FOLKLORE OF VOLKSKWAAD?
VLIERHOUTEN KRUISJE
DOORBRAK BETOVERING
TWEE EXCURSIES VAN
V.V.V. VEENENDAAL
Ds. Wisgerhof
kreeg beroep
CIRCUS ROBERTI heeft nog die echte sfeer
GELOOFT U NOG
AAN TOVEREN?
Clowns en
grommende
mini-panters
dc
Adr. P. de Kleuver
Belast
Zuivering
D 'n blaauwe
Baakster
Hond
Midget-golf-
spelers nog
bovenaan
Woensdag
middag winkels
geopend
Benoeming op
P.T.T.-kantoor
Orkaan
ém i
De toverheksen zijn allen wel de eeuwi
ge rust ingegaanmaar de boze geest
die hen opjoeg is nog niet dood. In het
bange hart van sommige mensen is nog
een onrustig plekjedat zo nu en dan
nog de kop opsteekt. Die toverij was
erfelijk want een van de dochters zou
later „de praktijkvan moeder over
nemen en die dochters leven nog
Er zijn nog mensen die geloven in het bestaan van vrouwen die de kunst van
het betoveren verstaan. Het kwaad is wel niet zo verbreid meer als enige tien
tallen jaren geleden, maar toch is er nog een aantal pappenheimers die onvoor
waardelijk in hekserij geloven. Nog niet zo lang geleden legde een vrouwelijke
ingezetene bij een pas naaT Veenendaal verhuisde buurvrouw een visite af om
haar te konten waarschuwen voor een andere vrouw in de buurt die zou kun
nen toveren. Het advies werd erbij gegeven dat ze zich maar beter niet met
„dat mens" kon bemoeien.
Nog kan men verschillende mensen
'n voorzichtig verhaal over „vrogger"
horen, toen 't „bar slim" was met vrou-
wen „die-het-konden". Nu hoorde je er
weinig meer van. Toch weet men
nog te vertellen, dat men die en die lie
ver niet over de vloer heeft, omdat ze
als jong meisje, echt betoverd was ge
weest. Die vrouw zou al sinds haar
jeugd aan een touwtje om haar hals een
vlierhouten kruisje dragen, dat haar
door een „duvelbander" was gegeven om
de betovering te breken. De ernst waar
mee die verhalen over toverheksen nu
nog opgedist worden vervullen ons 20e-
eeuwers niet alleen met ontzetting maar
ook met een diep medelijden jegens die
arme zielen, die „getekend" waren en
ook met de verdwaasden die in feite
nog groter slachtoffers waren van dit
voorheen in Veenendaal rondwarende
volkskwaad dan de geschuwde en na
geroepen „toverkollen".
De vermaarde Jacob van Lennep be
zocht in 1862 Veenendaal en schreef
over ons dorp: „En zoude men gelo
ven, dat er Familiën te Veenendaal
zijn die met andere familiën geen hu
welijksbetrekking willen aanknoopen,
omdat de laatsten (want dit wordt
daar als een familiekwaal beschouwd)
kunnen „tooveren"!
De „misdaad" der vaderenwij zou
den beter kunnen zeggen „der moede
ren". Onbegrijpelijk? Dikwijls reeds
heb ik het zo gesteld dat de Germaan
nog volop bij velen in het bloed rond-
spartelt. Er is geen bijgeloof zo sterk
met de Oudgermaanse godenleer ver
bonden dan de geestenwereld die be
volkt werd door heksen, weerwolven, al-
ven of aardmannetjes, elfen en halfgo
den die men zich in mensengedaante
voorstelde. Mannen als Willibrordus,
Bonifacius, en enige belangrijke Britse
zendelingen traden corrigerend op, maar
het diep gewortelde volksgeloof dat aan
mensen bovenaardse krachten voor
schreef, krachten die gebruikt werden
om anderen te pijnigen, werd niet op
geruimd. Het bleef als onkruid op een
akker onuitroeibaar rondwaren.
De heksenprocessen van toen waren
even discriminerend als de rassenhaat
van nu. Dezelfde geest die dr. Martin
Luther King vermoorde heeft duizenden
onschuldige vrouwen als heks naar de
brandstapel verwezen.
Er is in de late middeleeuwen soms
fel tegen geprotesteerd. De Brabantse
dokter Jan Wier was de eerste die in
1660 fel van leer trok tegen de heksen
waan. Hij geloofde niet langer dat er
mensen waren die een persoonlijk pact
met de duivel gesloten hadden. Hij stel
de de misbruiken aan de kaak die alle
rechtbanken hanteerden om van toverij
beschuldigden door „de heksenproef"
tot bekentenis te dwingen.
In de middeleeuwen stierven een half
miljoen mensen door heksenwaan een
ellendige dood.
Deze duisternis en het bijgeloof wer
den als onbegrepen, geheimzinnige
machten de kwaadaardige voedingsbo
dem die mensen er toe brachten hun
haat en de luguberste beschuldigingen
jegens medemensen in het leven te hou
den.
In het calvinistische oude Veenendaal
had men hele geslachten erfelijk belast
verklaard met de „ondeugd" der tove
rij. De kwakzalvers en duvelbanders be
leefden hier een hoogconjunctuur. Het
waren vaak luie lieden die hun liederlij
ke en onvrome praktijken uitoefenden
onder de bijgelovige, ongeletterde ar
beidersbevolking in wat wij zo graag 't
goede, oude Veenendaal noemen.
Maar laten wij eerst eens een aantal
ware gevallen voorstellen. Het zijn stuk
voor stuk gruwelverhalen!
Geval I: Een jong meisje werd ern
stig ziek. In een bakkerswinkel had 't
meisje een paar koekjes gekregen. De
vrouw van de bakker stond bekend als
toverheks. De Veenendaalse „heksen
meester" behandelde het geval, gaf 'n
fles met „iets er in" en het meisje ge
nas.
Geval 2: Bij een zwaar ziek kind
werd een dokter gehaald die ten einde
raad gezegd moet hebben: „Jullie moe
ten maar eens „raad" doen". Stel u
voor! Een arts geeft een zieke uit han
den om deze te laten behandelen door
de een of andere „duvelbander"! 't Is
om niet te geloven! Enfin, ze gingen
naar zo'n man die onmiddellijk meeging
en direct met „zuiveren" begon. Met
opzet gebruik ik het jargon van de een
voudige bevolking. Mij werd met grote
stelligheid verzekerd dat in een mum
van tijd rond het huis wel honderd kat
ten liepen. Op zolder heerste een la
waai van jewelste en alles stond over
hoop gehaald, hoewel er niemand op
zolder geweest was. De duvelbander
had gezegd dat ze nu rustig naar bed
konden gaan, maar dat de buren die
nacht wat zouden beleven. Ze konden
niet op zolder komen en moesten de he
le nacht op blijven zitten, volgens mijn
in volle ernst sprekende zegsman.
Het kind kreeg na afloop van de „zui
vering" van deze vermaarde Veenen
daalse heksenmeester een amulet van
vlierhout om de hals en klaar was
Kees.
Gelukkig maar want „ze" hadden dit
meisje al drie maal „te pakken" gehad.
De naam van de toverheks werd angst
vallig verzwegen. Er werd gesproken
in meervoud. De naam van zo'n stum
per noemen zou al onheil brengen. Ar
me, verdwaade mensen toch....
Geval 3: Een boerenvrouw aan het
Benedeneinde was de beruchtste van al
lemaal. Zij werd door welhaast ieder ge
schuwd. Men stookte de kinderen op
haar hardop na te roepen: „Je kunt me
niet betovere". Dan kon ze het niet. Die
boerenvrouw sloeg nu haar slag hier en
dan weer daar. Maar het was „héél
bar" volgens veel bejaarde Veenenda-
lers, mannen zowel als vrouwen.
Op zekere dag zei iemand (een bij
zonder moedig man dus!) dat hij het
haar wel eens zou afleren. De ouderen
onder ons kennen nog wel de pittores
ke bruggetjes van 't Benedeneinde en 't
Boveneinde. Die man legde onder twee
van die bruggetjes een vlierhouten
kruis en men wachtte tot de vrouw het
huis zou verlaten waar ze een visite
had afgelegd. Ze liep naar het éne brug
getje en... kon er niet over. Toen naar
het andere. En weer was het of een on
zichtbare hand haar tegenhield. Met een
stelligheid of de dood er van af hing
werd mij verzekerd dat ze de hele nacht
tussen de beide bruggetjes gelopen had.
Haar zoon, een ijzersterke kerel, kwam
de volgende morgen met een aak en
droeg het vrouwtje de boot in....
Geval 4: Aan het Benedeneinde woon
den er zelfs twee naast elkaar. De éne
betoverde alleen maar bomen, struiken
en karntonnen. Kwam ze langs een
boom vol fruit en mocht ze de eigenaar
niet dan brabbelde ze een beetje hokus-
pokus en de boom verdorde op slag. In
een betoverde karnton vormde zich geen
boter. Dan werd de duvelbander er bij
gehaald, veelal Hent Sirie uit Wagenin-
gen of een man uit Veenendaal die be
kend stond als „d'n blaauwe". De eigen
lijke naam noemden ze niet eens. Maar
goed, als ze dan bij die beruchte Hent
Sirie aanklopten begon hij de bezoekers
de schrik op het lijf te jagen door zo
Godslasterlijk tegen ze te gaan staan
vloeken dat ze er van in elkaar krom
pen.
Na veel vijven en zessen werd dan
„iets" in een fles meegegeven om in de
karnton te doen.
Alleen in echte noodgevallen verwaar
digde dit beestmens zich ter plaatse
„raad te komen doen" en het frappeer
de schrijver bijzonder dat men in Rhe-
nen over dit Wageningse „fenomeen"
gelijkluidende verhalen deed.
Geval 5: De andere Benedeneindse
buurvrouw bepaalde zich tot mensen en
vee. Haar „slachtoffers" kregen hevige
krampen in de buik. Hent Sirie zei eens
van zo'n patiënt: „Ze heeft een basi
liek in". Neen, hij verwaardigde zich
niet met de afgezant mee te gaan, maar
gaf een drank mee die in één slok in
genomen moest worden en vloekte ver
volgens de onthutste bezoeker van zijn
deur af. Het resultaat was verbluffend!
De zieke begon onmiddellijk te braken
en op de bodem van de pot lag de
bloedrode baksil!Mijn zegsvrouw die
dat allemaal zelf meegemaakt had wist
niet te vertellen wat die „baksil" voor
een ding was. In de mythologie is een
basiliek een draakje, een hellebeest dat
in het verduisterde brein van het bange
en bijgelovige volk rondspookte. Zo'n
beest zal best in de weg gezeten heb
ben. Om te braken zou ik dat spul van
Hent Sirie niet eens nodig gehad heb
ben
Geval 6: Een Veenendaalse vrouw
was bevallen en een paar dagen later I
werd het kind ziek. Niets baatte en ten
einde raad „dééd men raad". Een ken
nis ging naar een man die bekend stond
als de „beste duvelbander" die men
maar in wijde omgeving vinden kon.
Waar het bijgeloof de kop op stak, daar
was al gauw een lui mens aanwezig om
met veel poespas zich op te werpen als
deskundige in duistere praktijken.
Die kerel zei niets anders dan: „Ga
maar naar huis en de éérste die na
acht uur binnen komt is de toverheks
en dan zal het kind genezen".
Men wachtte en wachtte en jawel,
net als iedere andere avond kwam even
over achten de baakster om moeder en
kind te helpen.
In hun razende verblinding zagen die
simpele Veenendaalse mensen het
volkomen gewone van het geval niet;
hun hysterisch opgezweepte gemoed
herkende de normale toestand niet
meer. „D'r uit, vieze toverkol"! Dat
zei men en het totaal verbouwereerde
mensje had haar laatste klantje ge
had; niemand nam haar meer.
Het was buitengewoon onverantwoor
delijk van zo'n kerel zo sluw en om een
paar centen een goed en betrouwbaar
mens de goot in te trappen. Later werd
een kind in die buurt ziek en toen de
dokter faalde haalde men die man er
weer bij en weer kreeg het baakstertje
de schuld. Ze moesten het kussen van
het kind lostornen en triomfantelijk
haalde hij er een „verenkrans" uit, het
onomstotelijke bewijs van betovering!
Als men niet zo dom geweest was had
men kunnen bedenken hoe om 'n touw
tje of zo iets op de plaats waar steeds
het hoofd rust de veren zich tot een
krans groeperen. Ieder werd er bijge
haald en moest het zien en men keek
met ernstige gezichten naar de betover
de veren.
Ergens op een hoekje van haar huis
stond dat baakstertje en wilde het de
mensen wel toeschreeuwen dat het alle
maal leugens waren, maar de mensen
wentelden zich liever rond in de zwij-
nestal van het volkskwaad bij uitstek.
De mensen van Veenendaal schuwden
ongeveer vyftig jaar geleden deze ge
tekende als de pest. En nog praat
„men" er over....
Geval 7: Als laatste voorbeeld een
geval dat zich niet in Veenendaal maar
in Opheusden afgespeeld heeft. Wél was
de Veenendaalse duvelbander er bi; be
trokken. Van dit geval is in *1918 Veel
ophef in de kranten gemaakt en de be
kende burgemeester-folklorist K. ter
Laan heeft dit geval als voorbeeld van
een gerechtelijke misstap in zijn „Folk
loristisch Woordenboek" opgenomen.
Let wel. Wij Schreven 1918 en een
rechtbank in Nederland veroordeelde-
een heks.
Het geval ging als volgt toe. Een hek
senmeester uit Veenendaal, een Bijbel
lezer en een paar helpers kwamen te
Opheusden bijeen om uit te maken wie
dat op haar geweten had. Een helper
kreeg opdracht ergens in de buurt een
zwarte kip te gaan stelen die vervol
gens levend in een pot kokend water
gestopt moest worden, terwijl één van
degenen die in het komplot zat uit de
Bijbel moest voorlezen, 'k Had er wat
liefs voor over te weten wat die man op
moest dreunen.
De helpers stonden bij de deur met
vlierknuppels klaar om de heks te slaan
die volgens de duvelbander verschijnen
moest. Een complete magische hande
ling dus met de cyclus zwarte kip, bij
bellezen en vlierboom. Weet u wel wa-
om. de boeren altijd een vlierboom bij
de stal plantten? Om het vee te be
schermen tegen beheksen! Men had
dus gauw genoeg een vlierknuppel bij
de hand om heks of weerwolf een pak
ransel te geven. Ja, in 1918 nog gebéürd
in Opheusden De „schuldige" werd
door de rechtbank te Arnhem tot een
maand gevangenisstraf veroordeeld.
Prof. dr. J. de Vries vermeldde dit
afschuwelijke voorbeeld ook in „Volk
van Nederland".
Door de Zandstraat te Veenendaal
stroomde voorheen een kwalijk riekend
open riool, de Bisschop Davidsgrift
genaamd. Juist tegenover het huis waar
ik woon lag een dorpsboerderij. Er
woonden een zuster en twee broers,
Emma, Piet en Jan. Jan ging wel bij
de arbeidersbevolking de slacht doen.
Met Jan was niks aan het handje. Over
die stinkgrift lag de Lombokse brug en
langs het nog bestaande huizenblok kon
men bij het huis van die familie komen.
Er waren mensen, overigens arm als
Job die nog een potscherf had om zich
te krabben, die voor geen geld 's avonds
naar dat huis durfden te gaan.
Emmegie was een gevaarlijke tover
heks en Piet veranderde zich 's avonds
in een grote hond, sloop dan naar het
oude kerkhof en besprong de argeloze
voorbijgangers... Met de hand op mijn
hart kan ik verzekeren dat dit 25 jaar
geleden bij mij voor de deur gebeurde!
Neen, er „gebeurde" niks, maar wat er
wel plaats vond was dat de goede zie
len als de „pest" geschuwd werden, dat
kinderen aan de goede kant van de
grift stonden te roepen: „Emmegie kan
toveren en Piet kan weerwolven", 'k
Heb eens meegedaan. Nog zie ik de in-
droevige ogen van die vrouw voor mij
toen ze zei: „Dat moet je niet doen,
want het is niet waar". Nog zie ik die
oude Piet op zijn knieën in de aak lig
gen en schotten uit het varkenshok
schoonschrobben. Hoe is die man ge
sard. Hoe onmenselijk wreed was men
toen.
In een klein huisje in '42 afgebrand
niet ver van de Zandstraat woonde
een heel lieve en goede vrouw. Ook al
een getekende. Hoe dikwijls was aan
de weg voor de gang met krijt een cir
kel met een kruis er in getekend! Dan
had ze het weer gedaan.
In dit atoomtijdperk met maanreizen
in 't zicht en in een tijd met véél be
grip voor psychologische vraagstukken
zal men geneigd zijn te zeggen: Hoepel
op met die ouwe, dwaze kletskoek.
Wie ziek is gaat naar de dokter en als
die het nodig acht gaat men naar de
specialist en in het ergste geval belandt
men in een ziekenhuis. Is het dan een
wonder dat met onze stand van de we
tenschap het louche leger van duvel
banders uit de samenleving verdween?
En toch! Maar neen, niet meer over
spreken. Straal aan die onzin voorbij
gaan.
VEENENDAAL De VVV-Veenen-
daal organiseert deze week twee ex
cursies onder leiding van veldbioloog
Adriaan P. de Kleuver.
Woensdagavond 22 mei wordt ge
start vanaf het Merino's-voetbalveld
aan de Wageningselaan voor een wan
deling rond „de Hel". Vooral nu de wil
de flora op haar mooist is wordt dit
ongetwijfeld een aantrekkelijke wande
ling. Ook wordt aandacht besteed aan
de weidevogels in de omgeving. Men
moet dan precies 18.45 uur op de aange
geven plaats zijn.
Verder kan mer. de dauwtrapexcur-
sie naar de Leersumse plassen op He
melvaartsdag meemaken op 23 mei.
De deelnemers aan deze vroege tocht
moeten 's morgens om 7 uur op de
markt komen met fiets of brommer.
RHENEN Voor de derde maal
trokken de NeMiBo clubs uit het oos
telijk district met elkaar ten strijde in
de competitie. Deze wedstrijd werd ge
speeld op de Midget-Golfbaan „Het
Rosarium" in Doorn. Aan het einde
van de vorige twee ontmoetingen had
„Rhenen" een kleine winst van drie
punten. De Rhenenaren waren er zich
dan ook goed van bewust dat zij alles
op alles moesten zetten om hun voor
sprong te behouden en als het kon nog
te vergroten. Dit is gelukt, want de
winst op de naaste tegenstander is ge
stegen tot 21 punten. Genoeg is dit nog
niet want er moeten nog drie wedstrij
den gespeeld worden. Volgende week
fungeren zij als gastheren. Deze wed
strijd zal echter niet in Rhenen ge
speeld kunnen worden, maar op de
midget-golfbaan te Hoenderloo.
Uitslag na drie gespeelde wedstrij
den luidt als volgt: 1. Rhenen A. 1470
punten; 2. „Sonsbeek" A Arnhem-de
Steeg 1491 pnt.; 3. „Athlone" de Steeg
1493 pnt.; 4. „Lage Berg" A Beekber
gen 1506 pnt.; 5. „Rhenen" B 1588
pnt.; 6. „Sonsbeek" Arnhem-de Steeg
1592 pnt.; 7. „Lage Berg" C. Beekber
gen 1678 pnt. 8. „Lage Berg" B. Beek
bergen 1751 pnt. 9. „Rhenen" C. 1781
pnt.
Daar wacht veldbioloog De Kleuver de
deelnemers op en volgt een mooie
fietstocht naar de plassen. Dat is al een
belevenis op zichzelf. Dan volgt een
wandeling rond de Leersumse plassen,
met onder andere een bezoek aan de
kapmeeuwenbroedkolonie. Deze wande
ling begint om 8.15 uur. Wie per auto
wil komen gaat naar de Maarsbergse-
weg waar de stenen palen (rechts van
af Leersum!) met opschrift Het Veld
de ingang markeren. Daar wordt men
om 8 uur opgewacht en komen de deel
nemers op een bepaald punt samen.
Deze excursie is ook door VVV-Rhe-
nen in haar programma opgenomen.
VEENENDAAL De hervormde ge
meente te Eemnes-Buiten heeft een be
roep uitgebracht op de scriba van de
centrale kerkeraad te Veenendaal, ds.
A. Wisgerhof.
VEENENDAAL In verband met
Ilemelsvaartsdag zullen woensdagmid
dag 22 mei alle winkels geopend zijn.
VEENENDAAL In de vacature
van assistent-directeur van het post
kantoor te Veenendaal is benoemd de
heer N. W. Doorn. De vorige assistent
directeur, de heer L. de Doelder ver
trok enige tijd geleden naar 's Herto
genbosch. Hij is daar nu werkzaam als
chef-postvervoer. De heer Doorn begon
gisteren zijn werkzaamheden.
VEENENDAAL Een intieme circustent, klein maar met een zuivere circussfeer.
Rond de piste een vijf rijen brede tribune. Op de tribune zo'n vijfhonderd cpgewon-
den kinderen met glunderende gezichten. Ze schaterlachen om de domme clown
Little Henrico of ze kijken gespannen naar vervaarlijk grommend? mini-panters
die hun kunsten vertonen op bevel van hun dresseur Rob Roberti," die tevens di
recteur is van het circus. Het kindercircus Roberti gaf gisteren de eerste voorstel
ling in Veenendaal. Vanmiddag om half vijf begon de laatste voorstelling. Teen die
was afgelopen brak het circus zijn tenten weer op om naar Rhenen te gaan. Na
twee dagen vertrekt het vandaar naar Wageningen en daarna worden er voor
stellingen in Druten gegeven.
Zo reist dit kleine circusje van de ene naar de andere plaats. Volgens de directeur
is het een hard leven, dat niets weg heeft van de romantiek die de mensen er in
de loop der eeuwen omheen hebben geweven. Het is keihard werken. Business.
die hij enige tijd daarvoor had leren
kennen. Doris is een telg uit de be
roemde circusdynastie Althoff en 'n
nicht van de in Nederland welbeken
de circusdirecteur Franz Althoff. Ro
berti heeft zijn vrouw in het circus le
ren kennen, namelijk in het Duitse
lilliput-circus Schneider.
De heer Roberti komt uit de burger
maatschappij, maar naar hij zegt
kwam hij al op jeugdige leeftijd in de
ban van het circus. „Ik speelde als
kleine jongen al circusje. Van het ta
fellaken maakte ik een tent en daar
gaf ik dan zogenaamd mijn voorstel
ling in", vertelt hij. Zijn ouders waren
er in het begin helemaal niet mee
De kinderen kijken gespannen toe bij
het afwerken van het panter-nummer.
De directeur van het circus, de h'eer Ro
berti heeft niets weg van de „Dikke-
deur", die het Pipo altijd zo lastig
maakt. Ten eerste is de heer Rober
ti helemaal niet dik en groot en ten
tweede is het een heel sympatieke
directeur, die zijn hart aan het circus
heeft verpand. Hij werkt er hard voor.
Hij wil Circus Roberti groot maken,
ondanks de omstandigheden die de le
vensvatbaarheid voor het circus
steeds geringer maken. Hij werkt er
hard voor, om een goed programma
voor Circus Roberti in elkaar te
draaien.
Circus Roberti is nog jonge. Het werd
vier jaar geleden opgericht. Hiermee
werd de grootste wens van de heer
Roberti verwezenlijkt. En niet alleen
van hem, maar ook de grootste wens
van zijn vrouw Doris Roberti-Althoff,
eens, dat hun zoon zich in het dubieu
ze circusleven wilde storten. Maar 't
was gewoon niet tegen te houden.
Rob Roberti begon zijn circusloopbaan
als duiven- en ponydresseur onder de
naam Enrico in het bekende Amster
damse kindercircus Elleboog. Daar
na ging hij over naar het echte cir
cusleven. Hij werkte bij de circussen
Renz en Strassburger als reclame-
mar» en als paardendresseur. Vier
jaar geleden begon hij z'n eigen cir
cus. Dat was een kleine ronde tent.
Deze tent ging in Steenbergen verlo
ren, toen een orkaan opstak die in Ne
derland veel schade aanrichtte. Na 'n
uitvaldag speelde men in een nieuwe
tent verder. Dat was een tweemaster.
Een echt groot circus' zoals dat van
Boltini zou de heer Roberti niet wil
len hebben. Hij vindt het natuurlijk
wel mooi: „Maar Nederland is er ge
woon te klein voor", meent de direc
teur, „er zijn te weinig grote steden
in Nederland. Een groot circus moet
over het algemeen elke dag opbou
wen, een voorstelling geven en af
breken. Men staat maar een dag op
een plaats. Dat is niet prettig, afge
zien nog van de grote slijtage van je
materialen". De heer Roberti vindt
een groot circus bovendien teveel op
een fabriek lijken. „Bij ons heb je
nog een hechte gemeenschap. Wij
hebben ook veel meer lol onder el
kaar. De afstand tussen de baas en
de jongens is ook veel kleiner. Wij
doen alles met elkaar. De hokken
schoonmaken, repareren en de
voorstellingen geven." Zo treffen we
mevrouw Roberti bijvoorbeeld aan
achter de kassa, maar even later in
de piste met een charmant en origi
neel duivennummer.
De tijden gaan voor het circus hard
achteruit. Daar weet de directeur Ro
berti van mee te praten. Wat de oor
zaken daarvan zijn? „Zeker niet de
televisie", begint hij. „De mensen
blijven echt niet meer speciaal om de
t.v. thuis zoals vroeger. De gemeen
ten mergelen je uit. In dat opzicht
wordt het steeds slechter. En de be
lasting. Binnenkort komt er weer 'n
verhoging van de omzetbelasting van
ruim 11 procent. Aan de gemeente be
taal je al 20 pet belasting. Dan moet
je van de toegansprijs al 31 pet af
staan.
En wat de veel besproken en veel be-
je van de toegangsprijs al 31 pet. af
schreven romantiek van het circus be
treft: „Dat is allemaal fantasie. Dat
hebben de mensen van buiten-af er
van gemaakt. We hebben natuurlijk
wel lol in ons vak, maar het draait om
de knikkers. Je moet iets goed doen
en er uithalen wat er in zit. Het is
allemaal keihard en pure business.
Het circus is natuurlijk wel een apart
wereldje maar het is niet meer zoals
vroeger. Mijn schoonvader vertelt
daar nog wel eens van. Men trok
toen met paard en wagen van de ene
9 De circusdirecteur komt de clown tot
orde roepen.
naar de andere standplaats, maar
die tijd is voorbij." De heer Roberti
rekent voor, dat zoiets nu niet meer
zou kunnen. Tijd is geld. Hoe eerder
men in de volgende plaats is hoe be
ter. Des te vlugger kan men weer
naar een andere standplaats vertrek
ken.
Ondanks deze keiharde kant van 't cir
cusleven is er toch onmiskenbaar ro
mantiek. Al is het alleen maar de
voorstelling. De moeders, die met
hun kinderen naar het circus gaan.
genieten zichtbaar van het geluk van
hun kinderen als een clown een em
mer water over z'n hoofd gooit. Als
een gewoon straathondje op de rug
van een dravende pony springt zal
dat geen kinderhart onberoerd laten.
In die kleine circustent hangt een ro
mantische sfeer die op het televisie
scherm nooit gebracht kan worden.
De kinderen zullen dit beamen.
ÏSi'-S'ï:?-
x