Hervormde Synode verzamelde
praatstof en besliste over
gezangen-proefbundel
Theologiestudie kan
wat praktischer
Aan
een
Wat is de grootste teleurstelling
Joden gaan oudste gebod
in ere herstellen
Ter overdenking
„High worden zonder L.S.D."
~\!ïaandag, dinsdag en woensdag jj. heeft
de generale synode der Nederlandse
Hervormde Kerk op Hyde park te Drieber
gen weer haar zomerzitting gehouden. Zij
heeft heel wat zaken afgedaan. Het pro
gramma vermeldde een nota over revolutie
en gerechtigheid, een rapport over het
ambt, een rapport over mens en natuur,
een bespreking van de proefbundel nieuwe
gezangen, mededelingen over het Pastoraal
Concilie, verschillende jaarverslagen enz.
Van de nota van het rapport over het
ambt heeft men in de synode gezegd dat het
een praatstuk was en men bedoelde daar
mee dat men zich slechts op deze zaak
kon bezinnen en dat men niet direct be
paalde stappen kon nemen. Men zou het
rapport revolutie en gerechtigheid evengoed
een praatstuk kunnen noemen, want ook
hier heeft men te doen met zaken waarin
een synode niet zo maar verandering kan
brengen. Het was dan ook meer bedoeld
als oriëntatie voor de gedelegeerden die de
komende assemblee van de wereldraad
van Kerken in Uppsala zullen bijwonen.
Het rapport over mens en natuur zou
men ook als een praatstuk kunnen kwali
ficeren. Maar van andere onderwerpen
gold dat niet. Daarover heeft de synode
wel beslissingen genomen. Zo heeft zij de
proefbundel nieuwe gezangen met algemene
stemmen aanvaard en een nieuwe rector
voor de Zendingshogeschool benoemd, n.l.
prof. dr. R. Bijlsma te De Bilt, die thans
hoogleraar is aan de protestantse faculteit
te Brussel.
T)e nota over revolutie en gerechtigheid
is in opdracht van de raad voor de
zaken van overheid en samenleving ge
maakt door dr. C. P. van Andel Gzn. Het
maakt onderscheid tussen evolutie en re
volutie. Evolutie is dan een meer geleide
lijke ontwikkeling niet zonder aanwijsbare
continuïteit en revolutie is een snelle
verandering met een sterke discontinuï
teit. Het kernpunt van de problematiek is
de politieke revolutie. Men heeft weieens
gevraagd naar een theologie van de revo
lutie, merkte het rapport op. Deze vraag
kan echter niet ingewilligd worden voor
zover dit een bijbelse rechtvaardiging van
gewelddadige actie zou inhouden. Christe
lijk geloof ziet ook de andere zijde, wan
neer pasverworven vrijheid tot gruwelijke
gewelddadigheid leidt Een christen is vrij
om in de revolutie betrokken te zijn, maar
tegelijk weet hij zich verplicht voortdu
rend aan de verzoening te werken. De be
kende leuze van Groen van Prinsterer „Te
gen de revolutie het evangelie" is volgens
het rapport thans niet meer bruikbaar.
Ook de arme landen maken over de hele
wereld een proces van snelle sociale ver
andering door en daarin zijn volgens het
gangbaar spraakgebruik, revolutionaire
ontwikkelingen aan de gang. Daarbij ont
staan spanningen en die zoeken een uit
weg in allerlei vormen van actie zoals
protestmeeting, agigatie, openlijk verzet
enzovoorts. Over deze acties kan men niet
bij voorbaat een oordeel uitspreken. Vaak
komt er in de revolutie een protest tot uit
drukking. Dat is een gevolg van onmense
lijke situaties. Gezien in het licht van het
evangelie, waarin het om bevrijding van
de mens uit de macht van de boze gaat.
is dit protest legitiem en noodzakelijk.
I7én lid van de raad voor de zaken van
overheid en samenleving had zijn be
zwaren tegen deze nota van dr. Van An
del in een apart stuk neergelegd. Dat was
mr. S. Kloosterman, die de nota van dr.
Van Andel te eenzijdig en te tendentieus
vond. De tendens die hij erin zag was dui
delijk pro-revolutie. Naar zijn mening wordt
er zo bijbels gezien onzuiver over de revo
lutie pesproken. Het is een zaak met veel
kanten.
Dat zeiden verschillende synodeleden
7o wees een diaken, de heer J. J. Ph.
Maneert te Botterdam oo de anarchistische
revoluties. Die vond hii gevaarliik.
De heer P. van Kleunen te Goes vroee
met. hoeveel stromen van bloed de verbe
teringen die de Russische "evolutie braehL
niet «renaard ziln geeaan. Blijven we niet
teveel theoretiseren en wat is het concre-
te? was de vraag van ds. H. van Arkel te
Oldemarkt.
Ds. mr. C. B. Posthumus Meyjes te
Amsterdam was van mening dat men wel
eens van een tv>*»ologie van de revolutie
zou kunnen snreVon om z?cb oottrokker
aan ronerpte politieke vraeen Waar eaat
bet eipenTHk om in d® revolutie, raar wel
ke verandering stre°f* men? aldus prof.
dr. A. J. Basker te Oe«*steeest. Tn de revo
lutie gaat het naar zijn mening om de
emanrir»at''e van de ontrechten Fr is in de
geschiedenis vrijwel geen revolutie zonder
creweid frpweest.. maar revoluties worden
gewelddadig door contrarevoluties. Daar
om is het probleem van de revolutie mis
schien nog meer het probleem van de con
trarevolutie. De kerk is in de geschiedenis
een teken van hoon voor de ontrechten
geweest, maar later is zii handhaver va~
^e bestaande orde geworden en zii heeft
de naam van God eroo croniakt. Wij x>rf»*er»
wel over hulp. zei nrof. Rasker verder
-oaar we doen niets. WH moeten veel ra
dicaler voor het recht van de verdrukten
opkomen. Tn de beantwoording van al de-
^e opmerkingen merkte dr. Van Andel or
dat de kerk zich van het probleem van de
^evolutie veel te weinig heeft aangetrok
ken. 7e mist de boot. als zii niet mee
denkt Het bleef bil deze discussies, want
besluiten kon de svnode uiteraard niet ne
men. De secretaris-generaal, ds. F. H
Landsman, h'ad er al op gewezen dat de
mogelijkheden van de gedelegeerden naar
Uppsala beperkt ziin. Meer dan zich over
dit probleem beraden kon de synode dan
ook niet doen.
Hoewel de huidige theo
logische opleiding in het
algemeen door hervormde
predikanten gunstig wordt
beoordeeld, zegt echter 77
procent van de op een en
quête antwoordende pre
dikanten dat de opleiding
toch te weinig rekening
houdt met de praktijk. Dit
ls een conclusie van een
enquête, die onder 162 pre
dikanten tussen de der
tig en veertig jaar door 'n
Theologisch Instituut werd
gehouden; een aantal pre
dikanten waarvan men
aanneemt dat het repre
sentatief is voor degenen
om wie het ging: zij die
van 1959 tot en met 1964
van het hervormd semina
rie kwamen.
Een andere belangrijke
conclusie is dat 72 procent
van de ondervraagte oud
seminaristen het doctoraal
examen van belang voor
hun werk acht, maar dat
slechts 24 procent dit exa
men heeft afgelegd. Hier
uit volgt dat ongeveer de
helft van hen dit examen
wel had willen afleggen,
maar er niet toe gekomen
is.
Dat de predikanten over
het algemeen een prakti
scher opleiding noodzake
lijk achten, blijkt uit reac
ties op de vraag aan welke
vakken tijdens hun studie
te weinig aandacht werd
besteed. Hierbij werden
genoemd: didactiek, cate-
logie, pastorale psycholo
gie en -theologie. Voor de
theologische opleiding in
de toekomst stelden zij
voor: scholing in teamwork,
praktijk tijdens de studie,
pedagogie en didactiek in
het studierooster op te ne
men.
De eerste aanbeveling, die
de enquête-commissie, me
vrouw E. Haas-postma en
de heren E. W. Ruitenberg
en H. H. v.d. Kloot Mey-
burg, dan ook doet is er
één op het praktische vlak:
een stage-jaar opgenomen
in de universitaire theolo
gische opleiding, vergelijk
baar met zo'n jaar bij de
studenten een beter inzicht
in de menselijke sociale
verhoudingen te geven.
Vervolgens stelt de com
missi e voor om de kandi
daatsstudie te beperken,
zodat het examen in drie
jaar kan worden afgelegd.
En verder een verplicht
stellen van een doctoraal
examen georiënteerd op
drie hoofdvakken. Hierdoor
zou het kerkelijk examen
kunnen worden terugge
bracht van zeven tot drie
verplichte vakken. Boven
dien zou bij een eventuele
nieuwe opzet van de studie
na het kandidaats differen
tiatie, tegemoetkomend
aan de persoonlijke be
langstelling van de student
en aan zijn voorgenomen
specialisatie als bijvoor
die tot jeugdpredikant, in
dustriepredikant, gods
dienstleraar enz. tot de
mogelijkheden behoren.
I" Titvoerig heeft de synode van gedach-
ten gewisseld over het ambt naar aan
leiding van het daarover opgestelde rap
port door prof. dr. H. Berkhof te Leiden.
Reeds 16 jaar geleden was er een commis
sie ingesteld om deze zaak te bestuderen.
In 1965 was die commissie met haar rap
port gereedgekomen, maar omdat de situ
atie toen al weer sterk veranderd was vond
men een nieuw rapport noodzakelijk. In
zijn nota heeft prof. Berkhof nieuwe we
gen gezocht. Zo stelde hij voor dat er meer
specialisten als ambtsdragers zouden wor
den benoemd, omdat de maatschappij ook
meer op het specialisme drijft Naarmate
de enkeling in een democratiserende maat
schappij steeds meer wordt aangesproken
op zijn verantwoordelijkheid, moet het
ambt steeds meer in dialoog met de ge
meente worden uitgeoefend. Hij wilde ook
graag andere categorieën ambtsdragers
onderscheiden dan predikanten, ouderlin
gen en diakenen. Naar zijn mening waren
er nodig dienaren des Woords. leraren,
herders en diakenen. De synode had nogal
wat kritiek op zijn voorstellen. Men vond
dat hij de ouderling verwaarloosd had. De
ze ambtsdrager zou in zijn rapport eigen
lijk op de achtergrond verdwijnen. Een an
der bezwaar, dat aangevoerd werd, was
dat bij de concrete suggesties de sociolo
gie de theologie te veel had overheerst.-
Prof. Berkhofnam met kracht stelling te
gen de bewering dat de ouderling bij hem
niet tot zijn recht zou komen. Integendeel,
hij pleitte voor de volkomen gelijkheid van
de drie ambten. Laat een ouderling Woord
en sacramenten bedienen, als de predikant
er niet is, zo stelde hij voor.
Op voorstel van ds. M. A. Krop te Gro
ningen besloot de synode dat het rapport
van prof. Berkhof met het oude rapport en
een aantal vragen die nog zullen worden
opgesteld, opnieuw in de synode zal ko
men.
I?en belangrijk stuk was ook de nota
van de raad voor de zaken van kerk
en theologie over mens en natuur. De
mens, die rentmeester Gads is, zo zegt het
rapport, kan bij het vaststellen van een ver
antwoord natuurbeheef voor talrijke dilem
ma's komen te staan. Aan de ene kant is
er de groeiende menselijke bevolking met
haar primaire eisen van ruimte en voed
sel, maar aan de andere kant zijn er de
samenlevingen van planten en dieren, die
ook ruimte nodig hebben. Compromissen
zullen dus onvermijdelijk zijn. Maar daar
toe kan men pas komen, als men een posi
tieve geesteshouding ten opzichte van de
natuur inneemt. Het rapport had een op
somming gegeven van de wandaden die de
mens als rentmeester had gepleegd en
daarbij uitsluitend voorbeelden buiten Ne
derland genomen, maar ds. Posthumus Mey
jes constateerde dat de rentmeester ook
in Nederland wandaden begaat. In de dis
cussie kwamen ook de landbouwvergiften
ter sprake.
De heer J. H. ter Heege te Assen, een
ouderling, wees er op dat vergiften voor
landbouw en veeteelt noodzakelijk zijn.
Maar het gevolg is wel dat men in Neder
land even makkelijk over parathion kan
beschikken als men in Amerika dat over
wapenen kan doen. Wettelijke maatregelen
zijn dus noodzakelijk. Na vele jaren heb ik
de koekoek horen roepen, zei ds. M. C.
Don te Rotterdam en ik vond dit zo be
langrijk dat ik het in het kerkblad heb ge
zet. Dat spreekt mij nog meer aan dan wat
organisaties als het Wereldnatuurfonds
doen. We moeten ons niet alleen richten
tot de gelovige christenen, zei prof. Ras
ker, maar ook tot anderen. Prof. dr. K. H.
Voous, die het rapport had opgesteld,
drong ook nog eens aan op wettelijke maat
regelen inzake de landbouwvergiften. Hij
was het met ds. mr. Posthumus Meyjes
eens dat er ook in Nederland heel wat
wandaden worden gepleegd. De synode be
sloot dat het stuk zal worden gepubliceerd
zij het dan ook in andere vorm. De raad
voor de zaken van kerk en theologie zal
er nog wat veranderingen in aanbrengen,
maar de strekking zal ongewijzigd biijven.
TTe gemeenten zullen nu een proef kun
nen nemen met de nieuwe gezangen
bundel waarin 444 liederen zijn opgeno
men. Met algemene stemmen aanvaardde
de synode deze bundel. Natuurlijk werden
er nogal wat opmerkingen gemaakt over
de keuze van de selectie. Waarom het ene
lied wel en het andere niet? Bij een zo
uitgebreide bundel kan men natuurlijk tal
van liederen vinden, waar men verschil
lend over oordeelt Maar in het algemeen
had de synode voor deze bundel grote lof.
Prof. dr. H. Jonker te Utrecht, die er op
gewezen had dat er nog vele gemeenten
in de Herv. Kerk zijn waar men alleen
psalmen zingt, meende dat er geen bezwaar
was deze gezangen te zingen. Er is tussen
de alleen psalmen zingende gemeenten en
de andere een kloof, maar naar het oor
deel van prof. Jonker kan de nieuwe bundel
helpen om deze kloof te overbruggen.
We konden maar een greep doen uit het
volle agendum. Er waren nog wel andere
belangrijke punten. Zo heeft ds. P. J.
Mackaay te Oegstgeest, secretaris van de
raad voor de zending nog verteld over de
actie Kom over de brug en hij heeft daar
bij meegedeeld dat een commissie grootse
plannen heeft om tot een vergaande sa
menwerking in zending en werelddiaconaat
te komen. Zouden de Kerken daarmee ak
koord gaan, dan zou er een algemeen inter
kerkelijk zendingsseminarie komen. Dan
was er nog het voorstel van de classis Am
sterdam om de Barmer Thesen op te ne
men in de kerkorde. Dat zal niet gebeuren,
maar deze belijdenis van Barmen, zal wel
worden gepubliceerd. Verder keurde de sy
node het besluit van de kerkeraad van De
venter om de Grote kerk af te staan voor
Mohammedaanse gebedsdiensten, goed.
De heer J. Konijnenberg te Deventer, als
ouderling lid van de synode, had daar be
zwaar tegen gemaakt en zich in een brief
tot de synode gewend.
£)e synode is in drie dagen met dit om
vangrijke agendum klaargekomen,
maar zij heeft wel hard moeten werken.
Ze heeft alle dagen tot laat in de avond
vergaderd.
De Gereformeerde Oecu
menische Synodede GOS,
het ontmoetingsorgaan van
de gereformeerde kerken
over de gehele wereld, die
deze zomer in ons land bij
eenkomt, zal zich opnieuw
bezighouden met het ras
senvraagstuk. in Potchef-
stroom (1958) en Grand Ra
pids (1963) werden over dit
probleem uitspraken ge
daan, waaraan ook de ge
reformeerde kerken in ons
land gebonden zijn en waar
tegen in het zicht van de
GOS-vergadering van Lun-
teren (1968) (extra) verzet
gerezen ia. Dr. A. Dondorp,
de hoofdredacteur van de
Reeuwse Kerkbode" van
de gereformeerde kerken
in Zeeland noemt de uit
spraken van 1968 en 1963
inzake de kerkelijke samen
leving van mensen van ver
schillend ras:
,£o onduidelijk of zo dub
belzinnig, dat men zich ter
verdediging van de apart
heid - aan - het - avond
maal op deze uitspraken
zou kunnen beroepen en
zich daar ook metterdaad
op beroepen heeft".
,Jn Potchefstroom werd
(en daar zijn ook wij ver
antwoordelijk voor) uitge
sproken, dat de fundamen
tele eenheid. De bijbel kent
van het menselijk geslacht
tenminste even belangrijk
is als sommige verschillen
van ras en kleur".
Maar die verschillen zijn
niet 'even belangrijk' als
de eenheid. Die zijn onder
geschikt aan de fundamen
tele eenheid. De bijvel kent
de notities van ras en kleur
helemaal niet.
Vervolgens noemde deze
synode de sociale verschil
len tussen blanke en niet
blanke mensen 'overwegin
gen van secundair belang'.
Maar in de kerk aan so
ciale verschillen ook maar
een secundair belang toe te
kennen, is in strijd met de
essentie van het Evangelie.
Het gaat hier namelijk om
de tafelgemeenschap.
Goed zijn voor niet blan
ken is prachtig. Maar an
ders- gekleurden als volko
men gelijkwaardigen en ge-
lijkberechtigden behande
len is meer.
Het bezwaarschrift dat
aan de kerken toegezonden
werd met verzoek om ad
hesie eindigt met deze zin:
,JAefde tot de naaste ia:
die naaste als naaste nodig
hebben".
Ik hoop dat veel classes
en veel kerken het hun toe
gezonden bezwaarschrift
mede zullen onderschrijven.
Want er moet duidelijkheid
komen over de vraag of ik
met een Javaan, een In
diër, een Chinees of een
Neger samen aan één
Avondmaalstafel mag zit
ten.
i~|ver deze vraag wordt veel gediscus-
sieerd. De een zegt, dat het de tegen
stelling tussen Oost en West is: Amerika
tegen Rusland (China). De ander zegt: tus
sen Noord en Zuid is de tegenstelling het
scherpst. Noord-Europa, Zuid-Afrika. Een
derde ziet de grote tegenstelling zich vol
trekken tussen de rijke en de arme landen.
Een vierde wijst op de rassendiscriminatie,
de strijd tussen blank en zwart.
Ongetwijfeld zijn al de genoemde tegen
stellingen groot en fel. Onze wereld lijdt er
aan. En soms komt het door een schokken
de gebeurtenis (b.v. de moord op Robert
Kennedy) schrijnend aan het licht
Toch is er één tegenstelling, die nog gro
ter, nog dieper is. Die tegenstelling vinden
wij vertolkt in de Bijbel, die zegt: De ge
zindheid van het vlees is de dood, maar de
gezindheid van de Oeeet is leven en vrede
(Rom. 8:6). Dat is de grootste tegenste'
ling.
Mag ik even temidden van alle conflic
ten en spanningen in ons bestaan u bij de
ze tegenstelling bepalen? De ene pool is de
gezindheid van het vlees. De andere pool
is de gezindheid van de Geest. Dat vraagt
natuurlijk om enige verduidelijking. Als
hier wordt gesproken over het vlees, denkt
u misschien aan het lichaam, het lichame
lijke. Dan bent u mis.
Als de Bijbel over „vlees" spreekt, dan
bedoelt hij daarmee de mens zoals hij is,
gewoon, uit zichzelf. De mens zoals hij
geboren wordt, met zijn natuurlijke aard.
zijn gewone doen en laten, zijn alledaagse
gevoelens en bedoelingen. De gezindheid
van die gewone, alledaagse, mens is de
dood. Dat staat hier. Maar is dat ook waar?
Ik zou me kunnen voorstellen, dat u hef
tig protesteert. U wilt het voor de mensen
opnemen. Maar bedenk u, voordat u daar
aan begint. Let u nog eens op het lijstje
tegenstellingen, die boven werden genoemd
OoW-West, F'jJ* Ar~\ Hr* din
die tegenstellingen er gekomen? Vanwaai
al die haat, dat onrecht, die moordlust, dat
elkaar het daglicht niet gunnen? Waar
komt dat vandaan? Het genoemde Bijbel
woord geeft het antwoord. Dat komt van
de mens vandaan. Nee, niet van een bij
zonder slechte mens, maar gewoon van
de mens, omdat hij mens is, omdat hij
vlees is. En omdat de gezindheid van die
mens de dood is.
U kunt het ontkennen, maar dan bent u
gelijk aan een verdachte, die blijft ontken
nen, terwijl het bewijsmateriaal hoog ligt
opgestapeld. Er is geen ontkennen aan. Uw
ontkenning is ontkenning van de werkelijk
heid. En daarom dringt de Bijbel bij u aan
op erkenning. Leg de bekentenis af, volle
dig. Wil de waarheid van uw bestaan zien.
ly/faar er is ook die andere pool. De ge-
1 A znidheid van de Geest is leven en vre
de. Mooie woorden zijn dat: leven en vre
de. Woorden, te mooi om ooit waar te wor
den in deze wereld. En toch: het is Pink
steren geweest. Dat is voor velen allee"
niaar een kort vakantie-feestje. Maar als
dat de enige betekenis was? Dan was het
arm. Maar voor de wereld én voor de kerk
is het het Feest van de Geest. De Geest
van God is in deze wereld gekomen. Hij
is binnengedrongen, onweerstaanbaar, in
do harten ven mensen Ja, v*n 4W gewc
ae mensen, die vlees zijn, en die de dood
hebben uitgevonden. Maar de Geest neemt
deze harten in beslag. Hij verovert ze voor
God en voor het Leven. En zo komen men
sen er toe, om de dood af te zweren, en het
Leven te zoeken en om naar vrede te vra
gen, en die vrede uit te dragen in deze ge
spannen wereld. Wat is dat dan voor een
vrede?
Dat is primair de vrede tussen de mens
en God. Want al de haat en het onrecht en
de ellende in deze wereld komt daar van
daan, dat de mens God heeft afgezworen.
Maar als God in ons leven terugkeert, dan
keert ook de vrede terug. Dan leven wij
weer met God. Dan mogen wij Hem ken
nen als onze Vader. Dan geven wij ons
over aan Zijn Leiding.
Maar dan komt er ook vrede tussen de
mensen onderling. Want wie met God vre
de heeft, kan het onrecht en de haat en de
eerzucht niet langer meer verdragen. Hij
gaat zich inzetten voor het Koninkrijk van
God en Zijn gerechtigheid.
Zo bedoelt de Bijbel het En wij worden
opgeroepen om ons voor deze zaak in te
zetten. Waar wordt uw leven door beheerst?
Aan welke pool van deze tegenstelling staat
u? Bent u nog die gewone mens, de mens
van het vlees, die de dood bedenkt? Dan
de dood «ote vy T^jn. Óf bei*
u overwonnen door de Geest van Godt
Weet u, dat God uw Vader is geworden om
Christus' wil, weet u, dat God uw leven
vernieuwd heeft door de verzoening van uw
zonden? Dan leeft u uit zijn Vrede.
Maar dan is het ook uw levenstaak om
die vrede gestalte te geven in al uw ge
dachten, woorden en daden. Dan gaat er
licht van u uit m deze duistere wereld En
dat heeft de wereld zo broodnodig.
Veenendaal, C. Graafland.
Sinds enige weken is onder de Joodse
gemeenschap van Nederland een actie
gaande om het oudste Joodse gebod (dat
van het aanleggen van de tefillien) weer
ingang te doen vinden, vooral bij dege
nen die de Joodse geboden niet of nog
maar ten dele onderhouden. Omstreeks
tien jonge Joodse mannen, hoofdzakelijk
studenten reizen daartoe iedere zondag
naar een andere plaats ten einde de
Joodse gezinnen te bezoeken en de man
nen te verzoeken de tefillien aan te leg
gen. Het is de bedoeling dat alle Joodse
gezinnen in Nederland op den duur wor
den bezocht. De laatste weken zijn die in
Nijmegen. Zutphen, Deventer, Amers
foort en Borculo bezocht, terwijl die in
andere plaatsen in de komende maanden
worden aangedaan.
De tefillien zijn het oudste Joodse ge
bod, al gegeven onmiddellijk na de uit
tocht uit Egypte „En het zal u tot een te
ken zijn op uw arm en tot een herinne
ring tussen uw ogen..."
J~Je tefillien bestaan uit gebedsriemen
met twee huisjes. Deze riemen wor
den iedere morgen, behalve op de Sab
bath, om hoofd en linkerarm gewikkeld
op die wijze dat zij de letters vormen
van Sjaddaj, hetgeen Almachtige bete
kent. In de huisjes die op de gebedsrie
men zijn vastgemaakt en die op de lin
kerarm, bij het hart en op het voorhoofd
„tussen de ogen" worden vastgemaakt,
zijn de teksten geschreven waarin het
gebod tot tefillienleggen wordt gegeven.
Het sein tot deze actie is verleden jaar
gegeven door rabbi Menachem Mendel
Schneerson, de leider van de Lubavitcher
chassidiem, toen de situatie in het Mid
den-Oosten zich naar een crisis toespits
te. De volgelingen van deze rabbi, die
een Joodse stroming leidt die een intel
lectuele benadering van het Jodendom
zoekt, gaf te kennen dat de Joden tefillien
moesten leggen om de gevaren af te wen
den. Volgens de Joodse geleerden reeds in
de oudheid hebben de om de linkerarm en
om het hoofd gewikkelde gebedsriemen
met de huisjes de kracht de vijanden
schrik aan te jagen. De tefillien vormen
het uniform van de Jood, zo is wel ge
zegd, en aangezien zij op de bovenarm
worden aangelegd, lijkt het of de arm
wordt gewapend met Gods Woord. Vol
gens de Talmoed is het vooral het ge
bod van het aanleggen *an de Tefillien
die het Joodse volk de verdienste ver
schaft om het heilige land binnen te trek
ken en gelijktijdig is het de waarborg
voor een permanent verblijf in Israël.
J>e tefellienactie die sindsdien over de
wereld gaande is, heeft ook Neder
land bereikt. Het aanleggen van de te
fillien wordt nog steeds noodzakelijk ge
acht omdat de gevaren voor Israël niet
zijn gewe,ken. Volgens de heer J. Vorst,
een van de Lubavitcher chassidiem in
Nederland en zoon van de heer L. Vorst,
de opperrabbijn van Rotterdam. hij
zelf is voorganger te Amstelveen van de
Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge
heeft verleden jaar God de oorlog
voor Israël gewonnen, terwijl het leger
een handje heeft geholpen. Het is daar
om zaak voor de Joden tot God terug te
keren. Een mogelijkheid en begin daar
toe is het leggen van tefillien, daar dit
alleen maar tijd kost zonder dat er ande
re offers voor worden gevraagd. Met dat
doel ook worden de Joden in Nederland
thans stelselmatig bezocht.
De kleine groep van jonge Joodse man
nen die zich voor de actie hebben ingezet
weten zich daarbij gesteund door de Ne
derlandse rabbijnen die door middel van
enige van de vele Joodse periodieken in
Nederland de Joden hebben opgeroepen
tefillien te leggen.
"y^olgens opperrabbijn E. Berlinger
vindt het wederzijdse verbond tus
sen God en het volk Israël zijn uitdruk
king in de tefillien en zijn zij een van de
belangrijkste tekens van dit verbond en
de bron van kracht voor het volk Israël.
En opperrabbijn A. Schuster meent, dat
de tefillien de symbolische uitdrukking
vormen van de onverbrekelijke aanhan
kelijkheid van de Jood jegens zijn Schep
per. Men is ervan overtuigd dat door het
leggen van tefillien de vrede wordt be
spoedigd en dat het onderhouden van de
geboden een antwoord is op de leegheid
van idealen die zich alom manifesteert.
„Het leggen van de gebedsriemen", zo
stelt de heer Vorst, „is een Joodse wijze
om high te worden. Daar is geen LSD
voor nodig. In de tefillien ligt het gehele
Jodendom besloten. Het kan het begin
vormen tot een werkelijk Joods leven".
Met dat doel worden ook de Joodse ge
zinnen bezocht.
De Amsterdamse lyceumleraar J. B. H.
Abram, secretaris van de actie, acht het
opmerkelijk hoe ontvankelijk de Joodse
gezinnen in de verscheidene plaatsen zijn
voor het bezoek van de jongeren. „Na de
Zesdaagse oorlog is de belangstelling
voor het Jodendom toegenomen. Het Jo
T'ndon» '««ft weer in Nederland. Aar ons
is de taak dat uit te buiten. Door onze
komst als jongeren ziet men dat het Jo
dendom niet een overleefde godsdienst is.
Het leggen van tefillien vormt het begin
van de terugkeer naar God en het be
spoedigt de vrede".