Statussymbool of vertelt het iets over ons voorgeslacht VOORSTANDER VAN MODERN RELE1D Familiewapens van oud-Veenendaalse stam kan men op z'n vingers natellen door Adr. P. de Kleuver Wethouder De Jongh zit vol met plannen MIST u uw De Instuif PTT agentschap Valleiweg dicht Jeugddienst in Cunerakerk Zandauto gaf geen voorrang KLEUREN GEHEIMTAAL RENAISSANCE ONTZAG VERKLARING dog blad DE VALLEI? Bel: 10550 11079 BURGERLIJKE STAND KESTEREN DONDERDAG 6 JUNI 1968 FAMILIEWAPEN Wat stelt nou een familiewapen voor? Is het een statussymbool of soms een gebruiksvoorwerpHad het waarde voor de familie? Om dit te kunnen be antwoorden moeten wij naar het absolute begin van de heraldiek terug. In Duitsland zijn wel verdwaasde lieden geweest die terug wilden naar de Ger maanse tijd. Veel ouder dan de beruchte kruistochten zijn de wapens niet. Eer der nog jonger! Een wapen is nu in feite een erfelijk of blijvend kenteken van één familie of van een gemeenschap, met een zin nebeeldige voorstelling soms, maar ook wel slechts met abstracte vorm geving, voorgesteld met de krijgs mansattributen van een middeleeuws ridder, nl. schild, helm en dekkleden. Wat dan wel zo'n wapen voert? Let terlijk alles wat in de openbaarheid treedt in de vorm van landen, provin cies, steden, dorpen, gilden, verenigin gen, waterschappen en dijkschappen, kloosterorden en kerkelijke corpora ties, universiteiten en studentenvereni gingen. Deze openbare lichamen kunnen bij Koninklijk Besluit b.v. een wapen toegewezen krijgen. Daarnaast bestaan er nog honderddui zenden adellijke en niet-adellijke fa miliewapens. Deze laatste ontstonden uit de praktische en levende heral diek, die na verloop van tijd een we tenschap werd die de vakman, die zich heraldicus noemt, in staat stelt op ver antwoorde wijze een meer of minder kunstzinnig gebruik van deze weten- tchap te maken. In de middeleeuwen had men zg. herauten die de wapens voor de adel lijke families op de ridderceduls schil derden. Deze zuivere wieg van de he raldiek borg in zich de wetenschappe lijke beginselen en wij moeten dus naar de bron terug om het fenomeen wapen ten volle te kunnen begrijpen. Zo'n wapen uit pakweg 1150 zag er wel anders uit dan de renaissance-pro- dukten die ons veelal voor de geest staan. Het wapen was nodig als her kenningsmiddel. De wapensmeden maakten harnassen en helmen van ge lijke makelij en het gelaat werd bedekt met een soort ijzeren koker die wij de naam kuiphelm geven. De gehele men- Het wapen Klüvers/De Kkiyver/De Kleu ver. Veenendaals stamwapen van familie De Kleuver die reeds vóór 1700 ter plaat se voorkwam en tot de oudste gerefor meerde geslachten van Veenendaal be hoort met talrijke nakomelingen. Een bij zonder fraai voorbeeld van een renais- sance-wapen. Het origineel is aanwezig op een gezegelde akte uit 1643 (R.A.- Utrecht). selijke persoonlijkheid werd vermomd achter deze uniforme wapenrusting. Alras zochten de ridders naar een middel om elkaar te kunnen herken nen. Het schild werd gekleurd en daar op schilderde men een figuur of een dier. Ook óp de paardedeken werd dit teken geborduurd en de helm werd er mee beschilderd. Men heeft ongetwijfeld wel gehoord van de Bourgondische pracht en praal. Men ging die plompe helmen omtove ren tot fraaie, om het hoofd aansluiten de pronkstukken met opklapbaar vi zier. Men poetste zo'n helm blinkend op en o wee als dan de zon er op los brandde! Dan was het in zo'n helm bloedheet als op het toernooiveld het vi zier neergeslagen werd pm het gelaat te beschermen voor de houwen die de tegenpartij je probeerde toe te dienen. Men vond er wat op. Een schild was gaan bestaan uit tegengestelde „kleu ren". Dat waren goud of zilver en rood, zwart, blauw of groen. De herau ten gebruikten geheel andere bena mingen. Goud en zilver noemde ze me talen en de vier andere „kleuren" kre gen respectievelijk de namen keel, sa bel, azuur en sinopel. Dan waren er nog de zeldzamere gestileerde bont soorten hermelijn en vair en nog zeldza mer de mengkleuren oranje (uit rood en geel of goud) en purper uit rood en blauw. De meest gewone heraldiek gaat uit van genoemde metalen en kleuren. Een enkele maal gaat men doelbe wust in tegen deze regels, b.v. het pau selijke wapen dat bestaat uit goud en zilver (geel en wit). Om nu de helm te gen de felle zonnebrand te beschermen ging men er doeken over plooien in de kleuren van het schild. Was dat een veld van goud waarop een kruis van keel (rood) was afgebeeld dan nam men één doek van gele kleur, dat dus het goud verving, en één doek van een rode kleur, naaide deze op elkaar en wrong dit geheel dan in het midden in elkaar zoals moeder de vrouw een dweil uitwringt. Deze „wrong" werd om de helm ge legd en van achteren met een knoop dicht gebonden. De uiteinden werkte men weg door ze als een kapje over de helm te leggen, waarbij de uitein den weer onder de wrong uitkwamen. En als dan het gevecht begon bleef van dat mooie kapje niet veel over. Me nige houw maakte er een aan flarden gescheurd geval van. Om de ridder nog beter kenbaar te maken bond men op dat helmkapje uit leer gesne den en gekleurde figuren als koppen van dieren, zwaanshalzen, de vlucht van een roofvogel, struisveren, etc. Al spoedig vererfde dit geheel van vader op zoon en het geheel werd als fraai schilderijtje afgebeeld zoals dat in de hal opgehangen was: het schild aan de knop van een „kapstokje" en de helm met de rest op het plankje. Het oertype van onze eigen kapstok. Dat middeleeuwse stilleven aan de muur moet al spoedig kunstzinnige lie den er toe gebracht hebben het af te beelden en dat mogen wij dan met recht de geboorte van het familiewapen, zo als wij dat kennen, noemen. Schild, helm, helmdoeken en helmte ken werden de vaste attributen van de herauten en van de latere heraldiek- schilders bij het vervaardigen van hun produkten. Men begrijpt nu wel dat iemand die zich op dit pad waagde (en nog steeds waagt) allereerst alle geheimen van de heraldiek moet kennen, wetenschappe lijk volkomen toegerust moet zijn en bovendien een vaardig schilder dient te zijn, wil er onder zijn handen een draag lijk geheel te voorschijn komen. Er is geen terrein waarop zo tegen de regels gezondigd wordt als de heraldiek. Men vindt het al gauw mooi genoeg. En waarop komt al niet heraldiek voor! Op bonbondozen en op nylonkou sen, op sigarenbandjes en op be- schuitbuilen en ga zo maar door. De eerlijkste heraldiek is die van de sportbeoefenaren. Als die hun kleuren die meestal aan de kleuren van het ge meentewapen zijn ontleend „verdedi gen" doen ze in feite niets anders dan die middeleeuwse ridders. Moge het tot in lengte van jaren een „ridderlijke strijd" blijven! Zo ziet men dan maar dat ons hele leven vervuld is van he raldiek. Er zijn mensen die een fami liewapen flauwekul vinden maar gloeiend heet lopen voor bijvoorbeeld de rood-witte kleuren van DOVO. Heraldiek! Hoe trots zijn die knapen op hun rood-wit! Even trots als die van ,,'t Veen" op hun geel-blauw! De eenvoudigste zijn de rechthoekige anderde met de mode van de tijden. De eenvoudiste zijn de rechthoekige met ronde voet. Primitief doet de Het wapen De ClieverJDe CleuverfDe Kleuver Veenendaals stamwapen uit 1700, zoals dat gevoerd werd door het voor malig doopsgezinde geslacht De Clieves, dat in Veenendaal nog slechts twee na komelingen heeft. Een typisch overgangs wapen van laaï-gotisch naar renaissance. Origineel in archief Gelderse Bibliotheek. nogal eens accoladevormige voet aan die dikwijls door leken op dit gebied getekend worden en zelfs in de tijd van de vaststelling van onze ge meente-wapens „mode" waren. De oudste wapenbroeder (b.v. die van Gelre) beeldden de wapens in schuin hangende stand af. Later kreeg men andere „stijlen". Die oudste stuk ken waren uitgesproken gotisch en daarbij behoorde overwegend de oude kuiphelmvorm. De helm was bedekt met dekkleden zonder wrong en als een kroon de helm dekte dan lag die vrij op het kapje. Dat blééf. Maar ook de helmtekens beeldde men toch los op het kapje af, later bevestigd aan de fond de helm gelegde wrong. In de laat-gotische tijd verschenen de steek- helmen en al spoedig ook de traliehel- mèn. De schoonste voorbeelden van wa penschilderingen stammen uit de re naissance. Wel werden de schilden toen wat al te „sierlijk" gemaakt. De wa penfiguren werden natuurlijker, maar het gestileerde ókarakter was nog niet geheel verloren gegaan. Toch is het de laat-gotische stijl die zich als zuiverste uiting het meest leent voor het afbeelden van een wa pen. Persoonlijk heb ik grote voor keur voor deze stijl en beschouw wat daarna kwam als mode en dan wijs ik op het totaal losgeslagen karakter van de rococo-wapens, waarna de Empire-, stijl uit het Napoleonistische tijdvak en méér nog de moderne stijl van de he le wapenhandel een gekkenhuis maak ten. Wie egn echt en juist wapen ge schilderd wil zien gaat terug tot de tijd tussen vroege gotiek en renaissance, naar de overgangstijd die wij als laat gotisch aanduiden. Eenvoud is bij een wapen het ken merk van het ware. In beginsel was het een gebruiksvoorwerp, dat schild, dat de geharnaste ridder moest be schermen tegen sabelhouwen van een tegenstander. Omdat die ridders een massa wapenfiguren moesten onthou den maakte men de figuren niet erg ingewikkeld. Het waren de herauten die er een lijst op na hielden met de reeds voorhanden stukken. Kwam, een nieuwe ridder om een wapen dan koos de heraut met zorg eennog niet bestaande figuur of kleu- Er zijn nog heraldische bureaus waar je voor een wapen terecht kunt". Ik heb nog nooit gehoord dat je van zo'n bureau een brief krijgt met de mededeling dat ze je niet aan „het" wapen kunnen helpen om de simpele reden dat er op die naam geen wapen bestaat of nog niet gevonden is. Ze smeren je er eenvoudig een aan. Nu is niet ieder in staat zelf op onderzoek uit te gaan. Vele jaren heb ik bijvoorbeeld gespeurd naar het wapen van mijn stam De Kleuver en het was na ruim twintig jaar dat mijn oudste zoon met vrij grote zekerheid het origine le wapen vond in de Gelderse Biblio theek te Arnhem. Onze naam was oorspronkelijk De Cliever zoals bleek uit een attestatie van de stamvader Jacob de Cliever die lidmaat van de Doopsgezinde Gemeente Onder het Lam" te Am sterdam was en domicilie had te Al phen (aan de Rijnen vervolgens verhuisde naar.... het Renense Veer. Het vinden van ons wapen na 20 jaar speurwerk was toch nog puur geluk. Een andere stam De Kleuver, die met aan alle zekerheid grenzende waarschijnlijkheid uit het Westfaalse gebied van Pruisen afkomstig is en via Kluvers en De Kluijver in Vee nendaal in de Doop- en Trouwboeken van de (voormalige) Nederduytisch Gereformeerde Gemeente (nu de Hervormde gemeente) van Veenen daal als De Kleuver ingeschreven werd. Toen de Doopsgezinde Joost Jacobse de Cliever met de gerefor meerde Willemgatje Jacobse Schui- lenburg uit Veenendaal in 1720 in de „kerk op Markt" (de Oude- of Sint- Salvatorkerk) trouwde maakten ze er meteen maar De Kleuver van! Zo deden ze dat vroeger. In Veenendaal wonen minstens drie verschillende stammen De Rui ters (De Ruijter, mogelijk twee fa milies Van Barneveld, maar daar naast maar een familie Van Dolder en een familie Van Dolder en die dan weer stammen uit één en dezelfde stam Van Dolre (die op haar beurt weer stamt uit Freijse van Dolre!). Dan wordt het moeilijk uit te zoe ken welk wapen bij wie behoort. Als voorbeeld neem ik de stam De Rui ter van de wethouder die onbetwist de twee zwarte dwarsbalken in zilver voert, terwijl van De Ruijters van de schroothandél, die uit Groot- Arn- mers gekomen zijn, géén wapen be kend is. Vele jaren heb ik het er op gehou den dat het wapen van het geslacht Klievers/De Kleuver het onze ook was. Eerst een gedegen genealogisch onderzoek wees uit dat de zéér klei ne stam De Cliever/De Kleuver van Zeeuws/Zuidhollandse herkomst een totaal ander wapen voert. Soms geven gezegelde stukken uit komst (Slok, Van de Lustgraaf, Die- peveen, Achterberg, Van Laar, Turk se steen (Torcke steyn of het steen (is huis) van Torek"), Van Barne veld, Van Eden, etc.), maar even zovele malen loopt men er toevallig tegen aan. In dit laatste geval wil ik dan noemen het wapen van het ge slacht Boers, een familie die van af komst uit Zuid-Holland komt en waar een lid van deze nu toch echt Vee- nendaalse familie toevallig bij een klantenbezoek in Rijswijk (Z.H.) zijn wapen zag hangen. Het oude stam wapen van de Van Barnevélds is te vinden in tientallen wapenboeken. Overziet men dan de hele oogst, dan kan men de wapens van families van oud-Veenendaalse stam op tien vingers aftellen. Méér zijn er e chter afkomstig uit Rhenen en van de Ve- luwe. rencombinatie. Dan was dat altijd iets in de tegenstalling metaalkleur. Toen de kruisen, balken en kepers uitgeput raakten en er met dieren en bloemen weinig meer uit te halen was en bovendien de gegoede burgerij zich wapens aan ging meten werden „be roepshalve" voorwerpen aangebracht. Toen was het hek van de dam! Een rijke slager die zo nodig op het por tier van zijn rijtuig een wapen moest hebben nam zijn slachtmes of pakweg een karbonade als wapenfiguur. Zo zijn vooral in de Nederlandse regententijd een aantal zg. „sprekende" wapens ontstaan, wel leuk en aardig om te zien maar even onecht als de rococokrul- len. In de middeleeuwen geloofde men nog aan eenhoorns, zeemeerminnen, en andere gedrochten als griffioenen, dra ken, centaurs en vervolg de reeks nog maar een eindje. Als men zulke gek ke beesten in een wapen tegenkomt, geloof dan dat het een origineel en oud wapen is. Al was er later veel naaperij. Een keurige meermin met stevige borst en knap snoetje is echt iets van de op sex beluste tijd waarin Rubens schilderijen maakte waarbij het naakt bij trossen op de doeken ge smeten werd. Een meermin op een middeleeuws wapen is in feite een ge drocht. Zoals wij het al steldeneen voud is bij het wapen het kenmerk van het ware. Een heraldieke leeuw of adelaar heeft niet veel we? van zijn Afrikaan se soortgenoot. De Kruisridders kun nen ze wel gekend hebben en er moet-> een kunstzinnige onder hen geweest zijn die zo'n machtige mannetjesleeuw op zijn schild afbeeldde. Dat was nog eens een beest om mee voor de draad te komen! Maar die wapen figuur kreeg vervaarlijk rollende ogen, een bloeddorstige tong en uit geslagen klauwen die zo al ontzag in boezemden. De adelaars kregen een hoogmoedi ge kop en machtige vleugels. Met deze dieren wilde men de toeschouwers op het toernooiveld of de belagers op het slagveld imponeren. Dus wel degelijk uit „praktische" overwegingen ging men tot zo'n keuze over. 't Kon van nut zijn! Uit het voorgaande is reeds voldoen de gebleken dat een familiewapen be slist niet het privilege van de adelltfke geslachten is en dat sinds de burgerij machtiger werd ,dit oude gebruik over genomen werd door ieder die stukken moest zegelen. Dat waren uiteraard aanvankelijk de notarissen, secretarissen van de heer lijkheden, de schout met zijn schepenen, de watergraven en de dijkgraven (in Veenendaal de Veenraden), en daar naast de regenten en de oude patri ciërsgeslachten. Zij waren het die het wapengebruik al spoedig overnamen, maar de „echte" adel vond dat er een al te veelvuldig gebruik van gemaakt werd er be staan in Europa ongeveer een half mil joen burgerwapens! en in 1696 kwam het verbod af voor anderen dan de adel het wapen te „timbreren", d.w.z. met helm, helmteken en dek kleden te versieren. Van dit verbod kwam nadien niets terecht en een ander gevolg was dat gedurende de barok en rococo fantasie wapens in zwang kwamen, de eerste zuiver symmetrisch, de laatste asymme trisch met sierlijke krullen, bloemen en vruchtenguirlandes en altijd met de burger- of fantasiekroon gedekt. Daar deed de adel niets, maar dan ook niets tegen. Het werd een elegan te boel, die in feite meer past op stoel leuningen en als kroon op de vergulde spiegels. Als echt antiek brengen zul ke barok- en rococo-produkten thans kapitalen op Altijd weer vragen de bezitters van een wapen naar een verklaring van de voorstellingen op het schild en van de helmtekens. Wanneer men de genea- gische gegevens kent komt men er soms uit, vooral als het beroep van een voorvader er mede te maken heeft. Iemand die Brouwer heet en bo vendien in zijn wapen brouwerijwerk tuigen heeft kan er van verzekerd zijn dat de voorzaten bierbrouwers ge weest zijn. Boeren namen eggen, ploegen en dergelijke landbouwgereedschappen. Een aparte plaats nemen de klaver bladen in als symbool van oprechtheid en hoop, die bij de boerenwapens op grondbezit duiden (terwijl dan eikels op bosbezit attenderen), naast het voor komen van het odal of huismerkteken. Als merkwaardig voorbeeld wijs ik op het wapen Diepeveen dat zowel grond bezit (drie klaverbladen) als de aard ervan, nl. veenland (zwarte blokjes die ongetwijfeld turven zijn!) aanduiden zal. Overzien wij het voorgaande dan moet men tot de erkenning komen dat er nog véél meer aan een wapen vast zit. Het is een puur wetenschappelijk gegeven. Bij het doorlezen van de „vak- 15e eeuws wapen Pieck van Beesd. Laat gotisch wapen met schuin geplaatst schild en steekhelm. Kapje en helmkleden zijn gedekt met een fleurijnenkroon. De wa penspreuk op een lint onder het wapen. Als helmteken fungeert een haan (waak zaamheid) van rood op een „berg" van groen. literatuur" wordt men algemeen voor het feit gesteld dat heraldiek weten schap en kunst beide zijn. Daar ic schrijver het niet mee eens. Weten schap ja, in hoge mate, maar kunst zou ik liever veranderd zien in kunst nijverheid. Zonder de nodige vakbe kwaamheid op schilderkunstig gebied ontstaan wanprodukten. In reclames komt veelvuldig de Ne derlandse leeuw voor die heraldiek be keken nergens op gelijkt, een tong heeft die meer van 'n pijp wegheeft waardoor het geheel meer gelijkt op een leeuwe skelet. Een beetje meer eerbied voor ons nationale symbool mag er dan heus wel eens komen. Evengoed als eerbied voor het wa pen dat het verre voorgeslacht voer de, om er mede aan te duiden dat men zo maar geen massaprodukt was maar een persoonlijkheid. Een waar lijk te waarderen erfenis van ons eigen voorgeslacht. KESTEREN „Ik ben een voorstan der van een modern beleid en ik ge loof, dat dit met het nieuwe college haalbaar zal zijn." Dit zijn woorden van de heer R. de Jongh, de eerste „linkse" wethouder in de gemeente Res teren. Een van de voornaamste doel stellingen in het voórlopige beleid van de PvdA-wethouder is het streven naar meer vrijheid voor de bevolking. „De overheid mag bepaalde groeperingen niet steeds haar wil opleggen. Het vorige college stond op het standpunt dat activiteiten op zondag moesten wor den tegengegaan. Ik ben van mening, dat ze niet behoeven te worden gesti muleerd, maar dat de bevolking zelf moet beoordelen wat wel of niet ge oorloofd is". De kritiek van de SGP op de stich ting van een instuif voor de jeugd van Opheusden is één van de vele andere voorbeelden die hij aanhaalt en, waar uit volgens hem blijkt dat men anders denkende bevolkingsgroepen in 't ver leden bepaalde vrijheden trachtte te ontnemen. Wethouder R. de Jongh is 52 jaar en werd in 1916 in Wadenoyen geboren. In 1946 werd hij in zijn geboorteplaats voor de PvdA gekozen in de gemeente raad, nadat hij betrokken was geweest bij de oprichting van de plaatselijke af deling van deze partij. In 1953 verhuis de de heer De Jongh in verband met zijn werkzaamheden naar Kesteren. Sinds de laatste gemeenteraadsverkie zingen in 1966 maakte hij hier als frac tieleider van de PvdA deel uit van de raad. Vrijdagavond Werd hij gekozen tot wethouder. „Ik heb me altijd al aangetrokken gevoeld tot de politiek," vertelt de heer De Jongh. „Ik zie het als een in breng die het maatschappelijk leven ge stalte kan geven". Weloverwogen for muleert de nieuwe wethouder zijn plannen. Wij beogen een nauwere sa menwerking met andere politieke groe peringen, die alhoewel politiek ver schillend in grote lijnen gelijk over de maatschappelijke vraagstukken den ken. Bij deze samenwerking zal het be lang van de gemeente Kesteren voorop moeten staan. Wij zullen onder andere het culturele leven in de gemeente sterk trachten te bevorderen, zoals bijvoor beeld de financiële ondersteuning van de verenigingen", aldus de heer De Jongh, die zich bovendien een groot voorstander toont van het jeugdwerk. Van het dorpshuis in Kesteren heeft hij hoge verwachtingen. „Ik geloof, dat Kesteren gunstige perspectieven biedt om in de toekomst als streekcentrum te gaan fungeren. De goede ligging aan belangrijke verkeersverbindingen speelt hierbij een belangrijke rol. Het aan trekken can meer industrieën en het scheppen van een grotere werkgelege- heid zijn echter noodzakelijk", vindt de PvdA-wethouder. Over de kritiek van de SGP, op het nieuwe college die onmiddellijk na de wethoudersverkiezingen volgde, merkte de heer De Jongh op: „De kritiek van de SGP kan ik wel begrijpen, maar minder gemakkelijk verklaren. De aan vallen waren niet zakelijk gefundeerd. In het verleden hebben wij dezelfde kritiek wel gefundeerd naar voren ge bracht. Ik kreeg de indruk, dat men ons geen kans wilde geven. Als de mogelijkheid aanwezig was geweest, was het nieuwe college direct naar huis gestuurd." De heer De Jongh blijft echter hoop vol gestemd voor de toekomst. „Ik hoop, dat de SGP in de toekomst meer vertrouwen in ons zal krijgen. Een pret tige samenwerking in college en raad is tenslotte in het belang van de gemeen te" merkte hij tot slot op. tot 17.80 uw van 17.30— 1B.30 uur Zaterdags 16.30—17.30 uur. ELST Door de postduivenvereni ging De Instuif te Eist werden 163 dui ven gelost om 9.20 uur in St. Ghislain Hornu. Afstand 208 km. Uitslagen: C. Veenhof 1, 2, 8, 18, 24; Gebr. Veenhof 3, 22; Gebr. Briènesse 4; W. E. v. Laar 5, 31; T. v. Laar 6; B. Vervat 7, 12; W. C. v. Ewijk 9; C. v. Viegen 10, 16; P.J. A. v. Geel 11, 23, 26, 27; A. J. Bos 13, 28, 32, 33; G. Brie- nesse 14, 15, 25, 29; J. v. Laar 17; R. v. Swetselaar 19; J. v. Aal ten 20; M. Riemsdijk 21; J. v. Swetselaar 30. De eerste duif meldde zich om 12.22.59 uur. RHENEN Het postagentschap aan de Valleiweg zal in verband met vakantie van 10 t/m 22 juni 1968 geslo ten zijn. Zij die gewend zijn hun post zaken aan dit agentschap af te wikke len moeten zich gedurende deze perio de aan het hoofdkantoor aan de Markt vervoegen. De winkel van de heer Klaassen waarin het agentschap is ge vestigd blijft echter wel geopend". RHENEN Zondagavond 9 juni wordt in de Cunerakerk een jeugd dienst gehouden. Het grote Chr. Koper ensemble David uit Zwolle zal hier aan zijn medewerking verlenen. Zials velen zich misschien nog zullen herin neren, blonk de muzikale begeleiding met deze instrumenten de afgelopen winter machtig in de Cunerakerk. De jeugddienstcommissie heeft daarom besloten de eerste tien minuten van de dienst met samenzang te vullen. De prediking ,die ook in deze dienst weer centraal staat, heeft als onderwerp: „Maakt geloven rustig of onrustig?" Voorganger is ds. A. Westra. Na afloop van deze afsluitingsjeugddienst is er gelegenheid om een kop koffie te drinken. ELST Woensdagmorgen vond op de T-kruising Cuneraweg/Blauwendraad een aanrijding plaats, doordat de be stuurder van een zandauto, J. W. uit Lienden zonder meer de Cuneraweg op reed en geen voorrang verleende aan bromfietser C. v. G. uit Rhenen, die op de Cuneraweg reed. De bromfiets werd totaal vernield. De bestuurder liep wonder boven wonder geen enkel letsel op. De Rijkspolitie te Rhenen heeft pro ces-verbaal tegen de vrachtwagenbe stuurder opgemaakt. GEBOREN: Engel z.v. H. van IJmeren en D. van der Voorden; Maria H. H. d.v. N. D. Walraven en G. van der Vliet;; Alida d.v. W. Veenstra en P. J. Bosma; Rika G. d.v. J. van Aggelen en J. J. Jager; Aaltje d.v. J. van Kleef en J. N. H. van Kleef; Willemina d.v. A. P. van Noort en W. Verwoert. GETROUWD: A. van Beijnhem en H. Budding, Ame- rongen. OVERLEDEN: P. P. Sijbesma, g.g.m.: W. van Brus sel (77 jr); H. van de Sluis echtg. H. Verwoert (49 jr).

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 5