Ambassadeur Van Royen meent
Werkgevers bepleiten meer
inspraak voor werknemers
Slag om Engeland
herleefde in
oude krottenwijk
De nieuwe klanken van het Leger
Sprong
van Hess
herdacht
Vakantie in
een
HEILSARMEE
KIEST
WAPENS VAN
DEZE TIJD
Wetsontwerp over
jaarverslagen deze
week bij Kamer
Alleen koper
Nachtclubs
Vlotte praters
Zeven procent
ONDERHANDELEN EIST
APARTE TECHNIEK
Zweeft men elkaar een hand
of maakt men alleen een
buiging.
Spreekt men tegen de ande
re partij ook buiten de confe
rentietafel
Dit soort heel menselijke overwe
gingen speelt een rol bij internatio
nale onderhandelingen zoals de Ver
enigde Staten en Noord-Viëtnam
gisteren in Parijs zijn begonnen.
De Nederlandse ambassadeur in
Londen, dr. J. H. van Roijen, weet
daarvan uit eigen ervaringen bij an
dere conferenties mee te praten. Hij
heeft in zijn lange diplomatieke
loopbaan meermalen voor ons land
onderhandeld, vooral met Indonesi
sche delegaties: voor en tijdens de
Ronde-tafelconferentie van 1949 en
in 1962 over de kwestie Nieuw-Gui-
nea.
Dr. Van Roijen is er de man niet
naar om aan de weg te timmeren
wat betreft zijn ervaringen als on
derhandelaar op diplomatiek ni-
HARRIMAN
door wol geverfd
veau: „Mijn ervaring is maar be
trekkelijk", zegt hij bescheiden en
een fijne glimlach komt over zijn
gezicht.
W'at komt er bij kijken, hoe
gaat het toe bij het soort
onderhandelingen zoals nu in
Parijs? Waarom duren ze zo
lang?
De ambassadeur: „Er moet in de
eerste plaats de wil zijn om tot el
kaar te komen en om aan de hand
van het eigen beeld dat men heeft
van de zaak waar het om gaat, te
trachten tot een oplossing te komen.
In het eerste stadium begint men
elkaar te besnuffelen, af te tasten.
Dat gebeurt tijdens het praten over
de te volgen procedure, over de taal
die zal worden gebruikt, wie voor
zitter zal zijn, tijdens welke uren er
zal worden vergaderd. En al doende",
vertelt dr. Van Roijen, „krijgt men
enig idee van wat de ander wil.
Dat kan veel tijd vergen."
Hieraan veel tijd besteden heeft
volgens onze ambassadeur in Lon
den wel degelijk zin en betekenis,
omdat men op die manier iets meer
van elkaar leert kennen en begrij
pen. Daarbij zou o.m. ook al kunnen
blijken of niet een der partijen bij
het overleg alleen maar de bedoe
ling heeft om tijd te winnen, terwijl
zij niet de bedoeling heeft om tot
een oplossing te komen.
In dit verband herinnert dr. Van
Roijen aan het enorme rekken door
Noord-Korea destijds, toen dat land
met de Amerikanen onderhandelde.
De Verenigde Staten hebben onder
vonden dat zij daardoor in een on
gunstige strategische positie zijn ge
komen: „Zij zullen er zeker voor
zorgen, dat hun dit geen tweede
keer overkomt".
Wat de onderhandelingen in Pa
rijs betreft, daarbij gaat het in het
eerste stadium vooral om de vraag
wat Noord-Viëtnam precies bedoelt
met de eis dat de Amerikanen alle
vijandelijkheden moet staken. Zijn
daar ook verkenningsvluchten in
begrepen? Dat is volgens dr. Van
Roijen natuurlijk niet aanvaardbaar
voor de Amerikanen. Hij noemt dit
GLASGOW (Schotland) De Duitse
hoogleraar in de geschiedenis
Berthold Rubin is per parachute
neergekomen in een weiland bij
Glasgow, op een paar honderd me
ter van de plaats waar Rudolf
Hess 27 jaar geleden met een val
scherm landde.
Hij had deze stunt uitgevoerd, zo zei
hij, als onderdeel van zijn campag
ne om Hess, de voormalige plaats
vervanger van Hitler die thans in
de Spandau-gevangehis in Berlijn
zit, vrij te krijgen.
De eigenaar van het weiland, had,
toen hij de 57-jarige prof. had zien
neerkomen, de politie gemeld dat
er een vliegtuigongeluk had plaats
gevonden. De politie spoedde
zich naar de opgegeven plaats en
vond daar de professor en diens
piloot, die inmiddels was geland.
Beiden werden meegenomen naar
het politiebureau en ondervraagd
in dezelfde kamer waar Hess eens
had gezeten.
Na de ondervraging werden de bei
de Duitsers vrijgelaten,
als voorbeeld van het soort proble
men dat in het spel is.
Is het eerste stadium van onder
handelingen achter de rug, dar.
wordt de substantie aangeroerd. Dat
gebeurt door middel van uiteenzet
tingen door elk der partijen. Daar
van uit moet men dus proberen tot
zaken te komen, gegeven dat de wil
daartoe bestaat.
Fje heer Van Roijen kan ondanks
zijn ervaring op dit gebied na
tuurlijk geen patroon aangeven, het
hangt van geval tot geval af van
wat er gebeurt, hoe de besprekingen
zich zullen voltrekken. Wel is het
volgens hem gebruikelijk dat men
begint met zoeken naar de kwes
ties waarin de partijen minder ver
van elkaar af staan „het lastig
ste bewaart men tot het laatst. Men
probeert eerst tot een akkoord te
komen over hetgeen wel mogelijk
is."
Tijdens onderhandelingen zoals
destijds over de soevereiniteits
overdracht aan Indonesië was er
nog een derde partij, de commissie
van de V.N. voor Indonesië, be
staande uit een Amerikaan, een
Australiër en een Belg. „Die luis
terden alleen maar", aldus de heer
Van Roijen, „maar als de twee par
tijen erom vroegen was de commis
sie bereid suggesties te doen. In Pa
rijs ontbreekt een dergelijke com
missie van goede diensten".
Dat kan zeker van invloed zijn op
de sfeer van het overleg. Over
Nieuw-Guinea werd er onderhan
deld in een huis in Middleburgh,
Virginia ,We waren daar eigen
lijk opgesloten, drie weken lang",
herinnert de ambassadeur zich la
chend. „De Amerikanen waren er
toen erg verbaasd over, hoe goed de
verstandhouding eigenlijk was tus
sen ons. Dat bleek b.v. uit het feit
dat de Indonesiërs buiten de confe
rentietafel maar het liefst Neder
lands met cms spraken".
Dit soort menselijk contact is na
tuurlijk van grote invloed en zeer
belangrijk. Dr. Van Roijen illus
treert aan de hand van een ander
voorbeeld hoe het ontbreken ervan
kan werken.
Tijdens het overleg aan boord van
de kruiser Tiger tussen de Britse
premier Wilson en de Rhodesische
premier Ian Smith was de sfeer be
slist niet goed. Smith voelde zich
tekort gedaan, b.v. omdat hij zijn
maaltijden alleen moest gebruiken.
„In Middleburgh daarentegen aten
we gezamenlijk met de Amerika
nen", aldus de ambassadeur.
„Ataar soms voelt een delegatie dat
ze zich niet kan veroorloven om
te verbroederen met het oog op de
omstandigheden thuis", vertelt hij
verder en hij wijst op wat er in 1954
is gebeurd tijdens de conferentie in
Genève over Indochina. „De Ameri
kanen onder leiding van Foster Dul
les hebben zich toen zorgvuldig ont
houden van enig contact met de
Chinezen".
Bij dat soort conferenties, net als
nu in Parijs, zijn recepties voor bei
de partijen uitgesloten. Ze vechten
immers nog met elkaar. Maar of
men bij het begin van een nieuwe
dag van onderhandelen „goede mor
gen" tegen elkaar zegt, hangt af
van de loop der onderhandelingen.
Soms is de sfeer zo, dat men de
scherpe kantjes eraf wil slijpen. Dat
kaïn slechts ter plaatse worden be
oordeeld, maar hierbij hangt vol-
XUAN THUY
beleefd, maar
gens de heer Van Roijen alles af
van de persoon van de onderhande-
De tactiek van het onderhandelen
laar en wat de openbare mening
thuis ervan zal denken.
De taktiek van het onderhandelen
onmiddellijk ter tafel komt met de
uiterste concessies, waartoe men be
reid is. Daarbij is men gebonden
aan instructies, die men van zijn re
gering heeft meegekregen. De heer
Van Roijen wijst erop, dat men
daar natuurlijk binnen moet blijven.
Vooral in verband hiermee is hij
voorstander van pauzes tijdens de
weekeinden; die zijn goed voor het
onderhouden van contact met de ei
gen regering voor recapituleren.
„Maar", zo zegt hij, „ook hierbij
bestaan grote verschillen".
Nachtelijke vergaderingen kunnen
ook nuttig zijn, vindt onze ambassa
deur. Het kan tactisch belangrijk
zijn dat een partij op zeker moment
zegt: nu is het uit, Ik wil vóór die
en die datum resultaat zien, anders
ga ik weg.
„Met de Russen in Moskou is dat
wel gedaan", zegt hij, „en ook de
Fransen hebben het destijds gedaan
met de Viëtnamezen. Nee, dan vind
ik het niet onbegrijpelijk, dat er een
uur U wordt gesteld.
TViets is menselijker dan de mens.
Dat geldt ook voor diplomatie
ke onderhandelaars. Slagen die in
hun opdracht, voelen zij dan voldoe
ning? Het antwoord van de heer
ÏJr. Jan Herman van Roijen is
sinds april 1964 ambassadeur in
Londen. Een rasecht diplomaat, die
een veel jongere indruk maakt dan
zijn 63 jaar. Zijn grijze haar is vrij
dun. Hij gaat uiterst correct ge
kleed een niet grote, slanke man.
De diplomatie is dr. Van Roijen al
met de paplepel ingegeven: zijn va
der was onder meer gezant in Ro
me en Washington. In deze laatste
stad werkte zijn zoon als ambassa
deur van 1950 tot zijn aanstelling in
Londen. Hij is getrouwd met jonk-
vrouwe Anne Snouck Hurgronje.
Het gezicht van dr. Van Roijen
staat tijdens het gesprek strak en
onbewogen. Wel zit hy op zyn ge
mak in een fauteuil van het zitje in
zijn kamer op de ambassade aan
Hyde Park Gate in Londen, maar
hij is voortdurend de beheerste di
plomaat. Nu en dan is er een fijne
glimlach. Hij formuleert zeer zorg
vuldig.
Na zijn rechtenstudie in Utrecht,
kwam dr. Van Roijen in 1930 in de
buitenlandse dienst. Hij werkte als
attaché in Washington en in Tokio
als tweede secretaris. In 1939 werd
hij chef politieke zaken van het mi
nisterie van buitenlandse zaken in
Den Haag. De oorlog bracht hem
gevangenschap hij ontsnapte,
week uit naar Londen. In 1945 werd
hij minister zonder portefeuille, het
jaar daarop minister van buiten
landse zaken. Zijn loopbaan als am
bassadeur begon in 1947 in Ottawa.
Zyn grote ervaring in onderhan
delen deed dr. Van Roijen op tij
dens de lange reeks conferenties in
San Francisco en in Londen voor de
Van Roijen, zeer diplomatiek, luidt:
„Men doet zijn best, maar, zoals in
ons geval hij doelt op Nieuw-
Guiinea wanneer men aan de ge
vende zijde is, dan is er weinig vol
doening".
Wat er altijd wel is bij onderhan
delingen, dat is een zeer grote ma-,
te van inspanning, menselijke in-
oprichting van de Verenigde Naties,
als gedelegeerde bij de Algemene
vergadering van de V.N. en in de
Veiligheidsraad. Maar vooral tij
dens de voorbereidingen in Batavia
van de Ronde-tafelconferentie met
Indonesië en bij die conferentie zelf
en in 1982, toen hij de Nederlandse
delegatie leidde bij de onderhande
lingen met Indonesië over Nieuw-
Guinea, bleken zijn grote gaven als
onderhandelaar.
spanning waaraan de onderhande
laars blootstaan.
„Dat is trouwens wel te begrij
pen, want onderhandelaars zijn er
zich voortdurend van bewust dat
miljoenen mensen van uur tot uur
hopen dat het overleg met succes
wordt bekroond. Het gaat immers
vrijwel altijd om het behoud van de
vrede, een kostbaar goed voor de
mensheid".
Dr. Van Roijen kent Averell Har-
riman, een der twee Amerikaanse
onderhandelaars in Parijs, goed. Hij
was, toen de onderhandelingen inza
ke Nieuw-Guinea werden gevoerd,
Amerikaans onder-minister van Bui
tenlandse Zaken voor het Verre Oos
ten. „Ik had dus zeel veel met hem
te maken. Hij is een man die de
leuze volgt: een ijzeren hand in een
fluwelen handschoen. Zeer vasthou
dend, maar toch soepel", zegt de
ambassadeur, „maar in essentie
geeft hij niet toe".
Hamman was de enige van de
oude garde die door president Ken
nedy werd overgenomen in zijn
groep betrekkelijk jQnge medewer
kers. Cyrus Vance, de andere Ame
rikaanse onderhandelaar, beschrijft
dr. Van Roijen als de „trouble
shooter" van president Johnson, de
man die, zoals in de kwestie-Cyprus,
wordt uitgezonden om conflicten uit
de wereld te helpen.
JJit zijn dus de twee die nu tegen
over de Noordviëtnamezen aan
de onderhandelingstafel zitten. Azia
ten tegenover mensen uit de weste
lijke wereld. Vindt. dr. v. Roijen dat
er bij onderhandelen 'n typisch ver
schil bestaat tussen Aziaten en wes
terlingen?
„Nee, dat heb ik nooit gevonden.
Ze reageren gelijk. Kwesties als ge
zicht verliezen en prestige mogen in
Azië een rol spelen, maar dat geldt
ook bij ons in Europa".
Wel vindt de ambassadeur dat de
Aziaat eerder zal aarzelen om dui
delijk nee te zeggen. „Dit is een
kwestie van hoffelijkheid", meent
hij.
DEN HAAG Het Verbond van Nederlandse Onderne
mingen wil de „openheid" van de onderneming vergroten
door meer bevoegdheden aan de ondernemingsraad te ge
ven. Zo wil het de benoeming van kandidaatcommissaris
sen eerst in deze raad ter sprake brengen, alvorens de
aandeelhouders tot verkiezing overgaan.
Het Verbond is fel gekant tegen de voorstellen van het
N.V.V. en het N.K.V. op dit punt. Beide vakcentrales wil
len de Sociaal-Economische Raad een voordracht op laten
maken. Praktisch is de SER niet eens in staat om voor dui
zenden ondernemingen de commissarissen aan te wijzen.
Over de voorstellen van het C.N.V. kan het Verbond nog
geen oordeel geven, omdat zij nog onvoldoend bekend zijn.
In het overleg over de herziening van het ondernemings
recht in de SER streven de werkgevers vooral naar het
scheppen van meer openheid in de onderneming. Volgens
de organisaties kan dit gebeuren door:
uitbreiding van de voorschriften voor de jaarrekening
van .het bedrijf;
Uitbreiding van het z.g. recht van enquête, door dit ook
aan de werknemers te geven;
vergroting van de bevoegdheden van de ondernemings
raad: door verplichting tot overleg over voor de werkne
mers ingrijpende maatregelen, door de mogelijkheid tot
kundigen tot de vergadering en door de behandelings van
kundigen tot de vergadering, en door de behandelin gvan
financiële gegevens, ook van besloten ondernemingen.
Het Verbond van Nederlandse Ondernemingen wenst ver
der het verplicht stellen van een raad van commissarissen
voor N.V.'s van een nader te bepalen omvang. Ook zal wet
telijk moeten worden vastgelegd de algemene taak (van
toezicht en advies) van dit college.
Ernstig bezwaar heeft het Verbond tegen het overhevelen
van ingrijpende bevoegdheden naar de commissarissen, zo
als benoeming en ontslag van de directie of de vaststelling
van de jaarrekening. Commissarissen zullen hooguit 72 jaar
mogen zijn. Ook het sociale aspect zal in hun raad moeten
zijn vertegenwoordigd, zo meent de werkgeversorganisatie.
LONDEN Bommen ontploften
weer, zoeklichten zwaaiden langs het
uitspansel en de gloed vaq branden
hing boven het oosten van Londen,
toen filmers de bliksemoorlog van de
nazi's reconstrueerden voor de film
„De slag om Engeland".
Terwijl brandspuiten en reddingsploe
gen de hun opgedragen taak vervulden
zei een toekijkende cockney:
„Zet je een beetje terug in het ver
leden, nietwaar maat?"
Regisseur Harry Saltzman probeer
de voor zijn film de nacht van 7 sep
tember 1940 te doen herleven.
Een van de fortuinlijkste straten was
destijds Dragon Road, waar slechts
twee van de 70 huizen door de bommen
van Hitier werden vernield.
Deze straat is thans gedoemd te ver
dwijnen als krottenwijk en de filmma
kers hebben de gebouwen opgeblazen
om effecten te bereiken, die de gevol
gen van de „blitz" moesten nabootsen.
Sommige buurtbewoners hebben ge
klaagd over het lawaai. „De honden
wilden niet ophouden met blaffen. Het
was weer helemaal zoals de blitz", zei
mevr. Brenda White.
„Het deed enkele verschrikkelijke
herinneringen herleven", zei een 56-ja-
rige havenarbeider.
Saltzman heeft Sir Laurence Oliver,
Sir Michael Redgrave, Sir Ralph Ri
chardson en Michael Caine geënga
geerd voor deze film, die vijf miljoen
pond sterling (twaalf miljoen dollar)
zal kosten.
DEN HAAG Het is te verwach
ten, dat de wetsontwerpen op het
jaarverslag van de onderneming en
op het enquêterecht binnen de on
derneming nog deze week bij de Twee
de Kamer zullen worden ingediend.
Een woordvoerder van het ministerie
van justitie heeft dit desgevraagd mee
gedeeld.
Het Nederlands Verbond van Vak
verenigingen heeft zich in het jongste
nummer van zijn blad „De vakbewe
ging" afgevraagd, waarom minister
Polak (justitie) de wetsontwerpen nog
niet heeft ingediend, hoewel hij begin
april verklaarde dat zij binnen enkele
weken zouden komen.
Een overzicht van de vernieling ui
Urmden in 1940, tijdens de eergste
dagen van de slag om Engeland.
BERLIJN Nu de zonnige vakantie
dagen aanstaande zyn, wordt de
Oostduitsers voorgehouden, dat zij
naar het oosten moeten gaan.
Het advies: „gaat naar het oosten
mensen, gaat naar het oosten" is
ingegeven door de vrees van het
communistische regime, dat Oost
duitsers zonder lichamelijke gebre
ken, als zij ergens anders heengaan
dan naar een communistisch land,
wel eens zouden kunnen wegblijven.
Daarom is door het officiële reisbureau
een op een tijdschrift gelijkend gids
je samengesteld, onder de titel:
„wenken voor reizigers 1968", waar
in de Oostduitse vakantiegangers
kunnen lezen, waar zij heen kunnen
gaan.
Het netelige onderwerp van reizen
naar het Westen wordt in een „reis-
abc" lakoniek behandeld onder de
„d" (van „dienstreizen").
Daar staat: de dienstreizen naar de
niet-socialistische landen worden
voorbereid door het reisbureau van
de (Oost)duitse democratische repu
bliek. Alle formaliteiten, met inbe
grip van visa, worden voor u ver
zorgd..."
Behalve de weinigen, die speciaal ver
lof van de staat krijgen, zijn gepen
sioneerden dè enigen die naar het
Westen mogen.
Het reisgidsje bevat een interview
met de directeur van het reisbureau,
waarin deze zegt, dat Bulgarije, Po
len, Hongarije, Roemenië, Tsjecho-
Slowakije en de Sovjet-Unie vakan
tiebestemmingen zijn, die voorkeur
verdienen.
Volgens de „wenken" zijn in 1967 on
geveer 650.000 van de 17 miljoen in
woners van Oost-Duitsland in hun
vakantie naar het Oosten gegaan en
van hen 55.000 naar de Sovjet-Unie.
Autotochten naar het Oosten zijn ook
mogelijk, maar alleen langs voorge
schreven wegen.
Of de liberalisering in Tsjecho-Slowa-
kije op den duur invloed zal hebben
op de officieel goedgekeurde reislust
van de Oostduitsers is nog niet dui
delijk.
NEDERLAND wordt bezocht door een strijdbaar groepje. Vier kapiteins, een
majoor en een soldaat. Gewapend niet beat. Beat met een boodschap. Voor de
jeugd van Arnhem, Deventer, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht,
Groningen en Leeuwarden. Van het Leger. Van het Leger des Heils.
Het is de laatste veldtocht van The Joystrings, de godvruchtige popgroep
van het Engelse Leger des Heils, in het buitenland. Na een week Nederland,
afsluiting van een tournee door Frankrijk en België, keren de muzikale zende
lingen definitief terug naar Londen. Op 27 juli treden ze voor het laatst op in
het voor tienduizend fans toegankelijke Crystal Palace.
Dat wordt de finale van bijna vijf
jaar pop voor het Leger. Een periode
met volle zalen, televisiecursussen, bin
nen- en buitenlandse tournees, grammo
foonplaten, een nummer op de Britse
hitparade en allicht wat bekeerlingen.
Maar alleen om het laatste was het te
doen.
Het repertoire van 47 balladen, beat-
songs, volksliedjes, jazznummers ein
gospel-songs is slechts populaire ver
pakking voor de aloude hemelse bood
schap. Het uitdragen van het nieuwe
geluid werd vijf jaar geleden door de
hoogste generaal bevolen, omdat de
vertrouwde koperklanken de jeugd niet
meer pakten.
Deze maand negentig jaar geleden
beval de eerste legerchef, William
Booth, zijn strijdkrachten voor het eerst
hun muziekinstrumenten te hanteren.
Gegrepen werd naar tamboerijnen,
trommels, cello's, violen, kornetten,
trompetten, harpen en triangels.
Na heftige theologische discussies
hoe gaat dat als christenen onder el
kaar over bijvoorbeeld de vraag of
een vrouw als christin wel op straat op
een tamboerijn kon slaan, burgerde de
muziek in. Op den duur echter bleef al
leen het koper over. Gewoon een prak
tische zaak, want het overige instru
mentarium is niet weerbestendig.
Na 1900 veranderde er op muzikaal
gebied niets in het Leger des Heils. Al
le heilbands pijpten dezelfde, door het
hoofdkwartier in Londen goedgekeurde
deuntjes en opereerden in identieke
samenstelling met eenvormige, in de
eigen fabriek van het Leger gemaakte
instrumenten. Totdat in 1963 een nieuwe
generaal min of meer per ongeluk aan
kondigt dat zijn troepen spoedig iets
nieuws zouden laten horen.
Ijlings wordt op de kweekschool voor
heilofficieren in Londen een groepje ge-
formeerd dat met enige vaardigheid
wat instrumenten kan hanteren. Na
enig experimenteren volgt in november
het eerste optreden. Het wordt, dank
zij verbouwereerde reacties van de pu
bliciteit, een denderend succes. Het ge
luid vloekt als het ware met de stijve
image van het Leger.
The Joystrings genoemd naar leid
ster kapitein Joy Webb verschijnen
regelmatig op de televisie, tredèn op in
kathedralen en schouwburgen, zieken
huizen en kantine, gevangenissen en
nachtclubs.
Nimmer, zo laat het Leger weten,
verzaken zij daarbij hun heilige plicht.
„In de zogenaamde schitterende, maar
achter de schermen vlak eenzame
wereld van de show-business, zijn zij
geen onbekenden. Als zij een avond op
de planken hebben gestaan, gebeurt het
nog wel eens dat zij in de gangen en
de kleedkamers luisteren naar arties
ten, regisseurs, toneelknechten, came
ramensen, licht- en geluidstechnici, die
hen deelgenoot maken van hun inner
lijke verwachtingen en vrees, en zij pro
beren dan deze mensen te helpen".
En: „Zonder opdringerig te zijn be
lijden zij hun geloof in Jezus Christus
met het verlangen dat ook anderen tot
dit geloof zullen komen".
Het groepje geeft er ook bij aankomst
in Nederland stralend blijk van. Gerou
tineerd laten zij zich na de reis van
Brussel naar ons land interviewen, het
gretigst reagerend op vragen met een
theologisch kantje. Drummer Wycliffe
Noble, de enige soldaat in de band,
blijkt ziek in bed te zijn gekropen. Hij
heeft in Brussel een lichte voedselver
giftiging opgelopen, 's Avonds blijkt hij
echter al hersteld.
De overigen leidster, zangeres,
pianiste, organiste en gitariste Joy
Webb, solozangeres Sylvia Dalziel, bas-
gitarist Peter Dalziel (haar man), en
solo-zanger en solo-gitarist Bill David
son ontpoppen zich als vlotte pra
ters. Alleen de majoor, Peter Haw
kins, manager van het groepje, zwijgt.
Joy: „We zijn nu voor de tweede
keer hier, maar de eerste maal ver
schenen we alleen op de tv. Nu zijn we
hier, omdat we de mensen iets te zeg
gen hebben, omdat we onze vrienden
van het Nederlandse Leger (des Heils)
willen helpen en omdat we afscheid wil
len nemen."
Bill: „U denkt misschien dat we een
tikkeltje verouderd zijn. Nu, dan moet
u ons geluid eens horen. Een herrie..."
Joy: „Waardering oogsten we bij pu
bliek dat nooit een kerk binnengaat. De
man in straat zegt: I like it. Zes
maanden geleden traden we op in de
bekende Londense nachtclub Playboy.
Na afloop kwam er een Canadese mil
jonair naar ont toe en hij zei: Kindje,
ik vind het machtig en als ze dit
brachten ging ik iedere zondag naar
de kerk."
Sylvia: „Als we alleen succes had
den, omdat ons geluid voor een leger
groep zo gek is, dan hadden we het niet
zo ver geschopt. Vergeet niet dat
slechts zeven a acht procent van de
mensen in Engeland in een kerk komt
Uit de belangstelling blijkt wel degelijk
dat we de mensen iets te zeggen heb
ben."
Peter: „We gebruiken het van nature
aanwezige gevoel voor religie en de
even natuurlijke aantrekkingskracht
van popmuziek en klutsen dat door el
kaar".
Bill: „De ouwe God met een baard
die in de hemel op een troon zonden
zit te registreren is dood en heeft nooit
geleefd. Die God heeft eeuwen lang de
godsdienst voor veel mensen steriel ge
maakt. Wij willen God in het leven van
alledag brengen."
Het Leger is niet kinderachtig ge
weest en heeft de grootste zalen van
het land gehuurd voor de laatste, ronde
„Pop met God".
Als het groepje eind juli uiteenvalt
Dit zijn ze de apostelen van de beat
met een boodschap. Van links naar
rechts: Bill, Joy, Wycliffe, Sylvia en
Peter.
om uiteenlopende functies in het Leger
des Heils te gaan vervullen, staan in
Engeland tweehonderd bands gereed
om hun geluid te laten voortklinken. In
Nederland twaalf.
De pop blijft in het Leger. Totdat de
tijd weer een nieuw geluid zal eisen.
Misschien over negentig jaar.