„In de strijd tegen de misdaad gaat het om slagv Reuzen - kleuren - televisie SUPERMARKT VOOR NAAR AMERIKAANS VOORBEELD Vijfentwintig doden in één week op tv-scherm William Wooldridge heeft vrij entree bij hoogste baas in het Pentagon Den Toom: voor beklag genoeg mogelijkheden Israël viert in '69 economische teugels De bouw CATTY-TIP Voorzitter adviescommissie voor betere samenwerking landelijke diensten en plaatselijke recherche: Zakelijk Harde praktijk Verbetering van opsporing moet uit praktijk van politie en justitie komen' Relatie verbeteren Ellénde en geweld Niet echt V.S. BOUWEN SNELLE ONDERZEEBOTEN Snel onderzoek Loze kreet Afgekeken Niet eerste Geen risico Geen concurrentie OMBUDSMAN VAN HET AMERIKAANSE LEGER MÜNCHEN „Per maand krijg ik gemiddeld vierhonderd brieven van sol daten die graag willen dat ik voor hun belangen opkom", zegt William Wool dridge. Hij zit op een barkruk in München en daardoor valt het niet op dat deze boom van een kerel uit Texas zes voet lang is. Zijn werkkamer, vertelt hij, is in het Pentagon in Washington, het hoofdkwartier van de Amerikaanse strijd krachten. Hij hoeft maar een paar passen te lopen naar de werkkamer van de chef-staf van het Amerikaanse leger. Die kamer kan William Wooldridge wanneer dat nodig is, zonder te kloppen binnengaan. Hij moet dus wel een hoofd- of opperofficier zijn, zult u denken. Dan hebt u het wel mis. William Wooldridge is onderofficier. Hij heeft een rang die nie mand anders in de Amerikaanse strijdkrachten heeft: sergeant-major of the army (sergeant-majoor van het leger). In die heel bijzondere rang, uniek in de wereld, is hij de tussenpersoon, de bemiddelaar, die problemen van gewo ne soldaten rechtstreeks kan voorleg gen aan de hoogste in rang in het Ame rikaanse leger. We zouden William DEN HAAG Minister Den Toom (defensie) is geen warm voorstan der van een militair ombudsman. In oktober informeerde een lid van de vaste commissie voor defensie uit de Tweede Kamer naar de moge lijkheden zo'n functionairs aan te stellen. Hij kan zich weliswaar voorstel len dat een militair „ergens" zijn beklag wil doen en dan niet recht streeks of door tussenkomst aan zijn hiërarchieke chefs. De oplossingen voor deze wens zijn volgens de mi nister eenvoudig. Hij zegt dat in feite iedereen een request of een verzoekschrift aan de minister kan richten. Dat is ner gens verboden, alhoewel wordt aan bevolen zoiets te doen via een chef. Andere beklagsmogelijkheden zijn de commissie voor de verzoekschrif ten van de Tweede Kamer, de amb tenarenrechter, de Centrale raad van beroep en de inspecteur-gene raal. In de lijst van mogelijkheden vergeet' de minister natuurlijk de koningin niet. Ook aan haar kan een verzoekschrift worden gericht. De minister liet blijken dat hij het volgen van de hiërachische weg de beste vindt. De klacht kan dan voor zien van gegevens naar hogere in stanties worden doorgezonden. Bij rechtstreekse zending naar de top moet toch eerst een dossier met ge gevens worden aangelegd. Aan de integerheid van zijn amb tenaren twijfelt minister Den Toom geen ogenblik. Hij zei in de vaste commissie: „Als de inspecteur-ge neraal een klacht van iemand ont vangt, wordt deze in regel in eerste instantie volkomen objectief door en kele leden van zijn staf onderzocht. De zaak wordt besproken met de commandant van de klager, even tueel met een hogere instantie en zonodig met de minister." Dit systeem bevalt de minister voortreffelijk, want hij heeft nog nooit een klacht ontvangen over deze werkwijze. TEL AVINV Israël gaat ondanks de loodzware last van de defensie-uit gaven een periode tegemoet van econo mische bloei. De Israëlische regering heeft namelijk besloten om, met de al gemene verkiezingen van 1969 in het vooruitzicht, in economisch opzicht de teugels te laten vieren. Daarmee heeft de regering-Esjkol een streep gezet door haar politiek van bestedingsbeperking waarmee ze in 1966 begon. Deze had tot doel na drie jaar schijnwelvaart, arbeidsonrust en inflatie de Israëlische economie te sa neren. Als gevqlg van deze sanering was voor het uitbreken van de oorlog van vorig jaar ongeveer tien procent van de beroepsbevolking werkloos. De werk loosheid is nu echter teruggelopen tot een minimum doordat de werkgelegen heid sterk toenam als gevolg van de enorme uitgaven voor defensiedoelein den. In sommige technische beroepen kampt men nu bijvoorbeeld weer met een tekort aan arbeidskrachten. Ook de bouwnijverheid, een zeer be langrijke sector voor de Israëlische eco nomie, is weer op gang gekomen. Even als in de dagen van de vroegere hoog conjunctuur zuigt ze weer arbeiders te gen fikse lonen weg uit de grote indus trieën. Inmiddels protesteren Israëls econo men heftig tegen het besluit van de re gering om de economische expansie te laten voortduren ten koste van een groeiend tekort op de betalingsbalans. Met name David Horowitsj, de direc teur van de Bank van Israël, vreest dat de resultaten van de bestedingsbeper king hierdoor in één slag verloren zul len gaan. Hij voorziet een „economi sche afgrond" als gevolg van de hui dige schijnwelvaart. De regering-Esjkol meent daarente gen dat ze de groeiende defensielasten en de zo broodnodige immigranten al leen kan opvangen door een expansieve economie. Daarbij ziet ze kennelijk over het hoofd dat deze immigranten over enkele jaren wel eens werkloos zouden kunnen worden, waardoor ze in het uiterste geval zelfs gedwongen zou den kunnen zijn terug te keren naar hun land van afkomst. Wooldridge dus de ombudsman van het Amerikaanse leger kunnen noemen. „In februari", zegt hij, „heb ik een lezing in Washington gehouden over mijn werk voor militairen uit een groot aantal landen". Ik vraag hem of daar ook een Nederlander bij was. „Ja", zegt hij, „ook in uw land vinden ze het werk dat ik doe de moeite van het be studeren waard". Wooldridge vertelt dat hij niet alleen vrij veel post krijgt, uit alle delen van de wereld waar Amerikaanse soldaten zijn gestationeerd, maar dat per maand zeker honderd militairen hem in zijn werkkamer komen bezoeken om' hun problemen persoonlijk aan hem voor te leggen. Onder die mensen die zich op de ene of andere manier ten onrechte te kort gedaan voelen zijn af en toe ook officieren. „Wanneer het dringend is kunnen ze mij opbellen, van waar ook ter wereld, op kosten van het leger", zegt Wool dridge. „Er zijn dagen dat in mijn werkkamer de telefoon haast niet stil staat. Gelukkig heb ik twee assistenten, die mij veel werk uit handen kunnen nemen. Alleen zou ik dit werk onmoge lijk aankunnen". In zijn werkkamer heeft Wooldridge altijd een koffer klaarstaan, want de chef-staf van het Amerikaanse leger kan hem op de meest onverwachte ogenblikken naar een uithoek van de aarde sturen om persoonlijk een onder zoek in te stellen. „Ik ben vrij veel in het buitenland", zegt Wooldridge, maar ook in mijn eigen land moet ik veel reizen. Het is een beroep vol afwisse ling dat mij met heel veel mensen in aanraking brengt". „Het is werk dat het best kan wor den gedaan door iemand die de pro blemen van een gewone soldaat door en door kent, een man die het vertrou wen van Jan Soldaat heeft", zegt Wool dridge. „Daarom handelde generaal Johnson (de juist dezer dagen aftre dende chef-staf van het Amerikaanse lefer) ook juist toen hij dit werk toe vertrouwde aan een onderofficier en niet aan een officier. Dat was in juli 1966. Ja, deze geheel nieuwe functie be staat nog maar twee jaar. Het experi ment van generaal Johnson is, geloof ik, geslaagd, want generaal Westmore- land, deViieuwe voorzitter van de com missie van chefs van staven, heeft mij gevraagd of ik onder hem wil aanblij ven". Wooldridge blijft echter niet aan. Be tekent dit dat het werk waarover hij met zoveel geestdrift vertelt 'hem toch niet bevalt? Nee, maar hij vindt dat hij, als 45-jarige, er zo langzamerhand te oud voor is geworden. „Ik vond mij eigenlijk al wat te oud voor dit werk toen ik deze taak twee jaar geleden kreeg", zegt hij. „Toch moet ik er wel geschikt voor zijn geweest, want ik werd uit twintig kandidaten gekozen". Wooldridge heeft er als beroepsmili tair 27 dienstjaren opzitten. Hij denkt er over nog een jaar of drie, vier in militaire dienst te blijven en dan met pensioen te gaan. „In dit werk", zegt hij, „moet je voor al heel goed kunnen luisteren. Je moet de mensen de gelegenheid geven op hun eigen wijze hun moeilijkheden uit te leggen". van de bekende dierenjournaliet Jan van Rheenen IN VAKANTIETIJD Waar blijven we met de poes, wanneer we op vakantie gaan? Misschien trekt u in een vakan tiebungalow en kunt u het dier meenemen. Wellicht is het moge lijk poes thuis te laten in zijn eigen, vertrouwde omgeving en hem daar door een bevriende relatie te laten verzorgen, wie u dan op uw beurt dezelfde dienst kunt bewijzen. Sommige dieren raken dan echter toch uit hun gewone doen, vooral als zij hun tijdelijke verzorger niet kennen. Mogelijk ook kan poes uit loge ren worden gestuurd bij vrienden of kennissen. Maar dan de gast heren wel op het hart drukken, dat zij het dier vasthouden, want anders bestaat de mogelijkheid dat het verdwaalt. Tenslotte heb ben we dan nog de dierenpen- sions. Deze nemen uw poes, voor wie u vooral tijdig dient te bespre ken, alleen maar op als het dier tenminste 1 maand tevoren is in geënt tegen katteziekte. Inenting tegen niesziekte is niet verplicht, maar wel zeer gewenst William Wooldridge: toeverlaat voor Jan Soldaat. Er gebeuren verschrikkelijke dingen voor het venster in mijn huiskamer. Op het tv-scherm slaan twee mensen elkaar de schedel in. Als je vrouw met de koffie binnenkomt vraagt ze, met een zijdelingse blik op het scherm: „Allebei dood?" Et kan wel gezegd worden dat je er aan went, maar het is me nogal wat. De ene moordpartij na de andere. Allemaal door dat venster. LEEUWARDEN „Wij zouden moeten beginnen met na te gaan welke klachten er bij de .politie en justitie bestaan". Dit zegt mr. W. A. Baron van der Feltz, de pas benoemde voorzitter van de ministeriële adviescommissie voor recherche-assistentie. Zijn commissie moet nagaan hoe de samenwerking tussen landelijke diensten en plaatselijke recherche-apparaten kan worden verbeterd. Ondanks het arsenaal van hulpmid delen bij de opsporing en een legertje van specialisten en deskundigen, is tot nu toe bij de oplossing van grote mis drijven onvoldoende gebruik gemaakt van deze mogelijkheden. „Verbetering van de opsporing moet uit de praktik van de politie en de jus titie zelf komen. Daarom moeten wjj weten welke wensen en aanmerkingen er bij politie en justitie zijn." Mr. Van der Feltz zegt het nuchter en zakelijk. Verwonderlijk is dat niet. Als substituut-officier van justitie had hij met deze problemen te maken, en ook als hoofd van de afdeling criminele zaken van het ministerie van justitie. Nu, als procureur-generaal bij het ge rechtshof te Leeuwarden en als funge rend directeur van politie in het noor den, evenzeer. „Ik heb er nog niet met de overige leden van de commissie over kunnen spreken, omdat de commissie nog niet is geïnstalleerd", zegt hij. „Maar ik meen wel te kunnen zeggen dat dege nen die de beste en mogelijk scherpste kritiek hebben, belangrijk zijn om nader te worden gehoord. Ook de deskundigen die aan bepaalde onderdelen van het opsporingswerk deelnemen, zal npar hun op- en aanmerkingen worden ge vraagd." De commissie krijgt een soort brug functie tussen de diensten van OOB (onderafdeling opsporingsbijstand van het ministerie van justitie) en de poli tiekorpsen en officieren van justitie." Wij zullen ervoor moeten oppassen, niet in getheoretiseer te vervallen. Aanknopen aan de harde praktijk, dat is nodig". „In de strijd tegen misdaad en de- linquenten steunt OOB politie en justi tie. Je kunt het zien als een soort ser vicebedrijf voor de politie. De mede werkers van opsporingsbijstand treden immers niet zelfstandig op. Zij assiste ren de plaatselijke politie bij het on derzoek in belangrijke misdrijven." Het is geen geheim dat juist van de ze mogelijkheid tot nu toe onvoldoende gebruik is gemaakt. Bij tal van grote onderzoeken zijn bij plaatselijke poli tiekorpsen bepaalde weerstanden aan de dag getreden om dit landelijke opspo ringsapparaat ook in te schakelen. Mr. Van der Feltz zegt hierover: „Voor mij liggen de problemen meer in het psychologische vlak. De com missie is ingesteld om de relatie on derling te verbeteren. Aan kwaliteit ontbreekt het niet". Het is verbazingwekkend als je bij voorbeeld ziet hoe snel die specialisten bepaalde kenmerken en punten van overeenkomst lokaliseren in vingeraf drukken. Ik zie het als twee-richtings- verkeer. Sporen, vingerafdrukken, voorwerpen en situaties worden door de recher cheurs van de politiekorpsen opge- Van het apparaat dat van miljoenen mensen gluurders heeft gemaakt. In de ellende van anderen. Omdat ik dacht dat er de laatste tijd wel erg veel men sen onder de koffie om zeep worden ge bracht, heb ik een week een mannetje uitgezet. Om alles wat er aan film op de tv kwam te bekijken en de moorden op te tellen. Het resultaat was: 25 moor den. In één week. Mijn moordmannetje registreerde: 14 moorden met vuurwapens, 4 met steek wapens, 1 door een bomexplosie, 1 door verstikking, 2 door wurging en 1 in een gevecht. Dat was dan een portie zeven dagen televisie-„genot". O ja, mijn mannetje noteerde ook nog dit: Van die 25 doden vielen er vier in twee pro gramma's voor kinderen. Wat bezielt nou eigenlijk die pro gramma-mensen bij de tv? Waarom moet er zoveel ellende en zoveel ge weld in de uitzendingen worden ge stopt? Is dat soms om wat leven te brengen in het dooie zomerseizoen? Als dat het geval is dan kunnen de uit zendingen in deze tijd van het jaar be ter worden gestaakt. Nou zijn die slachtpartijen de televi sie niet. Goed, ik wil ja knikken tegen televisie-deskundigen die zeggen dat het kijkapparaat zo belangrijk is om meer informatie te geven. Om dure kunst in schamele optrekjes te brengen en om talloze sportenthousiasten te laten lik kebaarden van mensen die zich in het zweet werken met een bal of zoiets. Al lemaal best. Maar het gaat de verkeer de kant op als de tv een moord-appa- raat wordt. Als dat ding in mijn huis kamer iets krijgt van een doodkist-op- z'n-kant met een glazen deksel. 't Gekke vind ik dat al dat gemoord juist in dit land op de tv kan komen. Er wordt uiterst bezorgd gedaan met films. Bij vertoning in de bioscoop wor den zelfs leeftijdsgrenzen gesteld aan de bezoekers. Ja, de keurders zijn o zo be zorgd. Zij zien driftig toe of er in de films niet meer dan wat vrouwelijk mi ni-vel zichtbaar is. Is er te veel vel in de film, nou dan gaat de schaar er in. In de film. We moesten die heren eens fel op hun huid zitten, dat ze meer let ten op het afzichtelijke sadisme dat in zoveel films met moord en doodslag wordt tentoongespreid. Ja ik weet, 't is allemaal niet zo erg, want het is niet echt. De schiet-, wurg en gruwelpartijen zijn maar spel, er loopt geen bloed uit. Nee, maar onder tussen worden de Pietjes, de Jantjes en de Marietjes die door de tv haast niet meer naar bed zijn te krijgen geconfronteerd met de akeligste vindin gen van menselijk vernuft dat de ver keerde kant op ging. Bij een volwassene lopen daarover zelfs de griebels over de grabbels. Laat staan hoe zo'n kind zich voelt, dat met beelden in het netvlies naar bed gaat die nou niet je dat zijn voor een goe de nachtrust. En dan te bedenken dat er nog zo veel moeders alleen dan doodsbenauwd zijn als Pietje in de stad gaat fietsen. Of als hij een fikkie wil stoken. Onschuldig gedoe allemaal vergele ken bij de moorddadige invloed van de tv. WASHINGTON Clark Clifford, de Amerikaanse minister van Defensie, heeft bevel gegeven tot de bouw van zeer snelle onderzeeboten van een nieuw type. Bijzonderheden wilde hij niet geven. Amerika zal voortgaan met de bouw van onderzeeboten, voortgestuwd door kernenergie en uitgerust met raketten van het type Polaris. Het nieuwe type onderzeeboten is bestemd voor de strijd tegen vijandelijke onderwaterzeestrijd- krachten. TOKIO De grootste kleuren-t.v. van de wereld Wij zijn geneigd het te geloven! Bovenstaand apparaat heeft een beeld scherm van tweeëneenhalve meter. In plaats van een normale beeldbüis wordt op dit scherm gebruik gemaakt van 78 000 lampjes in de kleuren rood, blauw en groen. Een elektronisch brein „commandeert" de lampjes. De prijs? Ruim f 100.000 Mr. W. A. Baron van der Feltz spoord, geconserveerd en gefotogra feerd. Die gegevens worden doorge spoeld naar Den Haag, waar bij de centrale technische opsporingsdienst de sporen worden onderzocht. Bij de dactyloscopische dienst komen dan de vingerafdrukken en weer ande re deskundigen kunnen nagaan uit welk wapen een bepaalde kogel is afgevuurd. Ook kan men daar vaststellen of het blad papier, waarop een chantagebrief is geschreven uit een bepaalde blokno- te is geschard. Het is allemaal moge lijk. „Voorwaarde is echter dat een en an der snel gebeurt. De uitgewerkte gege vens en de conclusies van de weten schappelijke onderzoekers van OOB moeten zo snel mogelijk bij het korps terug zijn. Dat moet meer effect krij gen". „Het zijn rijke bronnen waaruit ge put kan worden voor een snelle opspo ring. Zaak is dat de centrale kaart systemen hanteerbaar blijven en de ge gevens snel ter beschikking komen." Mr. Van der Feltz wijst erop dat doublures vermeden moeten worden. De regionale misdaadcentrales hebben een specifieke streekfunctie. Er zal een afbakening moeten komen van de opererende delinquenten. „In feite weten zij nog weinig over het verband tussen de plaats waar een mis drijf wordt gepleegd en de woonplaats van de dader", zegt hij. „Het zullen wel inbrekers uit het westen zijn, zo wordt wel eens opgemerkt als een reeks inbraken niet spoedig kan wor den opgehelderd". „Aan zo'n kreet hebben wij niets", zegt mr. Van der Feltz. „Vastgesteld moet worden dat nog nimmer is onder zocht of er werkelijk inbrekersbenden zijn in het westen die het hele land doortrekken." „Het zijn onderwerpen, die nader be studeerd moeten worden. De commis sie gaat dat niet zelf doen, maar zal zeker die zaken aan de orde stellen en onder de aandacht brengen." „De commissie zal stimuleren, acti veren en adviseren. Het gaat om een grote slagvaardigheid in de strijd tegen de misdaad." AMSTERDAM Een winkelier wil ook wei eens uit winkelen. Dag in dag uit laat hij zijn klanten winkelen en helpt hen daarbij zoveel mogelijk. Het is zijn taak de klant de ruimste keus te geven. Binnenkort kan de winkelier zelf met een karretje de supermarkt in om uit te zoeken wat hij in zijn zaak wil hebben. De Steenkolen Handelsvereniging geeft hem die kans. In de Amster damse Watergraafsmeer wordt een ge bouw van twee verdiepingen neerge zet zo groot als een Jaarbeurshal, waar de meest uiteenlopende artikelen in de rekken liggen of staan. Op zijn gemak kan de winkelier daar zijn keus doen en wat hij kiest in zijn karretje laden. Aan het eind van de rit krijgt hij door een compu ter de rekening gepresenteerd. De man die deze supermarkt op sta pel zet, is de heer J. W. Jeurgens, di recteur van Makro zelfbedieninggroot handel, onderdeel van de S.H.V. In Makro doen ook De Hoop Groothan delsbedrijven in Diemen mee, die door de S.H.V. zijn overgenomen. Deze cen tra zijn van Amerika en West-Duits- land afgekeken. Daar noemen ze deze cash-and-carry (betaal en neem mee). „Het kenmerk is dat die centra al leen voor de winkelier toegankelijk zijn", zegt de heer Jeurgens die uiter lijk niets weg heeft van een „mana ger", zoals zijn officiële functie luidt. Zijn gebied is Benelux. In deze landen komen mettertijd de Makro centra te staan. „Wij zijn de kansen iri België druk aan het bestuderen en denken zelfs al aan Frankrijk. In Nederland mikken wij op drie tot vier van deze super markten. Rotterdam krijgt er vast een. Voor België komen zij te staan in Antwerpen, Luik en Brussel", zo voor spelt de man die doende is om binnen een paar maanden een gebouw van 13.000 m2 verkoopruimte uit de grond te stampen, met een parkeerterrein van nog eens 17.000 m2. In oktober wordt het geopend. „Wij zijn niet de e<erste hiermee in ons land, maar wel de grootste en zelfs een van de grootste in Europa. Wij werken samen met een Duitse onder neming, de Metro centrale. Die heb ben ons de kennis en de tekeningen verschaft, waardoor wij zo vlug mo gelijk aan de slag konden". Haast heeft hij want het Amster damse project is maar de eerste aan zet: „Dit is een ontwikkeling, die pas op gang komt in Europa. De S.H.V. is er als de kippen bij geweest Uiter aard ziet de directie niet meer zoveel in kolen, het produkt waar de Steen kolen-Handelsvereniging zich vroeger zoals de naam zegt, voornamelijk mee bezig hield. Nu die uitgeblust zijn zoekt men andere wegen om handel te drij ven". Dat het een goede handel kan wor den hebben marktonderzoekers al voorzichtig vastgesteld: „De winkelier wil dit graag want op deze manier hoeft hij geen grote voorraad meer in huis te hebben en kan hij de nieuwste snufjes onmiddel lijk in de zaak krijgen. Het risico dat het artikel niet gaat, loopt hij niet meer want bij ons kan hij een heel klein partijtje kopen". Op die snufjes gaat Makro zich voor al richten. „De normale groothandel moet voorzichtig inkopen en zich heel goed richten op zijn klantenkring. Wij verwachten zo'n tienduizend klanten en dan raak je veel gemakkelijker wat kwijt" Wat de heer Jeurgens allemaal kwijt wil in zijn Makro's, is een heel was lijst je. Hij somt de artikelen op alsof zijn ogen al langs de rekken dwalen die dadelijk de winkelier tot kopen moeten verleiden: Levensmiddelen, een uitge breid assortiment delicatessen, con serven, zoetwaren, veel vers vlees en groenten, vrijwel alle elektro-techni- sche apparaten op huishoudelijk ge bied, radio en televisie, speelgoed, tex tiel, sport en campingartikelen, con fectie, doe het zelf, meubelen, auto banden, fietsen, fotoartikelen, cosme tica, schoenen, lederwaren en zelfs gouden en zilveren sieraden. „In feite hebben wij 41 grossiers onder één dak." De voordelen die niet alleen voor de winkelier maar ook voor de consu ment gelden, zijn onder andere: „On ze prijzen liggen twee tot vijftien pro cent lager dan bij de normale groot handel. Dat moet de klant ook mer ken. Bovendien wordt de keus in de winkels voor de klant oneindig groot Alles kan bij wijze van spreken be steld worden. De winkelier neemt het gevraagde artikel gewoon mee uit Ma kro". Die voordelen moeten Makro tot een succes maken. Dat houdt in dat de naar schatting tien miljoen gulden die de S.H.V. in de onderneming heeft ge stoken, zijn geld moet opbrengen. De heer Jeurgens rekent op een om zet van honderd miljoen gulden. Daar voor komt twee honderd man perso neel in het geweer, van wie er al zo'n 150 zijn aangenomen. Hoe de zaken ook lopen, de consument mag zelf niet komen in het mekka van zijn winke lier. „Wij gaan de middenstand geen con currentie aandoen. Het is juist de op zet dat de detailhandel zich door ons systeem beter kan redden dan voor heen. Bovendien, je kan niet op twee bruiloften tegelijk dansen." Voor dan sen heeft de heer Jeurgens voorlopig toch geen tijd.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 11