„Ik leef goed, dus..."
Ter overdenking
Actie,, Kom over
de brug" gaf ons
nieuwe hoop maar...
De zendeling
is een
vakman geworden
Dr. Ntles preekt in Uppsala
f
Zclfdi
Eén groot volk
„Nu is er hoop
oen
Suriname in 'tSlot
Gewone mensen
ONZE ARM
IS
TE KORT!
Hieraan zal de Surinaamse zendingspredikant dominee R. E. Berg-
graaf denken als het morgen Pinksterzondag is: aan de kerken in zijn
vaderland, waar Javanen, Chinezen, Bosnegers, Hindostanen en
Nederlanders allemaal te gelijk het Onze aXder bidden in hun eigen
landstaal. In de gebouwen van het Zendingsgenootschap der Evan
gelische Broedergemeente (Hernhutters) te Zeist, waar hij op 't
ogenblik is om zijn studie voort te zetten, bidt hij met hen mee.
Eerst een gebed van dankbaarheid omdat het Pinksterevangelie in
Suriname zo letterlijk in vervulling gaat. Daarna een gebed om meer
middelen, meer mogelijkheden, meer kracht. „Want onze arm is te
kort! Bij al ons zendingswerk in Suriname zien we elke dag weer
dat onze arm veel te kort is", zegt dominee Berggraaf, kind van zijn
land, dat hij gelukkig wil zien.
„Onze arm is te kort!" Een jaar of twaalf geleden begon dominee
IlliSiPw* »-
I
Berggraaf zijn zendingswerk in een stadswijk van Paramaribo, die
de wel zeer toepasselijke naam „Zorg en Hoop" droeg. Er kwam een
kerk van de Evangelische Broedergemeente, die in Suriname on
geveer zestigduizend lidmaten heeft op een totaal van vierhonderd
duizend inwoners. Maar wat is een kerkgebouw? Je kunt er 's zon
dags een preek houden en dan komen er wel mensen, dat is niet zo'n
ingewikkelde zaak. Ingewikkelder is het probleem wat je met de
mensen moet doen zodra ze die kerk weer uit zijn. Er moeten
mogelijkheden zijn om hen ook daarna op te vangen. Lokaliteiten
die even zovele centra van activiteit worden. Medewerkers die maat
schappelijk werk kunnen doen, die met de mensen kunnen praten
in al die talen, waarin op Pinksterzondag het Onze Vader wordt
gebeden. Het heeft twaalf jaar geduurd, voordat het kerkewerk in
die wijk van Paramaribo in die zin kon worden uitgebreid. Onze
arm is te kort.
Dit is Gèdèonsoe, de
god van de landbouw die in
Tabiki resideert. Een afgod
tegen wie de zending de
strijd heeft aangebonden -
maar niet alleen tegen af
goden. Armoede, angst, on
wetendheid - dat zijn meest
al de grote vijanden van
Gods Pinkstergeest.
Te kort ook in de districten, te vergelijken
met provincies zoals wij die in Nederland ken
nen. Dominee Berggraaf ging naar het dis
trict Nickerie, al korte tijd nadat de kerk in
die stadswijk van Paramaribo was gebouwd.
Veel gemeenten van de Hernhutters hebben
daar een voorganger die de taal van de be
volkingsgroepen spreekt en dat brengt een
eindeloos gereis tussen die gemeenten met
zich mee. Het gaat daarbij niet alleen om de
verschillende talen, maar ook om de zo van
elkaar verschillende manieren waarop in die
groepen moet worden gewerkt. In zo'n inge
wikkelde samenleving moet het zendingswerk
zijn vervolg hebben van jeugdactiviteiten,
huwelijksvoorlichting, van zoveel andere din
gen nog. De schooltijden duren maar een hal
ve dag. De rest van de dag staat het grootste
deel van de jeugd op de straathoeken in de
dorpen. Wat zou je met die jeugd allemaal
kunnen doen als de middelen ervoor waren?
De ouders zijn trouwens ook moeilijk te be
reiken. Kun je in die uitgestrekte gebieden
telkens weer iedereen persoonlijk gaan op
zoeken is de dag, de week, de maand in
Suriname dan langer dan elders op de we
reld? Elke dag gaat de zon onder en dan is
nog lang niet gedaan wat gedaan had kunnen
worden. De arm is te kort. Dag en nacht kun
je werken, maar daarvan alleen wordt die
arm niet langer.
zegt: „Bij deze actie hebben we gezien, dat
er broeders naast ons staan. Er is geld ge
komen, dat is fijn, we kunnen er veel mee
doen en we zullen er veel mee doen. Maar
oneindig veel belangrijker is het, dat de men
sen hier ons met giften hebben gezegd: wij
staan naast jullie. Zij hebben veel meer ge
geven dan geld. Zij hebben ons hoop gege
ven. Ook als we de achterstand groter zien
worden weten we, dat er een gesprek moge
lijk is, dat we samen aan dezelfde dingen
willen werken.
En de achterstand wordt groter. Dwars
door de verschillen van de etnische groepe
ringen tekent zich steeds sterker één groot
Surinaams volk af. Het bestaat uit Javanen,
Chinezen, Bosnegers, Hindostanen en nog ve
le anderen, die oppervlakkig gezien weinig
met elkaar gemeen hebben, maar die naar
een Surinaams volksbewustzijn groeien,
waarvoor grote aandacht op haar plaats is.
Hier is een maatschappelijke ontwikkeling,
die begeleid moet worden ook door de kerk.
Met iedere boot die aankomt in de grote ha
vens, met ieder vliegtuig dat hier landt, ko
men elementen mee die deze ontwikkeling
versnellen. Maai in de steden en in de dorpen
zijn er te weinig centra waarin men elkaar
als broeders en zusters kan ontmoeten; te
weinig mensen die aan zulke ontmoetingen
richting zouden kunnen geven. Wat het Zen
dingsgenootschap der Evangelische Broeder
gemeente betreft: het werkte hier al in de
achttiende eeuw als eerste zendingsgenoot
schap en thans is het nog steeds het grootste.
In 1793 ontving het genootschap 624 gulden
aan giften en contributies. In 1968 zal het
ongeveer 1,3 miljoen gulden zijn. Er is ont
zettend hard gewerkt in al die jaren, maar
de achterstand wordt groter.
Verder werken dan, biddend, maar zonder
veel hoop? Nee. Dit jaar is er de actie „Kom
over de brug" geweest. Degenen die eraan
gegeven hebben zijn het misschien alweer
vergeten, maar in de Pinksterweek 1968 staat
daar in Zeist deze dominee Berggraaf en hij
Samen aan dezelfde dingen werken hoe
stelt een zendingspredikant als dominee Berg
graaf zich dat voor hij die Suriname kent
omdat het zijn land is? Hij-zegt: „Ik geloof,
dat onze mensen het werk daar zelf moeten
doen. Ik wil voorop stellen dat we heel blij
zijn met de artsen, de verpleegsters en ande
re deskundigen uit het westen en we zouden
hen niet graag willen missen. Maar nog be
langrijker is het, dat Surinamers in het wes
ten worden opgeleid om daarna met kun ken
nis terug te keren naar hun volk. Met behulp
van de hier verkregen kennis moeten zij
ginds oplossingen zoeken voor de vele proble
men. Ik zou willen zeggen dat wij vooral in
structieve bijstand nodig hebben. Laat ons
profiteren van de prachtige opleidingsmoge
lijkheden die hier zijn. Geef ons ook in Suri
name mogelijkheden om onze eigen mensen
op te leiden. Laat ons de problemen in Suri
name zelf doordenken, omdat wij de structu
ren ook kunnen bloot leggen en op basis
daarvan bouwen. Wij zullen fouten maken,
maar ook van die fouten zullen wij leren.
Versta mij goed: ik zeg niet dat bijvoorbeeld
vijftig mensen die vandaag naar Suriname
willen gaan om daar te helpen, niet van har
te welkom zijn. Ik zeg alleen: in beginsel
moet men het niet voor ons komen doen,
maar ons de gelegenheid geven het zelf te
doen. Zo praat ik ook met mijn landgenoten.
Iemand, een Surinamer, zei laatst tegen mij:
„Ik ben blij dat je hier bent om de westerse
religie te bestuderen". Maar die was er ook
naast. Wat is westerse religie? Wij moeten
zelf doordenken, niet alleen in maatschappe
lijke, maar ook in godsdienstige zaken. Wij
zijn dan evenzeer broeders als wanneer wij
alleen maar overnemen wat een ander denkt.
De Evangelische Broedergemeente heeft dat
jaren geleden al overwogen en verwerkt. Zo
hebben wij in Suriname onze kerkelijke zelf
standigheid gekregen, een vorm waarin het
Zendingsgenootschap der Evangelische Broe
dergemeente participeert".
Over een paar maanden gaat dominee
Berggraaf terug naar Suriname. Hij is dan
drie jaar in Nederland geweest; hij heeft ge
studeerd, hij heeft rondgekeken en veel na
gedacht. Hij heeft ook gezien dat er meer
samenwerking tussen de Nederlandse kerken
tot stand is gekomen, in de Broedergemeente
zelf o.m. met de Ned. Hervormde Kerk en
de Gereformeerde Kerken in Nederland. Bei
de kerkgenootschappen hebben adviserende
leden in het zendingsbestuur van de Broeder
gemeente. Welke indruk neemt dominee Berg
graaf van ons kerkelijk leven mee naar zijn
vaderland?
„Ik heb me eigenlijk vooral bezig gehou
den met mijn studie", zegt hij bescheiden,
eerder nog wat aarzelend. Verder vragen le
vert het antwoord op, dat hij hier veel fijne
christenen heeft aangetroffen. Nóg verder
vragen een enkel punt, waarover hij alleen
met grote omzichtigheid wil spreken. „Het
kerkelijke en geestelijke klimaat is hier zo
vermoeiend. Afmattend soms. Er is zoveel
theorie, die wel een degelijke achtergrond
heeft en die de praktijk niet buitensluit,
maar die de zaken voor ons gevoel moeilijker
maakt dan misschien nodig is. Protestantse
kerken die onderling bij elkaar werkzaamheid
van duivelse geesten veronderstellen waar
door zij niet kunnen samenwerken, dat is
voor ons niet helemaal begrijpelijk. We we
ten ook wel dat het niet zo veel voorkomt,
maar het feit, dat het kan voorkomen ver
baast ons. Gelukkig is er nu wel veel meer
dialoog dan dertig jaar geleden". Deze lichte
verbazing ook wanneer het gaat over de oecu
menische gesprekken in ons land. „Misschien
begint het in Suriname wat meer van onderaf
dan van bovenaf. Er wordt eigenlijk heel wei
nig over gesproken bij ons. Maar wel heeft
een hervormde collega van mij op een rooms-
katholieke kansel gestaan en wanneer we als
gemeenten onderling iets voor elkaar kunnen
doen, och dan gebeurt dat eigenlijk vanzelf.
Misschien is het er opeens allemaal bij ons,
zonder dat erover gepraat is".
Van sommige dingen waarover hij iets ver
telt, is iets te zien in het Slot, vlak bij het
broederhuis. Daar heeft het Zendingsgenoot
schap der Evangelische Broedergemeente ter
gelegenheid van zijn 175-jarig bestaan een
zendingstentoonstelling ingericht met beelden
uit Suriname. Tot 29 juni zal die tentoonstel
ling heel wat van de bezoekers trekken, die
het gerestaureerde slot komen bekijken, maar
ook zijn er al veel bezoekers geweest die
speciaal voor de tentoonstelling kwamen. El
ke werkdag, om elf en om twee uur, decla
meert hier Otto Sterman en elke zaterdag op
dezelfde tijd is er een Surinaams orkest met
zang. Middelpunt blijft de expositie, hoe een
voudig die ook mag zijn. De beelden brengen
de mensen van Suriname ongetwijfeld wat
dichter bij ons. Hier en daar wordt ook aan
gegeven hoe wij als broeders dichter bij hén
kunnen staan, in de zin als door dominee
Berggraaf bedoeld. Eén kind één jaar in een
kindertehuis kost de zending f 250,-. Eén leer
ling kan voor f 10,- per week in het internaat
blijven, waar hij de opvoeding krijgt die hem
thuis niet kan worden gegeven. Eén kind kan
voor f 5,- nog een dag in het hospitaal blij
ven. Zegt het ons iets? Eén avondje uit in
ons land staat financieel gelijk aan een week
opvoeding van een kind in een internaat.
Voor drie pakjes sigaretten wordt een kind
een dag verpleegd in het ziekenhuis. En een
jaar, een heel jaar, blijft een Surinaams kind
in een kindertehuis voor de f 250,-, die hier
misschien op een bestemming liggen te wach
ten in de geest van „je kunt het nog eens
nodig hebben".
De televisie is er ook al geweest. Er wer
den wat shots van de tentoonstelling gemaakt
en op 't laatst zei een tv-man tot een van de
medewerksters: ,,'t Is heel mooi allemaal,
maar nu moeten we er eigenlijk nog een
echte zendeling bij hebben. Kunt u ons daar
aan helpen?" De medewerkster zei: „Wat
stelt u zich eigenlijk voor van een zendeling?
De man met de tropenhelm die naakte kin
dertjes aankleedt? Onze zendelingen zijn ge
wone vakmensen zoals u. Ze werken net als
de apostel Paulus, die als ambachtsman rond
trok en daarnaast deed wat zijn hand vond
om te doen. Onze zendelingen kunnen bijvoor
beeld geharde maatschappelijk werkers zijn,
zoals je ze hier ook vindt. Is dat interessant
voor de televisie?" Als die medewerkster
nog eens terugdenkt aan dat gesprek, zegt
zij: „Ja, zo is het toch eigenlijk wel .Zo is
het ook altijd geweest bij ons. De eerste Hern
hutters, bijna tweehonderd jaar geleden die
leerden ook al een vak voordat ze naar Suri
name gingen. Een goeie timmerman kon de
mensen helpen zo is het begonnen. En nu
is er in heel Suriname nog maar één zende
ling, die blote kindertjes aankleedt omdat
ze naakt niet zouden kunnen bidden. Die komt
van een Amerikaans genootschap. De Hern
hutters zijn veel realistischer. Ik kan dat rus
tig zeggen want ik ben zelf hervormd, ik
werk hier mee, maar ik ben geen lid van de
Evangelische Broedergemeente. In 't begin
vonden we het hier een beetje lievig, ieder
een noemt iedereen altijd maar broeder en
zuster en zo, maar vergis je niet: dit zijn
heel realistische mensen, die weten wat er
te koop is!"
Wat zij zegt sluit mooi aan bij het verhaal
van dominee Berggraaf, die straks ook niet
naar zijn land teruggaat alleen om daar te
preken om een lied te zingen met de men
sen. Zeker, als het morgen Pinksterzondag
is zal hij denken aan de kerken in zijn vader
land, waar Javanen, Chinezen, Bosnegers,
Hindostanen en Nederlanders allemaal tege
lijk het Onze Vader bidden in hun eigen lands
taal. Dat is Pinksteren. Maar het gevolg van
Pinksteren moet zijn dat zij, die het Woord
brengen, bij dat Woord de Daad voegen. Dat
zij werken om het volk van Suriname te be
geleiden in de óntwikkeling, die haast niet bij
te houden is.
En hij zal bidden, hij zal vragen of de arm
die te kort is langer mag worden.
„Alzo ook het geloof, indien het de werken niet heeft, ix bij zich
dood" Jacobus 2 vers 17.
zeiven
Wat horen we dat vaak zeggen, of zo men het niet hardop zegt, dan gaat men wel van
déze gedachte uit: „Ik leef goed, dus... als ik na de dood voor de Heere moet verschij
nen, dan zal dat nog best mee vallen!" En: „...dan moet je die en die vrome hals zien.
Tweemaal per zondag naar de kerk, maar dit kaïj ik je wel verzekeren, dat ik beter
leef dan die en dan die! Daar ben ik zeker van!"
Dan hoop ik voor U, zelfverzekerd mens, één ding: dat U daar ook zeker van bent,
als U voor de Heere moet verschijnen. Immers, de ongelovigen in Mattheus 25 (U leest
maar eens dit hoofdstuk vanaf vers 31 t/m 46) waren ook zo zelfverzekerd van hun
goede leven, van hun „Ik leef goed, dus..." Zelfs durven ze tegen Jezus te zeggen (in
vers 44): „En wanneer hebben wij U niet gediend?" En deze vraag houdt als antwoord
in: „Altijd toch!"
Maar we lezen verder in vers 46 van déze zelfverzekerde mensen, die zich zo ver
boven de medemensen verheffen: „En dezen zullen gaan in de eeuwige pijn". En mag
ik U daórvoor niet in alle liefde waarschuwen, omdat nü nog wel de poort der genade
open staat in Christus Jezus voor hongerige en dorstige zielen naar Zijn Gerechtig
heid? Ja wij moeten elkaar waarschuwen, omdat we anders schuldig zouden zijn aan
het bloed van uw onsterfelijke ziel! Maar zo zegt U moeten we dan niet goed
leven? Zeer zeker, dat zijn we zelfs verplicht! We moeten goed leven en dat is echt
niet een zaak, die we aan de Rooms-Katholieken moeten en mogen overlaten, al weet
ik dat zij er de dwaling op na houden, dat in de goede werken een verdienste voor
God zou liggen, terwijl de Bijbel zegt: „Uit genade zijt gij zalig geworden, het is niet
uit U, het is Gods gave".
Maar goede werken en dat zonder verdienste van onze kant moeten we doen.
Anders kom je beslist niet in de hemel! Dan ga je beslist wél naar de hel! Dus zegt U:
„Ik heb gelijk. Ik leef goed, dus...!"
Als twee mensen hetzelfde doen of zeggen, dan is het nog niet altijd het zelfde.
Kaïn en Abel offerden alle twee. Beiden hadden ze een altaar. Beiden waren ze gods
dienstig en toch... de Heere nam Abels offer wél aan, maar dat van Kaïn niet. Ho«
kwam dat? Omdat Abels offer wél uit het geloof was en Kaïns offer niet!
Wat zijn dus goede werken in de bijbelse zin des woords? Dat zijn goede werken,
die voortkomen uit een waar geloof! Zoals bijvoorbeeld de appels de vruchten van de
boom zijn, zó nu zijn de goede werken de vruchten van het geloof! Is er geen boom,
dan zijn er geen appels. Is er geen geloof, dan zijn er geen goede werken, in bijbelsé
zin! Dat betekent dus, dat een ongelovige geen goede werken kan doen! Dus dat hij
verloren gaat! Maar U valt mij in de rede en U zegt: „Ik neem een voorbeeld. Er is
een zoon van 28 jaar oud. Hij zegt het ronduit: „Ik geloof niet aan God; Ik bid niet en
ik lees de Bijbel niet; Ik doe nergens aan, maar... ik leef goed". En inderdaad, deze
zoon heeft een oude moeder en hij zorgt er toch zó goed voor!! Daar kunnen vele kerk
mensen een puntje aan zuigen! En hij is toch zó vriendelijk en hij is toch zó behulp
zaam en als mens is hij toch zó'n goed mens!! En wilt U dan beweren, dat Zo'n goede
jongen niet in de hemel komt?" Ja, dat beweer ik niet alleen, maar dat zegt Gods
Woord zelf, dat zegt Christus Zelf in deze woorden: „Wie niet geloofd zal hebben, zal
verdoemd worden!"
„Ja maar, zo zegt U, deze zoon had toch goede werken? Hij deed toch vele goede
dingen!" Jawel, maar het waren geen goede werken in de bijbelse zin van het woord,
het waren géén goede werken als vruchten van geloof en bekering, maar het waren
goede werken tussen aanhalingstekens, het waren algemene genade-gaven van God,
het waren deugden, waar we op zich zelf erg blij mee moeten zijn, maar met deugden
op zicji zelf bezien, als algemene genadegaven van God, kunnen wij niet verwachten
erfgenamen des hemels te mogen zijn!
„Ik leef goed, dus..." kan voorkorten bij ongelovigen, die als mens vele deugden,
vele „goede werken" (maar dan tussen aanhalingstekens!) hebben, maar die toch zul
len verloren gaan! Denk eens aan Judas, wat een godsdienstig mens was dat en de
vertrouwensman in de discipelkring (hij droeg de geldbuidel!) „Ik leef goed, dus..."
kan behoren tot de deugden, welke óók gaven van God zijn, maar ze hebben geen
enkele verdienste bij God en ze zijn in geen geval het paspoort om daarmede de hemel
in te komen!
Het is zeker onze plicht om een deugdzaam mens te zijn en steeds meer te worden,
maar voor God zijn deugden van geen grotere waarde dan allerlei andere genadegaven
van God als: een goed verstand, een gelukkig huwelijk, enz.! En we kunnen toch echt
niet tegen de Heere zeggen: „Heere, ik heb mijn diploma's zó vlug gehaald zonder er
veel voor te moeten leren, dus... dót is mijn paspoort voor de hemel! Het enige pas
poort voor de hemel is: „Het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt ons van
alle zonden!" Dat betekent dat de Heilige Geest door het Woord plaats heeft gemaakt
voor Jezus in ons hart. Dat betekent, dat we wél naar de kerk gaan, niet alleen maar
als een gewoonte hoewel het een goede gewoonte en een eis van God is en nood
zakelijk voor een waar geloof (Romeinen 10!) maar als een behoefte van het hart
(Psalm 84 1 berijmd). Dat betekent, dat we de drie stukken, die nodig zijn om zalig
getroost te leven en te sterven n.l. ellende, verlossing en dankbaarheid door Gods
Woord en Zijn Geest met ons hart verstaan.
Dat betekent: dat zij, n.l. de gelovigen, wél goed leven, ze zouden niet anders kun
nen en niet anders willen, want „een goede boom brengt goede vruchten voort!"
Alleen... deze gelovigen zeggen niet van zich zelf, met neer zien op andere mensen:
„Ik leef goed, dus..."
Voor hun eigen goede werken hebben zy, de ware christenen, geen oog, zoals we in
Mattheus 25 lezen van de rechtvaardigen (wanneer zijn wij tot U gekomen?). Ja, zó
klein denken ware gelovigen van zich zelf! Zij weten zich schuldig voor God en zij
mishagen zich vanwege hun zonden!
Andere mensen zeggen wel van die ware gelovigen: „Hij/zij leeft goed, leeft echt
christelijk, maar wat blijft hij/zij er klein onder, dus..." een goede boom brengt goede
vruchten voort, dus hij/zij zal echt wel de reis kunnen maken!
Maar déze goede werken zijn dan ook geen deugden als algemene genade-gaven
Gods, maar zijn goede werken als vruchten der bekering, goede werken die (vergelijk
antwoord 91 van de Heidelbergse catechismus) „uit een waar geloof, naar de wet
Gods, Hem ter ere geschieden en niet die op ons goeddunken of menselijke inzettingen
gegrond zijn". Déze goede werken zijn onmisbaar voor de zaligheid! Déze goede wer
ken bidden we elkaar van harte toe!
Bovenals wek ik U hartelijk op om met Pinksteren in Gods huis Zijn grote Werk
van de uitstorting van de Heilige Geest te komen horen en naar ik hoop óók met het
hart daarvan iets te mogen beleven!
Veenendaal. Ds. S. P. van Assenbergh.
Uppsala komt in zicht en naarmate
de vierde algemene vergadering van de
wereldraad van kerken in deze Zweedse
universiteitsstad dichterbij komt, wor
den ook meer namen bekend van men
sen die hun land of kerk daar zullen ver
tegenwoordigen. Op 4 juli wordt in de
kathedraal van Uppsala deze assem
blee geopend met een dienst, waarin dr.
Martin Luther King zou voorgaan als
predikant. In zijn plaats zal nu dr. Da
niel T. Niles, een Ceylonees, de predi
katie houden. Dr. Niles is een oude be
kende in de Wereldraad: tijdens de op
richtingsvergadering in Amsterdam in
1948 preekte hij ook.
Hij is van 1957 tot begin dit jaar se
cretaris geweest van de Oostaziatisehe
conferentie (raad) van kerken en werkt
sinds kort in New York. als bijzonder
adviseur van de methodisten zendings
raad. Dr. Niles was vroeger secretaris
vaff de wereldfederatie van christen stu
denten en uitvoerend secretaris van de
wereldraadafdeling voor het vraagstuk
van de prediking. In Uppsala zal hij
spreken over het thema van de assem
blee: „Zie ik maak alle dingen nieuw"
De Nederlandse Hervomde Kerk heeft
nu ook haar delegatie voor Uppsala sa
mengesteld. Ze ziet er als volgt uit: Dr.
C. P. van Andel te Den Haag, secreta
ris van de raad voor kerk en samenle
ving; prof. dr. H. Berkhof, kerkelijk
hoogleraar dogmatiek en bijbelse theo
logie te Leiden en lid van het centraal
comité van de wereldraad van kerken;
prof. dr. A. J. Bronkhorst, te Utrecht
hoogleraar kerkgeschiedenis van de 20-
ste eeuw en vanwege de Ned. Hervorm
de Kerk vertegenwoordiger bij het r.k.
pastoraal concilie in ons land; mevr. dr.
E. Flesseman-Van Leer te Amstelveen,
lid van de raad voor kerk en theologie
en van de theologische werkgemeen
schap (adviescollege van de raad voor
kerk en Israël) en binnen de wereldraad
van kerken lid van de commissie voor
gelóóf en kerkorde; ds. F. H. Landsman
te Den Haag, secretaris-generaal van de
Nederlandse Hervormde Kerk; dr. G. P
H. Locher te Oegstgeest, algemeen se
cretaris van de raad voor de zending;
dr. C. L. Patijn te Den Haag, voorzitter
van de commissie voor internationale
zaken van de oecumenische raad van
kerken in Nederland; dr. G. de Ru te
Rotterdam, praeses van de Hervormde
Synode.
Namens de internationale bond voor
inwendige zending en christelijk maat
schappelijk werk, waarvan in Nederland
lid zijn de generale diakonale raad der
Nederlandse Hervomde Kerk, de stich
ting raad voor gereformeerde sociale ar
beid en de centraal bond voor inwendi
ge zending en christelijk maatschappe
lijk werk, zullen de vierde assemblee bij
wonen: de voorzitter ds. H. Ochsenbein,
Straatsburg, als gast; de vice-voorzit-
ter dr. Th. Schober, Stuttgart, als advi
seur eri de algemeen secretaris, de heer
A. Otter, directeur van de Centraal
Bond, als „fraternal delegate".
Een studieconferentie over „Diako-
nie", die gelijktijdig in Uppsala plaats
vindt, wordt bijgewoond door drs. A. D
W. Tilanus, voorzitter van de generale
diakonale raad.
Het zyn nauw met elkaar verweven woorden: Hernhutlers-
zending-Suriname; zoals ook de mensen die achter deze
woorden staan zich nauw met elkaar verbonden voelen. Een
band door de eeuwen heen, want de nu 175 jaar oude Evan
gelische Broedergemeente in Zeist was de'eerste zendings
gemeenschap die zich het lot van de mensen in dat verre
stukje wereld aantrok. Prachtig werk hebben ze gedaan en
doen ze nog, wie zich daarvan wil overtuigen kan terecht op
de tentoonstelling in het Zeister Slot. Poliklinieken zyn er
gebouwd en hoe nodig ze waren bewyst de foto links. Scholen
zyn geopend ook in het Bosland (foto rechts) en niet alleen
geopend, maar men heeft ook gezorgd dat de kinderen inder
daad naar die scholen kwamen. Want de mannen die men op
de foto ziet, de kapiteins, de notabelen, beslissen over het al
dan niet slagen van zo'n school en daarom behoren zy tot de
eregasten by de opening. En men heeft het evangelie verkon
digd. In de eigen taal. De Chinezen byvoorbeeld hebben ook
inderdaad een Chinese predikant die letterlyk en figuurlyk
de taal van zyn eigen mensen kent (foto midden). Als eer
bewijs aan deze 175 jaar jonge gemeente is op deze Pinkster-
zendingspagina aan haar Surinaamse activiteiten alle aan
dacht besteed.
0*