John F. Kennedy Ds. M. L. King Robert Kennedy „Bij de loonstop ook dividendstop" niet altijd billijk voor onze ti Emigranten zijn ook zonder „carrière" vaak tevreden Dallas, 1963 Memphis, 1968 Los Angeles, 1968 Wraakneming Veel kransen in Amsterdam Ds. King Haat Voorkeur Vrees Apathie SAAI AFGELOPEN DIPLOMA'S Razernij Japan Vertrouwd Passief GRE1S SBEDRIJ VEIS OVEREETSKOMST MOEILIJK T\e oorzaken mogen dan wat vaag zijn, de aanleiding tot de bloedige strijd is duidelijker. Na verkiezingsmoeilijkhe den in 1966, volgde er een militaire staatsgreep, waarbij volgens de Ni gerianen de Ibo's een zeer actieve rol hebben gehad. Een nieuwe staats greep had een moordpartij op de door heel Nigeria verspreid levende Ibo's tot gevolg, die aan dertigduizend mensen in enkele uren het leven kostte. Twee mil joen Ibo's verlieten have en goed en trokken naar Zuid-Nigeria, waar de tien miljoen leden tellende stam van de Ibo's in een gebied van twee maal Nederland woont. ACTIEVE HOUDING TEGEN HET GEWELD IS THANS NODIG ZO op het eerste gezicht ljjkt de stelling: „Looninkomsten aan banden, dan ook de overige bronnen van inkomsten afgedamd", niet zo onredéljjk. Toch zit er heel wat meer aan vast dan zo oppervlakkig lykt. Zoals zo vaak dekt ook hier de leuze nauwelqks het probleem en nog minder de oplossing. Om te beginnen blaken de inkomsten uit de loonsector de laatste vyf jaar aan zienlek meer te zyn gestegen dan die uit andere bronnen. In onderstaande opstelling worden beide inkomstensectoren vermeld uit gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en het laatste jaarverslag van de Nederlandsche Bank: Inkomsten uit lonen andere bronnen 1963 26.793 16.337 1964 31.960 19.119 1965 36.300 20.370 1966 40.710 20.600 1967 43.900 22.900 EEN heel taai leven, na de moord op John F. Kennedy, de president van de Verenigde Staten, in Dallas op 22 november 1963, heeft de veronderstelling gehad dat die afschuwelijke wandaad het werk zou zijn geweest van één man waarop wie weet hoeveel aan te merken was. Een al even taai leven heeft de veronderstelling gehad dat Dallas voor het plegen van die moord bijzonder geschikt zou zijn geweest, omdat die stad be rucht was wegens het grote aantal moorden dat daar werd gepleegd. En nu, viereneenhalf jaar na die moord, is een groot deel van het Amerikaanse volk er niet langer zeker van dat de man die de moord volgens de commissie- Warren pleegde, Lee Harvey Oswald, geheel op eigen houtje handelde. Nu een tweede lid van de familie Kennedy het slachtoffer van een moordaanslag is ge worden, zal de twjjfel aan de juistheid van de voornaamste conclusies van de commissie-Warren alleen maar groter kunnen worden. In de vier en een half jaar tussen die twee schokkende gebeurtenissen is nog een andere man om het leven gebracht die grote veranderingen in de Amerikaanse samenleving wilde doordrijven: dominee Martin Luther King. Weinigen twijfelen er aan dat de man die twee maanden geleden domi nee King met een geweer van vrij gro te afstand doodschoot politieke motie ven had of een opdracht uitvoerde van personen die dergelijke motieven had den. President John F. Kennedy had zich de blinde haat op de hals gehaald van een groep Amerikanen die zijn beleid zeer gevaarlijk voor hun ldnd achtten. Die haat was zo groot dat John F. Kennedy voor zijn vertrek naar Dal las openlijk met de dood werd be dreigd. Ook zijn jongere broer Robert F. Kennedy was verre van algemeen ge liefd bij het Amerikaanse volk. De haat die president Kennedy in zekere zin door zijn politiek uitlokte, straalde af op zijn broer, Robert F. Kennedy, die mede voor deze politiek verant woordelijk was. Hoe sterk die haat on der grote groepen van zijn tegenstan ders ook thans nog is bleek wel heel duidelijk in de verkiezingscampagne van de afgelopen maanden. Voorwerp van blinde haat was ook dominee Martin Luther King, de man die zijn volk niet langer eindeloos wil de laten wachten op volledige gelijk stelling met de blanke Amerikanen, en daarom met zijn strijd tegen de onge lijkheid de straat op was gegaan. Blikken wij terug, dan ontkomen wij niet aan de indruk da in al deze drie gevallen in een sfeer van politieke haat de schoten werden gelost, in Dal las, in Memphis, in Los Angeles, die mannen troffen welke de status quo op losse schroeven wilde zetten, de Amerikaanse samenleving ingrijpend wilden veranderen, radicaal een einde wilden maken aan het pauperdom van miljoenen negers. Dit wil niet zeggen dat voor deze drie afschuwelijke wandaden beslist één enkele groep Amerikanen verant woordelijk moet worden geacht. Wel ligt het voor de hand dat zij werden gepleegd door lieden die in een van de oudste democratieën ter wereld aan de uiterste gewelddaad de voorkeur ga ven boven de in een democratie gang bare methoden ter bestrijding van po litieke tegenstanders. De harde les die het Amerikaanse volk hieruit zou be horen te trekken is: een democratie waarin geweld het uiterste en enige redmiddel is van minderheden ver dient die naam niet meer. Dat laatste gaat wij erkennen het volmondig niet alleen op voor de Verenigde Staten, maar ook voor zeer vele andere landen die democratieën heten te zijn. Politiek geweld, waarbij mensenlevens bitter weinig tellen, is ook in ons werelddeel aan de orde van de dag. En de leer van het politieke geweld wordt openlijk gepredikt en be leden. De democratie is in sommige landen al zo uitgehold dat geweld het machtsmiddel werd van groepen die meenden op geen enkele andere wijze poltieke invloed te kunnen uitoefenen. laten dwingen en tot Dolitieke apathie zijn vervallen. Vroeger vloeide politiek geweld dat door het volk werd bedreven door gaans voort uit materiële nood. Veel van het politieke geweld dat thans wordt bedreven in de „rijke landen" van de werqld is heel duidelijk het ge volg van geestelijke nood omdat mate riële nood als oorzaak niet aanwezig is. Het is, enkele uitzonderingen daargelaten, geen geestelijke nood die het gevolg is van onderdruk king van de vrijheid door totalitaire heersers. Zij die politiek geweld ge bruiken doen dat, ook al beseffen zij dat misschien niet allen zelf, uit gees telijke nood die het gevolg is van de vrees dat het met onze samenleving mis zal gaan tenzij zij handelend op treden, het recht in eigen «hand nemen, degenen het gezag uit handen slaan aan wie zij dat gezag niet langer toe vertrouwen. Niet voor niets wordt de tijd waarin wij leven wel „het tijd perk van de vrees" genoemd. Vrees (angst voor iets onbekends) maakt redeloos. Vrees kan ogenschijn lijk brave burgers er toe brengen in alle ernst te geloven dat het staats hoofd van hun land een pact mpt het „duivelse communisme" heeft geslo ten. Dat is gebeurd. In de Verenigde Staten. En president Kennedy is di rect of indirect aan dit soort fana tisme ten offer gevallen. Vrees kan mensen met een redelijk goed verstand ertoe brengen te gelo ven dat gelijkstelling van blanken en negers, zowel voor de wet als in de praktijk van het dagelijkse leven, de ondergang van de blanken in die sa menleving zou kunnen betekenen. Die door racisten gevoede vrees heeft vat gekregen op grote groepen mensen, in de Verenigde Staten en andere landen. Dominee Martin Luther King is daar van direct of indirect het slacht offer geworden. Dit politieke geweld keert zich te gen de gevestigde orde wanneer het van links komt, en tegen prominente aantasters van die gevestigde orde wanneer het van rechts komt. Het heeft de kans gekregen de kop op te steken in onze samenleving, die toch zo goed scheen geordend, doordat de ontzagwekkende massa's tussen die twee uiterste groepen militanten zich geleidelijk aan in een gareel hebben MELBOURNE Emigreren is een waagstuk. Iedere emigrant weet dat hij een wissel trekt op de toekomst. De „koerswaarde" van die wissel wordt voor het grootste deel bepaald door de som van de karaktereigenschappen van de emigrant. Bij weinig landverhuizers resulteert een dergelijk sommetje met factoren als vooropleiding en milieu in een „tien". Dat zijn de succesvol len, de carrièremakers. Een groot deel -moet tevreden zijn met een „zes" of een „zeven". Een klein deel van de en^irgranten komt niet verder dan een vijf plus. Zij zijn noch mislukt noch geslaagd. Toch voelen velen van deze „kneusjes" zich ondanks tegenslag helemaal niet onge lukkig in Australië. Neem bijvoorbeeld Paul. Paul had een goede administratieve baan bij een par ticulier bedrijf in Indonesië. In 1950 kwam hij met zijn vrouw en twee zoon tjes van vier en zeven jaar naar Austra lië. Van het begin af trof Paul het slecht: Hid kwam terecht in een kleine provin cieplaats waar hij alleen werk kon krij gen op een fabriekskantoor. Zijn vrouw wilde wel werken, maar kon niets vin den. Van sparen kwam niet veel. In 1960 besloten ze, op aandrang van de familie in Nederland „want hier is het toch zoveel beter" terug te ke ren naar het vaderland. De twee zoons bleken na aankomst echter hopeloos ach ter op het Nederlandse onderwijssche- ma en verlangden terug naar Australië. De oudste vertrok binnen het jaar, de jongste volgde hem twee jaar later. Paul had inmiddels een goede baan ge kregen op het kantoor van een machine fabriek. In Den Haag hadden zijn vrouw en hij een aardige flat. Maar flat, fa milie, veel oude vrienden en gezellig heid maakten de afwezigheid van de twee kinderen niet goed. Het echtpaar besloot tenslotte dan maar naar Austra lië terug te keren. Paul was inmiddels ouder dan vijftig en hij realiseerde zich dat het voor hem moeilijk zou zijn werk te vinden. Hij vestigde zich met zijn vrouw in Sydney, waar zij een complete flat huur den. Door bemiddeling van oude vrien den kreeg Paul een administratief baan tje bij een wetenschappelijke instelling. Daar ontmoette hij meteen een prettige collegialiteit van mensen van eigen ka liber .Hij leefde op en begon „op mijn oude dag", zoals hij het zelf uitdrukte) té studeren voor een -graad in de eono- mie. Zijn vrouw en hij moeten zuinig le ven, maar kunnen genoeg opzij leggen om over een jaar een eigen huis te ko pen. En zo ook Sjef, die mijnwerker was in Heerlen. Drie zoons en een dochter. Ook Sjef was tegen de vijftig. Hij wist echter dat het afgelopen was met de mijnen en z'n kinderen wilden naar Au- tralië. De oudste zoon was in Nederland boekhouder en hij was de enige die be hoorlijk Engels sprak. De andere twee zoons waren op de lagere technische school en de dochter op de ulo. Via het Australische arbeidsbureau kwam Sjef terecht aan de lopende band in een Volkswagenfabriek. Na een paar jaar kreeg hij een arbeidsongeval, waar hij een stijf been aan overhield. Hij kon niet meer lang achtereen staan en werd overgeplaatst naar een afdeling waar hij zittend werk kon doen. Daar bracht hij het met zijn grote handigheid tot voorman. De oudste zoon studeerde in zijn vrije tijd voor zijn Australische diploma's boekhouden. De twee andere jongens begonnen als leerl.-elektricien en haal den ook hun diploma. De dochter ging werken als kindermeisje en toen haar Engels goed genoeg was werd ze winkel meisje in een groot warenhuis. Daar is zij nu hoofd van een afdeling. Sjef en zijn vrouw die in het begin op een tricotagefabriek werkte had den het met zijn tweetjes nooit klaar ge speeld. De kinderen waren, tot zij zelf trouwplannen kregen, bereid geweest zoveel salaris af te geven dat de ouders een eigen huis konden kopen. Nu heeft elk lid van de familie een eigen auto. De twee oudste zoons zijn getrouwd en wonen ieder in een eigen huis. Vrees kan jonge mensen die worste len met de gedachte welk een toe komst zij nog hebben in een wereld, die onder de voortdurende dreiging van kernwapengeweld heet te liggen, tot het uiterste drijven. Dat uiterste is de volledige afwijzing van het gezag van de generatie die, zoals zij het zien, de grondslag voor die sombere toe komst heeft gelegd. Dat uiterste mondt ten slotte uit in een niets ontziende vernielingsdrang, in razernijen waar tegen geen kruid gewassen is. Het kan ook uitmonden in een ge welddaad tegen één man, in wie een verblinde de belichaming van alle po litieke kwaad van onze tijd ziet. Ro bert F. Kennedy is, misschien ook om dat hij evenals zijn vermoorde broer politiek van die vrees misbruik placht te maken, er direct of indirect het slachtoffer van geworden. „Veel politiek gevaar wordt pas door de vrees gevaarlijk", schrijft Urs Schwarz, die twintig jaar lang redac teur buitenland van de Neue Zürcher Zeitung is geweest, in een enkele maanden geleden verschenen boek dat geheel handelt over de invloed van de vrees op de internationale politiek. „Vooropgezette meningen, angst, haat, hebzucht, nijd, boosaardigheid, zwakte, hartstochten", schrijft Schwarz ver der, „zijn in het politieke handelen evenzeer als in het persoonlijke leven slechte raadgevers. De slechtste raad gever is echter de vrees. Die dwingt tot handelen wanneer afwachten de boodschap zou moeten zijn, en verlamt de hand juist wanneer die zou moeten toegrijpen". Zich beroepend op een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie be toogt Schwarz verder dat vrees die niet rationeel merkbaar is kan leiden tot primitief handelen, ook bij ogen schijnlijk volkomen normale mensen. Gebeurt dat in de politiek, dan kan er een hoogst gevaarlijke toestand voor de samenleving Ontstaan. Als voor beeld noemt Schwarz de gewelddadige acties van studerende jongeren in Ja pan, die verscheidene jaren geleden de wereld in opschudding brachten. Die acties waren het rechtstreekse gevolg van irrationele vrees voor mogelijk schadelijke gevolgen van radioactieve neerslag na proeven met Amerikaan se kernwapens in de Stille Oceaan. De invloed van geestelijk niet ver werkbare vrees, aldus Schwarz, wordt in onze tijd nog zeer versterkt door radio en televisie. „Er ontstaan", schrijft hij, „geheel nieuwe mogelijk heden van massale vrees, van wereld omvattende paniek". Het is geen op wekkende voorstelling van zaken, maar wél een die in grote trekken juist is. Het is er ook een die ons met grote bezorgdheid dient te vervullen, omdat de gevolgen van de vrees waarvoor de Wereldgezondheidsorga nisatie al tien jaar geleden waar schuwde, steeds ernstiger worden." Het ergste van alles is misschien nog dat onze samenleving bezig is die gevolgen te aanvaarden. Elke avond komt het geweld, in beeld en bijbeho rend woord en geluid, .bij ons in de huiskamer. Wij geraken er mee ver trouwd, omdat het geen zin meer heeft ons er elke dag opnieuw tegen teweer te stellen, elke dag opnieuw on ze stem ertegen te verheffen. Dan komt de dag waarop een jonge West- duitse intellectueel zonder blikken of blozen zegt dat bepaalde krantekop pen gewelddadiger zijn dan een straat kei die het hoofd van een politieagent treft. Wij schrikken even, maar stel len ons dan gerust met de gedachte dat het bij ons gelukkig nog niet zo ver is. Aan die gedachte klampen wij ons ook nog vast wanpeer studenten openlijk verklaren dat zij zich met hun gewelddadige acties alleen maar zullen richten tegen goederen, niet te gen personen. De gedachte dat het misschien bij „materiële schade" zal blijven, ver van onze grenzen, is dan al geruststellend geworden! Wij zijn al zo verdoofd of afgestompt door de dagelijkse portie geweld dat het volstrekt abnormale daarvan nog nauwelijks tot ons doordringt. Steeds opnieuw wanneer wij worden geschokt door een geweldpleging die in hevigheid de dagelijkse dosis verre overtreft, laten w\j ons in slaap sussen door geruststellende schjjnverklarin- gen. Dat gebeurde na de moord op president Kennedy in Dallas, het ge beurde na de moord op doniinee King in Memphis, en het zal opnieuw gebeuren na de moord op senator Ken nedy in Los Angeles. Blijven wij in die passieve houding volharden, dan zal het geweld blijven toenemen, tot dat het ook in onze stille propere straatjes de rust van alledag verstoort, stoort. Uit deze opstelling blijkt dat sinds 1963 de lonen met ca. 65 pet. of bijna tweederde zijn gestegen, terwijl de stij ging voor de inkomsten uit andere bron nen bij ca. 40 pet. halt houdt. Het ge volg is, dat het arbeidsaandeel in het totale nationale inkomen sinds 1963 eveneens ten gunste van de rest is ge stegen: van 62 tot bijna 66 pet. Voor vijf jaar ongetwijfeld een krachtige verbetering. Maakt bovenstaande analyse de roep om gelijkberechtiging van looninkomsten en ontvangsten uit anderen hoofde al vrij dubieus, er is de laatste jaren echter nog iets veel belangrijkers aan de dag getreden. In talrijke door structurele of conjuncturele moeilijkheden aangetaste bedrijfstakken en daarin werkende on dernemingen zijn de uitbetaalde loon sommen rustig verhoogd, maar de di videnduitkeringen reeds verscheidene jaren gepasseerd. Deze tegenstelling tussen kapitaal en arbeid is in het nu bijna afgelopen seizoen van de jaarlijk se aanheelhoudersvergaderingen bij ver schillende grensbedrijvep meermalen en soms zelfs in heftige bewoordingen ter sprake gekomen. Nog onlangs verwees de directie van het papierconcern Van Gelder vertegen woordigers van beide partijen schert send naar een buurtcafétje voor 't uit vechten van de in de jaarvergadering aan de dag getreden tegenstelling. Ook toen rebelleerde een aandeelhouder te gen de aanhoudende forse stijging in de loonsector, terwijl het dividend meer malen moest worden gepasseerd. Ter illustratie laten wij hier van Van Gelder en het textielconcern Nijverdal- ten Cate, twee ondernemingen die de laatste jaren met tegenwind kampen, de loonontwikkelingen volgen in verge lijking met de dividenden: VAN GELDER PAPIER Loonsom Aantal in min. gld. werknemers Div. 1963 63 7.180 6°/o 1964 74 7.142 0°/o 1965 82 7.307 0°/o 1966 91 7.136 0°/o 1967 94 6.492 4°/o NI JVERD AL-TEN CAT F 180*) 9.242 6®/» 215 9.023 7°/o 235 9.399 6°/o 250 9.000 0°/o 275 8.100 0®/o 1963 1964 1965 1966 1967 1952 100 In beide gevallen een frappante over eenkomst: de loonsommen in vijf jaar met 50 pet. gestegen, het aantal werk nemers behoorlijk teruggelopen en de dividenduitkeringen meermalen gepas seerd. En zo zou men, indien er vol doende gegevens ter beschikking ston den hetgeen helaas nog altijd niet het geval is eenzelfde patroon kun nen afschilderen voor de NDSM, de Amsterdamse Droogdok Maatschappij, Mees' Bouwmaterialen, Nefa en andere bedrijven, waar de laatste jaren ook het dividend is gepasseerd dan wel flink moest worden verlaagd. Let wel, met bovenstaande analyse wil niet worden gezegd, dat de loons verhogingen bij grensbedrijven onrede lijk zijn, omdat de aandeelhouders niets ontvingen (dat behoort nu eenmaal bij hun risico's) maar wel dat de slagzin: „Loonstop, dan ook dividendstop", een zijdig en zelfs niet geheel eerlijk is. In de recente geschiedenis zijn ook perioden met een dividendstop voortge komen: de uitvinding was zelfs van Duitse origine, want in 1941 werd het tijdperk van de dividendbeperking in geluid, die grif werd overgenomen door de eerste na-oorlogse Nederlandse re geringen. Via een aantal wijzigingen werd de dividendstop eind 1952 als geëindigd verklaard. Ook toen waren heftige dis cussies aan de orde van de dag, waarbij steeds weer werd gewezen op het feit, dat bedrijfseconomisch lonen en divi denden niet op een lijn konden worden gesteld, aangezien de eerste in tegen stelling tot het dividend een kostenfac tor zijn. Technisch was in die tienjarige pe riode een beperking van het dividend uitvoerbaar, omdat het tijdvak meer dan een jaar besloeg, de periode waar over het normale dividend werd uitge keerd. Het valt ons om die reden moei lijk hoe men thans een loonstop van 'n half jaar zo luidde het regeringsvoor stel om tot een verlenging van de cao's met een half jaar in 1969 te komen zou kunnen doen vergezellen van een zekere beperking van de dividendver hoging. Dat zou dan wel een bijzonder willekeurige en subjectieve ingreep worden zonder enige maatstaf. De morele bezwaren er tegen worden er overigens nog eens extra door onder streept. Gehoopt mag dan ook worden, dat de economische ontwikkeling dus danig verloopt, dat van enige ingreep in de loonvorming voor 1968 geen spra ke behoeft te zijn. CHICAGO Een kruidenier, die uit Jordanië naar de Verenigde Staten is geëmigreerd, is zaterdag in zijn winkel doodgeschoten. De politie acht het mo gelijk, dat de moordaanslag een wraak neming is voor de dood van senator Ro bert F. Kennedy. De 55-jaar oude Abder Rayyan, een vader van negen kinderen, werd dood geschoten, toen hij gebogen stond over een kist groente. Dit is door zijn 22-ja- rige dochter Zuheia, die ooggetuige was van de aanslag, tegenover de politie verklaard. Zij zei, dat twee negers de winkel be traden. Een hunner trok een revolver. Zij liepen zachtjes naar de plaats waar Rayyan werkte. De ene neger plaatste de revolver achter het linkeroor van Rayyan en vuurde tweemaal. Het tweede schot miste. Zonder een woord te zeggen verlieten beide mannen de winkel, aldus de doch ter. In Biafra wordt al 'n Ee"m'g.f,e"Joortog jaar lang 'n volk uitgemoord OEGSTGEEST Mevr. C. Mid delkoop heeft het gevoel of zij zonder kennis, bevoegdheid en erva ring plotseling is benoemd tot diplo mate. Het maakt haar wat zenuwach tig. Enkele weken geleden kwam zij geruisloos uit het ziedende Biafrp in Nederland aan om haar twee jonge kinderen hier in veiligheid te brengen. Zij zou even geruisloos weer vertrok ken zijn naar haar man, die als zen dingsarts in de chaos van Biafra ach terbleef, als zij niet voor de televisie haar hart had kunnen luchten over de onverschilligheid in Europa voor het drama in Afrika, dat in offers de tra gedie van Vietnam wellicht overtreft. Sinds die uitzending is zij zo'n beetje Biafraanse gezant in buitengewone dienst geworden. „Men overstelpt mij met politieke vragen en dat vind ik niét helemaal eerlijk", zegt zij als ik haar in het Zendingshuis van Oegstgeest ont moet. „Ik ben te lang uit Nederland weg geweest om alle situaties precies te be grijpen. Ik ben zo bang dat ik fouten maak, maar helemaal niets doen lijkt me nog erger". Inmiddels heeft de regering aan de Tweede Kamer toegezegd dat er geen wapens meer naar Nigeria zullen wor den verscheept zolang de onlusten tus sen Nigeria en Biafra voortduren. IJiafra is een vergeten oorlog van on- ze tijd. Toen de Britse kolonie Ni- .geria aan de Westkust van Afrika in '60 zelfstandig werd, moest een verzame ling van wel duizend verschillende stam men en volksgroepen te zamen één na tie gaan vormen. „Het is alsof Turken, Grieken, Russen en Nederlanders te za men één volk moeten zijn", zegt mevr. Middelkoop. Die eenheid hadden de Britten als ko- jniale heersers een eeuw lang dwin gend opgelegd en zij waren nogal trots op het resultaat toen zij in 1960 vertrok ken. De vrijheid bracht echter de ver deeldheid aan de oppervlakte: na een lange periode van strijd, ging het zuide lijk deel van Nigeria een eigen staat vormen: Biafra. De Westerse wereld keek toen juist ge spannen naar de oorlog in het Midden- Oosten. Daardoor ontging het de Wes terse wereld dat enkele honderden kilo meters ten zuiden van Israël nog hon derden mensen per dag door krijgsge weld om het leven kwamen of verminkt werden, lang nadat de vijfdaagse oorlog in het Midden-Oosten was beëindigd. 4 lleen wie de kleine kranteberichtjes heeft bijgehouden, kan weten dat in Biafra een volk van twaalf miljoen men sen met de ondergang wordt bedreigd omdat het al maandenlang verstoken is van voedsel en medicijnen. De rege ringstroepen van Nigeria hebben de helft van het land bezet, alle havenplaatsen ingenomen, zodat aanvoer nog slechts mogelijk is via kleine vliegtuigjes die op provisorische landingsbanen in het bin nenland van Biafra aan de grond moe ten zien te komen. Niet alle Nederlanders is echter de bloedige strijd tussen Biafra en de cen trale regering van Nigeria ontgaan, naar onlangs bleek heeft de Nederland se regering wapens en munitie aan Ni geria geleverd voor zijn strijd tegen Biafra. Na een jaar heeft deze regerings daad thans de Tweede Kamer bereikt, waar de minister van Buitenlandse Za ken vragen zijn gesteld. Misschien zullen de Nederlandse wa penzendingen naar Nigeria thans ge staakt worden, zodat de Nederlandse zendingsarts dr. H. Middelkoop met de 35 inheemse en Westerse artsen op de beboste vlakten van Biafra in elk geval niet langer wanhopig behoeft te vechten tegen de gevolgen van de Nederlandse wapenzendingen. TJet is een pubüek geheim dat Neder- land, te zamen met Engeland, de centrale regering van Nigeria steunt ter beveiliging van bepaalde oliebelangen, maar mevrouw Middelkoop wil daar over niet praten: „Ik kan alleen maar zeggen dat het mij onbegrijpelijk is dat beschaafde landen de broederstrijd die daar woedt, eenzijdig aanwakkeren met wapens en munitie". Is de strijd tussen het christelijke Biafra en het mohammedaanse Nige ria een godsdienstoorlog? Dat wordt hier in Nederland wel ge zegd, maar ik geloof dat het veel méér is dan een godsdienstoorlog. Misschien speelt de godsdienst wel een rol, al zijn er christelijke negers die aan de kant van Nigeria vechten". Wat is volgens u de oorzaak? Mevrouw Middelkoop kwam met haar man in 1962 in Nigeria, na een verblijf van acht jaar in Indonesië: „Toen wij in Nigeria kwamen, waren de Biafranen even trots op de onafhankelijkheid als de andere Nigerianen. De bewoners van Biafra de Ibo's zijn ontwikkelder en rijker dan de andere Nigerianen. Er is ook een groot verschil in cultuur en taal. Ik ben niet in staat om de oorzaak aan te wijzen. De kunstmatige kolonia le eenheid bleek in vrijheid geen stand te kunnen houden". Geruisloos, zonder storing in het eco nomische leven en zonder enige hulp van buiten werden de twee miljoen vluchte lingen door de tien miljoen Ibo's opge nomen. Een conferentie in Ghana mislukte, waarop de centrale regering van Nige ria haar met Westerse •apens uitgerus te legers naar het zelfstandig geworden Biafra zond. Nu, na een jaar strijd, is Biafra voor de helft bezet, heeft het al zijn havensteden, zijn verbindingen met de buitenwereld en de meeste van zijn grote steden verloren. De twaalf mil joen Ibo's zijn naar de savannen in het binnenland gevlucht, waar ze bloot staan aan de aanvallen van de centrale legers, aan vliegtuigaanvallen en aan de dage lijks stijgende ontberingen. Wat zou er nu moeten gebeuren om aan het bloedvergieten een einde te maken? „Het vuren staken en ieder terug naar zijn eigen gebied. Als Nigeria niet lan ger door het buitenland zou worden ge steund, zou dit wellicht op korte termijn mogelijk zijn". TJoopgevend is dat de Afrikaanse we- reld zich met de strijd is gaan be moeien. Enkele weken geleden hebben drie Afrikaanse landen Biafra erkend als staat en nu zullen er meer Afrikaan se staten komen die Biafra zullen er kennen. Nigeria hoopte een jaar geleden de afscheiding van Biafra in enkele da gen ongedaan te maken. Nu Biafra de strijd een jaar heeft volgehouden, is er goede hoop dat de vrijheidsstrijd slaagt. In Biafra zegt men tegen ons Nederlan ders: Jullie hebben tachtig jaar voor je vrijheid gevochten". Zou de Uno kunnen interveniëren? „Ik geloof niet dat de Uno op dit mo ment veel zou kunnen uitrichten. De Afrikaan wil zijn geschillen liever met Afrikanen onderling regelen. Als het Westen zich niet met de strijd had be moeid, was er hoogstwaarschijnlijk al lang een regeling geweest tussen Biafra en Nigeria". Het Westen kan dus niets doen? „Het Westen kan erg veel doen om de verschrikkelijke nood van dit ogenblik in Biafra te lenigen. Men zou de centra le regering kunnen overhalen of dwin gen om in elk geval één havenplaats te ontruimen zodót schepen met voedsel en medicijnen naar de ingesloten twaalf miljoen mensen kunnen worden ge bracht. Voor de rest moet het Westen het aan de Afrikanen zelf overlaten om het geschil te regelen". f~|ver de no§ onbezette vlakten van Biafra zwoegt een klein groepje artsen en medewerkers dag en nacht om bijna zonder middelen te strijden te gen dagelijks toenemende chaos en lij den. Op gebrekkige vliegveldjes landen Mevr. C. Middelkoop O zo nu en dan kleine vliegtuigjes met voedsel en medicijnen van het Interna tionale Rode Kruis of de Wereldraad van Kerken. Over enkele weken zal me vrouw Middelkoop met een van die vliegtuigjes teruggaan naar Biafra. De wereld is voor haar een karikatuur ge worden: de snorkende welvaart hier in Nederland en de waanzinnige ellende, vier uur vliegen hier vandaan. Zij spreekt met zachte stem, maar de ver bazing klinkt er duidelijk in door. De lijdende Ibo's in Biafra zijn voor haar mensen die net als de welvarende Nederlanders van hun kindwen en van hun leven houden. In Biafra wordt al een jaar lang een volk vermoord, maar dat is in Neder land bijna iedereen, behalve de wapen handelaars, ontgaan. AMSTERDAM Honderden mensen hebben zaterdagmiddag in de stromen de regen kransen en bloemen gelegd bij het monument voor John F. Kenne dy aan de Kennedylaan in Amsterdam. Tevoren was bij het monument een korte herdenkingsplechtigheid gehou den voor de vermoorde senator Robert Kennedy. Behalve de Amerikaanse con sul-generaal Holland spraken burge meester Samkalden en opperrabbijn Soetendorp. Daarna legde de burge meester, die in gezelschap was van een groot aantal raadsleden en wethouders, de eerste krans bij het monument.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 6