FOLKLORE OF VOLKSKWAAD? VLIERHOUTEN KRUISJE DOORBRAK BETOVERING TWEE EXCURSIES VAN V.V.V. VEENENDAAL Ds. Wisgerhof kreeg beroep CIRCUS ROBERTI heeft nog die echte sfeer GELOOFT U NOG AAN TOVEREN? Clowns en grommende mini-panters dc Adr. P. de Kleuver Belast Zuivering D 'n blaauwe Baakster Hond Midget-golf- spelers nog bovenaan Woensdag middag winkels geopend Benoeming op P.T.T.-kantoor Orkaan ém i De toverheksen zijn allen wel de eeuwi ge rust ingegaanmaar de boze geest die hen opjoeg is nog niet dood. In het bange hart van sommige mensen is nog een onrustig plekjedat zo nu en dan nog de kop opsteekt. Die toverij was erfelijk want een van de dochters zou later „de praktijkvan moeder over nemen en die dochters leven nog Er zijn nog mensen die geloven in het bestaan van vrouwen die de kunst van het betoveren verstaan. Het kwaad is wel niet zo verbreid meer als enige tien tallen jaren geleden, maar toch is er nog een aantal pappenheimers die onvoor waardelijk in hekserij geloven. Nog niet zo lang geleden legde een vrouwelijke ingezetene bij een pas naaT Veenendaal verhuisde buurvrouw een visite af om haar te konten waarschuwen voor een andere vrouw in de buurt die zou kun nen toveren. Het advies werd erbij gegeven dat ze zich maar beter niet met „dat mens" kon bemoeien. Nog kan men verschillende mensen 'n voorzichtig verhaal over „vrogger" horen, toen 't „bar slim" was met vrou- wen „die-het-konden". Nu hoorde je er weinig meer van. Toch weet men nog te vertellen, dat men die en die lie ver niet over de vloer heeft, omdat ze als jong meisje, echt betoverd was ge weest. Die vrouw zou al sinds haar jeugd aan een touwtje om haar hals een vlierhouten kruisje dragen, dat haar door een „duvelbander" was gegeven om de betovering te breken. De ernst waar mee die verhalen over toverheksen nu nog opgedist worden vervullen ons 20e- eeuwers niet alleen met ontzetting maar ook met een diep medelijden jegens die arme zielen, die „getekend" waren en ook met de verdwaasden die in feite nog groter slachtoffers waren van dit voorheen in Veenendaal rondwarende volkskwaad dan de geschuwde en na geroepen „toverkollen". De vermaarde Jacob van Lennep be zocht in 1862 Veenendaal en schreef over ons dorp: „En zoude men gelo ven, dat er Familiën te Veenendaal zijn die met andere familiën geen hu welijksbetrekking willen aanknoopen, omdat de laatsten (want dit wordt daar als een familiekwaal beschouwd) kunnen „tooveren"! De „misdaad" der vaderenwij zou den beter kunnen zeggen „der moede ren". Onbegrijpelijk? Dikwijls reeds heb ik het zo gesteld dat de Germaan nog volop bij velen in het bloed rond- spartelt. Er is geen bijgeloof zo sterk met de Oudgermaanse godenleer ver bonden dan de geestenwereld die be volkt werd door heksen, weerwolven, al- ven of aardmannetjes, elfen en halfgo den die men zich in mensengedaante voorstelde. Mannen als Willibrordus, Bonifacius, en enige belangrijke Britse zendelingen traden corrigerend op, maar het diep gewortelde volksgeloof dat aan mensen bovenaardse krachten voor schreef, krachten die gebruikt werden om anderen te pijnigen, werd niet op geruimd. Het bleef als onkruid op een akker onuitroeibaar rondwaren. De heksenprocessen van toen waren even discriminerend als de rassenhaat van nu. Dezelfde geest die dr. Martin Luther King vermoorde heeft duizenden onschuldige vrouwen als heks naar de brandstapel verwezen. Er is in de late middeleeuwen soms fel tegen geprotesteerd. De Brabantse dokter Jan Wier was de eerste die in 1660 fel van leer trok tegen de heksen waan. Hij geloofde niet langer dat er mensen waren die een persoonlijk pact met de duivel gesloten hadden. Hij stel de de misbruiken aan de kaak die alle rechtbanken hanteerden om van toverij beschuldigden door „de heksenproef" tot bekentenis te dwingen. In de middeleeuwen stierven een half miljoen mensen door heksenwaan een ellendige dood. Deze duisternis en het bijgeloof wer den als onbegrepen, geheimzinnige machten de kwaadaardige voedingsbo dem die mensen er toe brachten hun haat en de luguberste beschuldigingen jegens medemensen in het leven te hou den. In het calvinistische oude Veenendaal had men hele geslachten erfelijk belast verklaard met de „ondeugd" der tove rij. De kwakzalvers en duvelbanders be leefden hier een hoogconjunctuur. Het waren vaak luie lieden die hun liederlij ke en onvrome praktijken uitoefenden onder de bijgelovige, ongeletterde ar beidersbevolking in wat wij zo graag 't goede, oude Veenendaal noemen. Maar laten wij eerst eens een aantal ware gevallen voorstellen. Het zijn stuk voor stuk gruwelverhalen! Geval I: Een jong meisje werd ern stig ziek. In een bakkerswinkel had 't meisje een paar koekjes gekregen. De vrouw van de bakker stond bekend als toverheks. De Veenendaalse „heksen meester" behandelde het geval, gaf 'n fles met „iets er in" en het meisje ge nas. Geval 2: Bij een zwaar ziek kind werd een dokter gehaald die ten einde raad gezegd moet hebben: „Jullie moe ten maar eens „raad" doen". Stel u voor! Een arts geeft een zieke uit han den om deze te laten behandelen door de een of andere „duvelbander"! 't Is om niet te geloven! Enfin, ze gingen naar zo'n man die onmiddellijk meeging en direct met „zuiveren" begon. Met opzet gebruik ik het jargon van de een voudige bevolking. Mij werd met grote stelligheid verzekerd dat in een mum van tijd rond het huis wel honderd kat ten liepen. Op zolder heerste een la waai van jewelste en alles stond over hoop gehaald, hoewel er niemand op zolder geweest was. De duvelbander had gezegd dat ze nu rustig naar bed konden gaan, maar dat de buren die nacht wat zouden beleven. Ze konden niet op zolder komen en moesten de he le nacht op blijven zitten, volgens mijn in volle ernst sprekende zegsman. Het kind kreeg na afloop van de „zui vering" van deze vermaarde Veenen daalse heksenmeester een amulet van vlierhout om de hals en klaar was Kees. Gelukkig maar want „ze" hadden dit meisje al drie maal „te pakken" gehad. De naam van de toverheks werd angst vallig verzwegen. Er werd gesproken in meervoud. De naam van zo'n stum per noemen zou al onheil brengen. Ar me, verdwaade mensen toch.... Geval 3: Een boerenvrouw aan het Benedeneinde was de beruchtste van al lemaal. Zij werd door welhaast ieder ge schuwd. Men stookte de kinderen op haar hardop na te roepen: „Je kunt me niet betovere". Dan kon ze het niet. Die boerenvrouw sloeg nu haar slag hier en dan weer daar. Maar het was „héél bar" volgens veel bejaarde Veenenda- lers, mannen zowel als vrouwen. Op zekere dag zei iemand (een bij zonder moedig man dus!) dat hij het haar wel eens zou afleren. De ouderen onder ons kennen nog wel de pittores ke bruggetjes van 't Benedeneinde en 't Boveneinde. Die man legde onder twee van die bruggetjes een vlierhouten kruis en men wachtte tot de vrouw het huis zou verlaten waar ze een visite had afgelegd. Ze liep naar het éne brug getje en... kon er niet over. Toen naar het andere. En weer was het of een on zichtbare hand haar tegenhield. Met een stelligheid of de dood er van af hing werd mij verzekerd dat ze de hele nacht tussen de beide bruggetjes gelopen had. Haar zoon, een ijzersterke kerel, kwam de volgende morgen met een aak en droeg het vrouwtje de boot in.... Geval 4: Aan het Benedeneinde woon den er zelfs twee naast elkaar. De éne betoverde alleen maar bomen, struiken en karntonnen. Kwam ze langs een boom vol fruit en mocht ze de eigenaar niet dan brabbelde ze een beetje hokus- pokus en de boom verdorde op slag. In een betoverde karnton vormde zich geen boter. Dan werd de duvelbander er bij gehaald, veelal Hent Sirie uit Wagenin- gen of een man uit Veenendaal die be kend stond als „d'n blaauwe". De eigen lijke naam noemden ze niet eens. Maar goed, als ze dan bij die beruchte Hent Sirie aanklopten begon hij de bezoekers de schrik op het lijf te jagen door zo Godslasterlijk tegen ze te gaan staan vloeken dat ze er van in elkaar krom pen. Na veel vijven en zessen werd dan „iets" in een fles meegegeven om in de karnton te doen. Alleen in echte noodgevallen verwaar digde dit beestmens zich ter plaatse „raad te komen doen" en het frappeer de schrijver bijzonder dat men in Rhe- nen over dit Wageningse „fenomeen" gelijkluidende verhalen deed. Geval 5: De andere Benedeneindse buurvrouw bepaalde zich tot mensen en vee. Haar „slachtoffers" kregen hevige krampen in de buik. Hent Sirie zei eens van zo'n patiënt: „Ze heeft een basi liek in". Neen, hij verwaardigde zich niet met de afgezant mee te gaan, maar gaf een drank mee die in één slok in genomen moest worden en vloekte ver volgens de onthutste bezoeker van zijn deur af. Het resultaat was verbluffend! De zieke begon onmiddellijk te braken en op de bodem van de pot lag de bloedrode baksil!Mijn zegsvrouw die dat allemaal zelf meegemaakt had wist niet te vertellen wat die „baksil" voor een ding was. In de mythologie is een basiliek een draakje, een hellebeest dat in het verduisterde brein van het bange en bijgelovige volk rondspookte. Zo'n beest zal best in de weg gezeten heb ben. Om te braken zou ik dat spul van Hent Sirie niet eens nodig gehad heb ben Geval 6: Een Veenendaalse vrouw was bevallen en een paar dagen later I werd het kind ziek. Niets baatte en ten einde raad „dééd men raad". Een ken nis ging naar een man die bekend stond als de „beste duvelbander" die men maar in wijde omgeving vinden kon. Waar het bijgeloof de kop op stak, daar was al gauw een lui mens aanwezig om met veel poespas zich op te werpen als deskundige in duistere praktijken. Die kerel zei niets anders dan: „Ga maar naar huis en de éérste die na acht uur binnen komt is de toverheks en dan zal het kind genezen". Men wachtte en wachtte en jawel, net als iedere andere avond kwam even over achten de baakster om moeder en kind te helpen. In hun razende verblinding zagen die simpele Veenendaalse mensen het volkomen gewone van het geval niet; hun hysterisch opgezweepte gemoed herkende de normale toestand niet meer. „D'r uit, vieze toverkol"! Dat zei men en het totaal verbouwereerde mensje had haar laatste klantje ge had; niemand nam haar meer. Het was buitengewoon onverantwoor delijk van zo'n kerel zo sluw en om een paar centen een goed en betrouwbaar mens de goot in te trappen. Later werd een kind in die buurt ziek en toen de dokter faalde haalde men die man er weer bij en weer kreeg het baakstertje de schuld. Ze moesten het kussen van het kind lostornen en triomfantelijk haalde hij er een „verenkrans" uit, het onomstotelijke bewijs van betovering! Als men niet zo dom geweest was had men kunnen bedenken hoe om 'n touw tje of zo iets op de plaats waar steeds het hoofd rust de veren zich tot een krans groeperen. Ieder werd er bijge haald en moest het zien en men keek met ernstige gezichten naar de betover de veren. Ergens op een hoekje van haar huis stond dat baakstertje en wilde het de mensen wel toeschreeuwen dat het alle maal leugens waren, maar de mensen wentelden zich liever rond in de zwij- nestal van het volkskwaad bij uitstek. De mensen van Veenendaal schuwden ongeveer vyftig jaar geleden deze ge tekende als de pest. En nog praat „men" er over.... Geval 7: Als laatste voorbeeld een geval dat zich niet in Veenendaal maar in Opheusden afgespeeld heeft. Wél was de Veenendaalse duvelbander er bi; be trokken. Van dit geval is in *1918 Veel ophef in de kranten gemaakt en de be kende burgemeester-folklorist K. ter Laan heeft dit geval als voorbeeld van een gerechtelijke misstap in zijn „Folk loristisch Woordenboek" opgenomen. Let wel. Wij Schreven 1918 en een rechtbank in Nederland veroordeelde- een heks. Het geval ging als volgt toe. Een hek senmeester uit Veenendaal, een Bijbel lezer en een paar helpers kwamen te Opheusden bijeen om uit te maken wie dat op haar geweten had. Een helper kreeg opdracht ergens in de buurt een zwarte kip te gaan stelen die vervol gens levend in een pot kokend water gestopt moest worden, terwijl één van degenen die in het komplot zat uit de Bijbel moest voorlezen, 'k Had er wat liefs voor over te weten wat die man op moest dreunen. De helpers stonden bij de deur met vlierknuppels klaar om de heks te slaan die volgens de duvelbander verschijnen moest. Een complete magische hande ling dus met de cyclus zwarte kip, bij bellezen en vlierboom. Weet u wel wa- om. de boeren altijd een vlierboom bij de stal plantten? Om het vee te be schermen tegen beheksen! Men had dus gauw genoeg een vlierknuppel bij de hand om heks of weerwolf een pak ransel te geven. Ja, in 1918 nog gebéürd in Opheusden De „schuldige" werd door de rechtbank te Arnhem tot een maand gevangenisstraf veroordeeld. Prof. dr. J. de Vries vermeldde dit afschuwelijke voorbeeld ook in „Volk van Nederland". Door de Zandstraat te Veenendaal stroomde voorheen een kwalijk riekend open riool, de Bisschop Davidsgrift genaamd. Juist tegenover het huis waar ik woon lag een dorpsboerderij. Er woonden een zuster en twee broers, Emma, Piet en Jan. Jan ging wel bij de arbeidersbevolking de slacht doen. Met Jan was niks aan het handje. Over die stinkgrift lag de Lombokse brug en langs het nog bestaande huizenblok kon men bij het huis van die familie komen. Er waren mensen, overigens arm als Job die nog een potscherf had om zich te krabben, die voor geen geld 's avonds naar dat huis durfden te gaan. Emmegie was een gevaarlijke tover heks en Piet veranderde zich 's avonds in een grote hond, sloop dan naar het oude kerkhof en besprong de argeloze voorbijgangers... Met de hand op mijn hart kan ik verzekeren dat dit 25 jaar geleden bij mij voor de deur gebeurde! Neen, er „gebeurde" niks, maar wat er wel plaats vond was dat de goede zie len als de „pest" geschuwd werden, dat kinderen aan de goede kant van de grift stonden te roepen: „Emmegie kan toveren en Piet kan weerwolven", 'k Heb eens meegedaan. Nog zie ik de in- droevige ogen van die vrouw voor mij toen ze zei: „Dat moet je niet doen, want het is niet waar". Nog zie ik die oude Piet op zijn knieën in de aak lig gen en schotten uit het varkenshok schoonschrobben. Hoe is die man ge sard. Hoe onmenselijk wreed was men toen. In een klein huisje in '42 afgebrand niet ver van de Zandstraat woonde een heel lieve en goede vrouw. Ook al een getekende. Hoe dikwijls was aan de weg voor de gang met krijt een cir kel met een kruis er in getekend! Dan had ze het weer gedaan. In dit atoomtijdperk met maanreizen in 't zicht en in een tijd met véél be grip voor psychologische vraagstukken zal men geneigd zijn te zeggen: Hoepel op met die ouwe, dwaze kletskoek. Wie ziek is gaat naar de dokter en als die het nodig acht gaat men naar de specialist en in het ergste geval belandt men in een ziekenhuis. Is het dan een wonder dat met onze stand van de we tenschap het louche leger van duvel banders uit de samenleving verdween? En toch! Maar neen, niet meer over spreken. Straal aan die onzin voorbij gaan. VEENENDAAL De VVV-Veenen- daal organiseert deze week twee ex cursies onder leiding van veldbioloog Adriaan P. de Kleuver. Woensdagavond 22 mei wordt ge start vanaf het Merino's-voetbalveld aan de Wageningselaan voor een wan deling rond „de Hel". Vooral nu de wil de flora op haar mooist is wordt dit ongetwijfeld een aantrekkelijke wande ling. Ook wordt aandacht besteed aan de weidevogels in de omgeving. Men moet dan precies 18.45 uur op de aange geven plaats zijn. Verder kan mer. de dauwtrapexcur- sie naar de Leersumse plassen op He melvaartsdag meemaken op 23 mei. De deelnemers aan deze vroege tocht moeten 's morgens om 7 uur op de markt komen met fiets of brommer. RHENEN Voor de derde maal trokken de NeMiBo clubs uit het oos telijk district met elkaar ten strijde in de competitie. Deze wedstrijd werd ge speeld op de Midget-Golfbaan „Het Rosarium" in Doorn. Aan het einde van de vorige twee ontmoetingen had „Rhenen" een kleine winst van drie punten. De Rhenenaren waren er zich dan ook goed van bewust dat zij alles op alles moesten zetten om hun voor sprong te behouden en als het kon nog te vergroten. Dit is gelukt, want de winst op de naaste tegenstander is ge stegen tot 21 punten. Genoeg is dit nog niet want er moeten nog drie wedstrij den gespeeld worden. Volgende week fungeren zij als gastheren. Deze wed strijd zal echter niet in Rhenen ge speeld kunnen worden, maar op de midget-golfbaan te Hoenderloo. Uitslag na drie gespeelde wedstrij den luidt als volgt: 1. Rhenen A. 1470 punten; 2. „Sonsbeek" A Arnhem-de Steeg 1491 pnt.; 3. „Athlone" de Steeg 1493 pnt.; 4. „Lage Berg" A Beekber gen 1506 pnt.; 5. „Rhenen" B 1588 pnt.; 6. „Sonsbeek" Arnhem-de Steeg 1592 pnt.; 7. „Lage Berg" C. Beekber gen 1678 pnt. 8. „Lage Berg" B. Beek bergen 1751 pnt. 9. „Rhenen" C. 1781 pnt. Daar wacht veldbioloog De Kleuver de deelnemers op en volgt een mooie fietstocht naar de plassen. Dat is al een belevenis op zichzelf. Dan volgt een wandeling rond de Leersumse plassen, met onder andere een bezoek aan de kapmeeuwenbroedkolonie. Deze wande ling begint om 8.15 uur. Wie per auto wil komen gaat naar de Maarsbergse- weg waar de stenen palen (rechts van af Leersum!) met opschrift Het Veld de ingang markeren. Daar wordt men om 8 uur opgewacht en komen de deel nemers op een bepaald punt samen. Deze excursie is ook door VVV-Rhe- nen in haar programma opgenomen. VEENENDAAL De hervormde ge meente te Eemnes-Buiten heeft een be roep uitgebracht op de scriba van de centrale kerkeraad te Veenendaal, ds. A. Wisgerhof. VEENENDAAL In verband met Ilemelsvaartsdag zullen woensdagmid dag 22 mei alle winkels geopend zijn. VEENENDAAL In de vacature van assistent-directeur van het post kantoor te Veenendaal is benoemd de heer N. W. Doorn. De vorige assistent directeur, de heer L. de Doelder ver trok enige tijd geleden naar 's Herto genbosch. Hij is daar nu werkzaam als chef-postvervoer. De heer Doorn begon gisteren zijn werkzaamheden. VEENENDAAL Een intieme circustent, klein maar met een zuivere circussfeer. Rond de piste een vijf rijen brede tribune. Op de tribune zo'n vijfhonderd cpgewon- den kinderen met glunderende gezichten. Ze schaterlachen om de domme clown Little Henrico of ze kijken gespannen naar vervaarlijk grommend? mini-panters die hun kunsten vertonen op bevel van hun dresseur Rob Roberti," die tevens di recteur is van het circus. Het kindercircus Roberti gaf gisteren de eerste voorstel ling in Veenendaal. Vanmiddag om half vijf begon de laatste voorstelling. Teen die was afgelopen brak het circus zijn tenten weer op om naar Rhenen te gaan. Na twee dagen vertrekt het vandaar naar Wageningen en daarna worden er voor stellingen in Druten gegeven. Zo reist dit kleine circusje van de ene naar de andere plaats. Volgens de directeur is het een hard leven, dat niets weg heeft van de romantiek die de mensen er in de loop der eeuwen omheen hebben geweven. Het is keihard werken. Business. die hij enige tijd daarvoor had leren kennen. Doris is een telg uit de be roemde circusdynastie Althoff en 'n nicht van de in Nederland welbeken de circusdirecteur Franz Althoff. Ro berti heeft zijn vrouw in het circus le ren kennen, namelijk in het Duitse lilliput-circus Schneider. De heer Roberti komt uit de burger maatschappij, maar naar hij zegt kwam hij al op jeugdige leeftijd in de ban van het circus. „Ik speelde als kleine jongen al circusje. Van het ta fellaken maakte ik een tent en daar gaf ik dan zogenaamd mijn voorstel ling in", vertelt hij. Zijn ouders waren er in het begin helemaal niet mee De kinderen kijken gespannen toe bij het afwerken van het panter-nummer. De directeur van het circus, de h'eer Ro berti heeft niets weg van de „Dikke- deur", die het Pipo altijd zo lastig maakt. Ten eerste is de heer Rober ti helemaal niet dik en groot en ten tweede is het een heel sympatieke directeur, die zijn hart aan het circus heeft verpand. Hij werkt er hard voor. Hij wil Circus Roberti groot maken, ondanks de omstandigheden die de le vensvatbaarheid voor het circus steeds geringer maken. Hij werkt er hard voor, om een goed programma voor Circus Roberti in elkaar te draaien. Circus Roberti is nog jonge. Het werd vier jaar geleden opgericht. Hiermee werd de grootste wens van de heer Roberti verwezenlijkt. En niet alleen van hem, maar ook de grootste wens van zijn vrouw Doris Roberti-Althoff, eens, dat hun zoon zich in het dubieu ze circusleven wilde storten. Maar 't was gewoon niet tegen te houden. Rob Roberti begon zijn circusloopbaan als duiven- en ponydresseur onder de naam Enrico in het bekende Amster damse kindercircus Elleboog. Daar na ging hij over naar het echte cir cusleven. Hij werkte bij de circussen Renz en Strassburger als reclame- mar» en als paardendresseur. Vier jaar geleden begon hij z'n eigen cir cus. Dat was een kleine ronde tent. Deze tent ging in Steenbergen verlo ren, toen een orkaan opstak die in Ne derland veel schade aanrichtte. Na 'n uitvaldag speelde men in een nieuwe tent verder. Dat was een tweemaster. Een echt groot circus' zoals dat van Boltini zou de heer Roberti niet wil len hebben. Hij vindt het natuurlijk wel mooi: „Maar Nederland is er ge woon te klein voor", meent de direc teur, „er zijn te weinig grote steden in Nederland. Een groot circus moet over het algemeen elke dag opbou wen, een voorstelling geven en af breken. Men staat maar een dag op een plaats. Dat is niet prettig, afge zien nog van de grote slijtage van je materialen". De heer Roberti vindt een groot circus bovendien teveel op een fabriek lijken. „Bij ons heb je nog een hechte gemeenschap. Wij hebben ook veel meer lol onder el kaar. De afstand tussen de baas en de jongens is ook veel kleiner. Wij doen alles met elkaar. De hokken schoonmaken, repareren en de voorstellingen geven." Zo treffen we mevrouw Roberti bijvoorbeeld aan achter de kassa, maar even later in de piste met een charmant en origi neel duivennummer. De tijden gaan voor het circus hard achteruit. Daar weet de directeur Ro berti van mee te praten. Wat de oor zaken daarvan zijn? „Zeker niet de televisie", begint hij. „De mensen blijven echt niet meer speciaal om de t.v. thuis zoals vroeger. De gemeen ten mergelen je uit. In dat opzicht wordt het steeds slechter. En de be lasting. Binnenkort komt er weer 'n verhoging van de omzetbelasting van ruim 11 procent. Aan de gemeente be taal je al 20 pet belasting. Dan moet je van de toegansprijs al 31 pet af staan. En wat de veel besproken en veel be- je van de toegangsprijs al 31 pet. af schreven romantiek van het circus be treft: „Dat is allemaal fantasie. Dat hebben de mensen van buiten-af er van gemaakt. We hebben natuurlijk wel lol in ons vak, maar het draait om de knikkers. Je moet iets goed doen en er uithalen wat er in zit. Het is allemaal keihard en pure business. Het circus is natuurlijk wel een apart wereldje maar het is niet meer zoals vroeger. Mijn schoonvader vertelt daar nog wel eens van. Men trok toen met paard en wagen van de ene 9 De circusdirecteur komt de clown tot orde roepen. naar de andere standplaats, maar die tijd is voorbij." De heer Roberti rekent voor, dat zoiets nu niet meer zou kunnen. Tijd is geld. Hoe eerder men in de volgende plaats is hoe be ter. Des te vlugger kan men weer naar een andere standplaats vertrek ken. Ondanks deze keiharde kant van 't cir cusleven is er toch onmiskenbaar ro mantiek. Al is het alleen maar de voorstelling. De moeders, die met hun kinderen naar het circus gaan. genieten zichtbaar van het geluk van hun kinderen als een clown een em mer water over z'n hoofd gooit. Als een gewoon straathondje op de rug van een dravende pony springt zal dat geen kinderhart onberoerd laten. In die kleine circustent hangt een ro mantische sfeer die op het televisie scherm nooit gebracht kan worden. De kinderen zullen dit beamen. ÏSi'-S'ï:?- x

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 3