John F. Kennedy
Ds. M. L. King
Robert Kennedy
„Bij de loonstop ook
dividendstop" niet
altijd billijk
voor onze ti
Emigranten zijn ook zonder
„carrière" vaak tevreden
Dallas, 1963
Memphis, 1968
Los Angeles, 1968
Wraakneming
Veel kransen
in Amsterdam
Ds. King
Haat
Voorkeur
Vrees
Apathie
SAAI
AFGELOPEN
DIPLOMA'S
Razernij
Japan
Vertrouwd
Passief
GRE1S SBEDRIJ VEIS
OVEREETSKOMST
MOEILIJK
T\e oorzaken mogen dan wat vaag zijn,
de aanleiding tot de bloedige strijd
is duidelijker. Na verkiezingsmoeilijkhe
den in 1966, volgde er een militaire
staatsgreep, waarbij volgens de Ni
gerianen de Ibo's een zeer actieve
rol hebben gehad. Een nieuwe staats
greep had een moordpartij op de door
heel Nigeria verspreid levende Ibo's tot
gevolg, die aan dertigduizend mensen in
enkele uren het leven kostte. Twee mil
joen Ibo's verlieten have en goed en
trokken naar Zuid-Nigeria, waar de tien
miljoen leden tellende stam van de Ibo's
in een gebied van twee maal Nederland
woont.
ACTIEVE HOUDING TEGEN
HET GEWELD IS THANS NODIG
ZO op het eerste gezicht ljjkt de stelling: „Looninkomsten aan banden, dan ook de
overige bronnen van inkomsten afgedamd", niet zo onredéljjk. Toch zit er heel
wat meer aan vast dan zo oppervlakkig lykt. Zoals zo vaak dekt ook hier de leuze
nauwelqks het probleem en nog minder de oplossing.
Om te beginnen blaken de inkomsten uit de loonsector de laatste vyf jaar aan
zienlek meer te zyn gestegen dan die uit andere bronnen.
In onderstaande opstelling worden
beide inkomstensectoren vermeld uit
gegevens van het Centraal Bureau voor
de Statistiek en het laatste jaarverslag
van de Nederlandsche Bank:
Inkomsten uit
lonen
andere bronnen
1963
26.793
16.337
1964
31.960
19.119
1965
36.300
20.370
1966
40.710
20.600
1967
43.900
22.900
EEN heel taai leven, na de moord op John F. Kennedy, de president van de
Verenigde Staten, in Dallas op 22 november 1963, heeft de veronderstelling
gehad dat die afschuwelijke wandaad het werk zou zijn geweest van één man
waarop wie weet hoeveel aan te merken was.
Een al even taai leven heeft de veronderstelling gehad dat Dallas voor het
plegen van die moord bijzonder geschikt zou zijn geweest, omdat die stad be
rucht was wegens het grote aantal moorden dat daar werd gepleegd.
En nu, viereneenhalf jaar na die moord, is een groot deel van het Amerikaanse
volk er niet langer zeker van dat de man die de moord volgens de commissie-
Warren pleegde, Lee Harvey Oswald, geheel op eigen houtje handelde. Nu een
tweede lid van de familie Kennedy het slachtoffer van een moordaanslag is ge
worden, zal de twjjfel aan de juistheid van de voornaamste conclusies van de
commissie-Warren alleen maar groter kunnen worden.
In de vier en een half jaar tussen
die twee schokkende gebeurtenissen
is nog een andere man om het leven
gebracht die grote veranderingen in
de Amerikaanse samenleving wilde
doordrijven: dominee Martin Luther
King. Weinigen twijfelen er aan dat de
man die twee maanden geleden domi
nee King met een geweer van vrij gro
te afstand doodschoot politieke motie
ven had of een opdracht uitvoerde van
personen die dergelijke motieven had
den.
President John F. Kennedy had zich
de blinde haat op de hals gehaald van
een groep Amerikanen die zijn beleid
zeer gevaarlijk voor hun ldnd achtten.
Die haat was zo groot dat John F.
Kennedy voor zijn vertrek naar Dal
las openlijk met de dood werd be
dreigd.
Ook zijn jongere broer Robert F.
Kennedy was verre van algemeen ge
liefd bij het Amerikaanse volk. De
haat die president Kennedy in zekere
zin door zijn politiek uitlokte, straalde
af op zijn broer, Robert F. Kennedy,
die mede voor deze politiek verant
woordelijk was. Hoe sterk die haat on
der grote groepen van zijn tegenstan
ders ook thans nog is bleek wel heel
duidelijk in de verkiezingscampagne
van de afgelopen maanden.
Voorwerp van blinde haat was ook
dominee Martin Luther King, de man
die zijn volk niet langer eindeloos wil
de laten wachten op volledige gelijk
stelling met de blanke Amerikanen, en
daarom met zijn strijd tegen de onge
lijkheid de straat op was gegaan.
Blikken wij terug, dan ontkomen wij
niet aan de indruk da in al deze drie
gevallen in een sfeer van politieke
haat de schoten werden gelost, in Dal
las, in Memphis, in Los Angeles, die
mannen troffen welke de status quo
op losse schroeven wilde zetten, de
Amerikaanse samenleving ingrijpend
wilden veranderen, radicaal een einde
wilden maken aan het pauperdom van
miljoenen negers.
Dit wil niet zeggen dat voor deze
drie afschuwelijke wandaden beslist
één enkele groep Amerikanen verant
woordelijk moet worden geacht. Wel
ligt het voor de hand dat zij werden
gepleegd door lieden die in een van de
oudste democratieën ter wereld aan de
uiterste gewelddaad de voorkeur ga
ven boven de in een democratie gang
bare methoden ter bestrijding van po
litieke tegenstanders. De harde les die
het Amerikaanse volk hieruit zou be
horen te trekken is: een democratie
waarin geweld het uiterste en enige
redmiddel is van minderheden ver
dient die naam niet meer.
Dat laatste gaat wij erkennen het
volmondig niet alleen op voor de
Verenigde Staten, maar ook voor zeer
vele andere landen die democratieën
heten te zijn. Politiek geweld, waarbij
mensenlevens bitter weinig tellen, is
ook in ons werelddeel aan de orde van
de dag. En de leer van het politieke
geweld wordt openlijk gepredikt en be
leden. De democratie is in sommige
landen al zo uitgehold dat geweld het
machtsmiddel werd van groepen die
meenden op geen enkele andere wijze
poltieke invloed te kunnen uitoefenen.
laten dwingen en tot Dolitieke apathie
zijn vervallen.
Vroeger vloeide politiek geweld dat
door het volk werd bedreven door
gaans voort uit materiële nood. Veel
van het politieke geweld dat thans
wordt bedreven in de „rijke landen"
van de werqld is heel duidelijk het ge
volg van geestelijke nood omdat mate
riële nood als oorzaak niet aanwezig
is. Het is, enkele uitzonderingen
daargelaten, geen geestelijke nood
die het gevolg is van onderdruk
king van de vrijheid door totalitaire
heersers. Zij die politiek geweld ge
bruiken doen dat, ook al beseffen zij
dat misschien niet allen zelf, uit gees
telijke nood die het gevolg is van de
vrees dat het met onze samenleving
mis zal gaan tenzij zij handelend op
treden, het recht in eigen «hand nemen,
degenen het gezag uit handen slaan
aan wie zij dat gezag niet langer toe
vertrouwen. Niet voor niets wordt de
tijd waarin wij leven wel „het tijd
perk van de vrees" genoemd.
Vrees (angst voor iets onbekends)
maakt redeloos. Vrees kan ogenschijn
lijk brave burgers er toe brengen in
alle ernst te geloven dat het staats
hoofd van hun land een pact mpt het
„duivelse communisme" heeft geslo
ten. Dat is gebeurd. In de Verenigde
Staten. En president Kennedy is di
rect of indirect aan dit soort fana
tisme ten offer gevallen.
Vrees kan mensen met een redelijk
goed verstand ertoe brengen te gelo
ven dat gelijkstelling van blanken en
negers, zowel voor de wet als in de
praktijk van het dagelijkse leven, de
ondergang van de blanken in die sa
menleving zou kunnen betekenen. Die
door racisten gevoede vrees heeft vat
gekregen op grote groepen mensen, in
de Verenigde Staten en andere landen.
Dominee Martin Luther King is daar
van direct of indirect het slacht
offer geworden.
Dit politieke geweld keert zich te
gen de gevestigde orde wanneer het
van links komt, en tegen prominente
aantasters van die gevestigde orde
wanneer het van rechts komt. Het
heeft de kans gekregen de kop op te
steken in onze samenleving, die toch
zo goed scheen geordend, doordat de
ontzagwekkende massa's tussen die
twee uiterste groepen militanten zich
geleidelijk aan in een gareel hebben
MELBOURNE Emigreren is een
waagstuk. Iedere emigrant weet dat hij
een wissel trekt op de toekomst. De
„koerswaarde" van die wissel wordt
voor het grootste deel bepaald door de
som van de karaktereigenschappen van
de emigrant. Bij weinig landverhuizers
resulteert een dergelijk sommetje
met factoren als vooropleiding en milieu
in een „tien". Dat zijn de succesvol
len, de carrièremakers. Een groot deel
-moet tevreden zijn met een „zes" of
een „zeven".
Een klein deel van de en^irgranten
komt niet verder dan een vijf plus. Zij
zijn noch mislukt noch geslaagd. Toch
voelen velen van deze „kneusjes" zich
ondanks tegenslag helemaal niet onge
lukkig in Australië.
Neem bijvoorbeeld Paul. Paul had een
goede administratieve baan bij een par
ticulier bedrijf in Indonesië. In 1950
kwam hij met zijn vrouw en twee zoon
tjes van vier en zeven jaar naar Austra
lië. Van het begin af trof Paul het slecht:
Hid kwam terecht in een kleine provin
cieplaats waar hij alleen werk kon krij
gen op een fabriekskantoor. Zijn vrouw
wilde wel werken, maar kon niets vin
den. Van sparen kwam niet veel.
In 1960 besloten ze, op aandrang van
de familie in Nederland „want hier
is het toch zoveel beter" terug te ke
ren naar het vaderland. De twee zoons
bleken na aankomst echter hopeloos ach
ter op het Nederlandse onderwijssche-
ma en verlangden terug naar Australië.
De oudste vertrok binnen het jaar, de
jongste volgde hem twee jaar later.
Paul had inmiddels een goede baan ge
kregen op het kantoor van een machine
fabriek. In Den Haag hadden zijn vrouw
en hij een aardige flat. Maar flat, fa
milie, veel oude vrienden en gezellig
heid maakten de afwezigheid van de
twee kinderen niet goed. Het echtpaar
besloot tenslotte dan maar naar Austra
lië terug te keren. Paul was inmiddels
ouder dan vijftig en hij realiseerde zich
dat het voor hem moeilijk zou zijn werk
te vinden.
Hij vestigde zich met zijn vrouw in
Sydney, waar zij een complete flat huur
den. Door bemiddeling van oude vrien
den kreeg Paul een administratief baan
tje bij een wetenschappelijke instelling.
Daar ontmoette hij meteen een prettige
collegialiteit van mensen van eigen ka
liber .Hij leefde op en begon „op mijn
oude dag", zoals hij het zelf uitdrukte)
té studeren voor een -graad in de eono-
mie. Zijn vrouw en hij moeten zuinig le
ven, maar kunnen genoeg opzij leggen
om over een jaar een eigen huis te ko
pen.
En zo ook Sjef, die mijnwerker was
in Heerlen. Drie zoons en een dochter.
Ook Sjef was tegen de vijftig. Hij wist
echter dat het afgelopen was met de
mijnen en z'n kinderen wilden naar Au-
tralië. De oudste zoon was in Nederland
boekhouder en hij was de enige die be
hoorlijk Engels sprak. De andere twee
zoons waren op de lagere technische
school en de dochter op de ulo.
Via het Australische arbeidsbureau
kwam Sjef terecht aan de lopende band
in een Volkswagenfabriek. Na een paar
jaar kreeg hij een arbeidsongeval, waar
hij een stijf been aan overhield. Hij kon
niet meer lang achtereen staan en werd
overgeplaatst naar een afdeling waar
hij zittend werk kon doen. Daar bracht
hij het met zijn grote handigheid tot
voorman.
De oudste zoon studeerde in zijn vrije
tijd voor zijn Australische diploma's
boekhouden. De twee andere jongens
begonnen als leerl.-elektricien en haal
den ook hun diploma. De dochter ging
werken als kindermeisje en toen haar
Engels goed genoeg was werd ze winkel
meisje in een groot warenhuis. Daar is
zij nu hoofd van een afdeling.
Sjef en zijn vrouw die in het begin
op een tricotagefabriek werkte had
den het met zijn tweetjes nooit klaar ge
speeld. De kinderen waren, tot zij zelf
trouwplannen kregen, bereid geweest
zoveel salaris af te geven dat de ouders
een eigen huis konden kopen. Nu heeft
elk lid van de familie een eigen auto.
De twee oudste zoons zijn getrouwd en
wonen ieder in een eigen huis.
Vrees kan jonge mensen die worste
len met de gedachte welk een toe
komst zij nog hebben in een wereld,
die onder de voortdurende dreiging
van kernwapengeweld heet te liggen,
tot het uiterste drijven. Dat uiterste is
de volledige afwijzing van het gezag
van de generatie die, zoals zij het zien,
de grondslag voor die sombere toe
komst heeft gelegd. Dat uiterste mondt
ten slotte uit in een niets ontziende
vernielingsdrang, in razernijen waar
tegen geen kruid gewassen is.
Het kan ook uitmonden in een ge
welddaad tegen één man, in wie een
verblinde de belichaming van alle po
litieke kwaad van onze tijd ziet. Ro
bert F. Kennedy is, misschien ook om
dat hij evenals zijn vermoorde broer
politiek van die vrees misbruik placht
te maken, er direct of indirect het
slachtoffer van geworden.
„Veel politiek gevaar wordt pas door
de vrees gevaarlijk", schrijft Urs
Schwarz, die twintig jaar lang redac
teur buitenland van de Neue Zürcher
Zeitung is geweest, in een enkele
maanden geleden verschenen boek dat
geheel handelt over de invloed van de
vrees op de internationale politiek.
„Vooropgezette meningen, angst, haat,
hebzucht, nijd, boosaardigheid, zwakte,
hartstochten", schrijft Schwarz ver
der, „zijn in het politieke handelen
evenzeer als in het persoonlijke leven
slechte raadgevers. De slechtste raad
gever is echter de vrees. Die dwingt
tot handelen wanneer afwachten de
boodschap zou moeten zijn, en verlamt
de hand juist wanneer die zou moeten
toegrijpen".
Zich beroepend op een rapport van
de Wereldgezondheidsorganisatie be
toogt Schwarz verder dat vrees die
niet rationeel merkbaar is kan leiden
tot primitief handelen, ook bij ogen
schijnlijk volkomen normale mensen.
Gebeurt dat in de politiek, dan kan er
een hoogst gevaarlijke toestand voor
de samenleving Ontstaan. Als voor
beeld noemt Schwarz de gewelddadige
acties van studerende jongeren in Ja
pan, die verscheidene jaren geleden de
wereld in opschudding brachten. Die
acties waren het rechtstreekse gevolg
van irrationele vrees voor mogelijk
schadelijke gevolgen van radioactieve
neerslag na proeven met Amerikaan
se kernwapens in de Stille Oceaan.
De invloed van geestelijk niet ver
werkbare vrees, aldus Schwarz, wordt
in onze tijd nog zeer versterkt door
radio en televisie. „Er ontstaan",
schrijft hij, „geheel nieuwe mogelijk
heden van massale vrees, van wereld
omvattende paniek". Het is geen op
wekkende voorstelling van zaken,
maar wél een die in grote trekken
juist is. Het is er ook een die ons met
grote bezorgdheid dient te vervullen,
omdat de gevolgen van de vrees
waarvoor de Wereldgezondheidsorga
nisatie al tien jaar geleden waar
schuwde, steeds ernstiger worden."
Het ergste van alles is misschien
nog dat onze samenleving bezig is die
gevolgen te aanvaarden. Elke avond
komt het geweld, in beeld en bijbeho
rend woord en geluid, .bij ons in de
huiskamer. Wij geraken er mee ver
trouwd, omdat het geen zin meer
heeft ons er elke dag opnieuw tegen
teweer te stellen, elke dag opnieuw on
ze stem ertegen te verheffen. Dan
komt de dag waarop een jonge West-
duitse intellectueel zonder blikken of
blozen zegt dat bepaalde krantekop
pen gewelddadiger zijn dan een straat
kei die het hoofd van een politieagent
treft. Wij schrikken even, maar stel
len ons dan gerust met de gedachte
dat het bij ons gelukkig nog niet zo
ver is. Aan die gedachte klampen wij
ons ook nog vast wanpeer studenten
openlijk verklaren dat zij zich met
hun gewelddadige acties alleen maar
zullen richten tegen goederen, niet te
gen personen. De gedachte dat het
misschien bij „materiële schade" zal
blijven, ver van onze grenzen, is dan
al geruststellend geworden! Wij zijn
al zo verdoofd of afgestompt
door de dagelijkse portie geweld dat
het volstrekt abnormale daarvan nog
nauwelijks tot ons doordringt.
Steeds opnieuw wanneer wij worden
geschokt door een geweldpleging die in
hevigheid de dagelijkse dosis verre
overtreft, laten w\j ons in slaap sussen
door geruststellende schjjnverklarin-
gen. Dat gebeurde na de moord op
president Kennedy in Dallas, het ge
beurde na de moord op doniinee
King in Memphis, en het zal opnieuw
gebeuren na de moord op senator Ken
nedy in Los Angeles. Blijven wij in
die passieve houding volharden, dan
zal het geweld blijven toenemen, tot
dat het ook in onze stille propere
straatjes de rust van alledag verstoort,
stoort.
Uit deze opstelling blijkt dat sinds
1963 de lonen met ca. 65 pet. of bijna
tweederde zijn gestegen, terwijl de stij
ging voor de inkomsten uit andere bron
nen bij ca. 40 pet. halt houdt. Het ge
volg is, dat het arbeidsaandeel in het
totale nationale inkomen sinds 1963
eveneens ten gunste van de rest is ge
stegen: van 62 tot bijna 66 pet. Voor
vijf jaar ongetwijfeld een krachtige
verbetering.
Maakt bovenstaande analyse de roep
om gelijkberechtiging van looninkomsten
en ontvangsten uit anderen hoofde al vrij
dubieus, er is de laatste jaren echter
nog iets veel belangrijkers aan de dag
getreden. In talrijke door structurele of
conjuncturele moeilijkheden aangetaste
bedrijfstakken en daarin werkende on
dernemingen zijn de uitbetaalde loon
sommen rustig verhoogd, maar de di
videnduitkeringen reeds verscheidene
jaren gepasseerd. Deze tegenstelling
tussen kapitaal en arbeid is in het nu
bijna afgelopen seizoen van de jaarlijk
se aanheelhoudersvergaderingen bij ver
schillende grensbedrijvep meermalen
en soms zelfs in heftige bewoordingen
ter sprake gekomen.
Nog onlangs verwees de directie van
het papierconcern Van Gelder vertegen
woordigers van beide partijen schert
send naar een buurtcafétje voor 't uit
vechten van de in de jaarvergadering
aan de dag getreden tegenstelling. Ook
toen rebelleerde een aandeelhouder te
gen de aanhoudende forse stijging in de
loonsector, terwijl het dividend meer
malen moest worden gepasseerd.
Ter illustratie laten wij hier van Van
Gelder en het textielconcern Nijverdal-
ten Cate, twee ondernemingen die de
laatste jaren met tegenwind kampen,
de loonontwikkelingen volgen in verge
lijking met de dividenden:
VAN GELDER PAPIER
Loonsom
Aantal
in min. gld.
werknemers
Div.
1963
63
7.180
6°/o
1964
74
7.142
0°/o
1965
82
7.307
0°/o
1966
91
7.136
0°/o
1967
94
6.492
4°/o
NI JVERD AL-TEN CAT F
180*)
9.242
6®/»
215
9.023
7°/o
235
9.399
6°/o
250
9.000
0°/o
275
8.100
0®/o
1963
1964
1965
1966
1967
1952 100
In beide gevallen een frappante over
eenkomst: de loonsommen in vijf jaar
met 50 pet. gestegen, het aantal werk
nemers behoorlijk teruggelopen en de
dividenduitkeringen meermalen gepas
seerd. En zo zou men, indien er vol
doende gegevens ter beschikking ston
den hetgeen helaas nog altijd niet
het geval is eenzelfde patroon kun
nen afschilderen voor de NDSM, de
Amsterdamse Droogdok Maatschappij,
Mees' Bouwmaterialen, Nefa en andere
bedrijven, waar de laatste jaren ook het
dividend is gepasseerd dan wel flink
moest worden verlaagd.
Let wel, met bovenstaande analyse
wil niet worden gezegd, dat de loons
verhogingen bij grensbedrijven onrede
lijk zijn, omdat de aandeelhouders niets
ontvingen (dat behoort nu eenmaal bij
hun risico's) maar wel dat de slagzin:
„Loonstop, dan ook dividendstop", een
zijdig en zelfs niet geheel eerlijk is.
In de recente geschiedenis zijn ook
perioden met een dividendstop voortge
komen: de uitvinding was zelfs van
Duitse origine, want in 1941 werd het
tijdperk van de dividendbeperking in
geluid, die grif werd overgenomen door
de eerste na-oorlogse Nederlandse re
geringen.
Via een aantal wijzigingen werd de
dividendstop eind 1952 als geëindigd
verklaard. Ook toen waren heftige dis
cussies aan de orde van de dag, waarbij
steeds weer werd gewezen op het feit,
dat bedrijfseconomisch lonen en divi
denden niet op een lijn konden worden
gesteld, aangezien de eerste in tegen
stelling tot het dividend een kostenfac
tor zijn.
Technisch was in die tienjarige pe
riode een beperking van het dividend
uitvoerbaar, omdat het tijdvak meer
dan een jaar besloeg, de periode waar
over het normale dividend werd uitge
keerd. Het valt ons om die reden moei
lijk hoe men thans een loonstop van 'n
half jaar zo luidde het regeringsvoor
stel om tot een verlenging van de cao's
met een half jaar in 1969 te komen
zou kunnen doen vergezellen van een
zekere beperking van de dividendver
hoging. Dat zou dan wel een bijzonder
willekeurige en subjectieve ingreep
worden zonder enige maatstaf.
De morele bezwaren er tegen worden
er overigens nog eens extra door onder
streept. Gehoopt mag dan ook worden,
dat de economische ontwikkeling dus
danig verloopt, dat van enige ingreep
in de loonvorming voor 1968 geen spra
ke behoeft te zijn.
CHICAGO Een kruidenier, die uit
Jordanië naar de Verenigde Staten is
geëmigreerd, is zaterdag in zijn winkel
doodgeschoten. De politie acht het mo
gelijk, dat de moordaanslag een wraak
neming is voor de dood van senator Ro
bert F. Kennedy.
De 55-jaar oude Abder Rayyan, een
vader van negen kinderen, werd dood
geschoten, toen hij gebogen stond over
een kist groente. Dit is door zijn 22-ja-
rige dochter Zuheia, die ooggetuige was
van de aanslag, tegenover de politie
verklaard.
Zij zei, dat twee negers de winkel be
traden. Een hunner trok een revolver.
Zij liepen zachtjes naar de plaats waar
Rayyan werkte.
De ene neger plaatste de revolver
achter het linkeroor van Rayyan en
vuurde tweemaal. Het tweede schot
miste.
Zonder een woord te zeggen verlieten
beide mannen de winkel, aldus de doch
ter.
In Biafra wordt al 'n Ee"m'g.f,e"Joortog
jaar lang 'n volk uitgemoord
OEGSTGEEST Mevr. C. Mid
delkoop heeft het gevoel of zij
zonder kennis, bevoegdheid en erva
ring plotseling is benoemd tot diplo
mate. Het maakt haar wat zenuwach
tig. Enkele weken geleden kwam zij
geruisloos uit het ziedende Biafrp in
Nederland aan om haar twee jonge
kinderen hier in veiligheid te brengen.
Zij zou even geruisloos weer vertrok
ken zijn naar haar man, die als zen
dingsarts in de chaos van Biafra ach
terbleef, als zij niet voor de televisie
haar hart had kunnen luchten over de
onverschilligheid in Europa voor het
drama in Afrika, dat in offers de tra
gedie van Vietnam wellicht overtreft.
Sinds die uitzending is zij zo'n beetje
Biafraanse gezant in buitengewone
dienst geworden. „Men overstelpt mij
met politieke vragen en dat vind ik niét
helemaal eerlijk", zegt zij als ik haar
in het Zendingshuis van Oegstgeest ont
moet. „Ik ben te lang uit Nederland weg
geweest om alle situaties precies te be
grijpen. Ik ben zo bang dat ik fouten
maak, maar helemaal niets doen lijkt me
nog erger".
Inmiddels heeft de regering aan de
Tweede Kamer toegezegd dat er geen
wapens meer naar Nigeria zullen wor
den verscheept zolang de onlusten tus
sen Nigeria en Biafra voortduren.
IJiafra is een vergeten oorlog van on-
ze tijd. Toen de Britse kolonie Ni-
.geria aan de Westkust van Afrika in '60
zelfstandig werd, moest een verzame
ling van wel duizend verschillende stam
men en volksgroepen te zamen één na
tie gaan vormen. „Het is alsof Turken,
Grieken, Russen en Nederlanders te za
men één volk moeten zijn", zegt mevr.
Middelkoop.
Die eenheid hadden de Britten als ko-
jniale heersers een eeuw lang dwin
gend opgelegd en zij waren nogal trots
op het resultaat toen zij in 1960 vertrok
ken. De vrijheid bracht echter de ver
deeldheid aan de oppervlakte: na een
lange periode van strijd, ging het zuide
lijk deel van Nigeria een eigen staat
vormen: Biafra.
De Westerse wereld keek toen juist ge
spannen naar de oorlog in het Midden-
Oosten. Daardoor ontging het de Wes
terse wereld dat enkele honderden kilo
meters ten zuiden van Israël nog hon
derden mensen per dag door krijgsge
weld om het leven kwamen of verminkt
werden, lang nadat de vijfdaagse oorlog
in het Midden-Oosten was beëindigd.
4 lleen wie de kleine kranteberichtjes
heeft bijgehouden, kan weten dat in
Biafra een volk van twaalf miljoen men
sen met de ondergang wordt bedreigd
omdat het al maandenlang verstoken is
van voedsel en medicijnen. De rege
ringstroepen van Nigeria hebben de helft
van het land bezet, alle havenplaatsen
ingenomen, zodat aanvoer nog slechts
mogelijk is via kleine vliegtuigjes die op
provisorische landingsbanen in het bin
nenland van Biafra aan de grond moe
ten zien te komen.
Niet alle Nederlanders is echter de
bloedige strijd tussen Biafra en de cen
trale regering van Nigeria ontgaan,
naar onlangs bleek heeft de Nederland
se regering wapens en munitie aan Ni
geria geleverd voor zijn strijd tegen
Biafra. Na een jaar heeft deze regerings
daad thans de Tweede Kamer bereikt,
waar de minister van Buitenlandse Za
ken vragen zijn gesteld.
Misschien zullen de Nederlandse wa
penzendingen naar Nigeria thans ge
staakt worden, zodat de Nederlandse
zendingsarts dr. H. Middelkoop met de
35 inheemse en Westerse artsen op de
beboste vlakten van Biafra in elk geval
niet langer wanhopig behoeft te vechten
tegen de gevolgen van de Nederlandse
wapenzendingen.
TJet is een pubüek geheim dat Neder-
land, te zamen met Engeland, de
centrale regering van Nigeria steunt ter
beveiliging van bepaalde oliebelangen,
maar mevrouw Middelkoop wil daar
over niet praten: „Ik kan alleen maar
zeggen dat het mij onbegrijpelijk is dat
beschaafde landen de broederstrijd die
daar woedt, eenzijdig aanwakkeren met
wapens en munitie".
Is de strijd tussen het christelijke
Biafra en het mohammedaanse Nige
ria een godsdienstoorlog?
Dat wordt hier in Nederland wel ge
zegd, maar ik geloof dat het veel méér
is dan een godsdienstoorlog. Misschien
speelt de godsdienst wel een rol, al zijn
er christelijke negers die aan de kant
van Nigeria vechten".
Wat is volgens u de oorzaak?
Mevrouw Middelkoop kwam met haar
man in 1962 in Nigeria, na een verblijf
van acht jaar in Indonesië: „Toen wij
in Nigeria kwamen, waren de Biafranen
even trots op de onafhankelijkheid als
de andere Nigerianen. De bewoners van
Biafra de Ibo's zijn ontwikkelder
en rijker dan de andere Nigerianen. Er
is ook een groot verschil in cultuur en
taal. Ik ben niet in staat om de oorzaak
aan te wijzen. De kunstmatige kolonia
le eenheid bleek in vrijheid geen stand
te kunnen houden".
Geruisloos, zonder storing in het eco
nomische leven en zonder enige hulp van
buiten werden de twee miljoen vluchte
lingen door de tien miljoen Ibo's opge
nomen.
Een conferentie in Ghana mislukte,
waarop de centrale regering van Nige
ria haar met Westerse •apens uitgerus
te legers naar het zelfstandig geworden
Biafra zond. Nu, na een jaar strijd, is
Biafra voor de helft bezet, heeft het al
zijn havensteden, zijn verbindingen met
de buitenwereld en de meeste van zijn
grote steden verloren. De twaalf mil
joen Ibo's zijn naar de savannen in het
binnenland gevlucht, waar ze bloot staan
aan de aanvallen van de centrale legers,
aan vliegtuigaanvallen en aan de dage
lijks stijgende ontberingen.
Wat zou er nu moeten gebeuren om
aan het bloedvergieten een einde
te maken?
„Het vuren staken en ieder terug naar
zijn eigen gebied. Als Nigeria niet lan
ger door het buitenland zou worden ge
steund, zou dit wellicht op korte termijn
mogelijk zijn".
TJoopgevend is dat de Afrikaanse we-
reld zich met de strijd is gaan be
moeien. Enkele weken geleden hebben
drie Afrikaanse landen Biafra erkend
als staat en nu zullen er meer Afrikaan
se staten komen die Biafra zullen er
kennen. Nigeria hoopte een jaar geleden
de afscheiding van Biafra in enkele da
gen ongedaan te maken. Nu Biafra de
strijd een jaar heeft volgehouden, is er
goede hoop dat de vrijheidsstrijd slaagt.
In Biafra zegt men tegen ons Nederlan
ders: Jullie hebben tachtig jaar voor je
vrijheid gevochten".
Zou de Uno kunnen interveniëren?
„Ik geloof niet dat de Uno op dit mo
ment veel zou kunnen uitrichten. De
Afrikaan wil zijn geschillen liever met
Afrikanen onderling regelen. Als het
Westen zich niet met de strijd had be
moeid, was er hoogstwaarschijnlijk al
lang een regeling geweest tussen Biafra
en Nigeria".
Het Westen kan dus niets doen?
„Het Westen kan erg veel doen om de
verschrikkelijke nood van dit ogenblik
in Biafra te lenigen. Men zou de centra
le regering kunnen overhalen of dwin
gen om in elk geval één havenplaats te
ontruimen zodót schepen met voedsel en
medicijnen naar de ingesloten twaalf
miljoen mensen kunnen worden ge
bracht. Voor de rest moet het Westen
het aan de Afrikanen zelf overlaten om
het geschil te regelen".
f~|ver de no§ onbezette vlakten van
Biafra zwoegt een klein groepje
artsen en medewerkers dag en nacht
om bijna zonder middelen te strijden te
gen dagelijks toenemende chaos en lij
den. Op gebrekkige vliegveldjes landen
Mevr. C. Middelkoop
O
zo nu en dan kleine vliegtuigjes met
voedsel en medicijnen van het Interna
tionale Rode Kruis of de Wereldraad
van Kerken. Over enkele weken zal me
vrouw Middelkoop met een van die
vliegtuigjes teruggaan naar Biafra. De
wereld is voor haar een karikatuur ge
worden: de snorkende welvaart hier in
Nederland en de waanzinnige ellende,
vier uur vliegen hier vandaan. Zij
spreekt met zachte stem, maar de ver
bazing klinkt er duidelijk in door.
De lijdende Ibo's in Biafra zijn voor
haar mensen die net als de welvarende
Nederlanders van hun kindwen en van
hun leven houden.
In Biafra wordt al een jaar lang een
volk vermoord, maar dat is in Neder
land bijna iedereen, behalve de wapen
handelaars, ontgaan.
AMSTERDAM Honderden mensen
hebben zaterdagmiddag in de stromen
de regen kransen en bloemen gelegd
bij het monument voor John F. Kenne
dy aan de Kennedylaan in Amsterdam.
Tevoren was bij het monument een
korte herdenkingsplechtigheid gehou
den voor de vermoorde senator Robert
Kennedy. Behalve de Amerikaanse con
sul-generaal Holland spraken burge
meester Samkalden en opperrabbijn
Soetendorp. Daarna legde de burge
meester, die in gezelschap was van een
groot aantal raadsleden en wethouders,
de eerste krans bij het monument.