REACTÏESPËLIJETJE MET SCHOLIER TJES I Zegetocht Strafwerk, dan denk ikplof van de luchtvaart Aannemer, man van de praktijk Poolse schapen „verbuizen" Romantische fantasieën in hout en gips Sprookjespark steeds meer in trek „Luns, van het ene land naar het andere..." Rendement van Concorde Nederlandse arts in Amerika moet in dienst Studie over ondernemer in de houw Ir Cou Booi ir „Met je zamen" Zwarte letters Jaartallen ic Droogmaken Zeeroversschip Voltreffer ic Toekomst Niet het enige VRIJDAG 17 MEI 1968 prins Maurits is een goochelaar, Little Joe een kerel en wat minister Luns doet is „praten door een koptelefoon". Trouwen is „dan moet je ja zeg gen" en een krant „daarin staan allemaal ongelukken en zo". Aldus Aaltjt Veldhuize, tienjarige leerlinge van de vierde klas van de Hervormde school in uithoven. Aaltje komt niet voor in het leuke boekje „Juf, daar zit een weduwe in de boom" (uitspraken van schoolkinderen, opgetekend door de onderwijzer Ho ving). Maar de gedachten die h\j zojuist aan een schriftblaadje toevertrouwde en de vragen die meneer Sprokkereef van de vierde op het bord zette, hebben er zijdelings wel mee te maken. Het genoemde boekje, dat binnenkort wordt gevolgd door „Juf, die vlinder heeft mijn pyjama aan", heeft veel collega's van schrijver Hoving geestdriftig gemaakt. Het is al weer enige tijd op de markt, maar opeens blijkt dan dat het enthousiasme over „gekke" kinderuitspraken blijvend is. In Bilthoven bijvoorbeeld, waar twee onderwijzers zonder het van elkaar te weten voor zichzelf zijn gaan voortborduren op het thema vraagje stellen antwoord krijgen. Het zijn de heer B. Sprokkereef van de Hervorm de school en de heer G. S. Slager van de Julianaschool. Allebei onderwijzer van een vierde klas, allebei hetzelfde idee. Eens kijken, of de kinderen van mijn klas precies zo kunnen reageren als de kinderen van meneer Hoving die het boekje schreef, hebben beiden gedacht. Zo deelde de heer Sprokkereef stencil- tjes uit, waarop bijvoorbeeld de vraag „Wie is God" voorkwam. Antwoord: „Een meneer die in de lucht woont". Hij wilde ook weten wat zijn kinderen dachten, wanneer er een keer straf werk gemaakt moest worden. „Dan denk ik: Plof", was het eerlijke ant woord van een jongetje, dat tevoren van meneer Sprokkereef had gehoord dat niemand zijn naam hoefde te zetten boven de antwoorden en dat er met ver draaid handschrift geschreven mocht worden. En nu zitten we achterin het lokaal van dezelfde vierde klas van de Her vormde school in Bilthoven. „Kom maar kijken naar dit spelletje, doen we het een keer over", had de heer Sprok kereef gezegd, „en dan zorgt u dit keer voor de vragen". Met Marga die een rood hoofdje van de zenuwen heeft, met Hetty, Alice, Rob en Annemiek en nog 35 anderen op mini-stoeltjes achter mini-bankjes zit- Van zijn investeringen in het Con- corde"-project kan Engeland een ren dement verwachten van 1.590 miljoen pond sterling in deviezenzo heeft een woordvoerder van de British Aircraft Corporation in Londen bekendgemaakt. Deze raming zou nog aan de lage kant zijn; zij is gebaseerd op de verkoop van 200 Concordes aan het buitenland in 1975. De woordvoerder zei dat Frankrijk een dergelijk rendement van zijn inves teringen zal verkrijgen en dat de kosten van speurwerk en ontwikkeling zullen worden gedeeld. De Britse regering zal aan het project 250 miljoen pond ster ling bsteden in een periode van 10 tot 11 jaar. De woordvoerder verklaarde met na druk dat de omzet van 200 vliegtuigen ts gebaseerd op de veronderstellingdat het doorbreken van de géluidsbarière ■in de gehele wereld boven land zal wor den verboden. Frankrijk was echter van mening dat het verkoopcijfer in 1965 zal uitkomen op 400 stuks. Het is geen psychologische test, het is louter „een spelletje" zoals de heer B. Sprokkereef vertelt. Het is eigenlijk helemaal gebaseerd op het boekje ,Juf, daar zit een weduwe in de boom", kindergedachten die waren op getekend door een collega van deze Bilthovense onderwijzer. ten we achter de rug van meneer Sprok kereef en dan zien we op het schoolbord de vijf vragen verschijnen die we mee brachten, in een handschrift waar ieder een jaloers op kan worden. Wie is prins Maurits, dat is de eer ste. Als we over de arm rond het schift- blaadje (tegen het afkijken) meelezen met Mees Minnee is dat volgens hem „Een van de voorvaderen van koningin Juliejana". „Een jongen van het ko- ninkluk gezin", vindt Johnny Timman. Dick vindt dat het „De aanvoeder van het HL leger" is en Elsje Vergeer schrijft „Maurits was eens aanvoerder van een leger geweest en toen prins geworden". „De zoon van Willem van Orage", dat komt ook voor en „hij was man en stadhouder". „Het kindje van Margriet" (Hetty) en prins Maurits is ook „Een prins die goed kon vechten en strijden" (Wim van Haren). Little Joe is een(invullen), de tweede vraag. En dit worden een paar van de antwoorden: „Duitser". „Cou Booi". „Zangeres". „Een couoboij". „Little Joe is een kleine Joe" (Jefke van Egmond). Vraag drie: Wat doet meneer Luns. Daar gaan de armen weer rond de blaadjes heen en de tongen op de punt van de balpen, want Titia bijvoorbeeld moet een heel verhaal kwijt: „Hij gaat naar vergaderingen en helpt de koning met regere". „Meneer Luns, dat is een meneer die heeft veel geit", aldus me juffrouw Gerda Veldhuize van tien jaar. ,Op het geld passen", schrijft Henny en Else noteert: „Die gaat met een vliegtuig van het ene land naar het an dere". Het „imago" van reizen en vergade ren blijkt er geweldig in te gaan want er wordt wederom geschreven: „Naar anderre landen reizen" en „Reizen" en „Hij vliegt met een vliegtuig naar aalerlij landen". „Die praat door my- krefoon" hoort er ook bij en „Praten met andere manen". Alsmede: „Die reis iedere keer als er wat is naar het buitenland om te vergaderen". Wat is trouwen, vierde vraagje. „Dat je met je zamen gaat wonen". (Henk). „Dan ga je naar de kerk en dan geef je elkaar een arm en een kusje" (Ro nald). „Iets dat meestal in de kerk moet gebeuren" (Jefke). „Dat je een man krijgt" (Anja). „Iemand een hand geven en dan heb je een sluier" (Herman). „Dat je een gouwe ring aan elkaar geeft" (Johnny). Laatste vraag: Wat is een krant. „Een soort schrift waar allerlei din gen in staat" en „Een heel groot stuk papier waar alles opstaat wat er ge beurd is in de wereld" wordt dat. Of ,Die mijn vader altijd lees als hij d^-cé xr ^fnlH zm Even nadenken hoorGod is een meneer die in de lucht woont kwaad is". Of „Met zwarte leeters en advertensies". „Ik beschouw het louter als een spel letje", zegt de heer Sprokkereef, als twee kinderen hun „ophaalbeurt" heb ben vervuld en de papiertjes op een stapel liggen. „Je moet zoiets niet gaan beschouwen als een psychologische test. Ik voor mezelf, ik had in ieder geval stof voor een artikeltje in ons school blad". Drie straten verder in de nieuwe buurt van Bilthoven zitten we nu in de flat van de heer G. S. Slager, de onder wijzer vierde klas van de Juliana school. Hij heeft zijn „spelletje" ook gebaseerd op „Juf, daar zit een wedu we in de boom" iets anders aange pakt. Hij liet zijn kinderen de jaartal len tussen 1968 en 2000 opschrijven, waarna ingevuld moest worden wat er in elk van deze jaren zou gebeuren. Het kwam erop neer, dat we in oor log zouden komen met Rusland, dat Rusland zou winnen. Er zouden baby's worden geboren die meteen konden spreken en ieder zou op school een af- kijkcomputertje hebben. Ook voor hem zijn dit allemaal grap jes voor een goede test zou een heel team van deskundigen in actie moeten komen maar hij vindt die grapjes toch wel zo leuk, dat hij pijlsnel is met het noteren van gekke opmerkingen en verschrijvingen in zijn klas. „Fries rundvleesstamboek ligt voor kinderen meer voor de hand dan rund veestamboek, want vee krijgen ze niet op hun bord, wel dat vlees". Aldus de heer Slager, die ook weet dat Eduard van Beinum iets meer spreekt dan Ja- coba van Beieren en dat de laatste dus Jacoba van Beinum wordt. De heer Slager komt met papieren, waarop hij de resultaten vastlegde van een nieuwe grapje, zojuist door hem aan de klas voorgelegd. Het onder werp: flats, kampeerterreinen en het bevolkingsvraagstuk. Kortom, „In een flat is het altijd zo warm" en „Akelig voor de dieren". Het probleem van te weinig woon- en leefruimte kan doodeenvoudig worden opgelost door „Meer water droog te maken". De heer Slager: „Vaak genoeg zijn dit soort antwoorden voortgekomen uit opgevangen gesprekken tussen de ou ders. Het kind kun je moeilijk verant woordelijk stellen voor deze uitspraken. Grapje, goed. Maar toch vind ik het bijvoorbeeld belangrijker dat iemand weet om te gaan met een spoorboekje of telefoongids, dan dat hy op uitmun tende wijze een breuk weet te delen". Een daarom wordt er straks in de klas misschien toch nog wel een keer gepraat over deze „spelletjes". ISSAQUAH (Washington) De in woners van het plaatsje Issaquah ten oosten van Seattle zijn tevergeefs in actie gekomen om te voorkomen dat een van hun v\jf doktoren voor mili taire dienst wordt opgeroepen. Het is dokter Marco Terweil (31), die ander half jaar geleden uit Nederland over kwam en nu hier 600 patiënten per maand behandelt. In totaal werden 845 verklaringen ten gunste van de dokter door inwoners ge deponeerd en naar Washington gestuurd om te voorkomen dat de dokter onder militaire dienst wordt geroepen. De patiënten betoogden dat dr. Teryiel hier niet gemist kan worden. Robert Sells, de administrateur van de kliniek waar de overige vier dokto ren werkzaam zijn, zei dat reeds nu de vijf doktoren in de snel groeiende ge meenschap hun handen, meer dan vol hebben. Terwiel en zijn echtgenote kwamen in 1964 uit Nederland in Seattle aan, waar hij als internist in een ziekenhuis ging werken. Anderhalf jaar geleden had Terwiel geprobeerd zijn militaire dienst te voltooien, maar zijn verzoek werd afgewezen omdat hij te oud was en niet meer voor militaire dienst in aanmerking kwam. Zijn echtgenote zei maandag: „Als Marco onder dienst moet, ga ik met de kinderen terug naar Amsterdam, om dat ik hier niet alleen wil blijven zit ten". In hoogste instantie heeft de keu- ringsraad in Washington beslist dat Terwiel „niet onmisbaar" voor Issa quah is. Tie nieuwste cijfers van de interna- tionale organisatie voor de bur gerluchtvaart (ICAO) voorspellen, dat de massale passagiersvervoer door de lucht in de zeer nabije toe komst eerder een probleem op de grond dan in de lucht gaat opleve ren. Tegenover de toeneming van het aantal vliegtuigen met circa dertig procent staat immers de verviervou diging van de vervoerscapaciteit in de burgerluchtvaart sinds tien jaar. Steeds meer mensen laten zich vlie gend verplaatsen; niet alleen zaken lieden, maar ook vakantiegangers. Dat gaat in steeds grotere groepen tegelijk, want de allengs groter wor dende toestellen zijn en worden er speciaal voor gemaakt. De machines worden ook sneller (straks sneller dan het geluid), zodat zij verschei dene vluchten per etmaal kunnen maken. Dat moeten zij ook doen om tot een gunstige exploitatie te ko men. A an de luchtverkeersregeling wor den steeds strengere eisen ge steld, maar in niet mindere mate aan de luchthavens. Tot de verbeel ding spreken alleen al deze drie pun ten: aan- en afvoerwegen, parkeer terreinen en accommodatie van de stationsgebouwen. Eén voorbeeld ter illustratie: Over en kele jaren landt op Schiphol een luchtbus met vijfhonderd passagiers die worden afgehaald door vijfhon derd familieleden en vrienden. Om dat het toestel geld moet verdienen staan er al vijfhonderd passagiers te wachten voor de volgende vlucht en zij worden uitgewuifd door vijfhon derd „supporters". Alleen voor dit ene toestel moet er dus al ruimte zijn voor tweeduizend mensen. Ue luchtvaart is na de Tweede We reldoorlog een snelle zegetocht be gonnen. Alleen op de geregelde vluchten over de Atlantische Oceaan steeg het aantal reizigers in 1957 tot ongeveer een miljoen. In dat jaar lieten zich nagenoeg nog evenveel passagiers per schip over dit traject vervoeren. Vorig jaar boekten de transatlantische schepen nog een zeshonderdduizend passagiers. Het aantal luchtreizigers op dit traject steeg vorig jaar tot vijf miljoen. De negentien maatschappijen die zich hiermee bezighouden, maakten sa men bijna zeventigduizend vluchten. Het klinkt ongelooflijk, maar het be tekent dat gemiddeld na elke zeven- eneenhalve minuut een vliegtuig een oceaanvlucht onderneemt. De ICAO heeft nu al uitgerekend dat in de komende tien jaar ander maal een verviervoudiging van het aantal passagiers kn worden tege moet gezien. Voor de passagiers schepen zal dan niet veel meer over blijven, zal men veronderstellen. Dat klopt met de uitkomsten van een studie van het bestuur van 's we relds grootste zeehaven van passa giersschepen. De autoriteiten in New York rekenen voor 1975 op nog maar vierhonderdduizend transatlantische reizigers en voor '85 op nog geen drie honderdduizend passagiers. TPoch kan de indrukwekkende zege van het vliegtuig nog leiden tot een door weinigen verwachte gunsti ge ontwikkeling van het zeetrans port. De sterke stimulans voor het transatlantische reizen per vliegtuig heeft tot resultaat dat er een grote re behoefte is aan korte vakantie- tochten in Europese wateren met kleinere comfortabele passagiers schepen. Het aantal van zulke schepen stijgt dan ook van jaar tot jaar. Het zijn moderne schepen in veerdiensten en voor het maken van kustreizen. Men ziet ze op trajecten als Het Kanaal, de Noordzee, de Oostzee en langs de Scandinavische kusten. Deskundigen op het terrein van het toerisme voorzien een dergelijke ontwikkeling ook voor de Midddellandse Zee en het Caraïbische gebied. Deze lieden zeggen: „Het mag opwin dend zijn om spoedig door de lucht in enkele uren over de oceaan over te steken, maar juist onder de in vloed van die versnelling stijgt al lengs de behoefte om zich ter plaat se onbezorgd te kunnen ontspannen op een gezellig schip als tegen wicht voor de betrekkelijk nauwe zitplaats in een luchtbus, waar men voor-gekookte maaltijden op plastic schalen moet gebruiken. A msterdam De Nederlandse aannemer is bijzonder gesteld op zijn zei. standigheid. Hij paart deze eigenschap veelaal aan een zekere eigen gerechtigheid, een protesthouding tegen de bestaande maatschappelijke gezagsverhoudingen, opstandigheid, de neiging „het hoofd in de nek te gooien" en zijn eigen weg te gaan. Dit is een van deconclusies uit een onderzoek van prof. dr. S. Wiegersma, neergelegd in het boekje: „De onder nemer in de bouw". Het is tot stand gekomen met medewerking van het Economisch Instituut voor de Bouw nijverheid en uitgegeven ter gelegen heid van het vijftigjarig bestaan van de Nederlandse katholieke aannemers- en patroonsbond. Duidelijk blijkt dat de aannemers zich wat hun streven betreft in het maatschappelijk leven tekort gedaan voelen. Bijna de helft vindt dat zij worden ondergewaardeerd. De op drachtgevers en ontwerpers van bouw werken zijn op dit punt echter niet on tevreden. Beroepen waarvoor de aannemer zelf veel waardering kan opbrengen ?ijn volgens prof. Wiegersma: de bouwvak- en de traditionele beroepen, en het on derwijs. Minder waardering heeft hij echter voor de metaalsector, de com merciële functies, de luxe beroepen met een wat vrouwelijke inslag (bloe mist, bontwerker) en de gezagsberoe- pen (militairen). ic Onafhankelijk Kenmerkend voor de (met name klei ne) aannemer is, zo wijst het onder zoek uit: zijn eigenmachtige ohafhan- kelijkheid, mannelijkheid, ambachte lijke instelling, relatief meer prestatie- dan winstgerichtheid, meer op kennis en kunde dan op cultuur ingesteld zijn. De bouwers waarderen hun beroep vooral vanwege de zelfstandigheid. Pas daarna spelen een rol: de trots op het gemaakte werk, het inkomen, een goed koopman zijn en het nut voor de ge meenschap. Prof. Wiegersma heeft voor zijn on derzoek ruim 200 (van de 20.000) aan nemers ondervraagd, gelijk verdeeld over kleine (tot tien man personeel) middelkleine (tussen tien en twintig man), middelgrote (tussen twintig en honderd man) en grote (honderd man en meer) bedrijven. Bijna vijftig procent van de ondervraagden is eigenaar en oprichter van de onderneming. De stich ting van het bedrijf of de benoeming tot directeur gebeurt in de regel op jeugdige leeftijd: gemiddeld omstreeks dertig jaar. De vooropleiding is volgens de studie vaak nogal zwak: uitsluitend lager on derwijs, soms met enkele jaren l.t.s. Bij de kleinere ondernemingen is dit voor een derde van de aannemers het geval, bij de grotere geldt dit voor twin tig procent van hen. De meeste van de ze ondernemingen hebben hun vakken nis aangevuld door allerlei cursussen, die anderrs dan gebruikelijk ge heel zijn voltooid. De carrière en daarmee de praktijk scholing ligt voor de meeste onderne mers vrijwel geheel binnen de bouw sector. Regel is d&t men eerst een aan tal jaren ervaring als werknemer heeft. Behalve bij de grote bedrijven heeft een meerderheid zelf eerst als handar beider in de bouw gewerkt. Het leiding geven is voor de aanne mer vooral een kwestie van organisa tie en vakkennis, van zorg voor de kwaliteit en van overleg, pas daarna een zaak van zorgen voor goede per soonlijke verhoudingen. Van leiding ge ven door met straf, boete ontslag e.d. te dreigen moeten de aannemers in het algemeen niet veel hebben. Overigens blijkt dat de bouwers ook met veel zorgen en onzekerheid kam pen. Er bestaat veel behoefte aan be trouwbare adviezen. Zestig procent van de ondervraagden noemen de voort zetting van hun bedrijf in de toekomst het grootste probleem. Ruim de "Helft verwacht op korte termijn belangrijke ontwikkelingen, aldus het rapport van prof. Wiegersma. Ieder jaar, in de maand mei, gaan honderden schapen in Polen „verhuizen"; zij trekken dan van hun winterverblijf in de omgeving van Zakopane naar Bieszczady, waar zij tot september blijven. De reis wordt voor een deel per trein gemaakt; voor de rest gaat het „te voet", waarbij het snelverkeer gedul dig moet blijven wachten (foto). Van onze correspondent BONN In West-Duitsland zijn de sprookjesparken uit de grond gescho ten als paddestoelen in ee*ï behekst sprookjesbos. Het grootste, en mis schien wel het leukste voor kleine kinderen vooral ligt niet ver van de Nederlandse grens, tussen Keulen en Bonn. Het is Phantasialand dat met zijta oppervlakte van zeventig duizend vierkante meter wel het Westduitse Disneyland wordt ge noemd. Phantasialand bied niet alleen sprook jes maar ook lunaparkgenoegens en de romantiek van verre landen. Een spoortrein uit de pionierstijd tuft er door de Wildweststad Silverstone. In een Indianenkamp laten heuse Zwart- voet-indianen uit Amerika de kleu ters rondrijden op pony's en tussen door geven de roodhuiden ook nog nummertjes meswerpen en zweep- knallen weg. Met auto's uit de begindagen van het automobilisme maakt men een reis- om-de-wereld in een notedop: in een wip van de Eyptische sfinx naar de theehuizen van Japan, en van een Arabische woestijnzand-stad naar een Eskimo-nederzetting op het Pool ijs, en nog veel meer. Op een meertje, midden in het park, dobbert een levensgroot zeerovers schip dat vuurt uit alle kanonnen aan stuur- en bakboord. In kleine Vikingscheepjes kunnen de bezoekers een rondvaart maken waarbij zij maar ternauwernood ontkomen aan nijlpaarden en krokodillen, die ge lukkig van rubber zijn vervaardigd. Deze boottocht voert ook door een im mense grot van gips, die is volge stouwd met bizarre romantiek: we zien een zeeroversnest in vol bedrijf, piraten die een zuidelijke stad uit plunderen, een gezonken fregat, en een vervloekte kapitein die veroor deeld is op de zeebodem te eeuwigen dage in zijn hut te blijven zitten. Door heel het park zijn ongeveer der tig sprookjes en verhalen uitgebeeld, van Assepoes tot De Schone Slaap ster en van Alladin met zijn Wonder lamp tot Robinson Crusoë. Vele van de sprookjesfiguren bewegen door verborgen mechaniekjes, en overal klinken uit de bosschages stemmen en kinderkoortjes die de bijbehorend*1 sprookjes vertellen en bezingen. Voor de kleintjes is er dan ook nog een kleine speeltuin en een heel on gevaarlijke botsautootjesbaan met elektrisch voortgedreven autootjes op kleuterformaat. Ouders en kroost kun nen ten slotte van dit alles bekomen in een keurig Hawaiibouwsel, dat bin nen een café-restaurant blijkt te zijn. Het lijkt zo weggelopen uit de roman tische Stille-Zuidzeefilm, en dat is het dan ook: het heeft eerst als filmdecor gediend bij de studio's in München. onmiddellijk een voltreffer. Vorig jaar in het eerste seizoen, kwamen er met een 400.000 mensen. De man die dit „Disneyland aan de Rijn" in een half jaar tijds uit de grond hèeft gestampt is de 42-jarige Richard Schmidt, een bekende ma rionettenspeler van de Westduitse te levisie. Dezelfde Schmidt opent bin nenkort met Pinksteren bij Tuddern, niet ver van Sittard, het eerste leeu wenpark met vrij rondlopende leeuwen in West-Duitsland. Schmidt, die met zijn halve familie zijn poppentheater bemande, zag steeds weer dat de fascinerende de cors van de poppenshows na één en kele televisie-uitzending werden weg gesmeten en dat vond hij doodjammer. „Bovendien wordt het werk voor de televisie steeds haastiger. Ik had gewoon geen tijd meer om er plezier in te hebben, en ging op zoek naar een meer blijvend emplooi voor mijn poppen". Richard Schmidt maakte een studie reis naar Amerika en zag daar on dermeer het vermaarde Disneyland bij Los Angeles en het amusements park Six Flaggs bij Ford Worth, in Texas. Teruggekeerd verbouwde hij samen met de lunapark-specialist Gottlieb Löffelhardt (35) een verla ten bruinkoolgroeve bij Brühl tot wat nu Phantasialand is. Het park was Voor deze zomer heeft Richard Schmidt zijn park extra opgefleurd met gedresseerde dolfijnen en 'n show van chimpansees. Phantasialand, waar de prijzen heel redelijk zijn, is 't best te bereiken wanneer men van Bruhl uit de Bundesstrasse 51 richting Euskirchen inslaat, en dan even later de wegwijzers naar „Phantasialand" volgt. Poppenspeler Schmidt, van marionet tendromer plots tot showmanager ge worden, is ha zijn succesvolle begin niet meer te stuiten. „In de toekomst willen we ons park uitbreiden met een „Utopia-land" waar straalauto's rondracen en bezoekers een net-echte raketreis naar de maan kunnen ma- keh". „Er komt ook een 65 meter hoge toren waaraan helikopters rondzwaaien". Als tegenwicht voor deze toekomstfan tasieën zal men in de toekomst ook kunnen zwerven door een Mexicaans oerwoud met ruïnes van Inca-tem pels, en een kijkje nemeen in een prehistorisch landschap waar bronto saurussen rondstappen alsof de schep ping nog maar nauwelijks was begon nen... „We moeten daarvoor het park uitbreiden tot viermaal de huidige grootte", zegt Richard Schmidt, „en voor de mensen die alles dan in vo gelvlucht willen zien komt er een hangende monorailspoorbaan rondom het hele terrein". Vervolg Sprookjesbos Smith Dit alles is dus nog toekomstmuziek. Intussen is Phantasialand bet groot ste maar lang niet het enige amuse mentspark van West-Duitsland. Aardige sprookjesparken vindt men bijvoorbeeld ook in Ratingen (bij Düsseldorf), in Westerburg (Wester woud) en Bad Schwalbach (bij Wies- baden). Miniatuursteden geïnspi reerd door ons Madurodam, staan bij Essen („Minidomm") en bij Haun- stetten (bij Augsburg). Allemaal, zelfs Phantasialand, zullen ze maar dan pas volgend jaar worden overtroffen door het 27 hec taren grote „Europapark", waaraan nu wordt gebouwd in Wallerstadten bij Mainz. Sprookjeskastelen, schiet partijen in cowboy-saloons en foto safari's op giraffen zullen daar nog maar tot de gewone tijdpasseringen behoren. Meer verwende bezoekers zullen er per raderboot de Mississip pi kunnen bevaren of schatten del ven op een speciaal terreintje waar kistjes met robijnen bij wijze van klantenservice in de grond zijn ver stopt. 4

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 12