens. Dat geldt ook voor diplomatie ke onderhandelaars. Slagen die in hun opdracht, voelen zij dan voldoe ning? Het antwoord van de heer ÏJr. Jan Herman van Roijen is sinds april 1964 ambassadeur in Londen. Een rasecht diplomaat, die een veel jongere indruk maakt dan zijn 63 jaar. Zijn grijze haar is vrij dun. Hij gaat uiterst correct ge kleed een niet grote, slanke man. De diplomatie is dr. Van Roijen al met de paplepel ingegeven: zijn va der was onder meer gezant in Ro me en Washington. In deze laatste stad werkte zijn zoon als ambassa deur van 1950 tot zijn aanstelling in Londen. Hij is getrouwd met jonk- vrouwe Anne Snouck Hurgronje. Het gezicht van dr. Van Roijen staat tijdens het gesprek strak en onbewogen. Wel zit hy op zyn ge mak in een fauteuil van het zitje in zijn kamer op de ambassade aan Hyde Park Gate in Londen, maar hij is voortdurend de beheerste di plomaat. Nu en dan is er een fijne glimlach. Hij formuleert zeer zorg vuldig. Na zijn rechtenstudie in Utrecht, kwam dr. Van Roijen in 1930 in de buitenlandse dienst. Hij werkte als attaché in Washington en in Tokio als tweede secretaris. In 1939 werd hij chef politieke zaken van het mi nisterie van buitenlandse zaken in Den Haag. De oorlog bracht hem gevangenschap hij ontsnapte, week uit naar Londen. In 1945 werd hij minister zonder portefeuille, het jaar daarop minister van buiten landse zaken. Zijn loopbaan als am bassadeur begon in 1947 in Ottawa. Zyn grote ervaring in onderhan delen deed dr. Van Roijen op tij dens de lange reeks conferenties in San Francisco en in Londen voor de Van Roijen, zeer diplomatiek, luidt: „Men doet zijn best, maar, zoals in ons geval hij doelt op Nieuw- Guiinea wanneer men aan de ge vende zijde is, dan is er weinig vol doening". Wat er altijd wel is bij onderhan delingen, dat is een zeer grote ma-, te van inspanning, menselijke in- oprichting van de Verenigde Naties, als gedelegeerde bij de Algemene vergadering van de V.N. en in de Veiligheidsraad. Maar vooral tij dens de voorbereidingen in Batavia van de Ronde-tafelconferentie met Indonesië en bij die conferentie zelf en in 1982, toen hij de Nederlandse delegatie leidde bij de onderhande lingen met Indonesië over Nieuw- Guinea, bleken zijn grote gaven als onderhandelaar. spanning waaraan de onderhande laars blootstaan. „Dat is trouwens wel te begrij pen, want onderhandelaars zijn er zich voortdurend van bewust dat miljoenen mensen van uur tot uur hopen dat het overleg met succes wordt bekroond. Het gaat immers vrijwel altijd om het behoud van de vrede, een kostbaar goed voor de mensheid". Dr. Van Roijen kent Averell Har- riman, een der twee Amerikaanse onderhandelaars in Parijs, goed. Hij was, toen de onderhandelingen inza ke Nieuw-Guinea werden gevoerd, Amerikaans onder-minister van Bui tenlandse Zaken voor het Verre Oos ten. „Ik had dus zeel veel met hem te maken. Hij is een man die de leuze volgt: een ijzeren hand in een fluwelen handschoen. Zeer vasthou dend, maar toch soepel", zegt de ambassadeur, „maar in essentie geeft hij niet toe". Hamman was de enige van de oude garde die door president Ken nedy werd overgenomen in zijn groep betrekkelijk jQnge medewer kers. Cyrus Vance, de andere Ame rikaanse onderhandelaar, beschrijft dr. Van Roijen als de „trouble shooter" van president Johnson, de man die, zoals in de kwestie-Cyprus, wordt uitgezonden om conflicten uit de wereld te helpen. JJit zijn dus de twee die nu tegen over de Noordviëtnamezen aan de onderhandelingstafel zitten. Azia ten tegenover mensen uit de weste lijke wereld. Vindt. dr. v. Roijen dat er bij onderhandelen 'n typisch ver schil bestaat tussen Aziaten en wes terlingen? „Nee, dat heb ik nooit gevonden. Ze reageren gelijk. Kwesties als ge zicht verliezen en prestige mogen in Azië een rol spelen, maar dat geldt ook bij ons in Europa". Wel vindt de ambassadeur dat de Aziaat eerder zal aarzelen om dui delijk nee te zeggen. „Dit is een kwestie van hoffelijkheid", meent hij. DEN HAAG Het Verbond van Nederlandse Onderne mingen wil de „openheid" van de onderneming vergroten door meer bevoegdheden aan de ondernemingsraad te ge ven. Zo wil het de benoeming van kandidaatcommissaris sen eerst in deze raad ter sprake brengen, alvorens de aandeelhouders tot verkiezing overgaan. Het Verbond is fel gekant tegen de voorstellen van het N.V.V. en het N.K.V. op dit punt. Beide vakcentrales wil len de Sociaal-Economische Raad een voordracht op laten maken. Praktisch is de SER niet eens in staat om voor dui zenden ondernemingen de commissarissen aan te wijzen. Over de voorstellen van het C.N.V. kan het Verbond nog geen oordeel geven, omdat zij nog onvoldoend bekend zijn. In het overleg over de herziening van het ondernemings recht in de SER streven de werkgevers vooral naar het scheppen van meer openheid in de onderneming. Volgens de organisaties kan dit gebeuren door: uitbreiding van de voorschriften voor de jaarrekening van .het bedrijf; Uitbreiding van het z.g. recht van enquête, door dit ook aan de werknemers te geven; vergroting van de bevoegdheden van de ondernemings raad: door verplichting tot overleg over voor de werkne mers ingrijpende maatregelen, door de mogelijkheid tot kundigen tot de vergadering en door de behandelings van kundigen tot de vergadering, en door de behandelin gvan financiële gegevens, ook van besloten ondernemingen. Het Verbond van Nederlandse Ondernemingen wenst ver der het verplicht stellen van een raad van commissarissen voor N.V.'s van een nader te bepalen omvang. Ook zal wet telijk moeten worden vastgelegd de algemene taak (van toezicht en advies) van dit college. Ernstig bezwaar heeft het Verbond tegen het overhevelen van ingrijpende bevoegdheden naar de commissarissen, zo als benoeming en ontslag van de directie of de vaststelling van de jaarrekening. Commissarissen zullen hooguit 72 jaar mogen zijn. Ook het sociale aspect zal in hun raad moeten zijn vertegenwoordigd, zo meent de werkgeversorganisatie. LONDEN Bommen ontploften weer, zoeklichten zwaaiden langs het uitspansel en de gloed vaq branden hing boven het oosten van Londen, toen filmers de bliksemoorlog van de nazi's reconstrueerden voor de film „De slag om Engeland". Terwijl brandspuiten en reddingsploe gen de hun opgedragen taak vervulden zei een toekijkende cockney: „Zet je een beetje terug in het ver leden, nietwaar maat?" Regisseur Harry Saltzman probeer de voor zijn film de nacht van 7 sep tember 1940 te doen herleven. Een van de fortuinlijkste straten was destijds Dragon Road, waar slechts twee van de 70 huizen door de bommen van Hitier werden vernield. Deze straat is thans gedoemd te ver dwijnen als krottenwijk en de filmma kers hebben de gebouwen opgeblazen om effecten te bereiken, die de gevol gen van de „blitz" moesten nabootsen. Sommige buurtbewoners hebben ge klaagd over het lawaai. „De honden wilden niet ophouden met blaffen. Het was weer helemaal zoals de blitz", zei mevr. Brenda White. „Het deed enkele verschrikkelijke herinneringen herleven", zei een 56-ja- rige havenarbeider. Saltzman heeft Sir Laurence Oliver, Sir Michael Redgrave, Sir Ralph Ri chardson en Michael Caine geënga geerd voor deze film, die vijf miljoen pond sterling (twaalf miljoen dollar) zal kosten. DEN HAAG Het is te verwach ten, dat de wetsontwerpen op het jaarverslag van de onderneming en op het enquêterecht binnen de on derneming nog deze week bij de Twee de Kamer zullen worden ingediend. Een woordvoerder van het ministerie van justitie heeft dit desgevraagd mee gedeeld. Het Nederlands Verbond van Vak verenigingen heeft zich in het jongste nummer van zijn blad „De vakbewe ging" afgevraagd, waarom minister Polak (justitie) de wetsontwerpen nog niet heeft ingediend, hoewel hij begin april verklaarde dat zij binnen enkele weken zouden komen. Een overzicht van de vernieling ui Urmden in 1940, tijdens de eergste dagen van de slag om Engeland. BERLIJN Nu de zonnige vakantie dagen aanstaande zyn, wordt de Oostduitsers voorgehouden, dat zij naar het oosten moeten gaan. Het advies: „gaat naar het oosten mensen, gaat naar het oosten" is ingegeven door de vrees van het communistische regime, dat Oost duitsers zonder lichamelijke gebre ken, als zij ergens anders heengaan dan naar een communistisch land, wel eens zouden kunnen wegblijven. Daarom is door het officiële reisbureau een op een tijdschrift gelijkend gids je samengesteld, onder de titel: „wenken voor reizigers 1968", waar in de Oostduitse vakantiegangers kunnen lezen, waar zij heen kunnen gaan. Het netelige onderwerp van reizen naar het Westen wordt in een „reis- abc" lakoniek behandeld onder de „d" (van „dienstreizen"). Daar staat: de dienstreizen naar de niet-socialistische landen worden voorbereid door het reisbureau van de (Oost)duitse democratische repu bliek. Alle formaliteiten, met inbe grip van visa, worden voor u ver zorgd..." Behalve de weinigen, die speciaal ver lof van de staat krijgen, zijn gepen sioneerden dè enigen die naar het Westen mogen. Het reisgidsje bevat een interview met de directeur van het reisbureau, waarin deze zegt, dat Bulgarije, Po len, Hongarije, Roemenië, Tsjecho- Slowakije en de Sovjet-Unie vakan tiebestemmingen zijn, die voorkeur verdienen. Volgens de „wenken" zijn in 1967 on geveer 650.000 van de 17 miljoen in woners van Oost-Duitsland in hun vakantie naar het Oosten gegaan en van hen 55.000 naar de Sovjet-Unie. Autotochten naar het Oosten zijn ook mogelijk, maar alleen langs voorge schreven wegen. Of de liberalisering in Tsjecho-Slowa- kije op den duur invloed zal hebben op de officieel goedgekeurde reislust van de Oostduitsers is nog niet dui delijk. NEDERLAND wordt bezocht door een strijdbaar groepje. Vier kapiteins, een majoor en een soldaat. Gewapend niet beat. Beat met een boodschap. Voor de jeugd van Arnhem, Deventer, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Groningen en Leeuwarden. Van het Leger. Van het Leger des Heils. Het is de laatste veldtocht van The Joystrings, de godvruchtige popgroep van het Engelse Leger des Heils, in het buitenland. Na een week Nederland, afsluiting van een tournee door Frankrijk en België, keren de muzikale zende lingen definitief terug naar Londen. Op 27 juli treden ze voor het laatst op in het voor tienduizend fans toegankelijke Crystal Palace. Dat wordt de finale van bijna vijf jaar pop voor het Leger. Een periode met volle zalen, televisiecursussen, bin nen- en buitenlandse tournees, grammo foonplaten, een nummer op de Britse hitparade en allicht wat bekeerlingen. Maar alleen om het laatste was het te doen. Het repertoire van 47 balladen, beat- songs, volksliedjes, jazznummers ein gospel-songs is slechts populaire ver pakking voor de aloude hemelse bood schap. Het uitdragen van het nieuwe geluid werd vijf jaar geleden door de hoogste generaal bevolen, omdat de vertrouwde koperklanken de jeugd niet meer pakten. Deze maand negentig jaar geleden beval de eerste legerchef, William Booth, zijn strijdkrachten voor het eerst hun muziekinstrumenten te hanteren. Gegrepen werd naar tamboerijnen, trommels, cello's, violen, kornetten, trompetten, harpen en triangels. Na heftige theologische discussies hoe gaat dat als christenen onder el kaar over bijvoorbeeld de vraag of een vrouw als christin wel op straat op een tamboerijn kon slaan, burgerde de muziek in. Op den duur echter bleef al leen het koper over. Gewoon een prak tische zaak, want het overige instru mentarium is niet weerbestendig. Na 1900 veranderde er op muzikaal gebied niets in het Leger des Heils. Al le heilbands pijpten dezelfde, door het hoofdkwartier in Londen goedgekeurde deuntjes en opereerden in identieke samenstelling met eenvormige, in de eigen fabriek van het Leger gemaakte instrumenten. Totdat in 1963 een nieuwe generaal min of meer per ongeluk aan kondigt dat zijn troepen spoedig iets nieuws zouden laten horen. Ijlings wordt op de kweekschool voor heilofficieren in Londen een groepje ge- formeerd dat met enige vaardigheid wat instrumenten kan hanteren. Na enig experimenteren volgt in november het eerste optreden. Het wordt, dank zij verbouwereerde reacties van de pu bliciteit, een denderend succes. Het ge luid vloekt als het ware met de stijve image van het Leger. The Joystrings genoemd naar leid ster kapitein Joy Webb verschijnen regelmatig op de televisie, tredèn op in kathedralen en schouwburgen, zieken huizen en kantine, gevangenissen en nachtclubs. Nimmer, zo laat het Leger weten, verzaken zij daarbij hun heilige plicht. „In de zogenaamde schitterende, maar achter de schermen vlak eenzame wereld van de show-business, zijn zij geen onbekenden. Als zij een avond op de planken hebben gestaan, gebeurt het nog wel eens dat zij in de gangen en de kleedkamers luisteren naar arties ten, regisseurs, toneelknechten, came ramensen, licht- en geluidstechnici, die hen deelgenoot maken van hun inner lijke verwachtingen en vrees, en zij pro beren dan deze mensen te helpen". En: „Zonder opdringerig te zijn be lijden zij hun geloof in Jezus Christus met het verlangen dat ook anderen tot dit geloof zullen komen". Het groepje geeft er ook bij aankomst in Nederland stralend blijk van. Gerou tineerd laten zij zich na de reis van Brussel naar ons land interviewen, het gretigst reagerend op vragen met een theologisch kantje. Drummer Wycliffe Noble, de enige soldaat in de band, blijkt ziek in bed te zijn gekropen. Hij heeft in Brussel een lichte voedselver giftiging opgelopen, 's Avonds blijkt hij echter al hersteld. De overigen leidster, zangeres, pianiste, organiste en gitariste Joy Webb, solozangeres Sylvia Dalziel, bas- gitarist Peter Dalziel (haar man), en solo-zanger en solo-gitarist Bill David son ontpoppen zich als vlotte pra ters. Alleen de majoor, Peter Haw kins, manager van het groepje, zwijgt. Joy: „We zijn nu voor de tweede keer hier, maar de eerste maal ver schenen we alleen op de tv. Nu zijn we hier, omdat we de mensen iets te zeg gen hebben, omdat we onze vrienden van het Nederlandse Leger (des Heils) willen helpen en omdat we afscheid wil len nemen." Bill: „U denkt misschien dat we een tikkeltje verouderd zijn. Nu, dan moet u ons geluid eens horen. Een herrie..." Joy: „Waardering oogsten we bij pu bliek dat nooit een kerk binnengaat. De man in straat zegt: I like it. Zes maanden geleden traden we op in de bekende Londense nachtclub Playboy. Na afloop kwam er een Canadese mil jonair naar ont toe en hij zei: Kindje, ik vind het machtig en als ze dit brachten ging ik iedere zondag naar de kerk." Sylvia: „Als we alleen succes had den, omdat ons geluid voor een leger groep zo gek is, dan hadden we het niet zo ver geschopt. Vergeet niet dat slechts zeven a acht procent van de mensen in Engeland in een kerk komt Uit de belangstelling blijkt wel degelijk dat we de mensen iets te zeggen heb ben." Peter: „We gebruiken het van nature aanwezige gevoel voor religie en de even natuurlijke aantrekkingskracht van popmuziek en klutsen dat door el kaar". Bill: „De ouwe God met een baard die in de hemel op een troon zonden zit te registreren is dood en heeft nooit geleefd. Die God heeft eeuwen lang de godsdienst voor veel mensen steriel ge maakt. Wij willen God in het leven van alledag brengen." Het Leger is niet kinderachtig ge weest en heeft de grootste zalen van het land gehuurd voor de laatste, ronde „Pop met God". Als het groepje eind juli uiteenvalt Dit zijn ze de apostelen van de beat met een boodschap. Van links naar rechts: Bill, Joy, Wycliffe, Sylvia en Peter. om uiteenlopende functies in het Leger des Heils te gaan vervullen, staan in Engeland tweehonderd bands gereed om hun geluid te laten voortklinken. In Nederland twaalf. De pop blijft in het Leger. Totdat de tijd weer een nieuw geluid zal eisen. Misschien over negentig jaar.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 6