Minder spanningen onder leerlingen waargenomen
A
Brugklas schiet in
praktijk tekort
Onverzadigde vetten tegen
hart- en vaatziekten
Verborgen
I Talent
I Benutten
Verschillend
„Zodanig"
Winstpunten
Grote ideaal
Begeleiding
Vijf tot tien jaar
Gezamenlijk
Tweede Duitse
rover gepakt
bnyjtar y,W4/Havo./ma.v.o
B&fcatderioijs (lager OHdcruiji)
Tegenwicht voor onzichtbare „boosdoeners"
Margarines
Sterfgevallen
Linolzuur
Apen
Bejaarde vrouw
zat drie dagen
dood in stoel
KERKNIEUWS
.UGUSTUS 1968: historische maand
voor het onderwijs in Nederland, Het oude
systeem gaat plaatsmaken voor de praktijk
van Minister CalsMammoetwet.
Daaraan vooraf gingen jaren, waarin een
aantal scholen voor voortgezet onderwijs
volop heeft geëxperimenteerd. Wij heb
ben er twee uitgekozen: de Osdorper
Scholengemeenschap in Amsterdam en het
Peellandcollege in het Noordbrabantse
Deurne.
Op grond van „oud" en nieuw99 zijn de
volgende conclusies te trekken over resul
taten en verwachtingen:
MAN EN 6 KINDEREN
BIJ BRAND OMGEKOMEN
brwy'Mr l.a.v.o
NIET WACHTEN
STATISTIEKEN
EXPERIMENT
OPLICHTER GEGREPEN
DINSDAG 9 JULI 1968
EXPERIMENTEN MET DE MAMMOETWET
1. De leiding van experimenteer-scho
len meent, dat het onmogelijk is
in één jaar te beoordelen welke stu
dierichting voor een leerling de beste
is. De met het oog daarop ingevoerde
brugklas „lijkt misschien aardig, maar
schiet in de praktijk tekort".
2. Op grond van zijn ervaringen meent
een aantal experimenterende scho
len dat een definitieve beoordeling van
alle leerlingen pas mogelijk is aan het
einde van het derde leerjaar.
Er is een streven merkbaar naar
het voorkomen van zittenblijven.
Enkele in de praktijk beproefde nieu
we systemen leverden als grote winst
op: minder spanningen onder de leer
lingen.
4. Duidelijk is gebleken, hoe groot
het belang is van (ook weer nieu
we) studielessen. Het zijn de uren waar
in de kinderen wordt geleerd hoe zij
moeten leren.
5. De ontwikkeling naar scholenge
meenschappen met mavo gaat veel
sneller dan een paar jaar geleden voor
mogelijk werd gehouden. Dit geldt
vooral voor het openbaar onderwijs.
Osdorp met aijn tweeduizend leerlin
gen en Deurne (850) staan vooraan in
de rij van de met veel energie en in
ventiviteit zoekenden naar vernieuwing.
Uitgangspunt en doel van beide scho
len zijn gelijk: iedere leerling te geven
wat hij individueel aan kan. De scholen
bereikten hun resultaten echter langs
ten dele verschillende wegen.
„Osdorp is een openbare schoolge
meenschap met mavo, havo, atheneum
en gymnasium in één complex. Opge-
nomên worden alle kinderen die ten
minste geschikt zijn voor vier jaar ma
vo.
„Ieder kind komt bij ons zonder eti
ket. Dat is het uitgangspunt", zegt drs.
R. Schoufour, plaatsvervangend direc
teur. „Wij plaatsen de kinderen zoda
nig in onze zestien eerste klassen, dat
wij de grootst mogelijke zekerheid
hebben dat zij goed kunnen samenwer
ken".
Het geheim schuilt in het woord zo
danig. Op grond van de verklaringen
van het hoofd van de lagere school en
eigen tests komen kinderen van eenzelf
de gehalte aan intelligentie en presta
tie zoveel mogelijk bij elkaar. Past een
kind niet in een klas, dan gaat het even
tueel naar een klas met een ander tem
po of rustiger klimaat. Dit jaar is dat
op 460 leerlingen in de onderbouw vijf
tig maal gebeurd.
Na het eerste jaar splitsen in mavo,
havo, enz. is dan niet nodig. Een hele
klas gaat en bloc naar een tweede klas.
In vier van de zestien tweede klassen
wordt Latijn gegeven. Voor alle ande
ren geldt de normale urentabel voor
mavo, havo of atheneum. De kinderen
uit de vier klassen die later naar het
gymnasium zullen gaan, hebben dan
een gedeelte Latijn al vast gehad.
Dit systeem levert een aantal niet te
versmaden winstpunten op. In de woor
den van de heer Schoufour: „Wij heb
ben het spanningselement er zoveel mo
gelijk uitgehaald. Repetities in de oude
betekenis kennen wij niet.
Huiswerk wordt zoveel mogelijk op
school gemaakt. Het zitten blijven is af
geschaft. Wij vinden dat het bij elkaar
laten van een goed werkende klas van
groot belang is. Het overplaatsen wordt
niet als een degradatie ervaren. Ik kan
/.eggen, dat wij maar weinig problemen
met onze leerlingen hebben".
Om dit alles mogelijk te maken heb
ben de docenten in de eerste klassen
opdracht het tempo van hun lesgeven
aan te passen aan het vermogen van
een klas. Het grote ideaal („Ergens in
het achterhoofd") is dat het gemeen
schappelijk tweede leerjaar in de zo
mer van 1969 een gemeenschappelijk
derde leerjaar kan worden.
In feite bestaat in Osdorp dus de eer
ste drie jaar geen mavo of havo. Geen
enkele klas krijgt een stempel opge
drukt. Om de gedachten aan de ver
schillende schoolsoorten te vertroebe
len, hebben de klassen zelfs namen van
landen gekregen, Er is, bijvoorbeeld,
een klas „Turkije", met een lerares
die prompt de bijnaam Mammaturk
kreeg. De leerlingen van „Rhodesia"
maakten schriftelijk hun bezwaren te
gen die naam kenbaar. Hun klas heet
nu Liberia.
Het Peellandcollege is anders en doet
het anders. De rector Th. G. A. Hoog
bergen vertelt vooraf nogal nadrukke
lijk: „Negen jaar geleden was het hier
een achtergebleven gebied, zonder mid
delbaar onderwijs. Wij zijn een katho
lieke school, maar wij opereren vrij
zelfstandig. Vrij revolutionair zijn we
ook; drie van onze vijftig leraren zijn
niet katholiek. Ons college is een scho
lengemeenschap met atheneum en ha
vo".
In tegenstelling tot Osdorp maakt het
Peellandcollege niet bij het toelaten
van de leerlingen een indeling naar in
telligentie en kennis. Alle leerlingen ko-
TH. G. A. HOOGBERGEN
vrij revolutionair
Drs. R. SCHOUFOUR
zonder etiket
men in klassen die aan elkaar gelijk
zijn. Daarin blijven zij het hele jaar.
Zittenblijvers tien tot twaalf procent,
tegenover 26 procent landelijk wor
den overgeplaatst naar een mavo, een
technische of een huishoudschool. Een
leerling met een goed einddiploma van
een mavo-school kan zonder tijdverlies
terugkomen op het Peellandcollege en
daar een plaats krijgen in de vierde
klas havo.
De studielessen in Deurne beginnen
met een straffe instructie op basis van
door eigen leraren geschreven boekjes.
In een bepaald vak zwakke leerlingen
worden driemaal per week „begeleid"
door een andere dan de lesgevende le
raar. De jongens en meisjes wordt dan
geleerd hoe zij dat vak beter kunnen
aanpakken.
De andere leerlingen krijgen taken
die in wezen niet tot de schoolstof be
horen. Ook weer aan de hand van ei
gen boeken wordt hun kennis verrijkt.
Gezien de gunstige ervaringen zijn de
studielessen ook in de tweede en der
de klassen ingevoerd.
Uit de experimenten is gebleken, dat
de leerlingen in toenemende mate de
eindexamenstof zelf kiezen (zes vakken
voor mavo en havo, zeven voor v.w.o.).
Dat gebeurt in een samenspraak tussen
leerlingen, ouders en school. Een merk
waardige ontwikkeling heeft in Deurne
geleid tot groepsvorming per lesuur, in
tegenstelling tot het vroegere klasse-
verband. Op het Peellandcollege kozen
bijvoorbeeld 74 leerlingen 35 verschil
lende eindexamens.
In Amsterdam had drs. Schoufour
ook voorspeld: „Wij zullen nog vijf tot
tien jaar in het experimentele stadium
blijven". Voor het volgend cursusjaar
staat in ieder geval weer iets nieuws
te wachten: een indeling in de begin-
school (eerste leerjaar), middenschool
(alle tweede en derde klassen) en de
eindschool (vierde en vijfde en straks
voor het atheneum zesde klassen), alle
met een afzonderlijke leiding.
„Hieruit blijkt een schoolgemeen-
schappelijk denken", aldus de definitie
van drs. Schoufour, „volkomen anders
dan bij de scholengemeenschappen,
waarin iedere school een aparte leiding
heeft".
In Osdorp tenslotte is de didactiek he
lemaal gericht op het de kinderen zo
veel mogelijk zelf laten doen en ontdek
ken. Een typerend voorbeeld daarvan
is het project-onderwijs. Groepen leer
lingen krijgen gezamenlijk opdrachten,
waarbij verscheidene vakken zijn be
trokken.
Zo heeft een derde klas het Twente-
project moeten uitvoeren. Na de theo
retische voorbereiding zijn de leerlin
gen een week naar Twente geweest. Zij
hebben daar bedrijven bezocht en zich
beziggehouden met problemen als de
werkloosheid en de hinder door straal
jagers. De weerslag van alles moest een
werkstuk worden. Drs. Schoufour stelt
tevreden vast: „De resultaten waren
bijzonder goed".
"I^n nu maar doorstromen, op
basis van de nieuwe moge
lijkheden binnen de Wet op het
Voortgezet Onderwijs (Mammoet
wet). De tekening brengt die stuk
voor stuk in beeld.
Na de zes jaar basisonderwijs
(lagere school) kan en moet er
al direct uit een flink aantal keus
worden gemaakt. Voor geestelijk
bescheidenen van formaat is er 't
lager algemeen voortgezet onder
wijs (lavo van twee jaar) of het
lager beroepsonderwijs (één of
twee jaar). Voor het laatste zijn
er scholen voor allerlei opleidin
gen. De cursusduur daar be
draagt ten hoogste vier jaren.
De ulo wordt na de volgende
maand mavo, of voluit: middel
baar algemeen voortgezet onder
wijs. Hier omvat de cursus ook
vier jaar, maar aan een mavo-
school kan tevens een driejarige
afdeling worden verbonden. Van
de mavo uit zijn heel wat over
stapjes mogelijk. Zij is in de
eerste plaats bedoeld als voorbe
reiding op het middelbaar be
roepsonderwijs, maar via via kan
een knappe bol evengoed de uni
versiteit of een hogeschool berei
ken.
De havo, ofwel het hoger alge
meen voortgezet onderwijs, her
bergt een nieuwe combinatie. De
havo-scholen komen ?n de plaats
van de tegenwoordige hbs voor
zover deze niet voorbereidt op
universiteit of hogeschool. Ook
vervangen zjj de eerste leerkring
van de kweekschool voor onder
wijzers. De middelbare scholen
voor meisjes, zoals wij die nu
kennen als mms, zullen in havo-
scholen worden omgezet.
Het havo-onderwijs wordt gege
ven aan scholen met een cursus
duur van vijf jaren, aan afde
lingen van athenea, lycea en ma
vo (twee jaar, na drie jaar voor
bereidend wetenschappelijk on
derwijs of vier jaar mavo) of op
afdelingen van opleidingsscholen
voor onderwijzers (twee jaar).
Wie na de havo hogerop wil en
kan, heeft keus uit middelbaar of
hoger beroepsonderwijs, en voor
bereidend wetenschappelijk onder
wijs.
In beide soorten beroepsonder
wijs is er weer een heel scala aan
mogelijkheden.
Het zesjarige voorbereidend
wetenschappelijk onderwijs (vwo)
kan worden gevolgd aan: het
gymnasium, in de hogere leer
jaren gesplitst in een afdeling A
en een afdeling B; het atheneum
dat de hbs vervangt (voor zover
deze voorbereidt op universiteit
of hogeschool) en in de hogere
leerjaren ook weer gesplitst in A
of B; het lyceum met een onder
bouw van tenminste een jaar en
een bovenbouw van gymnasium
en atheneum.
Alle scholen voor vwo, havo en
mavo hebben 'n gemeenschappe
lijk ofwel brugjaar gekregen. In
alle klassen worden dezelfde vak
ken onderwezen. Daartoe behoren
de Nederlandse taal en 2 moder
ne talen waaronder in ieder ge
val de Franse. Het gymnasium
kan daaraan het vak Latijnse
taal toevoegen.
De leerlingen van alle scholen
voor lager beroepsonderwijs krij
gen in het eerste leerjaar het pro
gramma van het lavo voorgezet.
AMSTERDAM De recherche van
Amsterdam heeft gistermiddag een
man aangehouden, van wie men ver
moedt, dat hij de tweede dader is van
de overval op een pompbediende in
Sassenheim. De eerste man werd kort
na de overval gegrepen. De tweede
vluchtte met de buit.
De nieuwe arrestatie heeft de politie
kunnen verrichten, nadat zij in de zak
van de reeds gearresteerde Duitser 'n
papiertje had gevonden met het adres
erop van een hotel in Amsterdam. Bij
onderzoek bleek, dat er sinds 4 juli 2
Duitsers in het hotel verbleven, van
wie er één de gearresteerde was.
De politie ging daarop bij het hotel
posten. De andere Duitser, die 23 jaar
is, liep in die voor hem opgezette val.
Hij was gisteravond nog niet verhoord.
De andere, eerder aangehouden Duit
ser blijft ontkennen iets met de zaak
uitstaande te hebben.
Inmiddels is gebleken, dat de buit
van de overvallers slechts 104 gulden
was, en niet vijfhonderd gulden, zoals
eerst werd aangenomen.
CARBONEAR Een snel om zich
heen grijpende brand heeft gisteren in
Carbonear op Newfoundland het leven
gekost aan een 59-jarige man en zes
van zijn acht kinderen. Zijn 37-jarige
vrouw en twee dochtertjes van drie en
twaalf jaar laakten ernstig gewond. De
woning van het gezin brandde in twin
tig minuten af.
ROTTERDAM Ons dagelijks menu gaat niet mank aan een teveel aan
vet, maar aan het gebruik van verkeerde typen vet. Sterker nog: Het
juiste type vet in onze voeding ver mindert het risico van het ontstaan van
hart- en vaatziekten. Dit standpunt van wetenschappelijke onderzoekers vindt
hoe langer hoe meer ingang.
Proeven bij dieren hebben uitgewe
zen, dat meervoudig onverzadigde vet
ten uitgesproken preventief werken op
de ontwikkeling van hart- en vaatziek
ten. Toen deze typen vet werden ver
vangen door verzadigde vetten, trad bij
vijf diersoorten het tegenovergestelde
effect op.
Of dit ook opgaat voor de mens, is
jarenlang een onderwerp van felle dis
cussies geweest. In Europa en Amerika
zijn onderzoekingen gehouden onder
groepen mensen. De resultaten van een
aantal studies wezen grotendeels in de
zelfde richting. Zij waren de aanleiding
tot een grootscheepse studie onder hon
derdduizend mensen in Amerika. Die
gaat vijftig miljoen dollar kosten.
In Nederland hebben enkele indus
trieën hierop vooruitlopend mar
garines in de handel gebracht die vol
doen aan de nieuwe inzichten. De ont
wikkeling duidt er nu op, dat deze we
tenschap in een toenemend aantal pro-
dukten zal worden toegepast.
De Westerse wereld kampt ook met
het vraagstuk van mensen die te veel
eten en te weinig beweging hebben.
De voedselindustrie is daarom ook be
zig met het ontwikkelen van levensmid
delen, die het mogelijk maken het aan
tal calorieën te beperken, zonder dat
zij de eetgewoonten drastisch verande
ren.
Het ziet er naar uit, dat nog dit
jaar een produkt te koop zal zijn dat
slechts de halve hoeveelheid vet be
vat van de bestaande margarines. Dit
produkt zal dan niet als margarine
maar als halvarine op de markt ko
men. De daartoe vereiste aanpassing
van de Warenwet is nog in behande
ling. Uiteraard gelden ook voor de
soort vet in dit artikel dezelfde over
wegingen als hiervoor zijn uiteenge
zet. Halvarine is alleen geschikt voor
op de boterham, niet voor bakken en
braden.
In het begin van de jaren vijftig
stond al vast, dat in de westerse landèn
en in Noord-Amerika onder 45- tot 65-
jarige mannen in sterke mate hart- en
vaatziekten voorkwamen. Bij de helft
van alle sterfgevallen onder die catego
rie mannen was dit de doodsoorzaak.
Toen was ook al bekend, dat deze
ziekten samengaan met een abnor
maal hoog gehalte van cholesterol
(een vetachtige substantie) in het
bloed. Dit gehalte laat zich sterk beïn
vloeden door bepaalde bestanddelen in
de voeding. Met name bepaalde typen
vet hebben een sterk verlagende wer
king op het cholesterolgehalte.
Het zijn meervoudige onverzadigde
vetten, zoals de zonnebloem, soja en
maïs. De werkzame stof in hun oliën
is het bekende linolzuur. Het menselijk
lichaam kan dit niet zelf maken, doch
alleen via de voeding opnemen. Het vet
zuur is essentieel voor het gezond blij
ven van het lichaam.
Verzadigde vetten daarentegen be
vorderen een verhoging van het cho
lesterolgehalte in het bloed. Hieronder
vallen de dierlijke vetten, zoals reuzel,
rundvet, melkvet; en verder cacaoboter
en kokosvet.
Drs. H. J. Thomasson, hoofd van de
biologische afdeling van het Unilever
Research Laboratorium in Vlaardin-
gen, was de eerste die zekerheid kon
bieden. In jarenlang durende proeven
met konijnen leverde hij het bewijs dat
er direct verband bestaat tussen het
type vet en het ontstaan van afwijkin
gen in de bloedvaten die hart- en vaat
ziekten tengevolge hebben. Zijn resulta
ten bevestigden de mening dat meer
voudig onverzadigde vetten hart- en
vaatziekten tegengaan en bestaande tot
stilstand kunnen brengen.
In vele laboratoria in de wereld zijn
deze proeven later bevestigd en uit
gebreid tot andere diersoorten, waaron
der apen. De huidige stand van zaken
heeft er al toe geleid, dat verscheidene
medische groeperingen in publikaties
hebben aanbevolen zich zoveel moge
lijk aan te passen bij de nieuwe inzich
ten. In Zweden, Denemarken, Finland
en Noorwegen is men tot dezelfde con
clusies gekomen.
De Nederlandse industrie houdt met
deze kennis rekening. Geleidelijk aan
zijn de margarines meer linolzuur gaan
bevatten. Dit kon pas gebeuren, nadat
de industrie er door veel research in
was geslaagd, met deze grondstof een
kwalitatief verantwoorde en goed houd
bare margarine te maken. Het is nu
zelfs mogelijk margarines te kopen
met 25 tot 55 procent linolzuur.
Met behulp van deze produkten kan
een huisvrouw zorgen voor een goed te
genwicht tegen de in vele voedings
middelen aanwezige maar niet zicht
bare „boosdoeners" in de vorm van
verzadigde vetten.
AALSMEER De 84-jarige mevrouw
J. Rinkel in Aalsmeer heeft drie da
gen lang dood in haar stoel gezeten,
voordat haar overlijden zondagavond
werd ontdekt.
Buren, die van afwezigheid geduren
de het weekeinde terugkeerden, zagen
melkflessen voor de deur van de wo
ning der alleenstaande oude vrouw
staan. Zij stelden een onderzoek in en
zagen de vrouw dood in haar stoel zit
ten.
Aan de hand van brieven en couran
ten in de bus kon worden vastgesteld,
dat mevrouw Rinkel drie dagen geleden
moet zijn overleden. Lijkschouwing
wees een natuurlijke doodsoorzaak aan.
Geref. Gemeenten:
Beroepen: te Hoogvliet: A. Snoep,
kand. te Utrecht; te Goudswaard, Kala
mazoo (Mich.) (U.S.A.), Lethbridge (Ca
nada) en te Nieuwdorp: A. M. den Boer,
kandidaat te Ridderkerk.
Aangenomen: naar Tricht: J. Baaijens,
kand. te Ridderkerk.
Geref. Kerken:
Beroepen: te Loppersum: W. Feen-
stra te Rinsumageest.
Bedankt: voor Waddinxveen (vac. J.
Snoey): L. Buitenhuis te Oosterwolde.
"l^lak voor het in werking tre-
den van de Mammoetwet is
een hoogst actueel boek versche
nen. Op basis van een uitgebreid
wetenschappelijk onderzoek zijn
daarin conclusies gepubliceerd
voor het tot ontwikkeling bren
gen van jong talent.
Het zogenoemde „talentenpro
ject" heeft zes jaar geduurd.
Een grote groep onderzoekers
onder leiding van prof. dr. F.
van Heek is er van 1961 tot 1967
mee bezig geweest. Het resul
taat is het forse boekwerk „Het
verborgen talent", verschenen
bij J. A. Boom en Zoon, uitge
vers te Meppel (37,50 gulden).
Een van de voornaamste con-
S clusies is dat er in Nederland
5 een nieuwe, specifieke school-
5 vorm zou moeten komen. Zij zou
niet uitsluitend voor het middel-
g baar onderwijs behoeven op te
S leiden maar ook kinderen kun-
S nen afleveren voor andere voort-
gezette opleidingen.
„Het komt ons niet verant-
woord voor", schrijft prof. Van
Heek, „met de oprichting van
deze experimenteerscholen te
S wachten totdat men over enige
tientallen decennia in Nederland
misschien zal besluiten tot toe-
passing van de scholengemeen-
5 schap als nationaal onderwijssy-
steem, gelijk in Zweden is ge-
schied."
Tot nu toe is de potentieel aan-
S wezige „schoolgeschiktheid" van
S kinderen van handarbeiders niet
S aan de dag gebracht. Ons land
kent de meest uiteenlopende
5 vormen van onderwijs, die zijn
aangepast aan de specifieke be-
5 hoeften van diverse bevolkings-
groepen. Ook is op verregaande
5 wijze tegemoet gekomen aan
specifieke wensen van vooral ho-
gere en middelbare milieus.
Daarom is het uit een oogpunt
van maatschappelijke efficiëntie
5 en van sociale rechtvaardigheid
volgens de onderzoekers niet
juist, „dat tot nu toe nooit rcke-
5 ning is gehouden met de specifie-
S ke behoeften van leerlingen die
hun potentiële schoolgeschikt-
heid niet tot parate schoolge-
schiktheid hebben kunnen ont-
wikkelen" (dit als gevolg van de
geringe aanpassing van sociaal
5 milieu en school).
Uitgangspunt voor de studie
S waren merkwaardige statistie-
ken. In de Nederlandse wel-
5 vaartsstaat van omstreeks 1960
maakte een jongen uit het milieu
5 der vrije beroepen en hogere
employés een tenminste vijf-
tien maal grotere kans tot het
v.h.m.o. te worden toegelaten
dan een jongen van een niet-
S agrarische handarbeider. De
S kansen voor toelating tot een
universiteit liepen nog sterker
uiteen.
Voor dit verschijnsel heeft de
wetenschappelijke literatuur de
g meest uiteenlopende verklarin-
S gen gegeven. Daarom is eerst
onderzocht, welke maatschappe-
S lijke krachten hier invloed hebben
gehad. Later is ook nagegaan,
wat het onderwijs zou kunnen
doen om de verschillen in leer-
prestaties - veroorzaakt door on-
gunstige omstandigheden in la-
gere milieus - zoveel mogelijk
weg te nemen.
Kinderen met verborgen talent
5 moeten dus een kans krijgen.
Dit probleem daagt volgens
prof. Van Heek het beleid uit,
5 passende maatregelen te ne-
men. Het boek geeft niet „een
volledige oplossing" maar wel
een concrete uitwerking van de
gedachte „doorstroomscholen".
Begonnen zou kunnen worden
i met een experimenteerschool,
bij voorkeur een combinatie van
g kleuterschool en basisschool g
i (acht jaar). De auteurs van dit
g gedeelte van het werk - prof. dr. 5
5 M. J. Langeveld en drs. J. Six- g
ma - vragen zich af of niet al be-
g gonnen moet worden met twee- g
5 a driejarige kinderen. Men zou er
g verder naar moeten streven de
5 potentieel begaafde kinderen
tenminste te brengen tot het 5
5 einddiploma Voorbereidend We-
5 tensehappelijk Onderwijs of Ho- i
ger Algemeen Voortgezet Onder-
i wijs.
De ideeën en voorstellen in dit
hoofdstuk zijn uitermate boeiend.
g Zij gaan er van uit dat men het
experiment met begaafde, mis-
5 schien nog niet voldoende toege-
ruste kinderen uit eenvoudige g
milieus moet aandurven. Ook 5
„laatbloeiers" van 15 tot 22 jaar
„die de dupe dreigen te worden g
g van de onderwijsstructuur", g
5 moeten kansen krijgen zich te
g ontplooien.
s 5
AMSTERDAM Wegens verduiste
ring en flessetrekkerij heeft de Amster
damse politie de 23-jarige werkloze kan
toorbediende L. D. S. gearresteerd.
De man zou een gehuurde auto heb
ben verkocht en van de opbrengst een
bandrecorder hebben gekocht. Boven
dien kocht hij in de afgelopen maan
den voor 3500 gulden aan kleren, gram
mofoonplaten en meubelen tegen af
gifte van ongedekte cheques op de Ge
meentegiro Amsterdam. Hij liep nog in
de proeftijd van een vorige straf.