DEZE WEEK: nader beschouwd
Politieke storm raakt
de effectenbeurs
LOGISCHE
STELLING
STAA T VERDIENT
AAN DE PIL
Waar zit de STAA T in
Goede Nederlandse bijdrage bij
internationale bestrijding
van de tuberculose
Optelsommetje in het verkeer
P.T.T. schaaft image bij
Scheepsbouwers vonden elkaar
Waar de grens? - waar ons begin?
Bondsdag voor moeilijk besluit
Risico's
Achtergrond
Vakbonden
m PT.T. ontbreekt
Inspuitingen
Opleiding
Proefgedraaid
Goede naam
Enthousiasme
Verkoop aandelenbezit
kan de koersen
gaan drukken
Dezer dagen is een storm opgestoken in de Nederlandse politieke
wereld over een probleem, waar de effectenbeurs in Amsterdam wel
eens nauw bij betrokken zou kunnen worden. Het ging daarbij niet
meer en niet minder dan om het staatsbezit aan aandelen in particu
liere ondernemingen. Volgens een naderhand aangenomen
motie, ingediend vanuit de regeringspartijen, zou het beleid van de
Staat ten aanzien van de industrieën in de probleemgebieden aanzien
lijk moeten worden gestimuleerd door aandelen af te stoten van
bedrijven, waar die functie als geëindigd kan worden beschouwd.
Daartegenover moeten aandelen in ondernemingen worden verwor
ven, die thans juist wel een stimulans kunnen gebruiken.
Ontdaan van allerlei politieke en ideolo
gische franjes, bijkomstigheden en zijwegen
is de stelling, neergelegd in de motie-En
gels natuurlijk wel logisch. Destijds nam de
Staat in een aantal nu langzamerhand tot
belangrijke nationale bedrijven uitgegroei
de ondernemingen deel met de bedoeling
via deze deelnemingen zekere industriële
werkzaamheden te stimuleren.
Zodra het doel is bereikt, heeft verder
aanhouden weinig zin meer. Vooral als el
ders weer nieuwe, soortgelijke problemen
hun kop opsteken, is vermindering van de
oude belangen om ruimte te maken voor
het opbouwen van nieuwe, een redelijke
overweging waard
Als minderheids-aandeelhouder heeft de
Staat weinig rechtstreekse invloed op het
beleid, terwijl voorts wel alle risico's die de
gewone particuliere vermogens bezitter aan
vaardt, worden gelopen. Evenals deze
wordt ook de Staat arm of rijk al naar ge
lang de situatie van de beurs en de con
junctuur.
Zonder ideologschie stokpaardjes op de
achtergrond heeft het weinig zin gehad, dat
de Staat in de afgelopen zeven jaar zijn be
zit aan aandelen Hoogovens in waarde zag
halveren en enkele jaren geleden dat in de
KLM. Met dit verlies zijn miljoenen ge
paard gegaan, die inderdaad beter elders
hadden kunnen worden aangewend.
Nu de beurs sinds eind 1966 in beter
vaarwater is beland en ook de aandelen-
portefeuille in Staatshanden aanzienlijk in
waarde is gestegen, lijkt het niet onver
standig op het hogere niveau hier en daar
tot mutaties over te gaan.
Het belang van de Staat in sommige Nederlandse ondernemingen heeft eigenljjk
weinig zin meer (hoewel w(j betwijfelen of de regering nu wel gauw tot gehele of
gedeeltelijke verkoop zal overgaan nu de motie Engels door de Tweede Kamer is
aangenomen). Zo is de Koninklijke Zout-Organon van een basisindustrie voor bodem
zout een chemiscto-farmaceutisch concern geworden, dat ook talrijke levensmiddelen
(onder andere vleeswaren) in binnen- en buitenland verkoopt. Bovendien doet zich
door dit belang het komische feit voor, dat de Staat verdient aan de verkoop van
de pil. Het minst zinvol voor Staatsbezit komt ons echter zijn post aandelen in de
Nederlandsche Middenstandsbank voor, omdat hier de ontwikkeling duidelijk heeft aan
getoond, dat dit bedrijf behoorlijk op eigen benen kan staan en zijn middenstands
functie zonder steun kan uitoefenen. Met de Hoogovens ligt de zaak iets anders,
omdat dit dynamische bedrijf nog altijd bouwt aan een voor ons land belangrijke
basisindustrie.
Elke aandelenpost in de Staatseffecten-
portefeuille heeft haar eigen geschiedenis.
Bij verkoop van deze posten zullen de over
wegingen over de aankoop dus vergeleken
moeten worden met de situatie thans, zo
wel in de desbetreffende onderneming als
de bedrijfstak waarin deze werkt.
Wat de beurs betreft Zijn de volgende
staatspakketten vooral van belang:
Percentage Beurswaarde
kapitaal Staatspakket
Hoogovens 30 350 miljoen
KLM 50 250 miljoen
Middenstandbank 35 50 miljoen
Mij Zeeland 70 5 miljoen
Zout/Organon 10 150 miljoen
De cijfers zijn ruwe benaderingen. In
hoeverre nu van bovengenoemde pakketten
een deel rijp is voor verkoop, valt voor
buitenstaanders moeilijk te beoordelen.
Trouwens, de regering zelf zal daarover
ook nog wel geen duidelijke richtlijnen voor
ogen hebben.
Gezien de beurswaarde van genoemd
Staatsbezit is een eventuele vermindering
voor de beurs niet van belang ontbloot.
Enigszins geforceerd kan een dergelijke ver
koop zelfs tot een ongewenste koersdruk
leiden.
Daarom is het van belang welke vorm
de verkoop zal aannemen.
Hiervoor staan verschillende mogelijkhe
den ter beschikking waarbij de meest mo
derne thans in Amerika zeer gebruike
lijke vorm die van de herplaatsing via
een soort emissie is. Ook in, Amsterdam
heeft deze methode reeds ingang gevonden
toen eind vorig jaar een flinke post aan
delen Zout/Organon voor herplaatsing werd
aangeboden en grif afname vond. Een voor
deel van een dergelijke herplaatsing is, dat
met één slag de hele post van de hand
wordt gedaan.
Een nadeel is, dat hierbij vaak een rui
mere beurs moet worden ingeschakeld dan
Amsterdam doorgaans kan bieden. De her
plaatsing van de aandelen Zout-Organon
destijds geschiedde dan ook op verscheide
ne Europese beurzen. Uit politiek oogpunt
lijkt ons de herplaatsing van Staatspakket
ten buiten onze grenzen echter minder aan
vaardbaar.
Een andere mogelijkheid is het inscha
kelen van de grote beleggingsorganisaties,
waarbij ook te rekenen de verschillende
beleggingsmedia van de sociale organisa
ties (vakbonden bijvoorbeeld). Indien op
deze wijze belangrijke posten uit het
Staatsbezit kunnen worden ondergebracht,
blijft de beurs buitenspel, wat voor de han
del minder plezierig, maar voor de koers
ontwikkeling waarschijnlijk niet ongunstig
lijkt.
Wil men echter bij de verkoop va naan-
delen uit het Staatsbezit ook de kleine be
legger inschakelen, dan blijft het beursap-
paraat de aangewezen weg. Kortom, de
materie biedt mogelijkheden te over, die
de ontwikkeling rondom het Staatsbezit be
paald interessant maakt, maar die voor de
beurs niet van belang is ontbloot.
„Verkoop, als het even kan, de deelne
mingen van de staat in bedrijven, die geen
geld opbrengen en gebruik die opbrengsten
om de overheid te laten deelnemen in ves
tigingen, die van belang zijn voor de sti
muleringsgebieden".
Naar aanleiding van deze suggestie in
de Tweede Kamer wilden we eens nagaan
in welke Nederlandse ondernemingen de
staat het nu geheel of gedeeltelijk voor
het zeggen heeft. Het Ministerie van Finan
ciën was ons daarbij behulpzaam door de
volgende lijst van staatsdeelnemingen per
31 december 1967 te verstrekken:
De Nationale Investeringsbank (de
vroegere Herstelbank)151 miljoen gul
den; daarvan wordt 1 januari 1971 honderd
miljoen omgezet in een lening.
De Nederlandsche Bank: twintig mil
joen.
Ned. Middenstandsbank: 29.677.400 gul
den.
Bank voor Nederlandsche Gemeenten:
8,15 miljoen; daarvan is op 4,65 miljoen
tien procent gestort.
Nederlandsche Spoorwegen: driehonderd
miljoen.
KLM: 126.243.500 gulden of 50Vi procent
van het hele aandelenkapitaal; zal de
staat bovendien inschrijven op 20,4 mil
joen dollar nieuwe converteerbare obliga
ties.
Koninklijke Nederlandsche Hoogovens
en Staalfabrieken: 46.045.100 gulden; bo
vendien 41.859.200 converteerbare obliga
ties. Administratiekantoor Hoogovens twee
duizend gulden aandelen.
Nederlandse Gasunie: vijftien miljoen
waarop 75 procent gestort (bovendien tien
miljoen, waarop niets is gestort).
Stoomvaart Maatschappij Zeeland:
2.914.000 gulden.
Koninklijke Zout-Organon: 1.940.400.
Nederlandse Buurtvervoer Maatschap
pij: 1.200.000.
Limburgsche Tramweg-Maatschappij
2.400.000.
Nederlandsche Tramweg-Maatschappij,
Hee ren veen: 450.000.
Brabantse Buurtspoorwegen en Auto
busdiensten: 10.000.
Luchthaven Schiphol: 129.580.000.
Luchthaven Eelde: 6.965.000.
Vliegveld Zuid-Limburg: 2.346.000.
Luchtvaartterrein Texel: 343.000.
Haven van Vlissingen: 275.000.
Hollandse Signaalapparaten Fabriek
(Philips): 3,5 miljoen.
Vuil Afvoer Maatschappij: 4.609.000
gulden; daarvan is op een half miljoen de
helft gestort en op zeven ton zeventig pro
cent.
Koninklijke Nederlandsche Springstof
fenfabrieken: een miljoen.
Maatschappij Overijsselse Kanalen: 3
miljoen.
Ontginningsmaatschappij Land van
Vollenhove: Vierduizend gulden.
Nederlands Congresgebouw: vijf milj.
Domaniale Mijn Maatschappij: 2.106.800
gulden.
Nederlandse Pijpleiding Maatschappij:
250.000 gulden, waarop tien procent ge
stort.
Staatsmijnen: driehonderd miljoen.
Op deze lijst van ongeveer dertig onder
nemingen ontbreekt het Staatsbedrijf der
PTT, omdat hier de N.V.-vorm (nog) ont
breekt.
Overigens komt het ons voor, dat de
Staat zich wel twee keer zal bedenken
vooraleer tot verkoop van deelnemingen
over te gaan, omdat het overgrote deel
van de hier genoemde bedrijven zeker
geld in de schatkist brengt. Wanneer zulks
niet het geval is, dan is deelneming uit an
dere hoofde voor,de Staat van belang, bij
voorbeeld wegens defeinsiedoeleinden of uit
soëiale overwegingen.
Bij de op het ogenblik verlies lijdende
Nederlandse Spoorwegen zal de Staat on
getwijfeld ook de hand aan de knoppen
willen houden; nog onlamgs heeft zij het
Spoor voor miljoenen aan leningen gega
randeerd om uit de impasse te geraken.
De op de lijst vermelde bedrijven heb
ben overigens weer een wijdvertakt net
van tientallen binnen- en buitenlandse
dochterondernemingen, zodat het aantal
maatschappijen, waarin de Staat deel
neemt, eigenlijk nog vele malen groter is.
Zo zijn bijna alle grote Nederlandse auto-
busondernemingen waarvan er op boven
genoemde lijst ook een paar voorkomen,
nagenoeg of geheel volledige dochter van
de N.S.
„Wat wij hier doen is voor een deel ontwikkelingshulp"zegt dr. M. A.
Bleiker, hoofd van de afdeling Tuberculine-onderzoek van de Gezond
heidsorganisatie TNO. Dr. Bleikers afdeling coördineert al verscheidene
jaren in Den Haag een actie tot bestrijding van de tuberculose in twin
tig landen, waaronder ook ontwikkelingslanden.
„ledereen die de tuberculose kent", zegt dr. Bleiker, „en daardoor weet
hoeveel onheil zij kan aanrichten, kan niet anders dan hopen dat het
mogelijk zal zijn deze verraderlijke ziekte radicaal uit te roeien". Hij wil
wel toegeven dat het werk van zijn afdeling minder spectaculair is dan
sommige grote projecten die worden uitgevoerd in ontwikkelingslanden.
„Maar dat maakt dit internationale onderzoek niet minder belangrijk
zegt hij.
Het tuberculine-onderzoek is gericht op
het opsporen van sluimerende tuberculo
se bij kinderen. Dat gebeurt door onder
huidse inspuiting met tuberculine,, een
stof die een rode zwelling veroorzaakt
bij mensen die tuberculose hebben ge
had. Dit noemt men de tuberculine-reac-
tie. Prof. Robert Koch ontdekte deze me
thode in 1890.
Sedert 1900 zijn in vele landen mensen die
met tuberculose waren besmet opge
spoord door inspuiting met tuberculine.
De resultaten waren wel redelijk goed,
maar zij waren moeilijk met elkaar te
vergelijken doordat verschillende metho
den werden toegepast en lang niet overal
dezelfde soort tuberculine werd gebruikt.
De internationale unie voor de tbc-bestrij-
ding besloot daarom in september 1962
het tuberculine-onderzoek internationaal
te standaardiseren. Het was de bedoeling
dat voortaan overal met één soort tuber
culine zou worden gewerkt en dat overal
dezelfde methode zou worden toegepast.
Dr. Bleiker werd toen benoemd tot inter
nationaal coördinator.
Twee jaar hadden dr. Bleiker en zijn staf
van medewerkers en medewerksters in
Den Haag nodig voor de voorbereidingen.
Zij gebruikten die tijd voor het opstellen
van regels voor uitvoering van dit inter
nationale project en voor het vaststellen
van de te volgen werkwijze. Verder stel
den zij vast welke sort tuberculine zou
worde® gebruikt. Voorop stond dat lan
den zij vast welke soort tuberculine zou
vrijwillig zouden doen en de kosten van
het onderzoek binnen de eigen grenzen
zelf zouden betalen.
Sedert 1964 zijn enige honderden verpleeg
sters uit de meeste der twintig deelne
mende landen in dr. Bleikers afdeling op
geleid in veertiendaagse cursussen voor
hun nieuwe taak. In een paar uitzonde
ringsgevallen zijn verpleegsters naar het
betreffende land gegaan om daar cursus
sen te geven. In die gevallen kon men
spreken van de ontwikkelingshulp op be
scheiden schaal die dr. Bleiker noemde.
Verder gaan telkens wanneer een pas in
Den Haag opgeleide groep terugkeert om
het tuberculine-onderzoek in eigen land
te gaan beginnen, een of twee in dit on
derzoek ervaren Nederlandse verpleeg
sters mee om een week lang toezicht te
houden. Ook bestaat voor buitenlandse
artsen de mogelijkheid zich in Den Haag
gedurende een stage op de hoogte te stel
len van de wijze van tbc-bestrijding in ons
land
Alle tijdens het tuberculine-onderzoek ver
kregen gegevens worden genoteerd op
gestandaardiseerde kaarten. Die gege
vens worden in een computer verwerkt
op de Afdeling Bewerking Waarnemings
uitkomsten van TNO in Den Haag. De
computer verschaft de Werkgroep Tuber
culine-onderzoek TNO de gegevens voor
het opstellen van rapporten.
Eer dit internationale onderzoek begon
heeft men twee keer „proefgedraaid",
om ervaring op te doen en om de ont
worpen methode op bruikbaarheid te
toetsen. De eerste keer gebeurde dat in
Delft, waar ongeveer zesduizend school
kinderen tussen zes en veertien jaar wer
den onderzocht.
De tweede keer onderzocht men 2500 kin
deren en jongelui tussen zes en achttien
jaar in de omtrek van de Franse stad
Dijon. Het resultaat van die twee proe
ven was dat men besloot in het interna
tionale programma kinderen tussen zes
en twaalf jaar aan de tuberculineproef
te onderwerpen.
De Nederlandse methode heeft in het bui
tenland een goede naam. Zo goed zelfs,
dat de staf van dr. Bleiker ook ter ver
werking de kaarten ontvangt waarop de
gegevens staan over het tuberculine-on
derzoek onder Franse rekruten. Verder is
de Werkgroep Tuberculine-onderzoek
TNO ingeschakeld bij een onderzoek in
Vancouver (Canada) en Transvaal (Zuid-
Af rika).
.Het geeft mij als medicus en als Neder
lander zeer veel voldoening", zegt dr.
Bleiker, „dat wij hieraan kunnen bijdra
gen. Natuurlijk, er wordt in de Werk
groep wel eens gemopperd als er weer
iets onverwachts gebeurt, en de dage
lijkse problemen zijn ook niet altijd even
gemakkelijk op te lossen."
„Maar wat ons steeds weer stimuleert is
het enthousiasme van de teams in de
landen waar de tuberculose-bestrijding
het Nederlandse peil nog niet heeft be
reikt. En als wij terugkijken over de vier
jaar dat dit internationale onderzoek nu
aan de gang is, dan blijkt dat wij nu al
meer bereikt hebben dan wij vier jaar
geleden verwachtten."
Met angstwekkende precisie heeft de Duitse radio gisteren laten weten dat de po
litie heeft vastgesteld (niet voorspeld) dat het komende weekeinde gemiddeld drie-
eeneenhalve dode per uur zal worden geregistreerd in het Westduitse verkeer. Een
en ander in verband met het feit dat in grote delen van Duitsland de vakanties zijn
aangebroken en de verkeersstroom zal losbarsten.
Precisie wij kénnen dat van de Duitsers. Op sommige punten is hun gevoel daar
voor ook wel te waarderen. Als straks het weekeinde voorbij is en het sommetje
klopt, dan zullen er mensen zijn die met enige bewondering de deskundigheid van
de Duitse politie en de verkeersspecialisten roemen.
Maar het is goed als men zich van deze „Pükntlichkeit" distantieert van deze
schijnbaar serieuze, maar onmenselijke, kille berekening. Het gemak waarmee de
Duitse politie en de Duitse radio dit soort precisie bijna wetenschappelijk uitdraagt,
verraadt een mentaliteit, die ons weliswaar van de Duitsers niet vreemd is, maar
die men mogelijk niet gemakkelijk meer onderkent waarmee men misschien zelfs
wel ingenomen zou kunnen raken. De verkeersonveiligheid in West-Duitsland is
schrikbarend hoog relatief hoger dan in menig ander Westeuropees land. Men
kan er over twisten of ook dit verschijnsel te maken heeft met mentaliteit, maar
één ding is wel zeker, dat men die onveiligheid niet te lijf kan gaan met die koelte
als waarmee de Duitse politie (en zonder kritiek ook de Duitse radiomensen) van
het aantal doden een exact optelsommetje gaan maken. Verkeersonveiligheid kan
bestreden worden met een andere instelling, een wat menselijker benadering van de
problemen die naar uit onderzoekingen over het verkeer is gebleken voor
een goed deel in het menselijke vlak liggen. Wat de Duitse radio gistermorgen heeft
gedebiteerd is niét menselijk!
De PTT schaaft gestaag verder aan de verbetering van zijn image. Nu is een
maatregel aangekondigd die weliswaar geen gejuich zal doen opgaan, maar die
toch wel erg prettig aandoet. De altijd als onbillijk en onlogisch ervaren strafport
gaat binnenkort verdwijnen. Het was ook een nogal zotte situatie dat een geadres
seerde een te weinig „beporte" brief pas in handen kon krijgen als hij het dubbele
bijbetaalde van hetgeen een ander te weinig aan postzegels had geplakt.
In feite gaan de posterijen de „straf' nu nog maar halveren. De ontvanger zal
moeten blijven bijpassen wat de briefschrijver om welke reden dan ook heeft ver
zuimd te betalen. De posterijen blijven zich er op beroepen, dat zij de afzenders
niet of alleen ten koste van nogal wat moeite en geld kunnen achterhalen.
De extra opgelegde „boete" zal in ieder geval gauw verleden tijd zijn. Dat is het
gevolg van een wijs besluit van een bedrijf dat in weinig meer herinnert aan de
jaren waarin een dergelijke „straf' kon worden bedacht. Dat de PTT tegelijk de
kans te baat heeft genomen het systeem van innen in eigen voordeel en dat van
anderen te verbeteren, is mooie winst extra.
Twintig jaar lang is Cornelis Verolme verguisd geweest door de directies van ande
re grote scheepswerven in ons land. Deze situatie woekert nog steeds door in de
touwtrekkerij om de plaats van een dok voor de behandeling van mammoetschepen.
De NDSM gaat nu samen met Verolme. Beide bedrijven zijn nu de enige in Neder
land die behoorlijke opdrachten hebben voor tankers van meer dan tweehonderd
duizend ton.
Het is een verheugende ontwikkeling, in het belang van de gehele Nederlandse eco
nomie.
De fusie zal overigens interessante consequenties hebben. Verolme is een besloten
vennootschap, de NDSM is een vennootschap onder firma en is als zodanig niet op
de Amsterdamse effectenbeurs genoteerd. De firmanten zijn de Nederlandsche Dok
Maatschappij en de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij. De aandelen van
deze odernemingen zijn wel op de Amsterdamse beurs genoteerd. De twee firman
ten kunnen pas een winst aan hun aandeelhouders doorgeven, wanneer zij van de
firma, de NDSM, winst ontvangen. Als de NDSM winst maakt, wordt dit gelijkelijk
onder de firmanten verdeeld.
Deze nogal wonderlijke situatie heeft tot gevolg dat bijvoorbeeld aandeelhouders
vergaderingen van de firmanten op dezelfde dag maar niet op hetzelfde uur wor
den gehouden, terwijl de agendapunten van beide maatschappijen uiteraard letter
lijk aan elkaar gelijk zijn. In de praktijk is van die twee vergaderingen niets te mer
ken, want zij worden dan voor het gemak bij elkaar gehouden.
Maar interessant wordt het pas als straks de combinatie Verolme-NDSM de boe
ken gaat openen.
Het is zo ver. Dezer dagen liepen drie atleten in de Verenigde Staten op dezelfde
dag de 100 meter in 9,9 sec. Een magische grens werd doorbroken. Reeds geruime
tijd vroeg de sportminnaar zich af hoe lang het duren zou voor de eerste loper on
der de 10 sec. zou komen. Steeds meer atleten immers evenaarden het wereldrecord,
dat acht jaar geleden door Armin Hary met 10 sec. werd gevestigd. En nu, 32 jaar
na de toen fenomenale 10,2 van Jesse Owens, is het dan zo ver.
De vraag, die velen nu bezig zal houden, luidt; „Waar ligt de grens van deze presta
tie? Zal er ooit een 100 meter beneden de bijvoorbeeld 9,5 sec. worden gelopen?"
Doch niet alleen in de atletiek worden op allerlei onderdelen steeds wéér nieuwe
topprestaties geleverd, ook in andere takken van sport worden tijden gemaakt, die
welhaast niet verbeterd lijken te kunnen worden.
De niet-sportminnende mens zal de schouders ophalen bij deze prestatieverbeterin
gen en vragen wat de waarde van deze prestaties dan wel is. Voor mij, zegt het
hoofd van de afdeling sportgeneeskunde van de Ned. Sport Federatie, de heer J. L.
de Jongste, voor mij is de waarde gelegen in het feit, dat er nog altijd mensen, met
name jónge mensen zijn die ons tonen wat bereikt kan worden wanneer men het
eigen lichaam de wil oplegt.
In onze welvaartsstaten, waar machines voor ons denken en handelen en wij ons
verplaatsen met gebruikmaking van weer andere machines, zijn nog steeds rtiensen
bereid uit vrije wil zich te meten met anderen, in kracht, snelheid of uithoudings
vermogen. Zij laten ons zien waartoe doorzettingsvermogen kan leiden.
Zou dit niet van grote waarde voor hun later leven kunnen zijn? Zou het voor ons
allen niet beter zijn, zegt de heer De Jongste, zonder nu direct naar wereldrecords
te streven, meer zeggenschap over ons eigen lichaam te hebben en de echte lichame
lijke vermoeidheid weer eens te ondervinden? Want de moderne mens is meer ver
moeid van geest, dan van lichaam. Dadr hadden de drie lopers, die zelfs met hun
prestatie de voorpagina van de grote dagbladen haalden, geen last van.
Hoewel de vakantie in West-Duitsland de politici niet tot topactiviteit jaagt, is
men in kringen van de Duitse Bondsdag toch al weer bezig met de voorberei
ding op een nieuwe krachtproef na de wetsontwerpen voor de noodtoestand die
nog al wat storm hebben veroorzaakt.
Het vraagstuk van de verjaring van de oorlogsmisdaden uit de nazitijd staat na
melijk voor de deur van de Bondsdag. Vier jaar geleden werd besloten de ver
jaring van deze misdrijven op te schorten tot eind 1969. Dit betekent dat de nazi-
misdadigers, tegen wie de justitie eind volgend jaar nog geen dossier heeft ge
opend, voorgoed vrij-uit zullen gaan. Zaken, waarin reeds een onderzoek loopt,
zullen normaal worden afgewikkeld.
Cfe Duitse minister van Justitie heeft nu een voorstel tot wetswijziging ingediend,
die in grote trekken hierop neerkomt, dat moord nimmer verjaart. Als dit ont
werp wet wordt, kunnen oud-nazi's onbeperkte tijd worden vervolgd.
Dat laatste lijkt ons in Nederland, maar ook in andere Europese landen die de
misdaden van nationaal-socialisten van nabij hebben meegemaakt, wenselijk en
rechtvaardig. Maar de Duitsers maken hun eigen wetten en het blijkt dat de me
ningen in het land zelf zeer verdeeld zijn. Sommige afgevaardigden van de Bonds
dag (en vermoedelijk heel wat anderen buiten de Bondsdag) willen schoon schip
maken met het kwalijke verleden. Er is bovendien wrok over de eindeloos voort
durende processen.
De andere kant van de medaille is (de Duitsers realiseren zich dat soms heel goed)
dat het staken van de processen tegen de nazi-beulen, van wie er volgens de in
formaties van Simon Wiesenthal nog tienduizenden rondlopen, wrevel in het bui
tenland zal verwekken. De beslissing wordt dus moeilijk. De naam van Duitsland
over de grenzen is de Duitser lief, al doet zijn soms stroeve houding anders den
ken. Maar het zal hem moeilijk vallen degenen die indertijd de misdadige bevelen
hebben opgevolgd, te blijven vervolgen. Zeer velen in Duitsland hebben die be
velen van toen nooit gevoeld als een opgelegde dwang: zij vonden het een heel
gewone zaak, omdat de inhoud ervan overeenkwam met hun eigen gedachten.
Dan wordt het moeilijk om tot een beslissing te komen.
7