„In de strijd tegen de misdaad
gaat het om slagv
Reuzen - kleuren - televisie
SUPERMARKT VOOR
NAAR AMERIKAANS VOORBEELD
Vijfentwintig doden in
één week op tv-scherm
William Wooldridge heeft
vrij entree bij hoogste
baas in het Pentagon
Den Toom: voor
beklag genoeg
mogelijkheden
Israël viert in '69
economische
teugels
De bouw
CATTY-TIP
Voorzitter adviescommissie voor betere samenwerking
landelijke diensten en plaatselijke recherche:
Zakelijk
Harde praktijk
Verbetering van
opsporing moet
uit praktijk van
politie en
justitie komen'
Relatie verbeteren
Ellénde en geweld
Niet echt
V.S. BOUWEN SNELLE
ONDERZEEBOTEN
Snel onderzoek
Loze kreet
Afgekeken
Niet eerste
Geen risico
Geen concurrentie
OMBUDSMAN VAN HET
AMERIKAANSE LEGER
MÜNCHEN „Per maand krijg ik gemiddeld vierhonderd brieven van sol
daten die graag willen dat ik voor hun belangen opkom", zegt William Wool
dridge.
Hij zit op een barkruk in München en daardoor valt het niet op dat deze boom
van een kerel uit Texas zes voet lang is. Zijn werkkamer, vertelt hij, is in het
Pentagon in Washington, het hoofdkwartier van de Amerikaanse strijd
krachten.
Hij hoeft maar een paar passen te lopen naar de werkkamer van de chef-staf
van het Amerikaanse leger. Die kamer kan William Wooldridge wanneer dat
nodig is, zonder te kloppen binnengaan.
Hij moet dus wel een hoofd- of opperofficier zijn, zult u denken. Dan hebt u
het wel mis. William Wooldridge is onderofficier. Hij heeft een rang die nie
mand anders in de Amerikaanse strijdkrachten heeft: sergeant-major of the
army (sergeant-majoor van het leger).
In die heel bijzondere rang, uniek in
de wereld, is hij de tussenpersoon, de
bemiddelaar, die problemen van gewo
ne soldaten rechtstreeks kan voorleg
gen aan de hoogste in rang in het Ame
rikaanse leger. We zouden William
DEN HAAG Minister Den Toom
(defensie) is geen warm voorstan
der van een militair ombudsman. In
oktober informeerde een lid van de
vaste commissie voor defensie uit
de Tweede Kamer naar de moge
lijkheden zo'n functionairs aan te
stellen.
Hij kan zich weliswaar voorstel
len dat een militair „ergens" zijn
beklag wil doen en dan niet recht
streeks of door tussenkomst aan zijn
hiërarchieke chefs. De oplossingen
voor deze wens zijn volgens de mi
nister eenvoudig.
Hij zegt dat in feite iedereen een
request of een verzoekschrift aan
de minister kan richten. Dat is ner
gens verboden, alhoewel wordt aan
bevolen zoiets te doen via een chef.
Andere beklagsmogelijkheden zijn
de commissie voor de verzoekschrif
ten van de Tweede Kamer, de amb
tenarenrechter, de Centrale raad
van beroep en de inspecteur-gene
raal. In de lijst van mogelijkheden
vergeet' de minister natuurlijk de
koningin niet. Ook aan haar kan
een verzoekschrift worden gericht.
De minister liet blijken dat hij het
volgen van de hiërachische weg de
beste vindt. De klacht kan dan voor
zien van gegevens naar hogere in
stanties worden doorgezonden. Bij
rechtstreekse zending naar de top
moet toch eerst een dossier met ge
gevens worden aangelegd.
Aan de integerheid van zijn amb
tenaren twijfelt minister Den Toom
geen ogenblik. Hij zei in de vaste
commissie: „Als de inspecteur-ge
neraal een klacht van iemand ont
vangt, wordt deze in regel in eerste
instantie volkomen objectief door en
kele leden van zijn staf onderzocht.
De zaak wordt besproken met de
commandant van de klager, even
tueel met een hogere instantie en
zonodig met de minister."
Dit systeem bevalt de minister
voortreffelijk, want hij heeft nog
nooit een klacht ontvangen over deze
werkwijze.
TEL AVINV Israël gaat ondanks
de loodzware last van de defensie-uit
gaven een periode tegemoet van econo
mische bloei. De Israëlische regering
heeft namelijk besloten om, met de al
gemene verkiezingen van 1969 in het
vooruitzicht, in economisch opzicht de
teugels te laten vieren.
Daarmee heeft de regering-Esjkol
een streep gezet door haar politiek van
bestedingsbeperking waarmee ze in
1966 begon. Deze had tot doel na drie
jaar schijnwelvaart, arbeidsonrust en
inflatie de Israëlische economie te sa
neren.
Als gevqlg van deze sanering was
voor het uitbreken van de oorlog van
vorig jaar ongeveer tien procent van
de beroepsbevolking werkloos. De werk
loosheid is nu echter teruggelopen tot
een minimum doordat de werkgelegen
heid sterk toenam als gevolg van de
enorme uitgaven voor defensiedoelein
den. In sommige technische beroepen
kampt men nu bijvoorbeeld weer met
een tekort aan arbeidskrachten.
Ook de bouwnijverheid, een zeer be
langrijke sector voor de Israëlische eco
nomie, is weer op gang gekomen. Even
als in de dagen van de vroegere hoog
conjunctuur zuigt ze weer arbeiders te
gen fikse lonen weg uit de grote indus
trieën.
Inmiddels protesteren Israëls econo
men heftig tegen het besluit van de re
gering om de economische expansie te
laten voortduren ten koste van een
groeiend tekort op de betalingsbalans.
Met name David Horowitsj, de direc
teur van de Bank van Israël, vreest dat
de resultaten van de bestedingsbeper
king hierdoor in één slag verloren zul
len gaan. Hij voorziet een „economi
sche afgrond" als gevolg van de hui
dige schijnwelvaart.
De regering-Esjkol meent daarente
gen dat ze de groeiende defensielasten
en de zo broodnodige immigranten al
leen kan opvangen door een expansieve
economie. Daarbij ziet ze kennelijk
over het hoofd dat deze immigranten
over enkele jaren wel eens werkloos
zouden kunnen worden, waardoor ze in
het uiterste geval zelfs gedwongen zou
den kunnen zijn terug te keren naar
hun land van afkomst.
Wooldridge dus de ombudsman van
het Amerikaanse leger kunnen noemen.
„In februari", zegt hij, „heb ik een
lezing in Washington gehouden over
mijn werk voor militairen uit een groot
aantal landen". Ik vraag hem of daar
ook een Nederlander bij was. „Ja",
zegt hij, „ook in uw land vinden ze het
werk dat ik doe de moeite van het be
studeren waard".
Wooldridge vertelt dat hij niet alleen
vrij veel post krijgt, uit alle delen van
de wereld waar Amerikaanse soldaten
zijn gestationeerd, maar dat per maand
zeker honderd militairen hem in zijn
werkkamer komen bezoeken om' hun
problemen persoonlijk aan hem voor te
leggen. Onder die mensen die zich op
de ene of andere manier ten onrechte
te kort gedaan voelen zijn af en toe
ook officieren.
„Wanneer het dringend is kunnen ze
mij opbellen, van waar ook ter wereld,
op kosten van het leger", zegt Wool
dridge. „Er zijn dagen dat in mijn
werkkamer de telefoon haast niet stil
staat. Gelukkig heb ik twee assistenten,
die mij veel werk uit handen kunnen
nemen. Alleen zou ik dit werk onmoge
lijk aankunnen".
In zijn werkkamer heeft Wooldridge
altijd een koffer klaarstaan, want de
chef-staf van het Amerikaanse leger
kan hem op de meest onverwachte
ogenblikken naar een uithoek van de
aarde sturen om persoonlijk een onder
zoek in te stellen. „Ik ben vrij veel in
het buitenland", zegt Wooldridge, maar
ook in mijn eigen land moet ik veel
reizen. Het is een beroep vol afwisse
ling dat mij met heel veel mensen in
aanraking brengt".
„Het is werk dat het best kan wor
den gedaan door iemand die de pro
blemen van een gewone soldaat door
en door kent, een man die het vertrou
wen van Jan Soldaat heeft", zegt Wool
dridge. „Daarom handelde generaal
Johnson (de juist dezer dagen aftre
dende chef-staf van het Amerikaanse
lefer) ook juist toen hij dit werk toe
vertrouwde aan een onderofficier en
niet aan een officier. Dat was in juli
1966.
Ja, deze geheel nieuwe functie be
staat nog maar twee jaar. Het experi
ment van generaal Johnson is, geloof
ik, geslaagd, want generaal Westmore-
land, deViieuwe voorzitter van de com
missie van chefs van staven, heeft mij
gevraagd of ik onder hem wil aanblij
ven".
Wooldridge blijft echter niet aan. Be
tekent dit dat het werk waarover hij
met zoveel geestdrift vertelt 'hem toch
niet bevalt? Nee, maar hij vindt dat hij,
als 45-jarige, er zo langzamerhand te
oud voor is geworden. „Ik vond mij
eigenlijk al wat te oud voor dit werk
toen ik deze taak twee jaar geleden
kreeg", zegt hij. „Toch moet ik er wel
geschikt voor zijn geweest, want ik
werd uit twintig kandidaten gekozen".
Wooldridge heeft er als beroepsmili
tair 27 dienstjaren opzitten. Hij denkt
er over nog een jaar of drie, vier in
militaire dienst te blijven en dan met
pensioen te gaan.
„In dit werk", zegt hij, „moet je voor
al heel goed kunnen luisteren. Je moet
de mensen de gelegenheid geven op hun
eigen wijze hun moeilijkheden uit te
leggen".
van de bekende dierenjournaliet
Jan van Rheenen
IN VAKANTIETIJD
Waar blijven we met de poes,
wanneer we op vakantie gaan?
Misschien trekt u in een vakan
tiebungalow en kunt u het dier
meenemen. Wellicht is het moge
lijk poes thuis te laten in zijn
eigen, vertrouwde omgeving en
hem daar door een bevriende
relatie te laten verzorgen, wie u
dan op uw beurt dezelfde dienst
kunt bewijzen. Sommige dieren
raken dan echter toch uit hun
gewone doen, vooral als zij hun
tijdelijke verzorger niet kennen.
Mogelijk ook kan poes uit loge
ren worden gestuurd bij vrienden
of kennissen. Maar dan de gast
heren wel op het hart drukken,
dat zij het dier vasthouden, want
anders bestaat de mogelijkheid
dat het verdwaalt. Tenslotte heb
ben we dan nog de dierenpen-
sions.
Deze nemen uw poes, voor wie
u vooral tijdig dient te bespre
ken, alleen maar op als het dier
tenminste 1 maand tevoren is in
geënt tegen katteziekte. Inenting
tegen niesziekte is niet verplicht,
maar wel zeer gewenst
William Wooldridge: toeverlaat voor Jan Soldaat.
Er gebeuren verschrikkelijke dingen voor het venster in mijn huiskamer. Op het
tv-scherm slaan twee mensen elkaar de schedel in. Als je vrouw met de koffie
binnenkomt vraagt ze, met een zijdelingse blik op het scherm: „Allebei dood?"
Et kan wel gezegd worden dat je er aan went, maar het is me nogal wat. De ene
moordpartij na de andere. Allemaal door dat venster.
LEEUWARDEN „Wij zouden moeten beginnen met na te gaan welke
klachten er bij de .politie en justitie bestaan". Dit zegt mr. W. A. Baron van
der Feltz, de pas benoemde voorzitter van de ministeriële adviescommissie voor
recherche-assistentie. Zijn commissie moet nagaan hoe de samenwerking tussen
landelijke diensten en plaatselijke recherche-apparaten kan worden verbeterd.
Ondanks het arsenaal van hulpmid
delen bij de opsporing en een legertje
van specialisten en deskundigen, is tot
nu toe bij de oplossing van grote mis
drijven onvoldoende gebruik gemaakt
van deze mogelijkheden.
„Verbetering van de opsporing moet
uit de praktik van de politie en de jus
titie zelf komen. Daarom moeten wjj
weten welke wensen en aanmerkingen
er bij politie en justitie zijn."
Mr. Van der Feltz zegt het nuchter
en zakelijk. Verwonderlijk is dat niet.
Als substituut-officier van justitie had
hij met deze problemen te maken, en
ook als hoofd van de afdeling criminele
zaken van het ministerie van justitie.
Nu, als procureur-generaal bij het ge
rechtshof te Leeuwarden en als funge
rend directeur van politie in het noor
den, evenzeer.
„Ik heb er nog niet met de overige
leden van de commissie over kunnen
spreken, omdat de commissie nog niet
is geïnstalleerd", zegt hij. „Maar ik
meen wel te kunnen zeggen dat dege
nen die de beste en mogelijk scherpste
kritiek hebben, belangrijk zijn om nader
te worden gehoord. Ook de deskundigen
die aan bepaalde onderdelen van het
opsporingswerk deelnemen, zal npar
hun op- en aanmerkingen worden ge
vraagd."
De commissie krijgt een soort brug
functie tussen de diensten van OOB
(onderafdeling opsporingsbijstand van
het ministerie van justitie) en de poli
tiekorpsen en officieren van justitie."
Wij zullen ervoor moeten oppassen,
niet in getheoretiseer te vervallen.
Aanknopen aan de harde praktijk, dat
is nodig".
„In de strijd tegen misdaad en de-
linquenten steunt OOB politie en justi
tie. Je kunt het zien als een soort ser
vicebedrijf voor de politie. De mede
werkers van opsporingsbijstand treden
immers niet zelfstandig op. Zij assiste
ren de plaatselijke politie bij het on
derzoek in belangrijke misdrijven."
Het is geen geheim dat juist van de
ze mogelijkheid tot nu toe onvoldoende
gebruik is gemaakt. Bij tal van grote
onderzoeken zijn bij plaatselijke poli
tiekorpsen bepaalde weerstanden aan
de dag getreden om dit landelijke opspo
ringsapparaat ook in te schakelen.
Mr. Van der Feltz zegt hierover:
„Voor mij liggen de problemen meer
in het psychologische vlak. De com
missie is ingesteld om de relatie on
derling te verbeteren. Aan kwaliteit
ontbreekt het niet".
Het is verbazingwekkend als je bij
voorbeeld ziet hoe snel die specialisten
bepaalde kenmerken en punten van
overeenkomst lokaliseren in vingeraf
drukken. Ik zie het als twee-richtings-
verkeer.
Sporen, vingerafdrukken, voorwerpen
en situaties worden door de recher
cheurs van de politiekorpsen opge-
Van het apparaat dat van miljoenen
mensen gluurders heeft gemaakt. In de
ellende van anderen. Omdat ik dacht
dat er de laatste tijd wel erg veel men
sen onder de koffie om zeep worden ge
bracht, heb ik een week een mannetje
uitgezet. Om alles wat er aan film op de
tv kwam te bekijken en de moorden op
te tellen. Het resultaat was: 25 moor
den. In één week.
Mijn moordmannetje registreerde: 14
moorden met vuurwapens, 4 met steek
wapens, 1 door een bomexplosie, 1 door
verstikking, 2 door wurging en 1 in een
gevecht. Dat was dan een portie zeven
dagen televisie-„genot". O ja, mijn
mannetje noteerde ook nog dit: Van die
25 doden vielen er vier in twee pro
gramma's voor kinderen.
Wat bezielt nou eigenlijk die pro
gramma-mensen bij de tv? Waarom
moet er zoveel ellende en zoveel ge
weld in de uitzendingen worden ge
stopt? Is dat soms om wat leven te
brengen in het dooie zomerseizoen?
Als dat het geval is dan kunnen de uit
zendingen in deze tijd van het jaar be
ter worden gestaakt.
Nou zijn die slachtpartijen de televi
sie niet. Goed, ik wil ja knikken tegen
televisie-deskundigen die zeggen dat het
kijkapparaat zo belangrijk is om meer
informatie te geven. Om dure kunst in
schamele optrekjes te brengen en om
talloze sportenthousiasten te laten lik
kebaarden van mensen die zich in het
zweet werken met een bal of zoiets. Al
lemaal best. Maar het gaat de verkeer
de kant op als de tv een moord-appa-
raat wordt. Als dat ding in mijn huis
kamer iets krijgt van een doodkist-op-
z'n-kant met een glazen deksel.
't Gekke vind ik dat al dat gemoord
juist in dit land op de tv kan komen.
Er wordt uiterst bezorgd gedaan met
films. Bij vertoning in de bioscoop wor
den zelfs leeftijdsgrenzen gesteld aan de
bezoekers. Ja, de keurders zijn o zo be
zorgd. Zij zien driftig toe of er in de
films niet meer dan wat vrouwelijk mi
ni-vel zichtbaar is. Is er te veel vel in
de film, nou dan gaat de schaar er in.
In de film. We moesten die heren eens
fel op hun huid zitten, dat ze meer let
ten op het afzichtelijke sadisme dat in
zoveel films met moord en doodslag
wordt tentoongespreid.
Ja ik weet, 't is allemaal niet zo erg,
want het is niet echt. De schiet-, wurg
en gruwelpartijen zijn maar spel, er
loopt geen bloed uit. Nee, maar onder
tussen worden de Pietjes, de Jantjes en
de Marietjes die door de tv haast
niet meer naar bed zijn te krijgen
geconfronteerd met de akeligste vindin
gen van menselijk vernuft dat de ver
keerde kant op ging.
Bij een volwassene lopen daarover
zelfs de griebels over de grabbels. Laat
staan hoe zo'n kind zich voelt, dat met
beelden in het netvlies naar bed gaat
die nou niet je dat zijn voor een goe
de nachtrust.
En dan te bedenken dat er nog zo
veel moeders alleen dan doodsbenauwd
zijn als Pietje in de stad gaat fietsen.
Of als hij een fikkie wil stoken.
Onschuldig gedoe allemaal vergele
ken bij de moorddadige invloed van de
tv.
WASHINGTON Clark Clifford, de
Amerikaanse minister van Defensie,
heeft bevel gegeven tot de bouw van
zeer snelle onderzeeboten van een nieuw
type.
Bijzonderheden wilde hij niet geven.
Amerika zal voortgaan met de bouw
van onderzeeboten, voortgestuwd door
kernenergie en uitgerust met raketten
van het type Polaris. Het nieuwe type
onderzeeboten is bestemd voor de strijd
tegen vijandelijke onderwaterzeestrijd-
krachten.
TOKIO De grootste kleuren-t.v. van de wereld Wij zijn geneigd het te geloven! Bovenstaand apparaat heeft een beeld
scherm van tweeëneenhalve meter. In plaats van een normale beeldbüis wordt op dit scherm gebruik gemaakt van 78 000
lampjes in de kleuren rood, blauw en groen. Een elektronisch brein „commandeert" de lampjes. De prijs? Ruim f 100.000
Mr. W. A. Baron van der Feltz
spoord, geconserveerd en gefotogra
feerd. Die gegevens worden doorge
spoeld naar Den Haag, waar bij de
centrale technische opsporingsdienst de
sporen worden onderzocht.
Bij de dactyloscopische dienst komen
dan de vingerafdrukken en weer ande
re deskundigen kunnen nagaan uit welk
wapen een bepaalde kogel is afgevuurd.
Ook kan men daar vaststellen of het
blad papier, waarop een chantagebrief
is geschreven uit een bepaalde blokno-
te is geschard. Het is allemaal moge
lijk.
„Voorwaarde is echter dat een en an
der snel gebeurt. De uitgewerkte gege
vens en de conclusies van de weten
schappelijke onderzoekers van OOB
moeten zo snel mogelijk bij het korps
terug zijn. Dat moet meer effect krij
gen".
„Het zijn rijke bronnen waaruit ge
put kan worden voor een snelle opspo
ring. Zaak is dat de centrale kaart
systemen hanteerbaar blijven en de ge
gevens snel ter beschikking komen."
Mr. Van der Feltz wijst erop dat
doublures vermeden moeten worden.
De regionale misdaadcentrales hebben
een specifieke streekfunctie. Er zal
een afbakening moeten komen van de
opererende delinquenten.
„In feite weten zij nog weinig over het
verband tussen de plaats waar een mis
drijf wordt gepleegd en de woonplaats
van de dader", zegt hij. „Het zullen
wel inbrekers uit het westen zijn, zo
wordt wel eens opgemerkt als een
reeks inbraken niet spoedig kan wor
den opgehelderd".
„Aan zo'n kreet hebben wij niets",
zegt mr. Van der Feltz. „Vastgesteld
moet worden dat nog nimmer is onder
zocht of er werkelijk inbrekersbenden
zijn in het westen die het hele land
doortrekken."
„Het zijn onderwerpen, die nader be
studeerd moeten worden. De commis
sie gaat dat niet zelf doen, maar zal
zeker die zaken aan de orde stellen en
onder de aandacht brengen."
„De commissie zal stimuleren, acti
veren en adviseren. Het gaat om een
grote slagvaardigheid in de strijd tegen
de misdaad."
AMSTERDAM Een winkelier wil ook wei eens uit winkelen. Dag in dag
uit laat hij zijn klanten winkelen en helpt hen daarbij zoveel mogelijk. Het is
zijn taak de klant de ruimste keus te geven. Binnenkort kan de winkelier zelf
met een karretje de supermarkt in om uit te zoeken wat hij in zijn zaak wil
hebben.
De Steenkolen Handelsvereniging
geeft hem die kans. In de Amster
damse Watergraafsmeer wordt een ge
bouw van twee verdiepingen neerge
zet zo groot als een Jaarbeurshal,
waar de meest uiteenlopende artikelen
in de rekken liggen of staan.
Op zijn gemak kan de winkelier
daar zijn keus doen en wat hij kiest
in zijn karretje laden. Aan het eind
van de rit krijgt hij door een compu
ter de rekening gepresenteerd.
De man die deze supermarkt op sta
pel zet, is de heer J. W. Jeurgens, di
recteur van Makro zelfbedieninggroot
handel, onderdeel van de S.H.V. In
Makro doen ook De Hoop Groothan
delsbedrijven in Diemen mee, die door
de S.H.V. zijn overgenomen. Deze cen
tra zijn van Amerika en West-Duits-
land afgekeken. Daar noemen ze deze
cash-and-carry (betaal en neem mee).
„Het kenmerk is dat die centra al
leen voor de winkelier toegankelijk
zijn", zegt de heer Jeurgens die uiter
lijk niets weg heeft van een „mana
ger", zoals zijn officiële functie luidt.
Zijn gebied is Benelux. In deze landen
komen mettertijd de Makro centra te
staan.
„Wij zijn de kansen iri België druk
aan het bestuderen en denken zelfs al
aan Frankrijk. In Nederland mikken
wij op drie tot vier van deze super
markten. Rotterdam krijgt er vast
een. Voor België komen zij te staan in
Antwerpen, Luik en Brussel", zo voor
spelt de man die doende is om binnen
een paar maanden een gebouw van
13.000 m2 verkoopruimte uit de grond
te stampen, met een parkeerterrein
van nog eens 17.000 m2.
In oktober wordt het geopend. „Wij
zijn niet de e<erste hiermee in ons
land, maar wel de grootste en zelfs
een van de grootste in Europa. Wij
werken samen met een Duitse onder
neming, de Metro centrale. Die heb
ben ons de kennis en de tekeningen
verschaft, waardoor wij zo vlug mo
gelijk aan de slag konden".
Haast heeft hij want het Amster
damse project is maar de eerste aan
zet: „Dit is een ontwikkeling, die pas
op gang komt in Europa. De S.H.V. is
er als de kippen bij geweest Uiter
aard ziet de directie niet meer zoveel
in kolen, het produkt waar de Steen
kolen-Handelsvereniging zich vroeger
zoals de naam zegt, voornamelijk mee
bezig hield. Nu die uitgeblust zijn zoekt
men andere wegen om handel te drij
ven".
Dat het een goede handel kan wor
den hebben marktonderzoekers al
voorzichtig vastgesteld:
„De winkelier wil dit graag want
op deze manier hoeft hij geen grote
voorraad meer in huis te hebben en
kan hij de nieuwste snufjes onmiddel
lijk in de zaak krijgen. Het risico dat
het artikel niet gaat, loopt hij niet
meer want bij ons kan hij een heel
klein partijtje kopen".
Op die snufjes gaat Makro zich voor
al richten. „De normale groothandel
moet voorzichtig inkopen en zich heel
goed richten op zijn klantenkring. Wij
verwachten zo'n tienduizend klanten en
dan raak je veel gemakkelijker wat
kwijt"
Wat de heer Jeurgens allemaal kwijt
wil in zijn Makro's, is een heel was
lijst je.
Hij somt de artikelen op alsof zijn
ogen al langs de rekken dwalen die
dadelijk de winkelier tot kopen moeten
verleiden: Levensmiddelen, een uitge
breid assortiment delicatessen, con
serven, zoetwaren, veel vers vlees en
groenten, vrijwel alle elektro-techni-
sche apparaten op huishoudelijk ge
bied, radio en televisie, speelgoed, tex
tiel, sport en campingartikelen, con
fectie, doe het zelf, meubelen, auto
banden, fietsen, fotoartikelen, cosme
tica, schoenen, lederwaren en zelfs
gouden en zilveren sieraden. „In feite
hebben wij 41 grossiers onder één
dak."
De voordelen die niet alleen voor
de winkelier maar ook voor de consu
ment gelden, zijn onder andere: „On
ze prijzen liggen twee tot vijftien pro
cent lager dan bij de normale groot
handel. Dat moet de klant ook mer
ken. Bovendien wordt de keus in de
winkels voor de klant oneindig groot
Alles kan bij wijze van spreken be
steld worden. De winkelier neemt het
gevraagde artikel gewoon mee uit Ma
kro".
Die voordelen moeten Makro tot een
succes maken. Dat houdt in dat de
naar schatting tien miljoen gulden die
de S.H.V. in de onderneming heeft ge
stoken, zijn geld moet opbrengen.
De heer Jeurgens rekent op een om
zet van honderd miljoen gulden. Daar
voor komt twee honderd man perso
neel in het geweer, van wie er al zo'n
150 zijn aangenomen. Hoe de zaken
ook lopen, de consument mag zelf niet
komen in het mekka van zijn winke
lier.
„Wij gaan de middenstand geen con
currentie aandoen. Het is juist de op
zet dat de detailhandel zich door ons
systeem beter kan redden dan voor
heen. Bovendien, je kan niet op twee
bruiloften tegelijk dansen." Voor dan
sen heeft de heer Jeurgens voorlopig
toch geen tijd.