„LEVENDE stenen betekenen
meer dan huizenblokken"
Een tijdperk voor de
Gereform. zending
is nu afgesloten
Nieuwe wijze van wonen
Gaat het met God's werk mis?
Jaarvergadering Christian Science Moederkerk:
De grote geboden
Afscheid van ds. J.AC Rullmann:
In Nederland: 16
MC*
Elet beste raakt
in onbruik
v 4.
De vernietigende omwentelingen en enorme
veranderingen in de wereld van vandaag
doen een beroep op de mensen om geeste
lijke bouwers te zijn. Deze oproep van de
Christian Science Raad van Directeuren
werd dezer dagen aangehoord door meer
dan zevenduizend Christian Scientisten, die
uit de gehele wereld bijeengekomen waren
voor de jaarvergadering van The First
Church of Christian Scientists, in Boston,
Massachusetts (de Christian Science Moe
der-Kerk).
Deze boodschap van de raad van directeu
ren, die werd voorgelezen door Athur P.
Wuth, de nieuwe voorzitter, legde de na
druk op individuele inspanning als de eer
ste stap bij elke poging tot het oplossen
van de moeilijkheden in de wereld.
„Armoede, onwetendheid, oorlog, rassen
problemen, immoraliteit, maatschappelijke
wanorde, mentale en lichamelijke verslaafd
heid wijzen op het omverwerpen van alge
meen erkende maatstaven en ontheiligen
geestelijke idealen; het beste van de be
schaving geraakt in onbruik", zei mr. Wuth.
Hij haalde de geestelijke bouwer Nehemia
aan als een nog steeds aansprekend en toe
passelijk voorbeeld voor de hedendaagse
Christenen.
Door de muur van Jeruzalem weer op te
bouwen, legde. mr. Wuth uit, maakte Nehe
mia zijn eigen begrip van God en Zijn ko
ninkrijk van praktische waarde.
„Is er dan niet een behoefte aan mensen
die hun werk als een opdracht zien, die zich
verbonden voelen met en toegewijd zijn aan
de taak van het geestelijk bouwen?" vroeg
hij.
Vervolgens wees mr. Wuth op de discipel
Petrus, die zegt: „Zo wordt gij ook zelf als
levende stenen gebouwd tot een geestelijk
huis, tot een heilig priesterdom, om geeste
lijke offeranden op te offeren, die Gode aan
genaam zijn door Jezus Christus" (I Petrus
2:5).
„Levende stenen betekenen meer dan
huizenblokken", vervolgde hij. „Levendig
heid duidt op activiteit, maar activiteit die
het gevolg is van geestelijke ontvouwing, ge-
inspireerde activiteit, juist gemotiveerd, door
God in stand gehouden, door God ge
schraagd".
Oorlog en rassenconflicten als twee van de
voornaamste problemen aanhalend waarme
de de Kerk zich moet confronteren, zegt mr.
Wuth: „De Kerk moet de vereisten voor
vrede vervullen door het praktisch nut te on
derwijzen van de grote geboden liefde
voor God en liefde voor de naaste. Zij moet
de alheid van God, het goede, onderrichten,
de onpersoonlijkheid van het kwaad, en het
vermogen van de enkeling om dit te demon
streren, onafhankelijk van ras of kleur.
Harmonie, orde en vrede kennen geen on
derscheid in kleur. Zij behoren tot de geeste-
Na bijna veertig jaar zendingswerk te
hebben verricht, heeft ds. J. A. C.
Rullmann, conrector van het Gereformeer
de Zendingsseminarium te Baarn, afscheid
genomen. Op zich zelf is dat heel gewoon,
want er zwaaien voortdurend zendingsar
beiders af, maar het afscheid van ds. Rull
mann is toch wel iets bijzonders, niet in de
eerste plaats omdat hij zo'n lange staat van
dienst heeft, maar vooral omdat hij de eni
ge zendingsman was die nog heeft gewerkt
in het vooroorlogse Nederlands Oost-lndië.
Er zijn er nog wel verschillende in leven
die de koloniale tijd hebben meegemaakt,
maar tot nu toe was ds. Rullmann de enige
die nog actief was. Nu ook hij zich terug
getrokken heeft, is er een tijdperk in de
Gereformeerde zending voorgoed afgeslo
ten.
Ja, ik heb de goede oude tijd in Neder
lands Oost-lndië nog meegemaakt, zegt ds.
Rullmann. Dat wil zeggen, de zg. goede
oude tijd. De Hollandse kerken in Indië had
den vroeger het karakter van een getto. Ik
ben eerst predikant geweest bij zo'n Hol
landse kerk. Na mijn studie ben ik direct
dominee geworden bij de Gereformeerde
kerk van Batavia. Het beroep had ik door
allerlei omstandigheden al drie maanden
voor ik het kandidaatsexamen deed. Ik
nam het aan en zo vertrok ik in 1924
Batavia. Ik heb de mentaliteit van de
Hollandse kerk in Indië leren kennen. Er
heerste een zeker snobisme. Men was als
predikant geestelijk verzorger van tijdelijk
in Indië vertoevende Nederlanders, maar
men was geen dienaar van de kerk van Je
zus Christus in dat land.
Hoe bent U zo van een Hollandse kerk
overgegaan naar de missionaire dienst?
Als predikant van Batavia ontmoette ik
heel vaak de missionaire predikanten. Wij
hadden gezamenlijke predikantenconferen
ties en we spraken elkaar dus geregeld. En
zo ben ik in 1930 zendingsarbeider geworden.
De kerk van Rotterdam beriep mij voor de
missionaire dienst te Purwokerto. In 1938
werd ik tot docent aan de Opleidingsschool
te Djokjakarta benoemd, maar ik trad pas
1 mei 1940 in functie. Tot 1 januari 1954 ben
Ik docent aan deze school gebleven. Het was
een enorm verschil met mijn werk in Bata
via.
Beseften veel mensen, dat er verschil was
tussen de kerken van de Nederlanders en
die op het zendingsveld?
Nee, er was toen weinig belangstelling
voor de zending. Na 1930 kwam hier wel
enige verbetering in, maar veel mensen za
gen het onderscheid toch niet. Daar kan ik
U een anekdote van vertellen. Toen ik tij
dens mijn verlof eens ergens in Nederland
had gepreekt, kwam er na de dienst 'n da
me naar me toe die er verwonderd over
was dat ik zo goed Nederlands sprak. U
komt toch uit Indië, zei ze.
Ds. Rullmann was nog niet zo lang in
functie aan de Opleidingsschool, toen de Ja
panners Indië binnenvielen. Ook ds. Rull
mann en zijn gezin werden gevangen geno
men. Zijn oudste zoon kwam bij hem in het
kamp, maar van zijn vrouw en andere kin
deren was hij gescheiden. Na de oorlog keer
de hij naar Nederland terug, maar in 1948
hervatte hij weer zijn werk aan de Oplei
dingsschool, die toen tijdelijk in Banjoemas
was gevestigd-
In 1954 kwam ik voorgoed naar Neder
land, vertelt ds. Rullmann verder. Maar dat
„voorgoed" was maar betrekkelijk, want
al spoedig ging ik in dienst van de zending
naar Zuid-Amerika. Samen met dr. J. C.
Gilhuis, tegenwoordig zendingspredikant van
de Gereformeerde Kerken, maakte ik een
reis naar Argentinië en het volgend jaar ver
trok ik voor langere tijd naar dat land. Ik
beëindigde toen mijn werk in Soest, waar
ik inmiddels hulpprediker was geworden.
Mijn standplaats werd Buenos Aires en daar
ben ik van 1959 tot 1961 geweest. Ik
moest advies uitbrengen bij de opzet van het
zendingswerk daar. Na mijn terugkeer uit
Zuid-Amerika werd ik conrector van het
Zendingsseminarium. Ik was voor een groot
deel belast met de dagelijkse leiding, om
dat de rector hoogleraar is aan de Theolo
gische Hogeschool te Kampen en dus maar
beperkte tijd aan het Zendingsseminarium
kan besteden.
Wij hebben met ds. Rullmann natuurlijk
ook eens gesproken over enkele actuele za
ken op het gebied van de zending, bijvoor
beeld de interkerkelijk samenwerking.
Vindt U dat de Protestantse kerken onder
ling in hun zendingsarbeid moeten samen
werken en dat ook zending en missie moe
ten samengaan?
Die samenwerking, zegt ds. Rullmann, is
er tussen de verschillende Protestantse ker
ken voor een deel al. De Zendingshogeschool
van de Ned. Herv. Kerk te Oegstgeest en
ons Zendingsseminarium werken nauw sa
men. Aan ons Seminarium studeren ook wel
predikanten van de Vrijgemaakte Geref. Ker
ken en ik heb eigenlijk het ideaal dat de sa
menwerking nog intensiever wordt.
Wat staat U dan voor ogen?
Ik zou heel graag willen dat er een inter
kerkelijke academie kwam voor de zending.
Maar daar zitten natuurlijk nog heel wat
moeilijkheden aan vast. Wat de verhouding
tot de missie betreft, waar we kunmen, moe
ten we samenwerken, maar het zal niet al
tijd mogelijk zijn. Van belang is vooral in
hoeverre de geest van het Tweede Vaticaan
se Concilie doorgedrongen is te velde. Een
gezameinlijk optrekken zal op het terrein van
de medische en de sociaal-economische ar
beid ongetwijfeld mogelijk zijn. Dan zullen
we moeten laten zien dat wij twee takken
van één boom zijn, maar bij de catechese
lijkt het mij niet mogelijk. Op het thuisfront
hebben we echter al nauwe relaties.
Hebt U in uw functie van conrector daar
aan ook kunnen meewerken? Hebt U erva
ring op dat gebied?
Inderdaad heb ik in deze geest mee mo
gen arbeiden. Aan ons Zendingsseminarium
geeft pater Van Rossum les. Ook hebben wij
aangename relaties met het Kontakt der
Kontinenten in Soesterberg. Van tijd tot tijd
komt men vandaar naar ons toe en omge
keerd gaan wij ook wel daarheen. Zo maken
we met elkaar kennis. Missionarissen houden
ook wel bij ons lezingen. En dam wil ik in
dit verband nog wijzen op de cursussen, die
er zijn voor studenten. Wij openen voor alle
studenten de mogelijkheid om een cursus te
volgen, zodat zij later in de zending of voor
de ontwikkelingshulp kunnen gaan werken,
als zij dat willen. Dan bemiddelen wij voor
hen. Het zijn algemeen oriënterende cursus
sen. Als de studenten na afloop er toch niet
voor voelen om uitgezonden te worden, dan
beschouwen wij dergelijke lessen nog niet
als overbodig, want dan hebben zij toch ken
nis gemaakt met dit belangrijke werk. Wij
hebben op die cursussen ook rooms-katholie-
ke docenten. Wij hebben nog wel geen
rooms-katholieke studenten. Als zij zich
zouden opgeven, zouden zij zeker worden
toegelaten. In de toekomst verwacht ik trou
wens wel dat er aanmeldingen zullen ko
men. Natuurlijk zouden wij dat zeer toejui
chen.
Gaat U nu verder nog wat doen voor de
zending?
Ik heb mij nu teruggetrokken en ook al
mijn nevenfuncties die met mijn werk ver
band hielden, neergelegd. Maar dat wil niet
zeggen dat ik nu voor de zending niets meer
doe. Ik heb tegen de zendingsdeputaten ge
zegd, dat ik altijd beschikbaar blijf, dat men
op mij een beroep kan doen en dat ik dat
dan graag wil overwegen. Ik heb tenslot
te maar één hobby en dat is: in de zending
dienaar van het evangelie van Jezus Chris
tus te zijn.
Op deze maquette wordt aangegeven.
welk een dominerende plaats het nieuwe
kerkgebouw van de Christian Science Moeder
kerk zal krijgen in het nieuwe deel van
Boston.
lijke erfenis van elk mens en het is de ver
antwoordelijkheid van de Kerk op te komen
voor deze stelregel, hem te bewijzen en te
handhaven".
De nieuwgekozen president voor het ko
mende jaar, Gordon V. Comer, zei dat gees
telijke waarden en alle zegeningen die zij
de mensheid brengen de verwarringen van
deze tijd, welke die ook mogen zijn, zullen
overleven. Degenen die Boston dit jaar be
zoeken, zien veel veranderingen als gevolg
van het grote bouwproject dat nu aan de
gang is.
Aanzienlijk sloopwerk en de funderings
werkzaamheden zijn reeds klaar. Men ver
wacht begin van deze maand te beginnen
aan de bouw van een nieuw administratie
gebouw, een zondagsschoolgebouw en een
groot gebouw bestemd voor diverse doelein
den.
Op het ogenblik worden de activiteiten van
dit kerkgenootschap uitgevoerd op 'n hoofd
kwartier ondergebracht in acht verschillen
de gebouwen, zodat centralisatie van werk
zaamheden en personeel niet kan worden uit
gesteld.
Verwacht wordt dat de bouw van 't nieu
we kerkcentrum ongeveer 2V« jaar zal du
ren.
In Nederland zijn op het ogenblik zes
tien Christian Science kerken en societies,
die evenals alle 3300 Christian Science doch
terkerken takken zijn van de moederkerk in
Boston.
Kerken hebben openbare leeskamers, die
vrij toegankelijk zijn voor het publiek en
waar alle publikaties van 't Christian Science
Uitgeversgenootschap kunnen worden ge
leend of gekocht.
Recent is Christian Science Society Lei
den door de raad van directeuren als zoda
nig erkend. De kerkdiensten van Christian
Science (de Christelijke Wetenschap) wor
den hier te lande gehouden in het Neder
lands. Een Engelse dienst volgt doorgaans
na de Nederlandse.
Ook in Apeldoorn wordt elke zondag een
Nederlandse dienst gehouden in het gebouw
Deventerstraat 38, die om 10.30 uur begint.
Hand. 84 „Zij dan, die verstrooid werden trokken het land door, het Envangelie
predikende"
Ja, het gaat mis met wat God's Geest op Pinksteren heeft gewerkt
dat gaan we onwillekeurig denken als we na Pinksteren in de Bijbel verder
lezen.
Immers wat ging het eerst geweldig goed. De gemeente groeide dagelijks.
En zij leefde en werkte als één grote harmonieuze familie, dichtbij de Heiland en
dichtbij elkaar tot zegen voor velen rondom.
Wel waren er enkele donkere dingen. Ananias en Saphira hadden God's Geest
willen bedriegen. En de leiders van het volk trachtten de gemeente in haar werk te
belemmeren. Maar toch onweerstaanbaar vestigde de gemeente zich sterker
in Jeruzalem! Prachtig!
En zie nu opeens gaat alles fout.
Het smeulende vuur van tegenstand slaat om in een laaiende brand van felle haat.
Een hel van vervolgingen breekt los over de gemeente. De meeste christenen
moeten om hun levenswil uit Jeruzalem wegvluchten. Heel die goede en blijde
gemeenschap van de gemeente van Christus slaat uiteen.
Hoe kan dat? Waarom laat God toch toe, dat na zo'ri heerlijk begin Zijn werk
totaal wordt verstoord?
Gelooft u maar, dat vele christenen uit Jeruzalem op hun bange vlucht van het
ene dorp naar het andere deze angstige vragen zullen hebben gesteld!
En in de geschiedenis is dit niet gebleven bij de eerste christenen alleen.
Hoe dikwijls heeft zich ditzelfde in de wereld en in mensenlevens niet herhaald.
Eerst leek alles zo fijn. God gaf vele goede gaven. Alles was heerlijk blij
en gelukkig. En opeens lag de vooruitgang in scherven. Kwamen er verdrukkingen,
nood, tegenslagen, ziekte of dood.
TJoe kan dat? Wij weten het niet. In de Bijbel staat dat God's gedachten en wegen
hoger en anders zijn dan zoals wij die plannen en kiezen. Wij kijken
vaak maar tegen de feiten aan en niet erin.
Ik heb eens gelezen het verhaal van een journaliste, die een bezoek had gebracht
aan de werkplaats van een beeldhouwer. De man was druk aan het werk.
Voor hem stond in het atelier een ruw stuk natuursteen. In zijn handen had hij een
hamer en beitel. Verder was het een chaos van stof en stenen. Vol verbazing,
schreef de journaliste, stond ik te kijken naar die werkende man.
Wat zou er straks tevoorschijn komen uit dat ruwe stuk steen?
En ik vroeg het hem ook. Toen zei de kunstenaar: „Ik heb een plan in mijn hart,
mijn. hoofd en mijn handen".
Kijk, ik geloof, dat wij in de wereld en in ons leven ook vaak zo rondkijken als
die journaliste, als kleine leken in dit vaak zo chaotische atelier van de Kunstenaar.
Wij begrijpen er niets van. Er wordt gehamerd en gebeiteld. Er vallen schone
kostbare stukken weg. En wij kunnen er niet bij. Maar God, de grote Kunstenaar wél!
Hij zegt: Ik wéét het. Ik heb een Plan in mijn hart, hoofd en handen.
Tets van dat Plan God's zien we bij de eerste gemeente in Jeruzalem. Zij die
verstrooid werden trokken het land door, het Evangelie predikende.
En in verschillende plaatsen ontstond een gemeente van Christus. Verlies in Jeruzalem
werd grotere winst elders. Het leek totaal mis te gaan met God's werk.
Maar in feite werkte God door en vormde Hij de zijnen tot nog meer dienst.
Zo werkt God heden ook.
Ook in onze tijd staat God in zijn werkplaats. Hij werkt door aan het beeld.
De wijze waarop is soms heerlijk, soms onbegrijpelijk moeilijk. En wat het worden
zal? Wij zien het nog niet. Wel weten we, dat God vormend bezig is aan de zijnen tot
grotere dienst en zegen rondom.
En het volk Beeld?
Ook dat zullen de zijnen zien.
Als God in het atelier van deze wereld klaar is. Op de dag van de grote onthulling
zal het heerlijke Beeld er staan: een nieuwe schepping, Zijn Rijk!
Veenendaal ds. H. Nijeboer
Vervolg van voorpagina Ziezo
groep architecten van de Stichting en ontwer
per van het progressieve Hoevelakense wijk
je, geeft ons antwoord op de vraag: „En de
ratiobouw?" Hij zegt: „Ratiobouw is alleen
rationeel als het om mensen gaat, maar het is
irratiobouw als men alleen aan kwantiteit
denkt".
Verhoeven is een van die mensen van wie de
directeur van de Stichting zegt, dat zij een
belangrijk aandeel hebben in de „pushing po
wer" van de Stichting. Het zijn jonge, knappe
kerels, zegt de heer Van Dien, „architecten
die jarenlang, soms met nauwelijks brood op
de plank, vechten voor het ideaal van mens
waardig wonen en die weigeren te bouwen
zoals er nu gebouwd moet worden". Zij willen
om met een planoloog te spreken het
bouwen synchroon laten lopen met de tijd en
de wensen van mensen, opdat als het
boompje dat voor de woning geplant wordt
groot is de woning nog bewoonbaar is.
De bekende planoloog, prof. Van Poelje,
heeft eens gezegd, dat wij er rekening mee
zullen moeten houden, dat de 20 miljoen Ne
derlanders van het jaar 2000 heel andere
individuen zijn dan de Nederlanders van nu,
die op hun beurt weer zo heel anders zijn dan
hun ouders en grootouders. Die 20 miljoen
zullen andere, maar vooral méér wensen heb
ben. Zij zullen waarschijnlijk méér verdienen,
méér vrije tijd hebben, méér dan één auto,
een boot, een caravan bezitten en een tweede
woning. Prof. Van Poelje noemt dat de „so
ciale uitzettingscoëfficiënt". Men mag zich
gerust afvragen wat de mensen van over tien
jaar (als het boompje nog niet eens zo heel
heel groot is...) van onze rijen flats, onze
visie-loze wijken denken.
Nog één ding we mogen die niet ver
geten. In iedere gemeente, waar de
rekenaar ons heeft voorgerekend dat op zo
veel hectare zoveel huizen moeten in iedere
gemeente die al min of meer spijt heeft dat
hier en daar veel te ruim en met veel te
veel groen is gebouwd klinkt het weerwoord:
„Makkelijk praten, alles goed en wel, maar
wat wil die Stichting. Wij moeten nu eenmaal
goedkoop bouwen, ruimtebesparend bouwen,
veel bouwen."
Akkoord, zegt de heer Van Dien, maar bete
kent dat ook fantasieloos bouwen - toe maar
jongens, stamp ze er uit rij na rij, doos
na doos?
De rekenaar mag weten, dat op hetzelfde
stuk grond waarop Hoevelaken in het bestem
mingsplan 25 huizen had geprojecteerd, de
Stichting 35 woningen gaat bouwen. Het zal
niettemin een wijk worden met verrassingen,
waarin voor een ieder zijn plaats herkenbaar
is en waar het kind de kans krijgt aan ver
keer te wennen („wij willen verkeer niet
zomaar uitbannen; het is er, maar onze kin
deren moeten leren er mee te leven, zonder
doodgereden te worden"). Dat is volgens de
heer Van Dien integraal wonen. Wonen -
maar dan écht wonen kan, zegt de Stich
ting - en nog wel met hetzelfde geld en met
dezelfde grond, die we tot nu toe aan wonen
hebben besteed.
De „Nationale Stichting Nieuwe Woonvor
men" heeft onlangs een boekje uitgege
ven waarin de leden aan belangstellenden wor
den voorgesteld. Dat zijn o.m. architecten,
hoogleraren, sociografen, planologen en artsen.
Eén van die artsen, J. W. Groothuyse, dokter
in de binnenstad van Amsterdam, schreef in
dit boekje:
Leven
bouwen
wonen
Nooit meer huizen
in de kluizen
van de koude
woonwoestijn
Pure wooncultuur
is vreugdeloos
zonder werk
genadeloos
Geen voorgebakken
klei als honingraten
dreigend
in eenvormigheid
Liever kras
en kris
waar nog
te verstoppen is
Naast het bidden
ook het vrijen
leven werken
wonen sterven
dan pas
is geheim
ontbloot van een stad
die nu verstoot.
De Stichting werkt conform het volgende
uitgangspunt ,,'t praten over een maat
schappij van morgen, waarin de vrijetijds-
sfeer belangrijker zal zijn dan de arbeids
sfeer, waarin de nadruk zal liggen op verbeter
de communicatie en sociale relaties, is zin
loos als wij doorgaan die wereld van morgen
te bouwen met vormen die gebaseerd zijn op
de ideologieën van gisteren
Dit is de maquette van het complex eengezinswoningen In Hoevelaken, dat in aanbouw is
wéér huizen met uitsluitend deuren en alleen in het dak (waaronder een slaapkamer) vensters
(Zie onderste foto).
Architect Verhoeven bij de maquette van een groot complex van bejaardenwoningen, die in
piramidevorm zijn opgebouwd. Voor elke woning een geweldige ruimte in balkons en op de
terrassen bij elke woning centrale verwarming units, die de mogelijkheid bieden ook in het
najaar of de winter, buiten te zijn. Naar de mening van de Stichting biedt dit complex de be
jaarden een maximum aan privacy, terwijl er toch een grote openheid naar buiten is.
(Zie bovenste foto).
s s
...r
- - r