Top-mannequin Georgette 2) de deur dicht DINIE WEPPELINK (27) UIT LOCHEM LEIDT „IDEALE POMPBEDIENDEN" OP LeuLen stopt nu definitief Couturier Hartuell voor het eerst in de herenmode iK vitella „Kijkhuis" in Amsterdam FLEXI PUP NA ZEVENTIEN SUCCESJAREN Service en net voorkomen staan hoog genoteerd Vuil pak Maat 36 Wit gezicht Bij Max Lange broek MINIATUUR APPARAAT Het lapje DONDERDAG 13 JUNI 1968 Het zag er van buiten zo streng uit, dat de beide mannen er op slag het zwijgen toe deden. Zeker, het was lyloek gebouwd en zat nog goed in de verf. Maar het deed zo stug afwerend met zijn donkergroen-en-witte luiken, zijn zwaar drukkend pannendak en verwilderde voortuin. Te koop was alles wat het te zeggen had bij monde van een onverschillig stuk papier op de voorruit. Zomaar met dikke zwarte potloodletters, de moeite van het drukken niet waard. Je kunt me nemen of leeg laten staan, zei het huis. Het is me oni het even. De oude mensen die mij in hun goede jaren hebben laten bouwen zijn vertrokken en met hen de liefde voor een stevige bonk als ik ben. Ik ben uit de tijd, net als zij. Ik heb geen breed, hoog raam op het zuiden, maar een ouderwetse erker met glas-in-lood als bovenlicht en dat van de schrilste soort. Naar mijn donkere voordeur leidt geen pergola met tros roosjes, zelfs geen pad van flagstones met lavendel aan weerskanten. Een rechtoe, rechtaan klinkerpad en een nijdige hulstboom pal naast de bel zeggen: Hier moet je wezen. Veeg je voeten op de schrapper en wacht maar tot er wordt opengedaan. Dat, verzeker ik het huis binnensmonds, is een ontvangst naar mijn hart. Al die lichte deurtjes, meer glas dan hout, zijn mij veel te opzichtig gastvrij. Kom er maar in en schuif aan, we lopen bij elkaar immers in en uit en kijken bij elkaar op tafel. De hele wereld wordt zangzaam maar zeker één grote lap nieuwbouw, een woonterrein vol mensen die voortdurend op eikaars tuinstoelen zitten op de gemeenschappelijke groenstroken. Geef mij maar zo'n stugge bonk van een huis met een stroeve voordeur die alleen opengaat voor goede vrienden en genode gasten. Een deur die voorselecteert en die stellig niet de hele dag op een kier staat of een slap touwtje uit zijn brievenbusmond laat hangen. Goed, het huis laat mij binnen, de mannen hebben tenslotte de sleutel. Maar het moet toch ook gevoelen dat wij elkaar vroeger al hebben gekend en heel goed zelfs. Dat ik als kleine meid op weg naar school vaak een ogenblik heb stilgestaan voor juist zo'n geval met tweekleurige luiken en gedacht: In zo'n huis wil ik later wonen, als ik groot ben. Nu lijkt het erop of ik eindelijk door de goede deur ben binnengestapt. En de ontvangst valt nog mee op het eerste gezicht. Een kleine hal, de muren wit betegeld, met een groene rand afgezet. Donker als oude boerenkool, dat is waar en moeilijk aan te passen bij moderne kleurschema's. Maar het is onverbloemd van de oude stempel, het herhaalt zich streng in deurplinten en trapconsole, zonder zich af te vragen of het interieur daardoor nodeloos somber wordt. Dat is het huis immers om het even, kijk de woonkamer er maar eens op aan. De ramen geven licht genoeg, maar het zwartgallige groen heeft weer het hoogste woord op deuren en plinten. De oude mensen hebben zich er blijkbaar niet tegen teweer gesteld. Het zou mij niets verwonderen als zij er saaie veloursgordijnen hadden opgehangen en de stoelen met naargeestig groen trijp bekleed. De vloer heeft zich in elk geval aangepast met het trietse linoleum dat ik mij nog uit de huiskamers van levensmoede oud-tantes herinner. Maar achter zulke ramen heeft de oude dame ongetwijfeld zielstevreden zitten breien met een uitzicht boven alle lof. Alleen wat heeft de boerenkool in de keuken aangericht? Want daar heeft het lieve mens toch stellig een kwart van haar dagen doorgebracht, wat zwak van gezicht en stijf ter been. Heeft het norse huis daar misschien, onbespied door de buitenwacht, even geglimlacht met een groot raam dat 's zomers op een sneeuwbal of een goudenregen uitziet. Zelfs een pomp zal ik nog als een bewijs van goedgezindheid opnemen. Als die maar vonkt van het koper en een gezellige piep over zich heeft, die wonderwel samenklonk met het zingen van de waterketel. De groene waterketel op het groen emaille oliestel, dat spreekt. En dan, in de open keukendeur, hebben wij er opeens genoeg van. Het huis van onze dromen, die norse kantige individualist, blijkt een uitgesproken vrouwenhater, die geen gelegenheid heeft verzuimd om te hinderen en werk te bezorgen. Alles staat aan de verkeerde kant: het aanrecht, de gootsteen, de wasemkap. De kastjes zijn te laag en de planken te hoog en wie er wat ook moet doen, heeft altijd het licht in de rug, ook als de lamp brandt. Het huis van mijn dromen, met zijn forse kleuren en stoere luiken, met zijn vierkante hokken van kamers blijkt een typisch onvermurwbaar mannenverblijf. Zo echt neergezet in de tijd, toen vader het eerst de krant uit de bus haalde en daarvoor zo weinig mogelijk wenste te lopen op zijn warme pantoffels. Terwijl moeder met wintervoeten vanwege de kille vloer water pompte voor de theeketel in een keuken die hoogstens verwarmd werd door een oliestel. Ik heb genoeg gezien en wat de deskundige mannen ook mogen beweren over spouwmuren en dakgoten, mijn oude liefde de bons gegeven. Die keuken heeft de deur dichtgedaan. Zeventien jaar heeft iedereen haar kunnen zien als mannequin, of dat nu vanaf een klapstoeltje in een verenigingsgebouw was of in een van de Fran se of Italiaanse (en Russische) modesalons: mevrouw Georgette Gütlich. In de tuin van ,,De Wittebrug" in Scheveningen werd ze voor de zoveelduizend- ste keer gefotografeerdmaar nu met de koningspoedel ,,Oliejasje" (FOTO HERBERT BEHRENS) MAX HEIJMANS heeft laten weten „helemaal doodziek" te zijn, want Georgette heeft haar laatste show gelopen. Vanwege haar „definitieve stoppen" zitten we nu in een praathoekje van „De Wittebrug" in Scheveningen; mevrouw Georgette Gütlich, lange tijd de meest betaalde mannequin van Europa, in een prachtig mantelpak, dat mode-ontwerper Heijmans haar ten afscheid cadeau deed. Naast de vrouw die iedereen zeker van de modefoto's of de shows kent (de beroemde slepende pas, de oosterse make-up) een zwarte koningspoedel met witte voet. En dat is dan waarschijnlijk de enige figuur die het totaal niets kan schelen dat Heijmans al dreigend heeft geroepen geen collectie meer te ont werpen als Georgette niet terugkeert. Maar mevrouw Gütlich heeft „neen" gezegd met dezelfde verbetenheid die haar zeventien jaar geleden als 25-jarige deed uitroepen: „Of ik slaag meteen als man nequin, of ik stop er mee". Want dit is dan het eerste dat ik graag wil weten van de vrouw die iedereen móet hebben gezien, of dat nu tjjdens een show voor mevrouwen in bloemenjurken en thee met gebak was of eentje in de salons met gouden stoeltjes in Parys of Florence, dit: Hoe wordt je top-mannequin? ik liever niet in een broekzak verdwij nen", gaat ze verder. „Ikzelf legde die altijd bovenop de pomp. Goed. Ik stap ook altijd uit bij het tanken en dat is dan iets wat veel meer automo bilisten zouden moeten doen. Als ie mand maar achter dat stuur blijft zit- te, weet hij tenslotte niet wat er buiten allemaal in en om zijn auto ge beurt". Voor Dinie moet een man bij een benzinepomp ook iets van de motor we ten, even naar de spanning van de banden kijken en vragen naar het peil van de olie. „Het kan natuurlijk razend druk zijn", weet ze, „maar al is het druk en al heeft een automobilist enorme haast, dan moet de man aan de pomp toch even pijlsnel die voorruit zemen. Dat moet eigenlijk al gebeurd zijn, voordat er gezegd kan worden: Laat dat ruitenzemen maar zitten". Even terug naar de ideale man in Gendringen, die op verzoek van Duit se vrachtwagenchauffeurs desnoods 's morgens om zes uur al aan zijn pomp staat. „Zoiets zie je uiteraard niet overal", is de uitleg van Dinie, die vrouwen aan benzinepompen „schoner en accurater" vindt dan De vrouw die tot haar 25-ste jaar achter een tikmachine zat op het mi nisterie van sociale zaken (afdeling statistiek) denkt hardop: Misschien werd ik het, doordat ik nooit heb ge- zeg: Dat gekke, goedkope showt je zal ik eens even snel lopen. Ik heb jur ken aangehad die ik zelf verschrikke lijk vond, maar ik heb steeds mezelf voorgehouden: toch de zaak zo voorde lig mogelijk te laten uitkomen". Maar onmiskenbaar heeft ze ook een bepaald „imago" rond haar figuur geschapen, dat couturiers in Italië, Parijs of Berlijn bij wijze van spreken tegein elkaar liet opbieden om een col lectie rond die lange, zeer dunne maat 36 uit Nederland te mogen samen stellen. Tot tien keer toe kreeg ze de allerhoogste honoraria, ooit voor een mannequin neergelegd, bij de Berlijn- se ontwerper Gehringer, voor wie zij bijvoorbeeld de „kazak" introduceer de. Dat imago bestond uit, behalve hard en goed werken, de bekende sleeppas- sen en de destijds zeer oosterse make- up: lange, zwarte ooglijnen, hoge. ge tekende wenkbrauwen en een spierwit gepoederd gezicht, onder een kolen zwart kapsel (oosterse wrong, laag in de nek). „Ik denk, dat ik die make-up nu niet eens meer zou willen" glimlacht mevrouw Gütlich: met open ogen die voor het eerst sinds dagen, „lekker thuis zitten" weer een beetje zijn op gemaakt. Ze is bij benadering duizenden keren gefotografeerd in creaties van de meest beroemde ontwerpers, het meisje van vroeger, dat op achttien jarige leeftijd één week probeerde voor mannequin te spelen bij een klei ne modezaak in Den Haag; totdat haar vader poeder op het kinderge zicht ontdekte en de matteklopper gereed zette. Er volgen zeven „heel prettige" jaren op het ministerie. Tot een vriendin met een oude advertentie op tafel kwam, waarin een mannequin werd gevraagd voor een confectiebe drijf in Amsterdam. Ze werd aangenomen en binnen een jaar was zij via de shows van bij voorbeeld Gerzon beland in de haute couture. De eerste, echte show liep ze in het nog steeds kleine salonnetje van Max Heijmans, die haar op zicht bestelde en haar vervolgens zittend op de grond tien minuten lang fixeerde zonder een woord te spreken. Mevrouw Gütlich: „Ik was op van de zenuwen. Maar uiteindelijk barstte Max los: Dit is waar ik jarenlang op heb gewacht, lang, oosters. We gaan meteen beginnen". De slepende passen zijn ook al in de salon van Heijmans ontstaan, „omdat het er zo klein is en je vooral rustig moet lopen, maar toch iets moet la ten zien". Duizenden toiletten zijn om haar heen gemaakt (uren en uren passen en afspelden en weer passen) en nog steeds is ze voor zichzelf niet uit gekeken op japonnen en mantels. Mevrouw Gütlich: „Ik heb wel ja ren gehad waarin het me niets meer kon schelen buiten het werk om. Dan trok ik thuis zo snel mogelijk een lan ge broek aan en daarin bleef ik dan ook lopen". Nu draagt ze het liefst kleren die ze bij Heijmans, Dick Holthaus of Ernst Jan Beeuwkes laat maken („Voor mij de grote drie, die niet onderdoen voor Parijs"). En op de shows die ze liep, wat showde ze het liefst? „Geen avond toiletten, geen jurken. Maar van die lekkere, stevige winterkleding. Mfcd- dagtoiletjes en wijde jassen waar je'zo heerlijk mee kunt waaieren". Er zijn stemmen die vertellen dat zij vooral op shows hooghartig is en dat komt zo: „Ik kijk altijd over de mensen heen. Dat kwam door het be gin, toen ik niemand durfde aankijken. Maar het is de beste methode. Er zijn mannequins die wel mensen aankijken en bijvoorbeeld net zo lang blijven wachten, tot er applaus losbarst. Ap plaus is uiteraard prettig, maar laten we eerlijk zijn: voor het publiek ben je op dat moment toch gewoon een aan geklede pop." Haar imago bestond misschien ook uit een waasje geheimzinnigheid, want direct na een show was de mannequin Georgette immer verdwenen en wel naar huis, naar Rijswijk. Ze zit er, sinds de laatste show van zaterdag, voorlopig voorgoed. Hoewel ze, met Max Heijmans gesproken, lie ver langzaam had willen „aftuffen" met hier en daar nog een enkele show. Wat ze gaat doen „(Charming school, opleiding voor mannequins, och, neen voorlopig") weet ze zelf nog niet. Haar enige hoop is, dat geen enkele ontwerper meer probeert haar via de telefoon om te praten weer terug te këren in de molde, want haar „neen" wordt geen „ja". Nu men pas echt gaat merken, dat de zomer aanbreekt, gaan weer veel mensen de tenten voor de dag halen en de kampeeruitrusting nakijken. Het is al lang bekend dat een groot deel van de vakantiegangers in Nederland uit kampeerders bestaat. De industrie is er daarom steeds op uit het deze kam peerders zo gemakkelijk en luxueus mogelijk te maken. Uit België kwam een speciaal voor kampeerders en automobilisten ont worpen koffiemachine. Het bijzondere van dit apparaatje is, dat het klein is en aangesloten kan worden op elke si garetten-aansteker. De koffie is binnen acht minuten klaar. mannen. „Ik heb ook wel eens geval len waarin ik voorzichtig moet infor meren: Meneer, hoe staat het met uw bedrijfskleding? Wie mij kent, weet dan, dat ik een ontzettend vuile overal voor me zie". Zo kan het ook gebeuren dat een pomphouder Dinie tot zijn grote ver bazing op een van zijn pompen ziet afgaan met een doosje poetsmiddelen om even later te zeggen: „Ziet u, hoe schoon het er allemaal kan uitzien?" Zo zal hij aan zijn mouw worden getrokken als hij een vrouw in een auto laat stappen zonder het portier voor haar open te houden, zo zal hij het weten van dat doekje tegen het druppen. Dinie: „Ook als ik helemaal privé denk. vind ik service toch altijd nog een tikkeltje belangrijker dan bonne tjes, waarmee je misschien een prijs kunt winnen". ADVERTENTIE GRATIS LEUK an o.a. Lucky Luke, Billy the Kid ofde Dal tone bij drie pakjes IVQTAUT PUDDINC LONDEN De Britse couturier Nor man Hartnell heeft voor het eerst een collectie herenkleding gebracht. Links een creatie met een jackcol bert, dat een opstaande kraag heeft en voorzien is van schuine steekzakken met knopen. Rechts een kostuum, waarvan het kolbert geen knopen heeft. Opvallend zijn weer de schuine steekzakken. Het vest is recht gesneden. maakt, is opgeleid door een vrouw. En het moet nog allemaal heel uitstekend gaan ook, want vóór Dinie Weppelink uit Lochem had een aantal mannen die opleiding al proberen te geven. Geen nadelig woord over de mannen, maar de maatschappij, waarvoor Dinie vroeger zelf aan de benzinepomp stond, ging er vanuit dat een vrouw misschien meer invloed kon uitoefenen op dat, wat dan „service en net voorkomen" heet. Precies 750 benzinestations rijdt ze in haar rode auto af en zo zij die al lemaal heeft afgewerkt, begint ze weer opnieuw. „Wie dacht, een pompbe diende hoeft alleen maar een slang in een auto te kunnen stoppen en een lap over de vieze voorruit te halen, die zit ernaast", vindt Dinie, op haar ba sis in het Gelderse Lochem. Ze heeft zelf, toen ze in dezelfde plaats aan de pomp stond, ook wel eens benzine in een Mercedes-diesel gestopt, maar dat is nu het punt niet. „Er zijn dingen", zegt Dinie, „die je de mensen aan de pompen per se moet vertellen. Dingen waarvan ze zeggen: Hé, moet dat ook, daar had ik nu zelf nooit aan gedacht. Neem het lapje. Ik kan me voorstellen, dat heel veel mensen er prijs op stellen dat hun eventueel nieuwe auto niet onder de druppels benzine zit, als ze net hebben getankt. Ikzelf heb aan de pomp ook altijd zo'n lapje gebruikt en dat wordt doodgewoon door de klant op prijs ge- gesteld. Maar daarvan moet je ook de pompbediende doordingen". Twee jaar stond Dinie, die 27 jaar is, benzine in auto's te doen bij het station van OK. In die tijd al had ze haar rijbewijs voor vrachtwagens („Makkelijk als je ergens een vracht auto moet ophalen voor de garage"). In die tijd ook zette ze daardoor haar mannelijke collega's aan dat rijbewijs ook te halen, zonder daarover ooit een woord meer te zeggen dan: „Ik heb het". Maar de ideale pomphouder in haar ogen werkt in ieder geval in Gendrin gen, niet ver van Lochem. „Als ik op pad ben", vertelt Dinie, „ga ik eerst tanken en kijken hoe dat dan gaat, hoewel de meeste mensen aan onze pompen mij intussen wel kennen. Goed, ik krijg graag benzine zonder gedrup op mijn auto, punt een." „En de dop van de benzinetank zie Blyft u rustig, heren, maar het is best mogelyk dat de man die uw autotank vol AMSTERDAM De stichting „Oog en bril" heeft in de voorgaande zes jaar op tal van plaatsen in ons land vrijwilligers getest op hun gezichtsver mogen. Daarmee kwam men o.m. tot de uitkomst, dat 17 pet. van de ver keersdeelnemers onvoldoende ziet. Maar er kwam van buitenaf kritiek op dit re sultaat. ook al omdat men meende dat de stichting, die uiteindelijk is opgezet door de opticiens in ons land, niet ge heel objectief was geweest. Daarom heeft dc stichting nu op een in „Arti et Amicitiae" in Amsterdam tijdelijk gevestigd „kijkhuis" de mogelijkheid geopend voor een nieuwe serie testsl waarbij men uitgaat van de eisen, die in West-Duitsland voor aanstaande rij- bewijsbezitters(sters) worden aange houden. Tot en met 29 juni zal een ieder die daartoe behoefte voelt, zijn (haar) ogen kunnen laten testen. De stichting heeft echter speciaal huisvrouwen en wegge bruikers op het oog. Naast de testhoek is in de bovenzalen van Arti een ten toonstelling ingericht, die voorlichting geeft op een vijftal optische terreinen. „Het menselijk oog" toont een sche matische voorstelling van het netvlies, terwijl voorts de functies van het oog worden verklaard. „De mens imiteert het oog" vertelt over de wijze, waarop de techniek het mogelijk heeft ge maakt de functies van het menselijk oog te benaderen. „Het oog bedriegt ons" omvat een uitgebreide expositie over vele soorten van gezichtsbedrog. „Wij helpen het oog" laat de vervaar diging van hulpmiddelen zien, en „Is hulp voor de ogen noodzakelijk" slaat dan op de ogentest, waarvoor dinsdag middag tijdens de opening voor mevr. M. Teding-van Berkhout (voorzitster van de „Organisatie van vrouwelijke automobilisten") al grote belangstelling bestond.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 9