V ormingscentrum
„den Alerdinck":
een plek om even
bij te tanken
Ter
Vernieuwing
door arbeid
De Nederlandse
rooms-katholiek
nader beschouwd
Geen cursus in
spreekvaardigheid
Huwelijks-bedevaart
Geen waaghalzerij
Toekomst
Probleemsjouwerij
Er zijn in Nederland om
streeks vtfftig Volkshogescho
len en vormingscentra, de een
groter, de ander kleiner maar
alle vervullen ze een bepaalde
taak binnen onze volksge
meenschap en daarom ook
worden ze door de Nederland
se regering vry hoog gesubsi
dieerd. Maar welke zaak ze nu
eigenlijk vervullen, daarover
bestaat veel misverstand. Het
zyn ook niet zulke prettige
woorden: volkshogeschool doet
denken aan een surrogaat-uni
versiteit en vormingscentrum
lijkt iets te maken te hebben
met opvoeding en omdat het
gaat over volwassenen krijgt
men het gevoel dat er ook wel
iets van betweterij aan te pas
komt.
Niets is minder waar en om
dat aan te tonen hebben we
een van de werkers van het
vormingscentrum „den Aler-
dinck" in Laag-Zuthem ge
vraagd eens uit de doeken te
doen wat er nu eigenlijk in dit
centrum gebeurt en waarom
het gebeurt. „Den Alerdinck"
is van oorsprong een hervorm
de instelling en ook nu nog
verloochent men zijn kerkelij
ke komaf niet. Misschien dat
daardoor het accent binnen dit
centrum iets anders ligt dan
elders, maar we geloven niet
dat dit artikel daarom minder
representatief is voor het werk
in het algemeen.
Fotograaf L. v. d. Bovenkamp is een enthousiast bezoeker
van het vormingscentrum Den Alderdinck. Hij vertelt ook waar
om: „Ik ben 'n stuk of vijf keer op Den Alderdinck geweest. Met
vrouw en kinderen, waaronder een baby. Dat kan daar, de meis
jes passen er goed op. Ik was op de gesprekken over het ker-
kelijk-gemengde huwelijk afgekomen. Mijn vrouw en ik denken
nog vaak aan de discussies terug. We sloegen twee vliegen in
één klap: we namen er wat van mee en we waren even uit die
drukke stad weg. Even de natuur zien, de bossen, de vijvers.
Je kunt ook heerlijk wandelen. Daar knap je van op. Je merkt
dan eigenlijk pas hoe je als stadsmens van de natuur vervreemdt.
Ik kan niet anders zeggen dan dat we over onze bezoeken aan
Den Alerdinck bijzonder tevreden zijh. De sfeer werkt ontspan
nend. Het eten is uitstekend. Je hebt verder een grote mate van
vrijheid van handelen. En: hoe vaker je komt, hoe meer beken
den je ziet. De opzet van de cursussen spreekt mij bijzonder aan.
Ik moet eerlijk bekennen dat ik een enkele keer op een zaterdag
zei: ik heb het deze week zo druk gehad, ik ga vandaag maar
niet. Daarbij kwam nog dat ik* zaterdagmiddag werkte en daar
door de kennismaking miste. Dan was het mijn vrouw die me
toch weer meekreeg. Eenmaal op Den Alerdinck was alle ver
moeidheid verdwenen .en vergeten. Dan is Den Alerdinck een
verrukkelijke ontspanning, een goedé relax'. Dat mogen de
mensen best weten."
De heer Van de Bovenkamp is één van
de 4000 mensen, die vorig jaar deelnamen
aan langere of kortere cursussen op den
Alerdinck, op dit moment één der groot
ste vormingscentra in Nederland. De tien
cursusleiders van den Alerdinck vérba
zen zich wel eens over de aantrekkings
kracht van het cursuswerk. Het leven is
druk en jachtig. En al is de cursusprijs
dank zij rijkssubsidie niet hoog, voor een
weekend ben je toch gauw f 15,- kwijt
en voor een week vijftig. En al hoef
je dan niet met jan en alleman op grote
slaapzalen te slapen, er gaat toch maar
niets boven het eigen bed. En dan dat
woord „vormingscentrum", dat allerlei
kneed- en indoctrinatie-associaties op
roept!
Toch komen ze: verpleegster, docenten
godsdienstonderwijs, studenten, priesters en
predikanten, gezinsverzorgsters, platte
landsjongeren, catechisanten, leraren, huis
vrouwen, vakbondsleiders, buitenlandse
werknemers, leerlingen van middelbare,
huishoud- en kweekscholen, kamerbewo
ners, gemeenteraadsleden, bejaardenhelp
sters, PTT'ers en ga zo maar door.
Sommige cursussen zijn open: ieder die
zin heeft kan dan mee komen doen. De
meeste bijeenkomsten dragen een beslo
ten karakter: dan betreft het een cursus
met een bestaande groep, die in haar ge
heel een paar dagen naar het Sallandse
Overijssel komt.
Hoe gaat het nu toe op zo'n cursus?
Eén der cursusleiders formuleert dat als
volgt: „Als het allemaal wat lukt, be
staat een cursus uit drie etappes: om te
beginnen de informatie en oriëntatie over
actuele ontwikkelingen in samenleving en
kerk, in politiek en economisch leven, in
wetenschap en cultuur, over onderwer
pen Vlak bij huis en ver er vandaan. Dat
kan op allerlei manieren gebeuren: door
middel van film, panel, excursie, inlei
ding, interview, televisie en ga zo maar
door. In ieder geval zo gevarieerd moge
lijk. Pas daarna, bij de confrontatie en
bezinning wordt het goed spannend. Dan
moet de deelnemer zélf reageren en zeg
gen hoe hij tegen de dingen aankijkt, wat
zijn mening is. Dat mag gerust stotterend
gebeuren, het is geen cursus in spreek
vaardigheid. Als men maar bereid is
naar elkaar te luisteren, samen naar op
lossingen wil zoeken en elkaar respec
teert. Het gaat allerminst om spitsvon
dig debat, waarin men elkaar vliegen pro
beert af te vangen. Die confrontatie en ver
werking vindt weer op allerlei manieren
plaats: door middel van rollenspel, han
denarbeid, creatief spel, schimmenspel
en maskerspel, gesprek, een krant ma
ken, cabaret, mime, schilderen enz. Ten
slotte moet «4»t alles resulteren in actie
en toepassing. Dat is vooral een zaak van
de cursisten zelf. De nieuw-verkregen in
zichten moeten een plaats krijgen, geïn
tegreerd worden in het eigen bestaan.
Het is natuurlijk niet allemaal dodelijk
serieus wat er wordt geboden. De mar
ge voor humor, gezelligheid, sport en
ontspanning is groot genoeg".
Daartoe leent de omgeving zich ook uit
stekend. De uit 1654 daterende haveza-
the den Alerdinck in Laag-Zuthem (bij
Zwolle) ligt midden in de Sallandse bos
sen. Het huis heeft de allures van een
kasteeltje met uitgebreide slot- en roei-
vijvers, een uitgestrekt wandelpark en
sportterrein. Heel wat echtparen maken
van tijd tot tijd een bedevaart naar de
dreven van den Alerdinck, omdat ze el
kaar daar als deelnemers aan een cursus
hebben leren kennen... Tussen de bedrij
ven door dan, want vormingswerk is niet
een mooi woord voor vakantie. Er wordt
stevig en hard gewerkt. Directeur dr. J.
D. Pienter zegt het zó: „Ze hebben in vak
kringen een heel moeilijke term voor het
werk dat wij hier doen. Ik noéhi het
maar gewoon: vorming en ontwikkeling
van de mens. Dan kun je nog alle kan
ten uit. Je kunt ook zeggen: Je moet de
groepen en individuen creatief laten in
spelen op de uitdagingen van deze tijd".
Dat voor degenen die toch het fijne wil
len weten.
Het gaat om de ontmoeting met de
ander. Die ander blijkt altijd verras
send op den Alerdinck. Hij of zij kan
uit Indonesië komen, uit Duitsland of
uit Denemarken, of meestal „gewoon"
uit Nederland, maar ieder brengt eigen
aard, omstandigheden, levenspatroon
mee. Dan is het belangrijk dat de mén
sen uit hun eigen wereldje terecht ko
men in dezelfde woon-, leef-, werk-,
studie- en eetgemeenschap. Dat schept
een band. Dat breekt het ijs. Men is el-
kaars lotgenoot. Den Alerdinck is een
soort laboratorium nee niet aan her
senspoeling denken van allerhande
meningen die in cursussen en op week
ends worden gelanceerd, beperkt houd
baar blijken of bouwstoffen bieden voor
nieuwe levensvormen".
En dan verder ook nog: „In de afgelo
pen jaren is den Alerdinck tot één van
de grootste vormingscentra uitgegroeid
en daardoor beter in staat ook landelijk
een kwalitatieve en kwantitatieve func
tie te vervullen. Éénderde van de cursis
ten en weekend-gangers komt uit de
Randstad en Zeeland, de helft uit het
oosten (dat ligt voor de hand) en de rest
uit het noorden en uit het buitenland. De
iopkomst uit het zuiden ook dat is ver
klaarbaar is gering".
Van huis uit is den Alerdinck een her
vormde instelling. Dat is hard bezig te
veranderen. De hervormde directeur
kreeg de gereformeerde predikant drs.
W. Struys n^pst zich als adjunct-direc
teur. In de leiding van cursussen spelen
katholieken en protestanten vaak samen
en noch de cursisten noch het bestuur er
varen dit nog als wereldschokkende waag
halzerij. Integendeel, men heeft ervaren
elkaar hard nodig te hebben als leden
gesprek en de ontmoeting met mensen
van verschillende kerken, meer nog, het
die niet tot een kerk behoren wordt op de
hoogste prijs gesteld. Op de deelnemers
lijsten zetten heel veel cursisten „geen"
in de kolom „godsdienst" en' onder de
vas*e medewerkers en inleiders van den
Alerdinck zijn humanisten, atheïsten 'in
christenen te vinden.
Toch wil den Alerdinck zijn kerkelijke
komaf niet verloochenen. Onderwerpen
en themata als kerk, oecumene, evange
lie, bijbel e.d. komen geregeld in de cur
sussen ter sprake, eenvoudig omdat het
centrum dit enorm belangrijke punten
vindt. In het leven van alledag komt het
vaak niet tot een stevig gesprek hierover.
Bovendien leeft ieder in .zijn eigen sociale
en kerkelijke milieu. Op den Alerdinck
komt men elkaar van alle kanten tegen
en is er eindelijk eens tijd voor een rus
tig en eerlijk gesprek. „Het werk gebeurt
onder beslissende invloed van het evan
gelie", zo heet het in de statuten. Behal
ve dat de vragen van evangelie en keri
dus als één van de programma-onderde
len in een week- of weekendcursus op ta
fel komen, zijn er ook cursussen die
meer integraal de problemen van - evan
gelie en samenleving aan de orde stel
len. Zo vond kort geleden een tweedaags
beraad plaats over godsdienstige vor
ming in een nieuwe tijd voor docenten
godsdienstonderwijs aan instellingen voor
voortgezet onderwijs. De belangstelling
was groot en velen hebben weer moed
gevat om verder te gaan met hun mpei-
lijke leervak. „Doorgaan met deze cur-
Er wordt veel gepraat in „den Alerdinck",
heel veel. En verwacht wordt dat ieder dat
doet op zijn of haar eigen wijze, want alleen
ap die maniar kan er sprake zijn van een
ontmoeting met de ander, kan er ook van een
eigen „vorming" sprake zijn.
Een foto als deze maakt het alleszins ver
klaarbaar dat het vormingscentrum „den
Alerdinck" elke week weer vele bezoekers
trekt. Want deze oude hqvezathe bij Laag-Zut
hem in de Sallandse bossen is een prachtig
oord.
sussen, wij komen terug", was de una
nieme conclusie der deelnemers.
Den Alerdinck heeft in ons land ook
grote bekendheid gekregen door zijn
samen met Sjaloom georganiseerde
oecumenische ontmoetingsweekends voor
kerkelijk (prot.-kath.) gemengd ver
loofden en gehuwden: tot nu toe al zo'n
acht cursussen. En de gevolgen zijn
niet uitgebleven. Met de regelmaat van
de klok komen verlovings-, trouw- en
geboortekaartjes bij de administratie
binnen. Op den Alerdinck heeft men
ontdekt, dat het kan, eerst al pratend,
maar daarna wordt dan de daad bij het
wooid gevoegd.
Van tijd tot tijd wordt de grote zaal
van den Alerdinck omgebouwd tot parle-
mentszaal. Dat gebeurt als de politiek aan
de orde komt. Vroeger werd bij politieke
onderwerpen een spreker uitgenodigd, die
dan kwam vertellen hoe de politieke na
tionale en internationale kaart er-uit zag,
met daarna gelegenheid tot vragen stel
len. Zo lust geen hond het tegenwoordig
meer. Het gaat dan nu ook heel anders.
De cursisten worden verdeeld in groepen,
fracties, die een partijprogramma moeten
opstellen en bij hun programma daarna
een partij-naam bedenken. Vervolgens
wordt een echte parlementszitting gespeeld
met heuse van buiten uitgenodigde politici,
die de regering vormen en vanachter groe
ne tafel en katheder met regeringsvoor
stellen komen, gevolgd door replieken, du
plieken en amendementen door de frac
ties. Zo is nog onlangs in een eerlijk de-
mocratisch spel de regering die weigerde
twee procent voor ontwikkelingshulp te
bestemmen, onverbiddelijk naar huis ge
stuurd.
Kort geleden trof een groep christen-ge
meenteraadsleden van confessionele en
niei-confessionele partijen uit de provin
cies Gelderland en Overijssel elkaar voor
een beraadsdag over de vraag wat nu
eigenlijk radicaal-christelijke gemeente-
raadspolitiek is.
Ook de relatie tot de wereld van de in
dustrie heeft op den Alerdinck alle aan
dacht. Twee cursusleiders, te weten, de
heer Joh. Bijlefeld -te Enschede en ds. H.
P. Venema in Deventer, zijn half-time
medewerkers van den Alerdinck. De rest
van hun tijd en energie investeren zij in
contact- en vormingswerk in de industrie
en in de bedrijven. Juist daar vallen be
langrijke beslissingen. Als het gaat om de
humanisering van de sameleving mag het
vormingswerk en mogen de kerken daar
niet ontbreken.
wordt en veel ook kant en klaar opge
diend wordt. Wij zijn ons er zo langza
merhand wel bewust van geworden, dat
de mens niet „klaar" is als zijn oplei
ding voltooid is. Om een beeld van pro-
volgetankt in onze opvoedkundige instel-
fessor Stalpers te gebruiken: we werden
lingen en werden verondersteld dan een
levenlang te kunnen rijden. De tank
moet weliswaar met het oog op hét in
gewikkelde wegennet van onze samenle
ving steeds voller worden, maar de re
gel bleef: eerst tanken en dan rijden tot
men als bejaarde uitgereden was. Wij
moeten het beeld thans grondig wijzigen:
de veranderingen in de samenleving
gaan zó snel, dat wij ook met het mo
dernste pompstation aan het begin van
de weg niet meer uitkomen en het veel
meer moeten wagen om met een minder
volle tank op weg te gaan. Wij zullen
meer moeten durven vertrouwen op ons
eigen oriënterings- en aanpassingsver
mogen en zo nu en dan eens stoppen bij
de educatieve tankstations en motels on
derweg. Hier ligt de taak van het vor
mingswerk, waarbij het niet gaat, om
drs. R. Hajer te citeren, „om de opgehe
ven wijsvinger van de ene groep tegen
over de andere, maar eenvoudig om el
kaar als volwassenen te blijven stimule
ren tot het aanvaarden van onze ver
antwoordelijkheden en tot die zelfvor-
ming, waardoor we ons blijven gedragen
als volwassenen en niet toegeven aan
de neigingen om weg te kruipen, in te
slapen, of om ons als speelbal van an
deren te laten gebruiken.
Overal ter wereld zal men het vor
mingswerk als een normaal deel van het
onderwijs- en opvoedingsstelsel moeten
gaan zien en de regeringen zullen haar
als zodanig tegemoet moeten treden.
Met minder kan onze tijd niet toe. Edu
cation permanente: vorming als een
steeds voortgaand proces, dynamisch
als de samenleving zelf"
Waarvoor dient eigenlijk al die pro
bleemsjouwerij? Die vraag stellen men
sen nogal eens, vooral degenen die nooit
eens mee kwamen doen. Is vormingswerk
geen overbodige randluxe, hooguit inte
ressant voor een clubje geïn.eresseerden?
kennelijk denkt de Nederlandse rege
ring er anders over, want zij steunt het
vormingswerk, zoals dat in ongeveer vijf
tig vormingscentra en volkshogescholen in
ons land gebeurt, met zestig tot zeventig
procent van de exploitatiekosten. Daar is
ook alle aanleiding toe. Iemand uit de
sfeer van de subsidie-verlenende instanties
beredeneerde dat onlangs als volgt:
„Wij leven in een wereld, die aan voort
durende verandering onderhevig is. Hei
lige huisjes worden omver gehaald, tra
ditionele waarden worden opnieuw ge
toetst, nieuwe uitvindingen werpen het
bestaande wereldbeeld omver, nieuwe
groeperingen eisen hun mondigheid op,
de massa-communicatiemiddelen bren
gen al deze problemen in onze huiska
mer: automatisering, vrijetijdsbeste
ding, ruimtelijke ordening, commerciële
invloeden, veroudering van kennis, crea
tiviteit, enz. In deze wirwar van gebeur
tenissen staat de mens, op ieder tijd
stip van de dag, oog in oog met een
turbulente wereld. En als er één ele
ment is dat sterk naar voren komt in
deze tijd is dat een algemeen streven
naar mondigheid, naar zelfstandigheid
in de verschillende verbanden waar de
mens in zijn maatschappij deel van uit
maakt. Merkwaardigerwijs (en geluk
kig) valt dit streven samen met een pe
riode in onze geschiedenis, waarin alles
in beweging is, veel ondoorzichtiger
Professor Stalpers schreef over het jaar
2000 dat dan de mens, bevrijd van de
verplichte arbeid en verlost van zijn
meest dringende noden, gevoelig zal gaan
worden voor de meer subtiele en toegedek
te problemen van zijn bestaan, die hij nu
nog onverzorgd laat Dat zijn problemen,
die hij nu nog ternauwernood bespeurt,
omdat deze zo subtiel zijn of wat
waarschijnlijker is omdat deze veel
meer tijd, toeleg en inzicht vergen dan
hij nu kan opbrengen. Prof. Stalpers denkt
aan de problemen van misverstanden in
huwelijk, opvoeding en vriendschap, de
vraag om bezinning op laatste vragen van
het leven, de noodzaak om levensconflic
ten positief tot een oplossing te brengen,
de opgave om gezond te leven. Naarge
lang wij meer tijd hebben, zullen proble
men waar we toch niet mee klaar kunnen
komen, uitgroeien tot dringende belangen.
Er komen nieuwe belangen binnen in ie
ders bestaan en daarmede nieuwever
plichtingen. En daarmee wordt de be
schikbare tijd geen vrije tijd, maar tijd
met nieuwe verplichtingen. .De dagorde
zal niet zozeer bepaald worden door de
economische noodzakelijkheden, maar door
de humane en persoonlijke noodzakelijkhe
den. De toeleg op die belangen zal ook niet
zo maar toevallig en op willekeurige uren
gebeuren, maar er zal een van individu tot
individu verschillende dagorde groeien van
uren waarin men zich stelselmatig in
cusus of gesprekskring of in ontmoeting
van gelijk geïnteresseerden richt op
cultivering van die nieuwe belangen. Stu
die en vorming is dan niet langer een zaak
voor jonge mensen, maar een blijvende
zorg voor iedereen, van elke leeftijd. De
mens zal aan zijn bestaan werken, zolang
hij leeft en kan veranderen.
Daar gaat het om in het vormingscen
trum den Alerdinck te Laag-Zuthem en
daar gaat het ook om in de Vuurslag, de
dependance van den Alerdinck in Joppe bij
Deventer: educatieve tankstations en mo
tels voor onderweg naar morgen.
EIMERT PRUIM
In de Nieuwe Katechismus geloofsverkondiging
voor volwassenen in opdracht van de bisschoppen
uitgegeven, staan vele prachtige visies. Zoals bijvoor
beeld op bladzijde 386 over de bijbel: „Van iedere
bladzijde van de Heilige Schrift ontdekt men vroeg of
laat dat men mag zeggen: „Het gaat over ónsIk
ben Adam, wij zijn Noachs familie, wij zijn da apos
telen op het meer, wij zijn net als Jezus op weg naar
Calvarië en opstanding. Langzaam gaan we zo door
Gods woord ontdekken hoe ons leven er uit ziet in
Gods oog. In de diepste dimensie: hoe veilig, hoe in
gevaar, hoe zondig, hoe bemind, hoe genadevol.
Zo hebt u bijvoorbeeld ook wel eens gehoord of
bij uzelf gedacht dat arbeid een vloek en.werken een
ongeluk is. Deze gedachte is niet geheel vreemd in de
bijbel ze wordt direct in verband gebracht met de
zonde, waardoor de mens Gods plannen met de we
reld doorkruist. „Om u is de aardbodem vervloekt en
alleen door levenslang zwoegen zult ge ervan eten"
Genesis 3 vers 17. Daarvóór is Gods visie op de ver
houding mens wereld al geschilderd in de eerste
twee hoofdstukken van het eerste bijbelboek. Vooral
waar gezegd wordt dat de aarde onbewoonbaar was
want ;,er was geen mens om het land te bewerken"
hoofdstuk 2:5.
Dat arbeid «onmisbaar is voelen we bijzonder goed
aan wanneer er niet voldoende werkgelegenheid is, als
er werkloosheid dreigt. Ons levnsonderhoud gaat dan
gevaar lopen. Maar ons werken heeft een veel diepere
zin dan het aan-de-kost-komen alleen: de mens krijgt
de kans zichzelf te ontplooien en iets voor anderen
te doen; om samen met die anderen de wereld meer
bruikbaar en leefbaar te maken. God heeft ménsen
nodig om Zijn schepping te maken tot een bewoonba
re wereld door de dagelijkse arbeid van ieder van
ons. Ik meen dat wij dit uit de Heilige Schrift kunnen
lezen als we die zo willen verstaan. En dat Jezus'
openbaring dit later bevestigt als Hij er op wijst dat
een liefhebbend mens er aan meewerkt een hemel op
aarde te bouwen, terwijl iemand die. zijn medemens
haat en daartoe blijkt een mens vanaf het begin van
de schepping helaas ook toe in staat te zijn!) onze
goede aarde tot een hel kan maken voor zijn mede
mens.
In ons werken aan de wereld ontdekken we steeds
meer welke ongehoorde macht God ons scheppend
heeft toevertrouwd. De nieuwe ontdekkingen en men
selijke vindingen beangstigen ons, zelfs als onze men
selijke macht over de dingen geen gelijke tred zou
houden met onze liefde en bezorgdheid voor de mede
mens.
Veenendaal
G. Goes - pastoor.
De rooms-katholieke kerk in Nederland staat in de
wereld als bijzonder vooruitstrevend te boek en er zijn
dan ook al heel wat „studiegroepen" komen kijken hoe
het hier eigenlijk toegaat. Naar de nieuwe Katechismus
is overal vraag en met grote belangstelling volgt men de
verrichtingen van het pastoraal concilie.
Het is de vraag of dit vooruitstrevende beeld ook van
toepassing is op de gewone Nederlandse rooms-katho-
liek.
Want ook in de kerk is het zo: hét gezicht naar buiten
wordt meestal bepaald door de vooraanlopers, maar
daarmee is niet gezegd dat ook de achterban dezelfde
trekken vertoont. Het Instituut voor Toegepaste Socio
logie (I.T.S.) is dieper op deze vraag ingegaan. In 1300
gezinnen heeft men vragen gesteld over de hedendaag
se instelling der gezinsleden tegenover de kerk en zo ls
men gekomen tot de volgende cijfers:
0 Ongeveer 45°/» van de Nederlandse katholieken houdt
nog vast aan de traditionele opvatting over de kerk,
haar bestuur en voorschriften. Trouwe kerkgangers zijn
dezen echter niet allemaal. 19% van de traditioneel
denkende katholieken kunnen moeilijk trouwe kerk
gangers genoemd worden. De vrijzinnige katholieken
vormen met 53% in ons land de meerderheid. Zij stel
len zich wat betrekkelijker op tegenover het instituut
kerk. De groep, die extreem vrijzinnig genoemd kan
worden is echter maximaal 15%. (Onder vrijzinnigheid
verstaat het I.T.S. een houding van betrekkelijkheid
tegenover de kerkstructuur, de onfeilbaarheid, het
dogma, de voorschriften en de bevoegdheden van kerk
en kerkelijke leiding.)
Het onderzoek wees uit dat de agrariërs het meest
kerks zijn en trouw aan alles wat de kerk zegt en
leert (uit dat milieu komt de helft van het aantal pries
ters- enters en religieuses-roepingen).
„Kerkelijk-vrijzinnigen" zou het etiket kunnen zijn
voor het hoger beroepsmilieu (ondernemers, vrije be
roepen en hoger personeel). Deze mensen gaan wel re
gelmatig naar de kerk en veel te communie, zij nemen
actief deel aan het parochieleven, maar het instituut
kerk zegt hun weinig en van verzuiling moeten ze niet
zo heel veel hebben. Ook lopen ze niet warm voor devo
te praktijken als novenes houden, rozenkrans bid
den of een medaille dragen.
Het beeld in de groep middelbare employés komt
hier en daar veel overeen met dat van het hogere
beroepenmilieu, maar het type gematigd kerkelijk-vrij-
zinnig komt meer voor. De verzuilingsgedachte is bij
hen wat sterker en het instituut kerk heeft meer bete
kenis.
De arbeiders blijken vooral te behoren tot de cate
gorie gematigd kerkelijk/traditioneel en ook, zij het
in mindere mate, zwak kerkelijk/vrijzinnig. Men gaat
minder naar de kerk en te communie, maar hecht aan
kerkelijke tradities. Tussen eerstgenoemde groepen en
de arbeiders in, staat de groep zelfstandige middenstand
en lager personeel. Zij benaderen het meest het door
sneebeeld van de katholieken.
Ook werd onderzocht de verhouding tussen de ker
kelijke praktijk en het woongebied. De sterkste ker
kelijke gebondenheid vindt men weer op het platte
land; de zwakste in de grote steden met meer dan
100.000 inwoners. Maar steden met een katholieke min
derheid zijn kerkser en meer voor verzuiling dan die
met een katholieke meerderheid.