REACTÏESPËLIJETJE MET SCHOLIER TJES I Zegetocht
Strafwerk, dan
denk ikplof
van de
luchtvaart
Aannemer, man
van de praktijk
Poolse schapen „verbuizen"
Romantische fantasieën in hout en gips
Sprookjespark steeds meer in trek
„Luns, van het
ene land naar
het andere..."
Rendement
van Concorde
Nederlandse arts
in Amerika
moet in dienst
Studie over ondernemer in de houw
Ir Cou Booi
ir „Met je zamen"
Zwarte letters
Jaartallen
ic Droogmaken
Zeeroversschip
Voltreffer
ic Toekomst
Niet het enige
VRIJDAG 17 MEI 1968
prins Maurits is een goochelaar, Little Joe een kerel en wat minister Luns
doet is „praten door een koptelefoon". Trouwen is „dan moet je ja zeg
gen" en een krant „daarin staan allemaal ongelukken en zo". Aldus Aaltjt
Veldhuize, tienjarige leerlinge van de vierde klas van de Hervormde school in
uithoven.
Aaltje komt niet voor in het leuke boekje „Juf, daar zit een weduwe in de
boom" (uitspraken van schoolkinderen, opgetekend door de onderwijzer Ho
ving). Maar de gedachten die h\j zojuist aan een schriftblaadje toevertrouwde
en de vragen die meneer Sprokkereef van de vierde op het bord zette, hebben
er zijdelings wel mee te maken. Het genoemde boekje, dat binnenkort wordt
gevolgd door „Juf, die vlinder heeft mijn pyjama aan", heeft veel collega's van
schrijver Hoving geestdriftig gemaakt. Het is al weer enige tijd op de markt,
maar opeens blijkt dan dat het enthousiasme over „gekke" kinderuitspraken
blijvend is. In Bilthoven bijvoorbeeld, waar twee onderwijzers zonder het van
elkaar te weten voor zichzelf zijn gaan voortborduren op het thema vraagje
stellen antwoord krijgen. Het zijn de heer B. Sprokkereef van de Hervorm
de school en de heer G. S. Slager van de Julianaschool. Allebei onderwijzer
van een vierde klas, allebei hetzelfde idee.
Eens kijken, of de kinderen van mijn
klas precies zo kunnen reageren als de
kinderen van meneer Hoving die het
boekje schreef, hebben beiden gedacht.
Zo deelde de heer Sprokkereef stencil-
tjes uit, waarop bijvoorbeeld de vraag
„Wie is God" voorkwam. Antwoord:
„Een meneer die in de lucht woont".
Hij wilde ook weten wat zijn kinderen
dachten, wanneer er een keer straf
werk gemaakt moest worden. „Dan
denk ik: Plof", was het eerlijke ant
woord van een jongetje, dat tevoren
van meneer Sprokkereef had gehoord
dat niemand zijn naam hoefde te zetten
boven de antwoorden en dat er met ver
draaid handschrift geschreven mocht
worden.
En nu zitten we achterin het lokaal
van dezelfde vierde klas van de Her
vormde school in Bilthoven. „Kom
maar kijken naar dit spelletje, doen we
het een keer over", had de heer Sprok
kereef gezegd, „en dan zorgt u dit keer
voor de vragen".
Met Marga die een rood hoofdje van
de zenuwen heeft, met Hetty, Alice,
Rob en Annemiek en nog 35 anderen op
mini-stoeltjes achter mini-bankjes zit-
Van zijn investeringen in het Con-
corde"-project kan Engeland een ren
dement verwachten van 1.590 miljoen
pond sterling in deviezenzo heeft een
woordvoerder van de British Aircraft
Corporation in Londen bekendgemaakt.
Deze raming zou nog aan de lage kant
zijn; zij is gebaseerd op de verkoop van
200 Concordes aan het buitenland in
1975.
De woordvoerder zei dat Frankrijk
een dergelijk rendement van zijn inves
teringen zal verkrijgen en dat de kosten
van speurwerk en ontwikkeling zullen
worden gedeeld. De Britse regering zal
aan het project 250 miljoen pond ster
ling bsteden in een periode van 10 tot
11 jaar.
De woordvoerder verklaarde met na
druk dat de omzet van 200 vliegtuigen
ts gebaseerd op de veronderstellingdat
het doorbreken van de géluidsbarière
■in de gehele wereld boven land zal wor
den verboden. Frankrijk was echter van
mening dat het verkoopcijfer in 1965 zal
uitkomen op 400 stuks.
Het is geen psychologische test, het
is louter „een spelletje" zoals de
heer B. Sprokkereef vertelt. Het is
eigenlijk helemaal gebaseerd op het
boekje ,Juf, daar zit een weduwe in de
boom", kindergedachten die waren op
getekend door een collega van deze
Bilthovense onderwijzer.
ten we achter de rug van meneer Sprok
kereef en dan zien we op het schoolbord
de vijf vragen verschijnen die we mee
brachten, in een handschrift waar ieder
een jaloers op kan worden.
Wie is prins Maurits, dat is de eer
ste. Als we over de arm rond het schift-
blaadje (tegen het afkijken) meelezen
met Mees Minnee is dat volgens hem
„Een van de voorvaderen van koningin
Juliejana". „Een jongen van het ko-
ninkluk gezin", vindt Johnny Timman.
Dick vindt dat het „De aanvoeder van
het HL leger" is en Elsje Vergeer
schrijft „Maurits was eens aanvoerder
van een leger geweest en toen prins
geworden". „De zoon van Willem van
Orage", dat komt ook voor en „hij was
man en stadhouder".
„Het kindje van Margriet" (Hetty) en
prins Maurits is ook „Een prins die
goed kon vechten en strijden" (Wim
van Haren).
Little Joe is een(invullen), de
tweede vraag. En dit worden een paar
van de antwoorden:
„Duitser".
„Cou Booi".
„Zangeres".
„Een couoboij".
„Little Joe is een kleine Joe" (Jefke
van Egmond).
Vraag drie: Wat doet meneer Luns.
Daar gaan de armen weer rond de
blaadjes heen en de tongen op de punt
van de balpen, want Titia bijvoorbeeld
moet een heel verhaal kwijt: „Hij gaat
naar vergaderingen en helpt de koning
met regere". „Meneer Luns, dat is een
meneer die heeft veel geit", aldus me
juffrouw Gerda Veldhuize van tien jaar.
,Op het geld passen", schrijft Henny
en Else noteert: „Die gaat met een
vliegtuig van het ene land naar het an
dere".
Het „imago" van reizen en vergade
ren blijkt er geweldig in te gaan want
er wordt wederom geschreven: „Naar
anderre landen reizen" en „Reizen" en
„Hij vliegt met een vliegtuig naar
aalerlij landen". „Die praat door my-
krefoon" hoort er ook bij en „Praten
met andere manen". Alsmede: „Die
reis iedere keer als er wat is naar het
buitenland om te vergaderen".
Wat is trouwen, vierde vraagje.
„Dat je met je zamen gaat wonen".
(Henk).
„Dan ga je naar de kerk en dan geef
je elkaar een arm en een kusje" (Ro
nald).
„Iets dat meestal in de kerk moet
gebeuren" (Jefke).
„Dat je een man krijgt" (Anja).
„Iemand een hand geven en dan heb
je een sluier" (Herman).
„Dat je een gouwe ring aan elkaar
geeft" (Johnny).
Laatste vraag: Wat is een krant.
„Een soort schrift waar allerlei din
gen in staat" en „Een heel groot stuk
papier waar alles opstaat wat er ge
beurd is in de wereld" wordt dat. Of
,Die mijn vader altijd lees als hij
d^-cé xr ^fnlH
zm
Even nadenken hoorGod is een meneer die in de lucht woont
kwaad is". Of „Met zwarte leeters en
advertensies".
„Ik beschouw het louter als een spel
letje", zegt de heer Sprokkereef, als
twee kinderen hun „ophaalbeurt" heb
ben vervuld en de papiertjes op een
stapel liggen. „Je moet zoiets niet gaan
beschouwen als een psychologische test.
Ik voor mezelf, ik had in ieder geval
stof voor een artikeltje in ons school
blad".
Drie straten verder in de nieuwe
buurt van Bilthoven zitten we nu in de
flat van de heer G. S. Slager, de onder
wijzer vierde klas van de Juliana
school. Hij heeft zijn „spelletje" ook
gebaseerd op „Juf, daar zit een wedu
we in de boom" iets anders aange
pakt. Hij liet zijn kinderen de jaartal
len tussen 1968 en 2000 opschrijven,
waarna ingevuld moest worden wat er
in elk van deze jaren zou gebeuren.
Het kwam erop neer, dat we in oor
log zouden komen met Rusland, dat
Rusland zou winnen. Er zouden baby's
worden geboren die meteen konden
spreken en ieder zou op school een af-
kijkcomputertje hebben.
Ook voor hem zijn dit allemaal grap
jes voor een goede test zou een heel
team van deskundigen in actie moeten
komen maar hij vindt die grapjes
toch wel zo leuk, dat hij pijlsnel is met
het noteren van gekke opmerkingen en
verschrijvingen in zijn klas.
„Fries rundvleesstamboek ligt voor
kinderen meer voor de hand dan rund
veestamboek, want vee krijgen ze niet
op hun bord, wel dat vlees". Aldus de
heer Slager, die ook weet dat Eduard
van Beinum iets meer spreekt dan Ja-
coba van Beieren en dat de laatste dus
Jacoba van Beinum wordt.
De heer Slager komt met papieren,
waarop hij de resultaten vastlegde van
een nieuwe grapje, zojuist door hem
aan de klas voorgelegd. Het onder
werp: flats, kampeerterreinen en het
bevolkingsvraagstuk.
Kortom, „In een flat is het altijd zo
warm" en „Akelig voor de dieren".
Het probleem van te weinig woon- en
leefruimte kan doodeenvoudig worden
opgelost door „Meer water droog te
maken".
De heer Slager: „Vaak genoeg zijn
dit soort antwoorden voortgekomen uit
opgevangen gesprekken tussen de ou
ders. Het kind kun je moeilijk verant
woordelijk stellen voor deze uitspraken.
Grapje, goed. Maar toch vind ik het
bijvoorbeeld belangrijker dat iemand
weet om te gaan met een spoorboekje
of telefoongids, dan dat hy op uitmun
tende wijze een breuk weet te delen".
Een daarom wordt er straks in de
klas misschien toch nog wel een keer
gepraat over deze „spelletjes".
ISSAQUAH (Washington) De in
woners van het plaatsje Issaquah ten
oosten van Seattle zijn tevergeefs in
actie gekomen om te voorkomen dat
een van hun v\jf doktoren voor mili
taire dienst wordt opgeroepen. Het is
dokter Marco Terweil (31), die ander
half jaar geleden uit Nederland over
kwam en nu hier 600 patiënten per
maand behandelt.
In totaal werden 845 verklaringen ten
gunste van de dokter door inwoners ge
deponeerd en naar Washington gestuurd
om te voorkomen dat de dokter onder
militaire dienst wordt geroepen. De
patiënten betoogden dat dr. Teryiel
hier niet gemist kan worden.
Robert Sells, de administrateur van
de kliniek waar de overige vier dokto
ren werkzaam zijn, zei dat reeds nu de
vijf doktoren in de snel groeiende ge
meenschap hun handen, meer dan vol
hebben.
Terwiel en zijn echtgenote kwamen
in 1964 uit Nederland in Seattle aan,
waar hij als internist in een ziekenhuis
ging werken. Anderhalf jaar geleden
had Terwiel geprobeerd zijn militaire
dienst te voltooien, maar zijn verzoek
werd afgewezen omdat hij te oud was
en niet meer voor militaire dienst in
aanmerking kwam.
Zijn echtgenote zei maandag: „Als
Marco onder dienst moet, ga ik met
de kinderen terug naar Amsterdam, om
dat ik hier niet alleen wil blijven zit
ten".
In hoogste instantie heeft de keu-
ringsraad in Washington beslist dat
Terwiel „niet onmisbaar" voor Issa
quah is.
Tie nieuwste cijfers van de interna-
tionale organisatie voor de bur
gerluchtvaart (ICAO) voorspellen,
dat de massale passagiersvervoer
door de lucht in de zeer nabije toe
komst eerder een probleem op de
grond dan in de lucht gaat opleve
ren. Tegenover de toeneming van het
aantal vliegtuigen met circa dertig
procent staat immers de verviervou
diging van de vervoerscapaciteit in
de burgerluchtvaart sinds tien jaar.
Steeds meer mensen laten zich vlie
gend verplaatsen; niet alleen zaken
lieden, maar ook vakantiegangers.
Dat gaat in steeds grotere groepen
tegelijk, want de allengs groter wor
dende toestellen zijn en worden er
speciaal voor gemaakt. De machines
worden ook sneller (straks sneller
dan het geluid), zodat zij verschei
dene vluchten per etmaal kunnen
maken. Dat moeten zij ook doen om
tot een gunstige exploitatie te ko
men.
A an de luchtverkeersregeling wor
den steeds strengere eisen ge
steld, maar in niet mindere mate
aan de luchthavens. Tot de verbeel
ding spreken alleen al deze drie pun
ten: aan- en afvoerwegen, parkeer
terreinen en accommodatie van de
stationsgebouwen.
Eén voorbeeld ter illustratie: Over en
kele jaren landt op Schiphol een
luchtbus met vijfhonderd passagiers
die worden afgehaald door vijfhon
derd familieleden en vrienden. Om
dat het toestel geld moet verdienen
staan er al vijfhonderd passagiers te
wachten voor de volgende vlucht en
zij worden uitgewuifd door vijfhon
derd „supporters". Alleen voor dit
ene toestel moet er dus al ruimte
zijn voor tweeduizend mensen.
Ue luchtvaart is na de Tweede We
reldoorlog een snelle zegetocht be
gonnen. Alleen op de geregelde
vluchten over de Atlantische Oceaan
steeg het aantal reizigers in 1957 tot
ongeveer een miljoen. In dat jaar
lieten zich nagenoeg nog evenveel
passagiers per schip over dit traject
vervoeren.
Vorig jaar boekten de transatlantische
schepen nog een zeshonderdduizend
passagiers. Het aantal luchtreizigers
op dit traject steeg vorig jaar tot
vijf miljoen.
De negentien maatschappijen die zich
hiermee bezighouden, maakten sa
men bijna zeventigduizend vluchten.
Het klinkt ongelooflijk, maar het be
tekent dat gemiddeld na elke zeven-
eneenhalve minuut een vliegtuig een
oceaanvlucht onderneemt.
De ICAO heeft nu al uitgerekend
dat in de komende tien jaar ander
maal een verviervoudiging van het
aantal passagiers kn worden tege
moet gezien. Voor de passagiers
schepen zal dan niet veel meer over
blijven, zal men veronderstellen.
Dat klopt met de uitkomsten van een
studie van het bestuur van 's we
relds grootste zeehaven van passa
giersschepen. De autoriteiten in New
York rekenen voor 1975 op nog maar
vierhonderdduizend transatlantische
reizigers en voor '85 op nog geen drie
honderdduizend passagiers.
TPoch kan de indrukwekkende zege
van het vliegtuig nog leiden tot
een door weinigen verwachte gunsti
ge ontwikkeling van het zeetrans
port. De sterke stimulans voor het
transatlantische reizen per vliegtuig
heeft tot resultaat dat er een grote
re behoefte is aan korte vakantie-
tochten in Europese wateren met
kleinere comfortabele passagiers
schepen.
Het aantal van zulke schepen stijgt
dan ook van jaar tot jaar. Het zijn
moderne schepen in veerdiensten en
voor het maken van kustreizen. Men
ziet ze op trajecten als Het Kanaal,
de Noordzee, de Oostzee en langs de
Scandinavische kusten. Deskundigen
op het terrein van het toerisme
voorzien een dergelijke ontwikkeling
ook voor de Midddellandse Zee en
het Caraïbische gebied.
Deze lieden zeggen: „Het mag opwin
dend zijn om spoedig door de lucht
in enkele uren over de oceaan over
te steken, maar juist onder de in
vloed van die versnelling stijgt al
lengs de behoefte om zich ter plaat
se onbezorgd te kunnen ontspannen
op een gezellig schip als tegen
wicht voor de betrekkelijk nauwe
zitplaats in een luchtbus, waar men
voor-gekookte maaltijden op plastic
schalen moet gebruiken.
A msterdam De Nederlandse aannemer is bijzonder gesteld op zijn zei.
standigheid. Hij paart deze eigenschap veelaal aan een zekere eigen
gerechtigheid, een protesthouding tegen de bestaande maatschappelijke
gezagsverhoudingen, opstandigheid, de neiging „het hoofd in de nek te
gooien" en zijn eigen weg te gaan.
Dit is een van deconclusies uit een
onderzoek van prof. dr. S. Wiegersma,
neergelegd in het boekje: „De onder
nemer in de bouw". Het is tot stand
gekomen met medewerking van het
Economisch Instituut voor de Bouw
nijverheid en uitgegeven ter gelegen
heid van het vijftigjarig bestaan van
de Nederlandse katholieke aannemers-
en patroonsbond.
Duidelijk blijkt dat de aannemers
zich wat hun streven betreft in het
maatschappelijk leven tekort gedaan
voelen. Bijna de helft vindt dat zij
worden ondergewaardeerd. De op
drachtgevers en ontwerpers van bouw
werken zijn op dit punt echter niet on
tevreden.
Beroepen waarvoor de aannemer zelf
veel waardering kan opbrengen ?ijn
volgens prof. Wiegersma: de bouwvak-
en de traditionele beroepen, en het on
derwijs. Minder waardering heeft hij
echter voor de metaalsector, de com
merciële functies, de luxe beroepen
met een wat vrouwelijke inslag (bloe
mist, bontwerker) en de gezagsberoe-
pen (militairen).
ic Onafhankelijk
Kenmerkend voor de (met name klei
ne) aannemer is, zo wijst het onder
zoek uit: zijn eigenmachtige ohafhan-
kelijkheid, mannelijkheid, ambachte
lijke instelling, relatief meer prestatie-
dan winstgerichtheid, meer op kennis
en kunde dan op cultuur ingesteld zijn.
De bouwers waarderen hun beroep
vooral vanwege de zelfstandigheid. Pas
daarna spelen een rol: de trots op het
gemaakte werk, het inkomen, een goed
koopman zijn en het nut voor de ge
meenschap.
Prof. Wiegersma heeft voor zijn on
derzoek ruim 200 (van de 20.000) aan
nemers ondervraagd, gelijk verdeeld
over kleine (tot tien man personeel)
middelkleine (tussen tien en twintig
man), middelgrote (tussen twintig en
honderd man) en grote (honderd man en
meer) bedrijven. Bijna vijftig procent
van de ondervraagden is eigenaar en
oprichter van de onderneming. De stich
ting van het bedrijf of de benoeming
tot directeur gebeurt in de regel op
jeugdige leeftijd: gemiddeld omstreeks
dertig jaar.
De vooropleiding is volgens de studie
vaak nogal zwak: uitsluitend lager on
derwijs, soms met enkele jaren l.t.s.
Bij de kleinere ondernemingen is dit
voor een derde van de aannemers het
geval, bij de grotere geldt dit voor twin
tig procent van hen. De meeste van de
ze ondernemingen hebben hun vakken
nis aangevuld door allerlei cursussen,
die anderrs dan gebruikelijk ge
heel zijn voltooid.
De carrière en daarmee de praktijk
scholing ligt voor de meeste onderne
mers vrijwel geheel binnen de bouw
sector. Regel is d&t men eerst een aan
tal jaren ervaring als werknemer heeft.
Behalve bij de grote bedrijven heeft
een meerderheid zelf eerst als handar
beider in de bouw gewerkt.
Het leiding geven is voor de aanne
mer vooral een kwestie van organisa
tie en vakkennis, van zorg voor de
kwaliteit en van overleg, pas daarna
een zaak van zorgen voor goede per
soonlijke verhoudingen. Van leiding ge
ven door met straf, boete ontslag e.d.
te dreigen moeten de aannemers in
het algemeen niet veel hebben.
Overigens blijkt dat de bouwers ook
met veel zorgen en onzekerheid kam
pen. Er bestaat veel behoefte aan be
trouwbare adviezen. Zestig procent van
de ondervraagden noemen de voort
zetting van hun bedrijf in de toekomst
het grootste probleem. Ruim de "Helft
verwacht op korte termijn belangrijke
ontwikkelingen, aldus het rapport van
prof. Wiegersma.
Ieder jaar, in de maand mei, gaan honderden schapen in Polen „verhuizen";
zij trekken dan van hun winterverblijf in de omgeving van Zakopane naar
Bieszczady, waar zij tot september blijven. De reis wordt voor een deel per
trein gemaakt; voor de rest gaat het „te voet", waarbij het snelverkeer gedul
dig moet blijven wachten (foto).
Van onze correspondent
BONN In West-Duitsland zijn de
sprookjesparken uit de grond gescho
ten als paddestoelen in ee*ï behekst
sprookjesbos. Het grootste, en mis
schien wel het leukste voor kleine
kinderen vooral ligt niet ver van
de Nederlandse grens, tussen Keulen
en Bonn. Het is Phantasialand dat
met zijta oppervlakte van zeventig
duizend vierkante meter wel het
Westduitse Disneyland wordt ge
noemd.
Phantasialand bied niet alleen sprook
jes maar ook lunaparkgenoegens en
de romantiek van verre landen. Een
spoortrein uit de pionierstijd tuft er
door de Wildweststad Silverstone. In
een Indianenkamp laten heuse Zwart-
voet-indianen uit Amerika de kleu
ters rondrijden op pony's en tussen
door geven de roodhuiden ook nog
nummertjes meswerpen en zweep-
knallen weg.
Met auto's uit de begindagen van het
automobilisme maakt men een reis-
om-de-wereld in een notedop: in
een wip van de Eyptische sfinx naar
de theehuizen van Japan, en van een
Arabische woestijnzand-stad naar
een Eskimo-nederzetting op het Pool
ijs, en nog veel meer.
Op een meertje, midden in het park,
dobbert een levensgroot zeerovers
schip dat vuurt uit alle kanonnen
aan stuur- en bakboord. In kleine
Vikingscheepjes kunnen de bezoekers
een rondvaart maken waarbij zij
maar ternauwernood ontkomen aan
nijlpaarden en krokodillen, die ge
lukkig van rubber zijn vervaardigd.
Deze boottocht voert ook door een im
mense grot van gips, die is volge
stouwd met bizarre romantiek: we
zien een zeeroversnest in vol bedrijf,
piraten die een zuidelijke stad uit
plunderen, een gezonken fregat, en
een vervloekte kapitein die veroor
deeld is op de zeebodem te eeuwigen
dage in zijn hut te blijven zitten.
Door heel het park zijn ongeveer der
tig sprookjes en verhalen uitgebeeld,
van Assepoes tot De Schone Slaap
ster en van Alladin met zijn Wonder
lamp tot Robinson Crusoë. Vele van
de sprookjesfiguren bewegen door
verborgen mechaniekjes, en overal
klinken uit de bosschages stemmen en
kinderkoortjes die de bijbehorend*1
sprookjes vertellen en bezingen.
Voor de kleintjes is er dan ook nog
een kleine speeltuin en een heel on
gevaarlijke botsautootjesbaan met
elektrisch voortgedreven autootjes op
kleuterformaat. Ouders en kroost kun
nen ten slotte van dit alles bekomen
in een keurig Hawaiibouwsel, dat bin
nen een café-restaurant blijkt te zijn.
Het lijkt zo weggelopen uit de roman
tische Stille-Zuidzeefilm, en dat is het
dan ook: het heeft eerst als filmdecor
gediend bij de studio's in München.
onmiddellijk een voltreffer. Vorig jaar
in het eerste seizoen, kwamen er met
een 400.000 mensen.
De man die dit „Disneyland aan de
Rijn" in een half jaar tijds uit de
grond hèeft gestampt is de 42-jarige
Richard Schmidt, een bekende ma
rionettenspeler van de Westduitse te
levisie. Dezelfde Schmidt opent bin
nenkort met Pinksteren bij Tuddern,
niet ver van Sittard, het eerste leeu
wenpark met vrij rondlopende
leeuwen in West-Duitsland.
Schmidt, die met zijn halve familie
zijn poppentheater bemande, zag
steeds weer dat de fascinerende de
cors van de poppenshows na één en
kele televisie-uitzending werden weg
gesmeten en dat vond hij doodjammer.
„Bovendien wordt het werk voor
de televisie steeds haastiger. Ik
had gewoon geen tijd meer om er
plezier in te hebben, en ging op zoek
naar een meer blijvend emplooi voor
mijn poppen".
Richard Schmidt maakte een studie
reis naar Amerika en zag daar on
dermeer het vermaarde Disneyland
bij Los Angeles en het amusements
park Six Flaggs bij Ford Worth, in
Texas. Teruggekeerd verbouwde hij
samen met de lunapark-specialist
Gottlieb Löffelhardt (35) een verla
ten bruinkoolgroeve bij Brühl tot wat
nu Phantasialand is. Het park was
Voor deze zomer heeft Richard
Schmidt zijn park extra opgefleurd
met gedresseerde dolfijnen en 'n show
van chimpansees. Phantasialand, waar
de prijzen heel redelijk zijn, is 't best
te bereiken wanneer men van Bruhl
uit de Bundesstrasse 51 richting
Euskirchen inslaat, en dan even later
de wegwijzers naar „Phantasialand"
volgt.
Poppenspeler Schmidt, van marionet
tendromer plots tot showmanager ge
worden, is ha zijn succesvolle begin
niet meer te stuiten. „In de toekomst
willen we ons park uitbreiden met
een „Utopia-land" waar straalauto's
rondracen en bezoekers een net-echte
raketreis naar de maan kunnen ma-
keh".
„Er komt ook een 65 meter hoge toren
waaraan helikopters rondzwaaien".
Als tegenwicht voor deze toekomstfan
tasieën zal men in de toekomst ook
kunnen zwerven door een Mexicaans
oerwoud met ruïnes van Inca-tem
pels, en een kijkje nemeen in een
prehistorisch landschap waar bronto
saurussen rondstappen alsof de schep
ping nog maar nauwelijks was begon
nen... „We moeten daarvoor het park
uitbreiden tot viermaal de huidige
grootte", zegt Richard Schmidt, „en
voor de mensen die alles dan in vo
gelvlucht willen zien komt er een
hangende monorailspoorbaan rondom
het hele terrein".
Vervolg Sprookjesbos Smith
Dit alles is dus nog toekomstmuziek.
Intussen is Phantasialand bet groot
ste maar lang niet het enige amuse
mentspark van West-Duitsland.
Aardige sprookjesparken vindt men
bijvoorbeeld ook in Ratingen (bij
Düsseldorf), in Westerburg (Wester
woud) en Bad Schwalbach (bij Wies-
baden). Miniatuursteden geïnspi
reerd door ons Madurodam, staan bij
Essen („Minidomm") en bij Haun-
stetten (bij Augsburg).
Allemaal, zelfs Phantasialand, zullen
ze maar dan pas volgend jaar
worden overtroffen door het 27 hec
taren grote „Europapark", waaraan
nu wordt gebouwd in Wallerstadten
bij Mainz. Sprookjeskastelen, schiet
partijen in cowboy-saloons en foto
safari's op giraffen zullen daar nog
maar tot de gewone tijdpasseringen
behoren. Meer verwende bezoekers
zullen er per raderboot de Mississip
pi kunnen bevaren of schatten del
ven op een speciaal terreintje waar
kistjes met robijnen bij wijze van
klantenservice in de grond zijn ver
stopt.
4