Statussymbool of vertelt het
iets over ons voorgeslacht
VOORSTANDER VAN MODERN RELE1D
Familiewapens van oud-Veenendaalse
stam kan men op z'n vingers natellen
door
Adr. P. de Kleuver
Wethouder De Jongh
zit vol met plannen
MIST
u uw
De Instuif
PTT agentschap
Valleiweg dicht
Jeugddienst in
Cunerakerk
Zandauto gaf
geen voorrang
KLEUREN
GEHEIMTAAL
RENAISSANCE
ONTZAG
VERKLARING
dog blad DE VALLEI?
Bel:
10550
11079
BURGERLIJKE STAND
KESTEREN
DONDERDAG 6 JUNI 1968
FAMILIEWAPEN
Wat stelt nou een familiewapen voor? Is het een statussymbool of soms een
gebruiksvoorwerpHad het waarde voor de familie? Om dit te kunnen be
antwoorden moeten wij naar het absolute begin van de heraldiek terug. In
Duitsland zijn wel verdwaasde lieden geweest die terug wilden naar de Ger
maanse tijd. Veel ouder dan de beruchte kruistochten zijn de wapens niet. Eer
der nog jonger!
Een wapen is nu in feite een erfelijk
of blijvend kenteken van één familie
of van een gemeenschap, met een zin
nebeeldige voorstelling soms, maar
ook wel slechts met abstracte vorm
geving, voorgesteld met de krijgs
mansattributen van een middeleeuws
ridder, nl. schild, helm en dekkleden.
Wat dan wel zo'n wapen voert? Let
terlijk alles wat in de openbaarheid
treedt in de vorm van landen, provin
cies, steden, dorpen, gilden, verenigin
gen, waterschappen en dijkschappen,
kloosterorden en kerkelijke corpora
ties, universiteiten en studentenvereni
gingen. Deze openbare lichamen kunnen
bij Koninklijk Besluit b.v. een wapen
toegewezen krijgen.
Daarnaast bestaan er nog honderddui
zenden adellijke en niet-adellijke fa
miliewapens. Deze laatste ontstonden
uit de praktische en levende heral
diek, die na verloop van tijd een we
tenschap werd die de vakman, die zich
heraldicus noemt, in staat stelt op ver
antwoorde wijze een meer of minder
kunstzinnig gebruik van deze weten-
tchap te maken.
In de middeleeuwen had men zg.
herauten die de wapens voor de adel
lijke families op de ridderceduls schil
derden. Deze zuivere wieg van de he
raldiek borg in zich de wetenschappe
lijke beginselen en wij moeten dus
naar de bron terug om het fenomeen
wapen ten volle te kunnen begrijpen.
Zo'n wapen uit pakweg 1150 zag er
wel anders uit dan de renaissance-pro-
dukten die ons veelal voor de geest
staan. Het wapen was nodig als her
kenningsmiddel. De wapensmeden
maakten harnassen en helmen van ge
lijke makelij en het gelaat werd bedekt
met een soort ijzeren koker die wij de
naam kuiphelm geven. De gehele men-
Het wapen Klüvers/De Kkiyver/De Kleu
ver. Veenendaals stamwapen van familie
De Kleuver die reeds vóór 1700 ter plaat
se voorkwam en tot de oudste gerefor
meerde geslachten van Veenendaal be
hoort met talrijke nakomelingen. Een bij
zonder fraai voorbeeld van een renais-
sance-wapen. Het origineel is aanwezig
op een gezegelde akte uit 1643 (R.A.-
Utrecht).
selijke persoonlijkheid werd vermomd
achter deze uniforme wapenrusting.
Alras zochten de ridders naar een
middel om elkaar te kunnen herken
nen. Het schild werd gekleurd en daar
op schilderde men een figuur of een
dier. Ook óp de paardedeken werd dit
teken geborduurd en de helm werd er
mee beschilderd.
Men heeft ongetwijfeld wel gehoord
van de Bourgondische pracht en praal.
Men ging die plompe helmen omtove
ren tot fraaie, om het hoofd aansluiten
de pronkstukken met opklapbaar vi
zier. Men poetste zo'n helm blinkend op
en o wee als dan de zon er op los
brandde! Dan was het in zo'n helm
bloedheet als op het toernooiveld het vi
zier neergeslagen werd pm het gelaat
te beschermen voor de houwen die de
tegenpartij je probeerde toe te dienen.
Men vond er wat op. Een schild was
gaan bestaan uit tegengestelde „kleu
ren". Dat waren goud of zilver en
rood, zwart, blauw of groen. De herau
ten gebruikten geheel andere bena
mingen. Goud en zilver noemde ze me
talen en de vier andere „kleuren" kre
gen respectievelijk de namen keel, sa
bel, azuur en sinopel. Dan waren er
nog de zeldzamere gestileerde bont
soorten hermelijn en vair en nog zeldza
mer de mengkleuren oranje (uit rood
en geel of goud) en purper uit rood
en blauw. De meest gewone heraldiek
gaat uit van genoemde metalen en
kleuren.
Een enkele maal gaat men doelbe
wust in tegen deze regels, b.v. het pau
selijke wapen dat bestaat uit goud en
zilver (geel en wit). Om nu de helm te
gen de felle zonnebrand te beschermen
ging men er doeken over plooien in de
kleuren van het schild. Was dat een
veld van goud waarop een kruis van
keel (rood) was afgebeeld dan nam
men één doek van gele kleur, dat dus
het goud verving, en één doek van een
rode kleur, naaide deze op elkaar en
wrong dit geheel dan in het midden in
elkaar zoals moeder de vrouw een
dweil uitwringt.
Deze „wrong" werd om de helm ge
legd en van achteren met een knoop
dicht gebonden. De uiteinden werkte
men weg door ze als een kapje over
de helm te leggen, waarbij de uitein
den weer onder de wrong uitkwamen.
En als dan het gevecht begon bleef
van dat mooie kapje niet veel over. Me
nige houw maakte er een aan flarden
gescheurd geval van. Om de ridder
nog beter kenbaar te maken bond
men op dat helmkapje uit leer gesne
den en gekleurde figuren als koppen
van dieren, zwaanshalzen, de vlucht
van een roofvogel, struisveren, etc.
Al spoedig vererfde dit geheel van
vader op zoon en het geheel werd als
fraai schilderijtje afgebeeld zoals dat
in de hal opgehangen was: het schild
aan de knop van een „kapstokje" en
de helm met de rest op het plankje. Het
oertype van onze eigen kapstok.
Dat middeleeuwse stilleven aan de
muur moet al spoedig kunstzinnige lie
den er toe gebracht hebben het af te
beelden en dat mogen wij dan met recht
de geboorte van het familiewapen, zo
als wij dat kennen, noemen.
Schild, helm, helmdoeken en helmte
ken werden de vaste attributen van de
herauten en van de latere heraldiek-
schilders bij het vervaardigen van
hun produkten.
Men begrijpt nu wel dat iemand die
zich op dit pad waagde (en nog steeds
waagt) allereerst alle geheimen van de
heraldiek moet kennen, wetenschappe
lijk volkomen toegerust moet zijn en
bovendien een vaardig schilder dient te
zijn, wil er onder zijn handen een draag
lijk geheel te voorschijn komen. Er is
geen terrein waarop zo tegen de regels
gezondigd wordt als de heraldiek.
Men vindt het al gauw mooi genoeg.
En waarop komt al niet heraldiek
voor! Op bonbondozen en op nylonkou
sen, op sigarenbandjes en op be-
schuitbuilen en ga zo maar door.
De eerlijkste heraldiek is die van de
sportbeoefenaren. Als die hun kleuren
die meestal aan de kleuren van het ge
meentewapen zijn ontleend „verdedi
gen" doen ze in feite niets anders dan
die middeleeuwse ridders. Moge het tot
in lengte van jaren een „ridderlijke
strijd" blijven! Zo ziet men dan maar
dat ons hele leven vervuld is van he
raldiek. Er zijn mensen die een fami
liewapen flauwekul vinden maar
gloeiend heet lopen voor bijvoorbeeld
de rood-witte kleuren van DOVO.
Heraldiek! Hoe trots zijn die knapen
op hun rood-wit! Even trots als die
van ,,'t Veen" op hun geel-blauw!
De eenvoudigste zijn de rechthoekige
anderde met de mode van de tijden.
De eenvoudiste zijn de rechthoekige
met ronde voet. Primitief doet de
Het wapen De ClieverJDe CleuverfDe
Kleuver Veenendaals stamwapen uit 1700,
zoals dat gevoerd werd door het voor
malig doopsgezinde geslacht De Clieves,
dat in Veenendaal nog slechts twee na
komelingen heeft. Een typisch overgangs
wapen van laaï-gotisch naar renaissance.
Origineel in archief Gelderse Bibliotheek.
nogal eens accoladevormige voet
aan die dikwijls door leken op dit
gebied getekend worden en zelfs in de
tijd van de vaststelling van onze ge
meente-wapens „mode" waren.
De oudste wapenbroeder (b.v. die
van Gelre) beeldden de wapens in
schuin hangende stand af. Later kreeg
men andere „stijlen". Die oudste stuk
ken waren uitgesproken gotisch en
daarbij behoorde overwegend de oude
kuiphelmvorm. De helm was bedekt
met dekkleden zonder wrong en als
een kroon de helm dekte dan lag die
vrij op het kapje. Dat blééf. Maar ook
de helmtekens beeldde men toch los
op het kapje af, later bevestigd aan
de fond de helm gelegde wrong. In de
laat-gotische tijd verschenen de steek-
helmen en al spoedig ook de traliehel-
mèn.
De schoonste voorbeelden van wa
penschilderingen stammen uit de re
naissance. Wel werden de schilden toen
wat al te „sierlijk" gemaakt. De wa
penfiguren werden natuurlijker, maar
het gestileerde ókarakter was nog niet
geheel verloren gegaan.
Toch is het de laat-gotische stijl die
zich als zuiverste uiting het meest
leent voor het afbeelden van een wa
pen. Persoonlijk heb ik grote voor
keur voor deze stijl en beschouw wat
daarna kwam als mode en dan wijs ik
op het totaal losgeslagen karakter van
de rococo-wapens, waarna de Empire-,
stijl uit het Napoleonistische tijdvak en
méér nog de moderne stijl van de he
le wapenhandel een gekkenhuis maak
ten. Wie egn echt en juist wapen ge
schilderd wil zien gaat terug tot de tijd
tussen vroege gotiek en renaissance,
naar de overgangstijd die wij als laat
gotisch aanduiden.
Eenvoud is bij een wapen het ken
merk van het ware. In beginsel was
het een gebruiksvoorwerp, dat schild,
dat de geharnaste ridder moest be
schermen tegen sabelhouwen van een
tegenstander. Omdat die ridders een
massa wapenfiguren moesten onthou
den maakte men de figuren niet erg
ingewikkeld. Het waren de herauten
die er een lijst op na hielden met de
reeds voorhanden stukken.
Kwam, een nieuwe ridder om een
wapen dan koos de heraut met zorg
eennog niet bestaande figuur of kleu-
Er zijn nog heraldische bureaus
waar je voor een wapen terecht
kunt". Ik heb nog nooit gehoord dat
je van zo'n bureau een brief krijgt
met de mededeling dat ze je niet
aan „het" wapen kunnen helpen
om de simpele reden dat er op die
naam geen wapen bestaat of nog
niet gevonden is. Ze smeren je er
eenvoudig een aan. Nu is niet ieder
in staat zelf op onderzoek uit te
gaan. Vele jaren heb ik bijvoorbeeld
gespeurd naar het wapen van mijn
stam De Kleuver en het was na ruim
twintig jaar dat mijn oudste zoon
met vrij grote zekerheid het origine
le wapen vond in de Gelderse Biblio
theek te Arnhem.
Onze naam was oorspronkelijk De
Cliever zoals bleek uit een attestatie
van de stamvader Jacob de Cliever
die lidmaat van de Doopsgezinde
Gemeente Onder het Lam" te Am
sterdam was en domicilie had te Al
phen (aan de Rijnen vervolgens
verhuisde naar.... het Renense Veer.
Het vinden van ons wapen na 20 jaar
speurwerk was toch nog puur geluk.
Een andere stam De Kleuver, die
met aan alle zekerheid grenzende
waarschijnlijkheid uit het Westfaalse
gebied van Pruisen afkomstig is en
via Kluvers en De Kluijver in Vee
nendaal in de Doop- en Trouwboeken
van de (voormalige) Nederduytisch
Gereformeerde Gemeente (nu de
Hervormde gemeente) van Veenen
daal als De Kleuver ingeschreven
werd. Toen de Doopsgezinde Joost
Jacobse de Cliever met de gerefor
meerde Willemgatje Jacobse Schui-
lenburg uit Veenendaal in 1720 in de
„kerk op Markt" (de Oude- of Sint-
Salvatorkerk) trouwde maakten ze
er meteen maar De Kleuver van! Zo
deden ze dat vroeger.
In Veenendaal wonen minstens
drie verschillende stammen De Rui
ters (De Ruijter, mogelijk twee fa
milies Van Barneveld, maar daar
naast maar een familie Van Dolder
en een familie Van Dolder en die dan
weer stammen uit één en dezelfde
stam Van Dolre (die op haar beurt
weer stamt uit Freijse van Dolre!).
Dan wordt het moeilijk uit te zoe
ken welk wapen bij wie behoort. Als
voorbeeld neem ik de stam De Rui
ter van de wethouder die onbetwist
de twee zwarte dwarsbalken in zilver
voert, terwijl van De Ruijters van de
schroothandél, die uit Groot- Arn-
mers gekomen zijn, géén wapen be
kend is.
Vele jaren heb ik het er op gehou
den dat het wapen van het geslacht
Klievers/De Kleuver het onze ook
was. Eerst een gedegen genealogisch
onderzoek wees uit dat de zéér klei
ne stam De Cliever/De Kleuver van
Zeeuws/Zuidhollandse herkomst een
totaal ander wapen voert.
Soms geven gezegelde stukken uit
komst (Slok, Van de Lustgraaf, Die-
peveen, Achterberg, Van Laar, Turk
se steen (Torcke steyn of het steen
(is huis) van Torek"), Van Barne
veld, Van Eden, etc.), maar even
zovele malen loopt men er toevallig
tegen aan. In dit laatste geval wil ik
dan noemen het wapen van het ge
slacht Boers, een familie die van af
komst uit Zuid-Holland komt en waar
een lid van deze nu toch echt Vee-
nendaalse familie toevallig bij een
klantenbezoek in Rijswijk (Z.H.) zijn
wapen zag hangen. Het oude stam
wapen van de Van Barnevélds is te
vinden in tientallen wapenboeken.
Overziet men dan de hele oogst, dan
kan men de wapens van families
van oud-Veenendaalse stam op tien
vingers aftellen. Méér zijn er e chter
afkomstig uit Rhenen en van de Ve-
luwe.
rencombinatie. Dan was dat altijd iets
in de tegenstalling metaalkleur.
Toen de kruisen, balken en kepers
uitgeput raakten en er met dieren en
bloemen weinig meer uit te halen was
en bovendien de gegoede burgerij zich
wapens aan ging meten werden „be
roepshalve" voorwerpen aangebracht.
Toen was het hek van de dam! Een
rijke slager die zo nodig op het por
tier van zijn rijtuig een wapen moest
hebben nam zijn slachtmes of pakweg
een karbonade als wapenfiguur. Zo zijn
vooral in de Nederlandse regententijd
een aantal zg. „sprekende" wapens
ontstaan, wel leuk en aardig om te zien
maar even onecht als de rococokrul-
len.
In de middeleeuwen geloofde men
nog aan eenhoorns, zeemeerminnen, en
andere gedrochten als griffioenen, dra
ken, centaurs en vervolg de reeks nog
maar een eindje. Als men zulke gek
ke beesten in een wapen tegenkomt,
geloof dan dat het een origineel en
oud wapen is. Al was er later veel
naaperij. Een keurige meermin met
stevige borst en knap snoetje is echt
iets van de op sex beluste tijd waarin
Rubens schilderijen maakte waarbij
het naakt bij trossen op de doeken ge
smeten werd. Een meermin op een
middeleeuws wapen is in feite een ge
drocht. Zoals wij het al steldeneen
voud is bij het wapen het kenmerk van
het ware.
Een heraldieke leeuw of adelaar
heeft niet veel we? van zijn Afrikaan
se soortgenoot. De Kruisridders kun
nen ze wel gekend hebben en er moet->
een kunstzinnige onder hen geweest
zijn die zo'n machtige mannetjesleeuw
op zijn schild afbeeldde. Dat was
nog eens een beest om mee voor de
draad te komen! Maar die wapen
figuur kreeg vervaarlijk rollende
ogen, een bloeddorstige tong en uit
geslagen klauwen die zo al ontzag in
boezemden.
De adelaars kregen een hoogmoedi
ge kop en machtige vleugels. Met deze
dieren wilde men de toeschouwers op
het toernooiveld of de belagers op het
slagveld imponeren. Dus wel degelijk
uit „praktische" overwegingen ging
men tot zo'n keuze over. 't Kon van
nut zijn!
Uit het voorgaande is reeds voldoen
de gebleken dat een familiewapen be
slist niet het privilege van de adelltfke
geslachten is en dat sinds de burgerij
machtiger werd ,dit oude gebruik over
genomen werd door ieder die stukken
moest zegelen.
Dat waren uiteraard aanvankelijk de
notarissen, secretarissen van de heer
lijkheden, de schout met zijn schepenen,
de watergraven en de dijkgraven (in
Veenendaal de Veenraden), en daar
naast de regenten en de oude patri
ciërsgeslachten.
Zij waren het die het wapengebruik
al spoedig overnamen, maar de „echte"
adel vond dat er een al te veelvuldig
gebruik van gemaakt werd er be
staan in Europa ongeveer een half mil
joen burgerwapens! en in 1696
kwam het verbod af voor anderen dan
de adel het wapen te „timbreren",
d.w.z. met helm, helmteken en dek
kleden te versieren.
Van dit verbod kwam nadien niets
terecht en een ander gevolg was dat
gedurende de barok en rococo fantasie
wapens in zwang kwamen, de eerste
zuiver symmetrisch, de laatste asymme
trisch met sierlijke krullen, bloemen
en vruchtenguirlandes en altijd met
de burger- of fantasiekroon gedekt.
Daar deed de adel niets, maar dan
ook niets tegen. Het werd een elegan
te boel, die in feite meer past op stoel
leuningen en als kroon op de vergulde
spiegels. Als echt antiek brengen zul
ke barok- en rococo-produkten thans
kapitalen op
Altijd weer vragen de bezitters van
een wapen naar een verklaring van de
voorstellingen op het schild en van de
helmtekens. Wanneer men de genea-
gische gegevens kent komt men er
soms uit, vooral als het beroep van
een voorvader er mede te maken
heeft. Iemand die Brouwer heet en bo
vendien in zijn wapen brouwerijwerk
tuigen heeft kan er van verzekerd zijn
dat de voorzaten bierbrouwers ge
weest zijn.
Boeren namen eggen, ploegen en
dergelijke landbouwgereedschappen.
Een aparte plaats nemen de klaver
bladen in als symbool van oprechtheid
en hoop, die bij de boerenwapens op
grondbezit duiden (terwijl dan eikels
op bosbezit attenderen), naast het voor
komen van het odal of huismerkteken.
Als merkwaardig voorbeeld wijs ik op
het wapen Diepeveen dat zowel grond
bezit (drie klaverbladen) als de aard
ervan, nl. veenland (zwarte blokjes die
ongetwijfeld turven zijn!) aanduiden
zal.
Overzien wij het voorgaande dan
moet men tot de erkenning komen dat
er nog véél meer aan een wapen vast
zit. Het is een puur wetenschappelijk
gegeven. Bij het doorlezen van de „vak-
15e eeuws wapen Pieck van Beesd. Laat
gotisch wapen met schuin geplaatst schild
en steekhelm. Kapje en helmkleden zijn
gedekt met een fleurijnenkroon. De wa
penspreuk op een lint onder het wapen.
Als helmteken fungeert een haan (waak
zaamheid) van rood op een „berg" van
groen.
literatuur" wordt men algemeen voor
het feit gesteld dat heraldiek weten
schap en kunst beide zijn. Daar ic
schrijver het niet mee eens. Weten
schap ja, in hoge mate, maar kunst
zou ik liever veranderd zien in kunst
nijverheid. Zonder de nodige vakbe
kwaamheid op schilderkunstig gebied
ontstaan wanprodukten.
In reclames komt veelvuldig de Ne
derlandse leeuw voor die heraldiek be
keken nergens op gelijkt, een tong heeft
die meer van 'n pijp wegheeft waardoor
het geheel meer gelijkt op een leeuwe
skelet. Een beetje meer eerbied voor
ons nationale symbool mag er dan
heus wel eens komen.
Evengoed als eerbied voor het wa
pen dat het verre voorgeslacht voer
de, om er mede aan te duiden dat
men zo maar geen massaprodukt was
maar een persoonlijkheid. Een waar
lijk te waarderen erfenis van ons eigen
voorgeslacht.
KESTEREN „Ik ben een voorstan
der van een modern beleid en ik ge
loof, dat dit met het nieuwe college
haalbaar zal zijn." Dit zijn woorden
van de heer R. de Jongh, de eerste
„linkse" wethouder in de gemeente Res
teren. Een van de voornaamste doel
stellingen in het voórlopige beleid van
de PvdA-wethouder is het streven naar
meer vrijheid voor de bevolking. „De
overheid mag bepaalde groeperingen
niet steeds haar wil opleggen. Het
vorige college stond op het standpunt
dat activiteiten op zondag moesten wor
den tegengegaan. Ik ben van mening,
dat ze niet behoeven te worden gesti
muleerd, maar dat de bevolking zelf
moet beoordelen wat wel of niet ge
oorloofd is".
De kritiek van de SGP op de stich
ting van een instuif voor de jeugd van
Opheusden is één van de vele andere
voorbeelden die hij aanhaalt en, waar
uit volgens hem blijkt dat men anders
denkende bevolkingsgroepen in 't ver
leden bepaalde vrijheden trachtte te
ontnemen.
Wethouder R. de Jongh is 52 jaar en
werd in 1916 in Wadenoyen geboren. In
1946 werd hij in zijn geboorteplaats
voor de PvdA gekozen in de gemeente
raad, nadat hij betrokken was geweest
bij de oprichting van de plaatselijke af
deling van deze partij. In 1953 verhuis
de de heer De Jongh in verband met
zijn werkzaamheden naar Kesteren.
Sinds de laatste gemeenteraadsverkie
zingen in 1966 maakte hij hier als frac
tieleider van de PvdA deel uit van de
raad. Vrijdagavond Werd hij gekozen
tot wethouder.
„Ik heb me altijd al aangetrokken
gevoeld tot de politiek," vertelt de
heer De Jongh. „Ik zie het als een in
breng die het maatschappelijk leven ge
stalte kan geven". Weloverwogen for
muleert de nieuwe wethouder zijn
plannen. Wij beogen een nauwere sa
menwerking met andere politieke groe
peringen, die alhoewel politiek ver
schillend in grote lijnen gelijk over
de maatschappelijke vraagstukken den
ken. Bij deze samenwerking zal het be
lang van de gemeente Kesteren voorop
moeten staan. Wij zullen onder andere
het culturele leven in de gemeente sterk
trachten te bevorderen, zoals bijvoor
beeld de financiële ondersteuning van
de verenigingen", aldus de heer De
Jongh, die zich bovendien een groot
voorstander toont van het jeugdwerk.
Van het dorpshuis in Kesteren heeft
hij hoge verwachtingen. „Ik geloof, dat
Kesteren gunstige perspectieven biedt
om in de toekomst als streekcentrum te
gaan fungeren. De goede ligging aan
belangrijke verkeersverbindingen speelt
hierbij een belangrijke rol. Het aan
trekken can meer industrieën en het
scheppen van een grotere werkgelege-
heid zijn echter noodzakelijk", vindt de
PvdA-wethouder.
Over de kritiek van de SGP, op het
nieuwe college die onmiddellijk na de
wethoudersverkiezingen volgde, merkte
de heer De Jongh op: „De kritiek van
de SGP kan ik wel begrijpen, maar
minder gemakkelijk verklaren. De aan
vallen waren niet zakelijk gefundeerd.
In het verleden hebben wij dezelfde
kritiek wel gefundeerd naar voren ge
bracht. Ik kreeg de indruk, dat men
ons geen kans wilde geven. Als de
mogelijkheid aanwezig was geweest,
was het nieuwe college direct naar huis
gestuurd."
De heer De Jongh blijft echter hoop
vol gestemd voor de toekomst. „Ik
hoop, dat de SGP in de toekomst meer
vertrouwen in ons zal krijgen. Een pret
tige samenwerking in college en raad is
tenslotte in het belang van de gemeen
te" merkte hij tot slot op.
tot 17.80 uw
van 17.30—
1B.30 uur
Zaterdags
16.30—17.30
uur.
ELST Door de postduivenvereni
ging De Instuif te Eist werden 163 dui
ven gelost om 9.20 uur in St. Ghislain
Hornu. Afstand 208 km.
Uitslagen: C. Veenhof 1, 2, 8, 18, 24;
Gebr. Veenhof 3, 22; Gebr. Briènesse 4;
W. E. v. Laar 5, 31; T. v. Laar 6; B.
Vervat 7, 12; W. C. v. Ewijk 9; C. v.
Viegen 10, 16; P.J. A. v. Geel 11, 23,
26, 27; A. J. Bos 13, 28, 32, 33; G. Brie-
nesse 14, 15, 25, 29; J. v. Laar 17; R.
v. Swetselaar 19; J. v. Aal ten 20; M.
Riemsdijk 21; J. v. Swetselaar 30.
De eerste duif meldde zich om 12.22.59
uur.
RHENEN Het postagentschap
aan de Valleiweg zal in verband met
vakantie van 10 t/m 22 juni 1968 geslo
ten zijn. Zij die gewend zijn hun post
zaken aan dit agentschap af te wikke
len moeten zich gedurende deze perio
de aan het hoofdkantoor aan de Markt
vervoegen. De winkel van de heer
Klaassen waarin het agentschap is ge
vestigd blijft echter wel geopend".
RHENEN Zondagavond 9 juni
wordt in de Cunerakerk een jeugd
dienst gehouden. Het grote Chr. Koper
ensemble David uit Zwolle zal hier
aan zijn medewerking verlenen. Zials
velen zich misschien nog zullen herin
neren, blonk de muzikale begeleiding
met deze instrumenten de afgelopen
winter machtig in de Cunerakerk. De
jeugddienstcommissie heeft daarom
besloten de eerste tien minuten van de
dienst met samenzang te vullen. De
prediking ,die ook in deze dienst weer
centraal staat, heeft als onderwerp:
„Maakt geloven rustig of onrustig?"
Voorganger is ds. A. Westra. Na
afloop van deze afsluitingsjeugddienst
is er gelegenheid om een kop koffie te
drinken.
ELST Woensdagmorgen vond op
de T-kruising Cuneraweg/Blauwendraad
een aanrijding plaats, doordat de be
stuurder van een zandauto, J. W. uit
Lienden zonder meer de Cuneraweg op
reed en geen voorrang verleende aan
bromfietser C. v. G. uit Rhenen, die op
de Cuneraweg reed.
De bromfiets werd totaal vernield. De
bestuurder liep wonder boven wonder
geen enkel letsel op.
De Rijkspolitie te Rhenen heeft pro
ces-verbaal tegen de vrachtwagenbe
stuurder opgemaakt.
GEBOREN:
Engel z.v. H. van IJmeren en D. van
der Voorden; Maria H. H. d.v. N. D.
Walraven en G. van der Vliet;; Alida
d.v. W. Veenstra en P. J. Bosma; Rika
G. d.v. J. van Aggelen en J. J. Jager;
Aaltje d.v. J. van Kleef en J. N. H.
van Kleef; Willemina d.v. A. P. van
Noort en W. Verwoert.
GETROUWD:
A. van Beijnhem en H. Budding, Ame-
rongen.
OVERLEDEN:
P. P. Sijbesma, g.g.m.: W. van Brus
sel (77 jr); H. van de Sluis echtg.
H. Verwoert (49 jr).