Minder spanningen onder leerlingen waargenomen A Brugklas schiet in praktijk tekort Onverzadigde vetten tegen hart- en vaatziekten Verborgen I Talent I Benutten Verschillend „Zodanig" Winstpunten Grote ideaal Begeleiding Vijf tot tien jaar Gezamenlijk Tweede Duitse rover gepakt bnyjtar y,W4/Havo./ma.v.o B&fcatderioijs (lager OHdcruiji) Tegenwicht voor onzichtbare „boosdoeners" Margarines Sterfgevallen Linolzuur Apen Bejaarde vrouw zat drie dagen dood in stoel KERKNIEUWS .UGUSTUS 1968: historische maand voor het onderwijs in Nederland, Het oude systeem gaat plaatsmaken voor de praktijk van Minister CalsMammoetwet. Daaraan vooraf gingen jaren, waarin een aantal scholen voor voortgezet onderwijs volop heeft geëxperimenteerd. Wij heb ben er twee uitgekozen: de Osdorper Scholengemeenschap in Amsterdam en het Peellandcollege in het Noordbrabantse Deurne. Op grond van „oud" en nieuw99 zijn de volgende conclusies te trekken over resul taten en verwachtingen: MAN EN 6 KINDEREN BIJ BRAND OMGEKOMEN brwy'Mr l.a.v.o NIET WACHTEN STATISTIEKEN EXPERIMENT OPLICHTER GEGREPEN DINSDAG 9 JULI 1968 EXPERIMENTEN MET DE MAMMOETWET 1. De leiding van experimenteer-scho len meent, dat het onmogelijk is in één jaar te beoordelen welke stu dierichting voor een leerling de beste is. De met het oog daarop ingevoerde brugklas „lijkt misschien aardig, maar schiet in de praktijk tekort". 2. Op grond van zijn ervaringen meent een aantal experimenterende scho len dat een definitieve beoordeling van alle leerlingen pas mogelijk is aan het einde van het derde leerjaar. Er is een streven merkbaar naar het voorkomen van zittenblijven. Enkele in de praktijk beproefde nieu we systemen leverden als grote winst op: minder spanningen onder de leer lingen. 4. Duidelijk is gebleken, hoe groot het belang is van (ook weer nieu we) studielessen. Het zijn de uren waar in de kinderen wordt geleerd hoe zij moeten leren. 5. De ontwikkeling naar scholenge meenschappen met mavo gaat veel sneller dan een paar jaar geleden voor mogelijk werd gehouden. Dit geldt vooral voor het openbaar onderwijs. Osdorp met aijn tweeduizend leerlin gen en Deurne (850) staan vooraan in de rij van de met veel energie en in ventiviteit zoekenden naar vernieuwing. Uitgangspunt en doel van beide scho len zijn gelijk: iedere leerling te geven wat hij individueel aan kan. De scholen bereikten hun resultaten echter langs ten dele verschillende wegen. „Osdorp is een openbare schoolge meenschap met mavo, havo, atheneum en gymnasium in één complex. Opge- nomên worden alle kinderen die ten minste geschikt zijn voor vier jaar ma vo. „Ieder kind komt bij ons zonder eti ket. Dat is het uitgangspunt", zegt drs. R. Schoufour, plaatsvervangend direc teur. „Wij plaatsen de kinderen zoda nig in onze zestien eerste klassen, dat wij de grootst mogelijke zekerheid hebben dat zij goed kunnen samenwer ken". Het geheim schuilt in het woord zo danig. Op grond van de verklaringen van het hoofd van de lagere school en eigen tests komen kinderen van eenzelf de gehalte aan intelligentie en presta tie zoveel mogelijk bij elkaar. Past een kind niet in een klas, dan gaat het even tueel naar een klas met een ander tem po of rustiger klimaat. Dit jaar is dat op 460 leerlingen in de onderbouw vijf tig maal gebeurd. Na het eerste jaar splitsen in mavo, havo, enz. is dan niet nodig. Een hele klas gaat en bloc naar een tweede klas. In vier van de zestien tweede klassen wordt Latijn gegeven. Voor alle ande ren geldt de normale urentabel voor mavo, havo of atheneum. De kinderen uit de vier klassen die later naar het gymnasium zullen gaan, hebben dan een gedeelte Latijn al vast gehad. Dit systeem levert een aantal niet te versmaden winstpunten op. In de woor den van de heer Schoufour: „Wij heb ben het spanningselement er zoveel mo gelijk uitgehaald. Repetities in de oude betekenis kennen wij niet. Huiswerk wordt zoveel mogelijk op school gemaakt. Het zitten blijven is af geschaft. Wij vinden dat het bij elkaar laten van een goed werkende klas van groot belang is. Het overplaatsen wordt niet als een degradatie ervaren. Ik kan /.eggen, dat wij maar weinig problemen met onze leerlingen hebben". Om dit alles mogelijk te maken heb ben de docenten in de eerste klassen opdracht het tempo van hun lesgeven aan te passen aan het vermogen van een klas. Het grote ideaal („Ergens in het achterhoofd") is dat het gemeen schappelijk tweede leerjaar in de zo mer van 1969 een gemeenschappelijk derde leerjaar kan worden. In feite bestaat in Osdorp dus de eer ste drie jaar geen mavo of havo. Geen enkele klas krijgt een stempel opge drukt. Om de gedachten aan de ver schillende schoolsoorten te vertroebe len, hebben de klassen zelfs namen van landen gekregen, Er is, bijvoorbeeld, een klas „Turkije", met een lerares die prompt de bijnaam Mammaturk kreeg. De leerlingen van „Rhodesia" maakten schriftelijk hun bezwaren te gen die naam kenbaar. Hun klas heet nu Liberia. Het Peellandcollege is anders en doet het anders. De rector Th. G. A. Hoog bergen vertelt vooraf nogal nadrukke lijk: „Negen jaar geleden was het hier een achtergebleven gebied, zonder mid delbaar onderwijs. Wij zijn een katho lieke school, maar wij opereren vrij zelfstandig. Vrij revolutionair zijn we ook; drie van onze vijftig leraren zijn niet katholiek. Ons college is een scho lengemeenschap met atheneum en ha vo". In tegenstelling tot Osdorp maakt het Peellandcollege niet bij het toelaten van de leerlingen een indeling naar in telligentie en kennis. Alle leerlingen ko- TH. G. A. HOOGBERGEN vrij revolutionair Drs. R. SCHOUFOUR zonder etiket men in klassen die aan elkaar gelijk zijn. Daarin blijven zij het hele jaar. Zittenblijvers tien tot twaalf procent, tegenover 26 procent landelijk wor den overgeplaatst naar een mavo, een technische of een huishoudschool. Een leerling met een goed einddiploma van een mavo-school kan zonder tijdverlies terugkomen op het Peellandcollege en daar een plaats krijgen in de vierde klas havo. De studielessen in Deurne beginnen met een straffe instructie op basis van door eigen leraren geschreven boekjes. In een bepaald vak zwakke leerlingen worden driemaal per week „begeleid" door een andere dan de lesgevende le raar. De jongens en meisjes wordt dan geleerd hoe zij dat vak beter kunnen aanpakken. De andere leerlingen krijgen taken die in wezen niet tot de schoolstof be horen. Ook weer aan de hand van ei gen boeken wordt hun kennis verrijkt. Gezien de gunstige ervaringen zijn de studielessen ook in de tweede en der de klassen ingevoerd. Uit de experimenten is gebleken, dat de leerlingen in toenemende mate de eindexamenstof zelf kiezen (zes vakken voor mavo en havo, zeven voor v.w.o.). Dat gebeurt in een samenspraak tussen leerlingen, ouders en school. Een merk waardige ontwikkeling heeft in Deurne geleid tot groepsvorming per lesuur, in tegenstelling tot het vroegere klasse- verband. Op het Peellandcollege kozen bijvoorbeeld 74 leerlingen 35 verschil lende eindexamens. In Amsterdam had drs. Schoufour ook voorspeld: „Wij zullen nog vijf tot tien jaar in het experimentele stadium blijven". Voor het volgend cursusjaar staat in ieder geval weer iets nieuws te wachten: een indeling in de begin- school (eerste leerjaar), middenschool (alle tweede en derde klassen) en de eindschool (vierde en vijfde en straks voor het atheneum zesde klassen), alle met een afzonderlijke leiding. „Hieruit blijkt een schoolgemeen- schappelijk denken", aldus de definitie van drs. Schoufour, „volkomen anders dan bij de scholengemeenschappen, waarin iedere school een aparte leiding heeft". In Osdorp tenslotte is de didactiek he lemaal gericht op het de kinderen zo veel mogelijk zelf laten doen en ontdek ken. Een typerend voorbeeld daarvan is het project-onderwijs. Groepen leer lingen krijgen gezamenlijk opdrachten, waarbij verscheidene vakken zijn be trokken. Zo heeft een derde klas het Twente- project moeten uitvoeren. Na de theo retische voorbereiding zijn de leerlin gen een week naar Twente geweest. Zij hebben daar bedrijven bezocht en zich beziggehouden met problemen als de werkloosheid en de hinder door straal jagers. De weerslag van alles moest een werkstuk worden. Drs. Schoufour stelt tevreden vast: „De resultaten waren bijzonder goed". "I^n nu maar doorstromen, op basis van de nieuwe moge lijkheden binnen de Wet op het Voortgezet Onderwijs (Mammoet wet). De tekening brengt die stuk voor stuk in beeld. Na de zes jaar basisonderwijs (lagere school) kan en moet er al direct uit een flink aantal keus worden gemaakt. Voor geestelijk bescheidenen van formaat is er 't lager algemeen voortgezet onder wijs (lavo van twee jaar) of het lager beroepsonderwijs (één of twee jaar). Voor het laatste zijn er scholen voor allerlei opleidin gen. De cursusduur daar be draagt ten hoogste vier jaren. De ulo wordt na de volgende maand mavo, of voluit: middel baar algemeen voortgezet onder wijs. Hier omvat de cursus ook vier jaar, maar aan een mavo- school kan tevens een driejarige afdeling worden verbonden. Van de mavo uit zijn heel wat over stapjes mogelijk. Zij is in de eerste plaats bedoeld als voorbe reiding op het middelbaar be roepsonderwijs, maar via via kan een knappe bol evengoed de uni versiteit of een hogeschool berei ken. De havo, ofwel het hoger alge meen voortgezet onderwijs, her bergt een nieuwe combinatie. De havo-scholen komen ?n de plaats van de tegenwoordige hbs voor zover deze niet voorbereidt op universiteit of hogeschool. Ook vervangen zjj de eerste leerkring van de kweekschool voor onder wijzers. De middelbare scholen voor meisjes, zoals wij die nu kennen als mms, zullen in havo- scholen worden omgezet. Het havo-onderwijs wordt gege ven aan scholen met een cursus duur van vijf jaren, aan afde lingen van athenea, lycea en ma vo (twee jaar, na drie jaar voor bereidend wetenschappelijk on derwijs of vier jaar mavo) of op afdelingen van opleidingsscholen voor onderwijzers (twee jaar). Wie na de havo hogerop wil en kan, heeft keus uit middelbaar of hoger beroepsonderwijs, en voor bereidend wetenschappelijk onder wijs. In beide soorten beroepsonder wijs is er weer een heel scala aan mogelijkheden. Het zesjarige voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) kan worden gevolgd aan: het gymnasium, in de hogere leer jaren gesplitst in een afdeling A en een afdeling B; het atheneum dat de hbs vervangt (voor zover deze voorbereidt op universiteit of hogeschool) en in de hogere leerjaren ook weer gesplitst in A of B; het lyceum met een onder bouw van tenminste een jaar en een bovenbouw van gymnasium en atheneum. Alle scholen voor vwo, havo en mavo hebben 'n gemeenschappe lijk ofwel brugjaar gekregen. In alle klassen worden dezelfde vak ken onderwezen. Daartoe behoren de Nederlandse taal en 2 moder ne talen waaronder in ieder ge val de Franse. Het gymnasium kan daaraan het vak Latijnse taal toevoegen. De leerlingen van alle scholen voor lager beroepsonderwijs krij gen in het eerste leerjaar het pro gramma van het lavo voorgezet. AMSTERDAM De recherche van Amsterdam heeft gistermiddag een man aangehouden, van wie men ver moedt, dat hij de tweede dader is van de overval op een pompbediende in Sassenheim. De eerste man werd kort na de overval gegrepen. De tweede vluchtte met de buit. De nieuwe arrestatie heeft de politie kunnen verrichten, nadat zij in de zak van de reeds gearresteerde Duitser 'n papiertje had gevonden met het adres erop van een hotel in Amsterdam. Bij onderzoek bleek, dat er sinds 4 juli 2 Duitsers in het hotel verbleven, van wie er één de gearresteerde was. De politie ging daarop bij het hotel posten. De andere Duitser, die 23 jaar is, liep in die voor hem opgezette val. Hij was gisteravond nog niet verhoord. De andere, eerder aangehouden Duit ser blijft ontkennen iets met de zaak uitstaande te hebben. Inmiddels is gebleken, dat de buit van de overvallers slechts 104 gulden was, en niet vijfhonderd gulden, zoals eerst werd aangenomen. CARBONEAR Een snel om zich heen grijpende brand heeft gisteren in Carbonear op Newfoundland het leven gekost aan een 59-jarige man en zes van zijn acht kinderen. Zijn 37-jarige vrouw en twee dochtertjes van drie en twaalf jaar laakten ernstig gewond. De woning van het gezin brandde in twin tig minuten af. ROTTERDAM Ons dagelijks menu gaat niet mank aan een teveel aan vet, maar aan het gebruik van verkeerde typen vet. Sterker nog: Het juiste type vet in onze voeding ver mindert het risico van het ontstaan van hart- en vaatziekten. Dit standpunt van wetenschappelijke onderzoekers vindt hoe langer hoe meer ingang. Proeven bij dieren hebben uitgewe zen, dat meervoudig onverzadigde vet ten uitgesproken preventief werken op de ontwikkeling van hart- en vaatziek ten. Toen deze typen vet werden ver vangen door verzadigde vetten, trad bij vijf diersoorten het tegenovergestelde effect op. Of dit ook opgaat voor de mens, is jarenlang een onderwerp van felle dis cussies geweest. In Europa en Amerika zijn onderzoekingen gehouden onder groepen mensen. De resultaten van een aantal studies wezen grotendeels in de zelfde richting. Zij waren de aanleiding tot een grootscheepse studie onder hon derdduizend mensen in Amerika. Die gaat vijftig miljoen dollar kosten. In Nederland hebben enkele indus trieën hierop vooruitlopend mar garines in de handel gebracht die vol doen aan de nieuwe inzichten. De ont wikkeling duidt er nu op, dat deze we tenschap in een toenemend aantal pro- dukten zal worden toegepast. De Westerse wereld kampt ook met het vraagstuk van mensen die te veel eten en te weinig beweging hebben. De voedselindustrie is daarom ook be zig met het ontwikkelen van levensmid delen, die het mogelijk maken het aan tal calorieën te beperken, zonder dat zij de eetgewoonten drastisch verande ren. Het ziet er naar uit, dat nog dit jaar een produkt te koop zal zijn dat slechts de halve hoeveelheid vet be vat van de bestaande margarines. Dit produkt zal dan niet als margarine maar als halvarine op de markt ko men. De daartoe vereiste aanpassing van de Warenwet is nog in behande ling. Uiteraard gelden ook voor de soort vet in dit artikel dezelfde over wegingen als hiervoor zijn uiteenge zet. Halvarine is alleen geschikt voor op de boterham, niet voor bakken en braden. In het begin van de jaren vijftig stond al vast, dat in de westerse landèn en in Noord-Amerika onder 45- tot 65- jarige mannen in sterke mate hart- en vaatziekten voorkwamen. Bij de helft van alle sterfgevallen onder die catego rie mannen was dit de doodsoorzaak. Toen was ook al bekend, dat deze ziekten samengaan met een abnor maal hoog gehalte van cholesterol (een vetachtige substantie) in het bloed. Dit gehalte laat zich sterk beïn vloeden door bepaalde bestanddelen in de voeding. Met name bepaalde typen vet hebben een sterk verlagende wer king op het cholesterolgehalte. Het zijn meervoudige onverzadigde vetten, zoals de zonnebloem, soja en maïs. De werkzame stof in hun oliën is het bekende linolzuur. Het menselijk lichaam kan dit niet zelf maken, doch alleen via de voeding opnemen. Het vet zuur is essentieel voor het gezond blij ven van het lichaam. Verzadigde vetten daarentegen be vorderen een verhoging van het cho lesterolgehalte in het bloed. Hieronder vallen de dierlijke vetten, zoals reuzel, rundvet, melkvet; en verder cacaoboter en kokosvet. Drs. H. J. Thomasson, hoofd van de biologische afdeling van het Unilever Research Laboratorium in Vlaardin- gen, was de eerste die zekerheid kon bieden. In jarenlang durende proeven met konijnen leverde hij het bewijs dat er direct verband bestaat tussen het type vet en het ontstaan van afwijkin gen in de bloedvaten die hart- en vaat ziekten tengevolge hebben. Zijn resulta ten bevestigden de mening dat meer voudig onverzadigde vetten hart- en vaatziekten tegengaan en bestaande tot stilstand kunnen brengen. In vele laboratoria in de wereld zijn deze proeven later bevestigd en uit gebreid tot andere diersoorten, waaron der apen. De huidige stand van zaken heeft er al toe geleid, dat verscheidene medische groeperingen in publikaties hebben aanbevolen zich zoveel moge lijk aan te passen bij de nieuwe inzich ten. In Zweden, Denemarken, Finland en Noorwegen is men tot dezelfde con clusies gekomen. De Nederlandse industrie houdt met deze kennis rekening. Geleidelijk aan zijn de margarines meer linolzuur gaan bevatten. Dit kon pas gebeuren, nadat de industrie er door veel research in was geslaagd, met deze grondstof een kwalitatief verantwoorde en goed houd bare margarine te maken. Het is nu zelfs mogelijk margarines te kopen met 25 tot 55 procent linolzuur. Met behulp van deze produkten kan een huisvrouw zorgen voor een goed te genwicht tegen de in vele voedings middelen aanwezige maar niet zicht bare „boosdoeners" in de vorm van verzadigde vetten. AALSMEER De 84-jarige mevrouw J. Rinkel in Aalsmeer heeft drie da gen lang dood in haar stoel gezeten, voordat haar overlijden zondagavond werd ontdekt. Buren, die van afwezigheid geduren de het weekeinde terugkeerden, zagen melkflessen voor de deur van de wo ning der alleenstaande oude vrouw staan. Zij stelden een onderzoek in en zagen de vrouw dood in haar stoel zit ten. Aan de hand van brieven en couran ten in de bus kon worden vastgesteld, dat mevrouw Rinkel drie dagen geleden moet zijn overleden. Lijkschouwing wees een natuurlijke doodsoorzaak aan. Geref. Gemeenten: Beroepen: te Hoogvliet: A. Snoep, kand. te Utrecht; te Goudswaard, Kala mazoo (Mich.) (U.S.A.), Lethbridge (Ca nada) en te Nieuwdorp: A. M. den Boer, kandidaat te Ridderkerk. Aangenomen: naar Tricht: J. Baaijens, kand. te Ridderkerk. Geref. Kerken: Beroepen: te Loppersum: W. Feen- stra te Rinsumageest. Bedankt: voor Waddinxveen (vac. J. Snoey): L. Buitenhuis te Oosterwolde. "l^lak voor het in werking tre- den van de Mammoetwet is een hoogst actueel boek versche nen. Op basis van een uitgebreid wetenschappelijk onderzoek zijn daarin conclusies gepubliceerd voor het tot ontwikkeling bren gen van jong talent. Het zogenoemde „talentenpro ject" heeft zes jaar geduurd. Een grote groep onderzoekers onder leiding van prof. dr. F. van Heek is er van 1961 tot 1967 mee bezig geweest. Het resul taat is het forse boekwerk „Het verborgen talent", verschenen bij J. A. Boom en Zoon, uitge vers te Meppel (37,50 gulden). Een van de voornaamste con- S clusies is dat er in Nederland 5 een nieuwe, specifieke school- 5 vorm zou moeten komen. Zij zou niet uitsluitend voor het middel- g baar onderwijs behoeven op te S leiden maar ook kinderen kun- S nen afleveren voor andere voort- gezette opleidingen. „Het komt ons niet verant- woord voor", schrijft prof. Van Heek, „met de oprichting van deze experimenteerscholen te S wachten totdat men over enige tientallen decennia in Nederland misschien zal besluiten tot toe- passing van de scholengemeen- 5 schap als nationaal onderwijssy- steem, gelijk in Zweden is ge- schied." Tot nu toe is de potentieel aan- S wezige „schoolgeschiktheid" van S kinderen van handarbeiders niet S aan de dag gebracht. Ons land kent de meest uiteenlopende 5 vormen van onderwijs, die zijn aangepast aan de specifieke be- 5 hoeften van diverse bevolkings- groepen. Ook is op verregaande 5 wijze tegemoet gekomen aan specifieke wensen van vooral ho- gere en middelbare milieus. Daarom is het uit een oogpunt van maatschappelijke efficiëntie 5 en van sociale rechtvaardigheid volgens de onderzoekers niet juist, „dat tot nu toe nooit rcke- 5 ning is gehouden met de specifie- S ke behoeften van leerlingen die hun potentiële schoolgeschikt- heid niet tot parate schoolge- schiktheid hebben kunnen ont- wikkelen" (dit als gevolg van de geringe aanpassing van sociaal 5 milieu en school). Uitgangspunt voor de studie S waren merkwaardige statistie- ken. In de Nederlandse wel- 5 vaartsstaat van omstreeks 1960 maakte een jongen uit het milieu 5 der vrije beroepen en hogere employés een tenminste vijf- tien maal grotere kans tot het v.h.m.o. te worden toegelaten dan een jongen van een niet- S agrarische handarbeider. De S kansen voor toelating tot een universiteit liepen nog sterker uiteen. Voor dit verschijnsel heeft de wetenschappelijke literatuur de g meest uiteenlopende verklarin- S gen gegeven. Daarom is eerst onderzocht, welke maatschappe- S lijke krachten hier invloed hebben gehad. Later is ook nagegaan, wat het onderwijs zou kunnen doen om de verschillen in leer- prestaties - veroorzaakt door on- gunstige omstandigheden in la- gere milieus - zoveel mogelijk weg te nemen. Kinderen met verborgen talent 5 moeten dus een kans krijgen. Dit probleem daagt volgens prof. Van Heek het beleid uit, 5 passende maatregelen te ne- men. Het boek geeft niet „een volledige oplossing" maar wel een concrete uitwerking van de gedachte „doorstroomscholen". Begonnen zou kunnen worden i met een experimenteerschool, bij voorkeur een combinatie van g kleuterschool en basisschool g i (acht jaar). De auteurs van dit g gedeelte van het werk - prof. dr. 5 5 M. J. Langeveld en drs. J. Six- g ma - vragen zich af of niet al be- g gonnen moet worden met twee- g 5 a driejarige kinderen. Men zou er g verder naar moeten streven de 5 potentieel begaafde kinderen tenminste te brengen tot het 5 5 einddiploma Voorbereidend We- 5 tensehappelijk Onderwijs of Ho- i ger Algemeen Voortgezet Onder- i wijs. De ideeën en voorstellen in dit hoofdstuk zijn uitermate boeiend. g Zij gaan er van uit dat men het experiment met begaafde, mis- 5 schien nog niet voldoende toege- ruste kinderen uit eenvoudige g milieus moet aandurven. Ook 5 „laatbloeiers" van 15 tot 22 jaar „die de dupe dreigen te worden g g van de onderwijsstructuur", g 5 moeten kansen krijgen zich te g ontplooien. s 5 AMSTERDAM Wegens verduiste ring en flessetrekkerij heeft de Amster damse politie de 23-jarige werkloze kan toorbediende L. D. S. gearresteerd. De man zou een gehuurde auto heb ben verkocht en van de opbrengst een bandrecorder hebben gekocht. Boven dien kocht hij in de afgelopen maan den voor 3500 gulden aan kleren, gram mofoonplaten en meubelen tegen af gifte van ongedekte cheques op de Ge meentegiro Amsterdam. Hij liep nog in de proeftijd van een vorige straf.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 8