V ormingscentrum „den Alerdinck": een plek om even bij te tanken Ter Vernieuwing door arbeid De Nederlandse rooms-katholiek nader beschouwd Geen cursus in spreekvaardigheid Huwelijks-bedevaart Geen waaghalzerij Toekomst Probleemsjouwerij Er zijn in Nederland om streeks vtfftig Volkshogescho len en vormingscentra, de een groter, de ander kleiner maar alle vervullen ze een bepaalde taak binnen onze volksge meenschap en daarom ook worden ze door de Nederland se regering vry hoog gesubsi dieerd. Maar welke zaak ze nu eigenlijk vervullen, daarover bestaat veel misverstand. Het zyn ook niet zulke prettige woorden: volkshogeschool doet denken aan een surrogaat-uni versiteit en vormingscentrum lijkt iets te maken te hebben met opvoeding en omdat het gaat over volwassenen krijgt men het gevoel dat er ook wel iets van betweterij aan te pas komt. Niets is minder waar en om dat aan te tonen hebben we een van de werkers van het vormingscentrum „den Aler- dinck" in Laag-Zuthem ge vraagd eens uit de doeken te doen wat er nu eigenlijk in dit centrum gebeurt en waarom het gebeurt. „Den Alerdinck" is van oorsprong een hervorm de instelling en ook nu nog verloochent men zijn kerkelij ke komaf niet. Misschien dat daardoor het accent binnen dit centrum iets anders ligt dan elders, maar we geloven niet dat dit artikel daarom minder representatief is voor het werk in het algemeen. Fotograaf L. v. d. Bovenkamp is een enthousiast bezoeker van het vormingscentrum Den Alderdinck. Hij vertelt ook waar om: „Ik ben 'n stuk of vijf keer op Den Alderdinck geweest. Met vrouw en kinderen, waaronder een baby. Dat kan daar, de meis jes passen er goed op. Ik was op de gesprekken over het ker- kelijk-gemengde huwelijk afgekomen. Mijn vrouw en ik denken nog vaak aan de discussies terug. We sloegen twee vliegen in één klap: we namen er wat van mee en we waren even uit die drukke stad weg. Even de natuur zien, de bossen, de vijvers. Je kunt ook heerlijk wandelen. Daar knap je van op. Je merkt dan eigenlijk pas hoe je als stadsmens van de natuur vervreemdt. Ik kan niet anders zeggen dan dat we over onze bezoeken aan Den Alerdinck bijzonder tevreden zijh. De sfeer werkt ontspan nend. Het eten is uitstekend. Je hebt verder een grote mate van vrijheid van handelen. En: hoe vaker je komt, hoe meer beken den je ziet. De opzet van de cursussen spreekt mij bijzonder aan. Ik moet eerlijk bekennen dat ik een enkele keer op een zaterdag zei: ik heb het deze week zo druk gehad, ik ga vandaag maar niet. Daarbij kwam nog dat ik* zaterdagmiddag werkte en daar door de kennismaking miste. Dan was het mijn vrouw die me toch weer meekreeg. Eenmaal op Den Alerdinck was alle ver moeidheid verdwenen .en vergeten. Dan is Den Alerdinck een verrukkelijke ontspanning, een goedé relax'. Dat mogen de mensen best weten." De heer Van de Bovenkamp is één van de 4000 mensen, die vorig jaar deelnamen aan langere of kortere cursussen op den Alerdinck, op dit moment één der groot ste vormingscentra in Nederland. De tien cursusleiders van den Alerdinck vérba zen zich wel eens over de aantrekkings kracht van het cursuswerk. Het leven is druk en jachtig. En al is de cursusprijs dank zij rijkssubsidie niet hoog, voor een weekend ben je toch gauw f 15,- kwijt en voor een week vijftig. En al hoef je dan niet met jan en alleman op grote slaapzalen te slapen, er gaat toch maar niets boven het eigen bed. En dan dat woord „vormingscentrum", dat allerlei kneed- en indoctrinatie-associaties op roept! Toch komen ze: verpleegster, docenten godsdienstonderwijs, studenten, priesters en predikanten, gezinsverzorgsters, platte landsjongeren, catechisanten, leraren, huis vrouwen, vakbondsleiders, buitenlandse werknemers, leerlingen van middelbare, huishoud- en kweekscholen, kamerbewo ners, gemeenteraadsleden, bejaardenhelp sters, PTT'ers en ga zo maar door. Sommige cursussen zijn open: ieder die zin heeft kan dan mee komen doen. De meeste bijeenkomsten dragen een beslo ten karakter: dan betreft het een cursus met een bestaande groep, die in haar ge heel een paar dagen naar het Sallandse Overijssel komt. Hoe gaat het nu toe op zo'n cursus? Eén der cursusleiders formuleert dat als volgt: „Als het allemaal wat lukt, be staat een cursus uit drie etappes: om te beginnen de informatie en oriëntatie over actuele ontwikkelingen in samenleving en kerk, in politiek en economisch leven, in wetenschap en cultuur, over onderwer pen Vlak bij huis en ver er vandaan. Dat kan op allerlei manieren gebeuren: door middel van film, panel, excursie, inlei ding, interview, televisie en ga zo maar door. In ieder geval zo gevarieerd moge lijk. Pas daarna, bij de confrontatie en bezinning wordt het goed spannend. Dan moet de deelnemer zélf reageren en zeg gen hoe hij tegen de dingen aankijkt, wat zijn mening is. Dat mag gerust stotterend gebeuren, het is geen cursus in spreek vaardigheid. Als men maar bereid is naar elkaar te luisteren, samen naar op lossingen wil zoeken en elkaar respec teert. Het gaat allerminst om spitsvon dig debat, waarin men elkaar vliegen pro beert af te vangen. Die confrontatie en ver werking vindt weer op allerlei manieren plaats: door middel van rollenspel, han denarbeid, creatief spel, schimmenspel en maskerspel, gesprek, een krant ma ken, cabaret, mime, schilderen enz. Ten slotte moet «4»t alles resulteren in actie en toepassing. Dat is vooral een zaak van de cursisten zelf. De nieuw-verkregen in zichten moeten een plaats krijgen, geïn tegreerd worden in het eigen bestaan. Het is natuurlijk niet allemaal dodelijk serieus wat er wordt geboden. De mar ge voor humor, gezelligheid, sport en ontspanning is groot genoeg". Daartoe leent de omgeving zich ook uit stekend. De uit 1654 daterende haveza- the den Alerdinck in Laag-Zuthem (bij Zwolle) ligt midden in de Sallandse bos sen. Het huis heeft de allures van een kasteeltje met uitgebreide slot- en roei- vijvers, een uitgestrekt wandelpark en sportterrein. Heel wat echtparen maken van tijd tot tijd een bedevaart naar de dreven van den Alerdinck, omdat ze el kaar daar als deelnemers aan een cursus hebben leren kennen... Tussen de bedrij ven door dan, want vormingswerk is niet een mooi woord voor vakantie. Er wordt stevig en hard gewerkt. Directeur dr. J. D. Pienter zegt het zó: „Ze hebben in vak kringen een heel moeilijke term voor het werk dat wij hier doen. Ik noéhi het maar gewoon: vorming en ontwikkeling van de mens. Dan kun je nog alle kan ten uit. Je kunt ook zeggen: Je moet de groepen en individuen creatief laten in spelen op de uitdagingen van deze tijd". Dat voor degenen die toch het fijne wil len weten. Het gaat om de ontmoeting met de ander. Die ander blijkt altijd verras send op den Alerdinck. Hij of zij kan uit Indonesië komen, uit Duitsland of uit Denemarken, of meestal „gewoon" uit Nederland, maar ieder brengt eigen aard, omstandigheden, levenspatroon mee. Dan is het belangrijk dat de mén sen uit hun eigen wereldje terecht ko men in dezelfde woon-, leef-, werk-, studie- en eetgemeenschap. Dat schept een band. Dat breekt het ijs. Men is el- kaars lotgenoot. Den Alerdinck is een soort laboratorium nee niet aan her senspoeling denken van allerhande meningen die in cursussen en op week ends worden gelanceerd, beperkt houd baar blijken of bouwstoffen bieden voor nieuwe levensvormen". En dan verder ook nog: „In de afgelo pen jaren is den Alerdinck tot één van de grootste vormingscentra uitgegroeid en daardoor beter in staat ook landelijk een kwalitatieve en kwantitatieve func tie te vervullen. Éénderde van de cursis ten en weekend-gangers komt uit de Randstad en Zeeland, de helft uit het oosten (dat ligt voor de hand) en de rest uit het noorden en uit het buitenland. De iopkomst uit het zuiden ook dat is ver klaarbaar is gering". Van huis uit is den Alerdinck een her vormde instelling. Dat is hard bezig te veranderen. De hervormde directeur kreeg de gereformeerde predikant drs. W. Struys n^pst zich als adjunct-direc teur. In de leiding van cursussen spelen katholieken en protestanten vaak samen en noch de cursisten noch het bestuur er varen dit nog als wereldschokkende waag halzerij. Integendeel, men heeft ervaren elkaar hard nodig te hebben als leden gesprek en de ontmoeting met mensen van verschillende kerken, meer nog, het die niet tot een kerk behoren wordt op de hoogste prijs gesteld. Op de deelnemers lijsten zetten heel veel cursisten „geen" in de kolom „godsdienst" en' onder de vas*e medewerkers en inleiders van den Alerdinck zijn humanisten, atheïsten 'in christenen te vinden. Toch wil den Alerdinck zijn kerkelijke komaf niet verloochenen. Onderwerpen en themata als kerk, oecumene, evange lie, bijbel e.d. komen geregeld in de cur sussen ter sprake, eenvoudig omdat het centrum dit enorm belangrijke punten vindt. In het leven van alledag komt het vaak niet tot een stevig gesprek hierover. Bovendien leeft ieder in .zijn eigen sociale en kerkelijke milieu. Op den Alerdinck komt men elkaar van alle kanten tegen en is er eindelijk eens tijd voor een rus tig en eerlijk gesprek. „Het werk gebeurt onder beslissende invloed van het evan gelie", zo heet het in de statuten. Behal ve dat de vragen van evangelie en keri dus als één van de programma-onderde len in een week- of weekendcursus op ta fel komen, zijn er ook cursussen die meer integraal de problemen van - evan gelie en samenleving aan de orde stel len. Zo vond kort geleden een tweedaags beraad plaats over godsdienstige vor ming in een nieuwe tijd voor docenten godsdienstonderwijs aan instellingen voor voortgezet onderwijs. De belangstelling was groot en velen hebben weer moed gevat om verder te gaan met hun mpei- lijke leervak. „Doorgaan met deze cur- Er wordt veel gepraat in „den Alerdinck", heel veel. En verwacht wordt dat ieder dat doet op zijn of haar eigen wijze, want alleen ap die maniar kan er sprake zijn van een ontmoeting met de ander, kan er ook van een eigen „vorming" sprake zijn. Een foto als deze maakt het alleszins ver klaarbaar dat het vormingscentrum „den Alerdinck" elke week weer vele bezoekers trekt. Want deze oude hqvezathe bij Laag-Zut hem in de Sallandse bossen is een prachtig oord. sussen, wij komen terug", was de una nieme conclusie der deelnemers. Den Alerdinck heeft in ons land ook grote bekendheid gekregen door zijn samen met Sjaloom georganiseerde oecumenische ontmoetingsweekends voor kerkelijk (prot.-kath.) gemengd ver loofden en gehuwden: tot nu toe al zo'n acht cursussen. En de gevolgen zijn niet uitgebleven. Met de regelmaat van de klok komen verlovings-, trouw- en geboortekaartjes bij de administratie binnen. Op den Alerdinck heeft men ontdekt, dat het kan, eerst al pratend, maar daarna wordt dan de daad bij het wooid gevoegd. Van tijd tot tijd wordt de grote zaal van den Alerdinck omgebouwd tot parle- mentszaal. Dat gebeurt als de politiek aan de orde komt. Vroeger werd bij politieke onderwerpen een spreker uitgenodigd, die dan kwam vertellen hoe de politieke na tionale en internationale kaart er-uit zag, met daarna gelegenheid tot vragen stel len. Zo lust geen hond het tegenwoordig meer. Het gaat dan nu ook heel anders. De cursisten worden verdeeld in groepen, fracties, die een partijprogramma moeten opstellen en bij hun programma daarna een partij-naam bedenken. Vervolgens wordt een echte parlementszitting gespeeld met heuse van buiten uitgenodigde politici, die de regering vormen en vanachter groe ne tafel en katheder met regeringsvoor stellen komen, gevolgd door replieken, du plieken en amendementen door de frac ties. Zo is nog onlangs in een eerlijk de- mocratisch spel de regering die weigerde twee procent voor ontwikkelingshulp te bestemmen, onverbiddelijk naar huis ge stuurd. Kort geleden trof een groep christen-ge meenteraadsleden van confessionele en niei-confessionele partijen uit de provin cies Gelderland en Overijssel elkaar voor een beraadsdag over de vraag wat nu eigenlijk radicaal-christelijke gemeente- raadspolitiek is. Ook de relatie tot de wereld van de in dustrie heeft op den Alerdinck alle aan dacht. Twee cursusleiders, te weten, de heer Joh. Bijlefeld -te Enschede en ds. H. P. Venema in Deventer, zijn half-time medewerkers van den Alerdinck. De rest van hun tijd en energie investeren zij in contact- en vormingswerk in de industrie en in de bedrijven. Juist daar vallen be langrijke beslissingen. Als het gaat om de humanisering van de sameleving mag het vormingswerk en mogen de kerken daar niet ontbreken. wordt en veel ook kant en klaar opge diend wordt. Wij zijn ons er zo langza merhand wel bewust van geworden, dat de mens niet „klaar" is als zijn oplei ding voltooid is. Om een beeld van pro- volgetankt in onze opvoedkundige instel- fessor Stalpers te gebruiken: we werden lingen en werden verondersteld dan een levenlang te kunnen rijden. De tank moet weliswaar met het oog op hét in gewikkelde wegennet van onze samenle ving steeds voller worden, maar de re gel bleef: eerst tanken en dan rijden tot men als bejaarde uitgereden was. Wij moeten het beeld thans grondig wijzigen: de veranderingen in de samenleving gaan zó snel, dat wij ook met het mo dernste pompstation aan het begin van de weg niet meer uitkomen en het veel meer moeten wagen om met een minder volle tank op weg te gaan. Wij zullen meer moeten durven vertrouwen op ons eigen oriënterings- en aanpassingsver mogen en zo nu en dan eens stoppen bij de educatieve tankstations en motels on derweg. Hier ligt de taak van het vor mingswerk, waarbij het niet gaat, om drs. R. Hajer te citeren, „om de opgehe ven wijsvinger van de ene groep tegen over de andere, maar eenvoudig om el kaar als volwassenen te blijven stimule ren tot het aanvaarden van onze ver antwoordelijkheden en tot die zelfvor- ming, waardoor we ons blijven gedragen als volwassenen en niet toegeven aan de neigingen om weg te kruipen, in te slapen, of om ons als speelbal van an deren te laten gebruiken. Overal ter wereld zal men het vor mingswerk als een normaal deel van het onderwijs- en opvoedingsstelsel moeten gaan zien en de regeringen zullen haar als zodanig tegemoet moeten treden. Met minder kan onze tijd niet toe. Edu cation permanente: vorming als een steeds voortgaand proces, dynamisch als de samenleving zelf" Waarvoor dient eigenlijk al die pro bleemsjouwerij? Die vraag stellen men sen nogal eens, vooral degenen die nooit eens mee kwamen doen. Is vormingswerk geen overbodige randluxe, hooguit inte ressant voor een clubje geïn.eresseerden? kennelijk denkt de Nederlandse rege ring er anders over, want zij steunt het vormingswerk, zoals dat in ongeveer vijf tig vormingscentra en volkshogescholen in ons land gebeurt, met zestig tot zeventig procent van de exploitatiekosten. Daar is ook alle aanleiding toe. Iemand uit de sfeer van de subsidie-verlenende instanties beredeneerde dat onlangs als volgt: „Wij leven in een wereld, die aan voort durende verandering onderhevig is. Hei lige huisjes worden omver gehaald, tra ditionele waarden worden opnieuw ge toetst, nieuwe uitvindingen werpen het bestaande wereldbeeld omver, nieuwe groeperingen eisen hun mondigheid op, de massa-communicatiemiddelen bren gen al deze problemen in onze huiska mer: automatisering, vrijetijdsbeste ding, ruimtelijke ordening, commerciële invloeden, veroudering van kennis, crea tiviteit, enz. In deze wirwar van gebeur tenissen staat de mens, op ieder tijd stip van de dag, oog in oog met een turbulente wereld. En als er één ele ment is dat sterk naar voren komt in deze tijd is dat een algemeen streven naar mondigheid, naar zelfstandigheid in de verschillende verbanden waar de mens in zijn maatschappij deel van uit maakt. Merkwaardigerwijs (en geluk kig) valt dit streven samen met een pe riode in onze geschiedenis, waarin alles in beweging is, veel ondoorzichtiger Professor Stalpers schreef over het jaar 2000 dat dan de mens, bevrijd van de verplichte arbeid en verlost van zijn meest dringende noden, gevoelig zal gaan worden voor de meer subtiele en toegedek te problemen van zijn bestaan, die hij nu nog onverzorgd laat Dat zijn problemen, die hij nu nog ternauwernood bespeurt, omdat deze zo subtiel zijn of wat waarschijnlijker is omdat deze veel meer tijd, toeleg en inzicht vergen dan hij nu kan opbrengen. Prof. Stalpers denkt aan de problemen van misverstanden in huwelijk, opvoeding en vriendschap, de vraag om bezinning op laatste vragen van het leven, de noodzaak om levensconflic ten positief tot een oplossing te brengen, de opgave om gezond te leven. Naarge lang wij meer tijd hebben, zullen proble men waar we toch niet mee klaar kunnen komen, uitgroeien tot dringende belangen. Er komen nieuwe belangen binnen in ie ders bestaan en daarmede nieuwever plichtingen. En daarmee wordt de be schikbare tijd geen vrije tijd, maar tijd met nieuwe verplichtingen. .De dagorde zal niet zozeer bepaald worden door de economische noodzakelijkheden, maar door de humane en persoonlijke noodzakelijkhe den. De toeleg op die belangen zal ook niet zo maar toevallig en op willekeurige uren gebeuren, maar er zal een van individu tot individu verschillende dagorde groeien van uren waarin men zich stelselmatig in cusus of gesprekskring of in ontmoeting van gelijk geïnteresseerden richt op cultivering van die nieuwe belangen. Stu die en vorming is dan niet langer een zaak voor jonge mensen, maar een blijvende zorg voor iedereen, van elke leeftijd. De mens zal aan zijn bestaan werken, zolang hij leeft en kan veranderen. Daar gaat het om in het vormingscen trum den Alerdinck te Laag-Zuthem en daar gaat het ook om in de Vuurslag, de dependance van den Alerdinck in Joppe bij Deventer: educatieve tankstations en mo tels voor onderweg naar morgen. EIMERT PRUIM In de Nieuwe Katechismus geloofsverkondiging voor volwassenen in opdracht van de bisschoppen uitgegeven, staan vele prachtige visies. Zoals bijvoor beeld op bladzijde 386 over de bijbel: „Van iedere bladzijde van de Heilige Schrift ontdekt men vroeg of laat dat men mag zeggen: „Het gaat over ónsIk ben Adam, wij zijn Noachs familie, wij zijn da apos telen op het meer, wij zijn net als Jezus op weg naar Calvarië en opstanding. Langzaam gaan we zo door Gods woord ontdekken hoe ons leven er uit ziet in Gods oog. In de diepste dimensie: hoe veilig, hoe in gevaar, hoe zondig, hoe bemind, hoe genadevol. Zo hebt u bijvoorbeeld ook wel eens gehoord of bij uzelf gedacht dat arbeid een vloek en.werken een ongeluk is. Deze gedachte is niet geheel vreemd in de bijbel ze wordt direct in verband gebracht met de zonde, waardoor de mens Gods plannen met de we reld doorkruist. „Om u is de aardbodem vervloekt en alleen door levenslang zwoegen zult ge ervan eten" Genesis 3 vers 17. Daarvóór is Gods visie op de ver houding mens wereld al geschilderd in de eerste twee hoofdstukken van het eerste bijbelboek. Vooral waar gezegd wordt dat de aarde onbewoonbaar was want ;,er was geen mens om het land te bewerken" hoofdstuk 2:5. Dat arbeid «onmisbaar is voelen we bijzonder goed aan wanneer er niet voldoende werkgelegenheid is, als er werkloosheid dreigt. Ons levnsonderhoud gaat dan gevaar lopen. Maar ons werken heeft een veel diepere zin dan het aan-de-kost-komen alleen: de mens krijgt de kans zichzelf te ontplooien en iets voor anderen te doen; om samen met die anderen de wereld meer bruikbaar en leefbaar te maken. God heeft ménsen nodig om Zijn schepping te maken tot een bewoonba re wereld door de dagelijkse arbeid van ieder van ons. Ik meen dat wij dit uit de Heilige Schrift kunnen lezen als we die zo willen verstaan. En dat Jezus' openbaring dit later bevestigt als Hij er op wijst dat een liefhebbend mens er aan meewerkt een hemel op aarde te bouwen, terwijl iemand die. zijn medemens haat en daartoe blijkt een mens vanaf het begin van de schepping helaas ook toe in staat te zijn!) onze goede aarde tot een hel kan maken voor zijn mede mens. In ons werken aan de wereld ontdekken we steeds meer welke ongehoorde macht God ons scheppend heeft toevertrouwd. De nieuwe ontdekkingen en men selijke vindingen beangstigen ons, zelfs als onze men selijke macht over de dingen geen gelijke tred zou houden met onze liefde en bezorgdheid voor de mede mens. Veenendaal G. Goes - pastoor. De rooms-katholieke kerk in Nederland staat in de wereld als bijzonder vooruitstrevend te boek en er zijn dan ook al heel wat „studiegroepen" komen kijken hoe het hier eigenlijk toegaat. Naar de nieuwe Katechismus is overal vraag en met grote belangstelling volgt men de verrichtingen van het pastoraal concilie. Het is de vraag of dit vooruitstrevende beeld ook van toepassing is op de gewone Nederlandse rooms-katho- liek. Want ook in de kerk is het zo: hét gezicht naar buiten wordt meestal bepaald door de vooraanlopers, maar daarmee is niet gezegd dat ook de achterban dezelfde trekken vertoont. Het Instituut voor Toegepaste Socio logie (I.T.S.) is dieper op deze vraag ingegaan. In 1300 gezinnen heeft men vragen gesteld over de hedendaag se instelling der gezinsleden tegenover de kerk en zo ls men gekomen tot de volgende cijfers: 0 Ongeveer 45°/» van de Nederlandse katholieken houdt nog vast aan de traditionele opvatting over de kerk, haar bestuur en voorschriften. Trouwe kerkgangers zijn dezen echter niet allemaal. 19% van de traditioneel denkende katholieken kunnen moeilijk trouwe kerk gangers genoemd worden. De vrijzinnige katholieken vormen met 53% in ons land de meerderheid. Zij stel len zich wat betrekkelijker op tegenover het instituut kerk. De groep, die extreem vrijzinnig genoemd kan worden is echter maximaal 15%. (Onder vrijzinnigheid verstaat het I.T.S. een houding van betrekkelijkheid tegenover de kerkstructuur, de onfeilbaarheid, het dogma, de voorschriften en de bevoegdheden van kerk en kerkelijke leiding.) Het onderzoek wees uit dat de agrariërs het meest kerks zijn en trouw aan alles wat de kerk zegt en leert (uit dat milieu komt de helft van het aantal pries ters- enters en religieuses-roepingen). „Kerkelijk-vrijzinnigen" zou het etiket kunnen zijn voor het hoger beroepsmilieu (ondernemers, vrije be roepen en hoger personeel). Deze mensen gaan wel re gelmatig naar de kerk en veel te communie, zij nemen actief deel aan het parochieleven, maar het instituut kerk zegt hun weinig en van verzuiling moeten ze niet zo heel veel hebben. Ook lopen ze niet warm voor devo te praktijken als novenes houden, rozenkrans bid den of een medaille dragen. Het beeld in de groep middelbare employés komt hier en daar veel overeen met dat van het hogere beroepenmilieu, maar het type gematigd kerkelijk-vrij- zinnig komt meer voor. De verzuilingsgedachte is bij hen wat sterker en het instituut kerk heeft meer bete kenis. De arbeiders blijken vooral te behoren tot de cate gorie gematigd kerkelijk/traditioneel en ook, zij het in mindere mate, zwak kerkelijk/vrijzinnig. Men gaat minder naar de kerk en te communie, maar hecht aan kerkelijke tradities. Tussen eerstgenoemde groepen en de arbeiders in, staat de groep zelfstandige middenstand en lager personeel. Zij benaderen het meest het door sneebeeld van de katholieken. Ook werd onderzocht de verhouding tussen de ker kelijke praktijk en het woongebied. De sterkste ker kelijke gebondenheid vindt men weer op het platte land; de zwakste in de grote steden met meer dan 100.000 inwoners. Maar steden met een katholieke min derheid zijn kerkser en meer voor verzuiling dan die met een katholieke meerderheid.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 12