IS ER PLAATS VOOR HET MODERNISME
BINNEN DE NED. HER VORMDE KERK
De bijbel in beeldregie
voor en door kinderen
Open vensteren
naar Jeruzalem
Vraaggesprek inet ds. H van Lunzen
nu de Zwinglibond 20 jaar bestaat
Volgend jaar de
in kleuren
Moeilijkheden
rondom de doop
WOORD
Het kind verbetert
Niet lukraak
njjelaars
Geschift
Aansluiting
Nog eenvoudiger
(Daniël 6 vers 11)
Y*,
vi.
Plaatsing geschiedt
buiten verantwoordelijkheid
van de redactie
Voortdurend zijn er in de diverse
kerken moeilijkheden omtrent de
doop. Die moeilijkheden spitsen zich
veelal toe op de vraag „kinderdoop of
de doop der gelovigen?" Volgens een
bijdrage van uw kerkelijk medewer
ker moeten nu ook de Geref. kerken
deze kwestie oplossen. Opvallend in
deze bijdrage was de mildheid in be
nadering. De tijd dat in deze moeilijk
heden het kerkelijke tuchtapparaat
roodgloeiend begon te draaien, is voor
bij. Voorwaar een verheugend ver
schijnsel.
Het zijn steeds de belijdenis-geschrif-
ten geweest die de spanningen ver
meerderden. Oorspronkelijk waren de
ze kerkelijke geschriften bedoeld om
de kerk zuiver te houden. In de prak
tijk werden zij echter veelal een de
kerk verscheurend element. Hoofdza
ken en bijzaken werden niet voldoende
onderscheiden. De Geref. kerken wil
len nu deze onderscheiding gaan toe
passen.
Artikel 27 van de Ned. Geloofsbelij
denis zegt over de kerk dat deze is
„een heilige vergadering van de ware
gelovigen in Christus, die al hun heil
verwachten in Jezus Christus, gewassen
door Zijn bloed, geheiligd en verzekerd
door de Heilige Geest". Tegen deze for
mulering zal, dacht ik, geen enkele chris
ten bezwaar hebben. Zij is fundamen
teel. Dat kan niet gezegd worden van
art. 29. Hoe ogenschijnlijk zuiver ge
formuleerd ook, met art. 29, is de
hoofdzaak opgelost in bijzaken. De
kerk als groep is bij de hantering van
art. 29 normatief. Zij maakt uit wat
juist of onjuist, echt en wat onecht,
waar en wat vals is. Nu is Christus
niet meer de norm maar de juiste
opvatting. Merkwaardig genoeg is
het oude doopformulier ruimer gehou
den. Daar worden twee praktijken
verondersteld n.l. de onderdompeling
in of de besprenkeling met het water.
Overigens ken ik geen enkele kerk die
beide mogelijkheden praktiseert.
In het verleden werd al te veel de
nadruk gelegd op hetgeen de eigen
groep scheidde van de ander. Zal de
kerk werkelijk kerk zijn dan zal het
accent gelegd moeten worden op het
geen ons met de ander verbindt. In
het Hoogepriesterlijke gebed heeft Je
zus gebeden: „Vader, ik bid U, dat zij
allen één zijn, die Gij mij gegeven
hebt". Niet dat zij het allen eens zijn. Er
is maar één letter verschil, maar het
verschil is groot.
Zelf ben ik overtuigd voorstander van
de doop der gelovigen, maar erken het
recht van ieder gelovige om naar zijn
eigen godsdienstig inzicht te handelen.
Ieder zij in zijn eigen gemoed ten vol
le verzekerd. Dit geldt voor de voor
standers van één van de beide doop
praktijken. Het geldt ook voor de broe
ders van het Leger des Heils.
Het bezwaar dat ik pleit voor een
kerk zonder grenzen is niet juist. Voor
mij is de grens Christus. En vanuit
Christus beleef ik de gemeenschap der
Heiligen.
R. J. Roffel
De schepping land en wa
ter, de blauwe lucht, later
planten en dieren, zo kun je een
kind het verhaal vertellen in de
juist drooggevallen IJsselmeerpol-
der Zuidelijk-Flevoland. Deze eerste
uitzending in de nieuwe serie be
loofde al veel voor de volgende
zeven, die deze zomer in Woord
voor Woord worden uitgezonden.
Morgenavond om zeven uur het
verhaal, hoe de mensen van die
wereld alles overhoop haalden
door slecht voor elkaar te zijn,
waarop ook water en land weer
door elkaar raakten: de zondvloed.
Noach bouwt de ark, die in onze
dagen zo vertelt Aart Staartjes
vast wel op zo'n scheepswerf
zou worden gebouwd als die, waar
heen hij de kinderen meeneemt.
WOORD
VOOR
WOORD
1%/Torgenavond: Noach op de tv. Niet voor
de theologen, niet voor de archeolo
gen, eigenlijk voor niemand die zijn verhaal
al kent en heeft onderzocht. Hij komt voor
de kinderen, die ih de wekelijkse Woord voor
Woord-uitzendingen van IKOR-CVK-RKK
de bijbel in hun eigen omgeving geplaatst
krijgen. De ark zal in een Nederlandse haven
liggen. De dieren wachten in Artis met de
zelfde duldende ogen willicht als in.de tijd
van Noach. Aan de hand van verteller Aart
Staartjes zien Paul en Marjolein fiet alle
maal nog eens gebeuren en wat gebeurt er
dan? Kijk, de wereld was niet zoals God be
doeld had dat zij zou zijn. De mensen had
den zich van God afgekeerd en waren slecht
voor elkaar. De hele boel was in wanorde
geraakt en daardoor raakte ook de schep
ping in de war. Water en Jand, eerst orde
lijk van elkaar gescheiden, liepen opeens ook
weer in elkaar over. Dat was het einde van
de wereld in de dagen van Noach. Een ver
haal voor kinderen die er misschien thuis
of op school ook al iets over hebben ge
hoord, maar vooral ook voor kinderen die
er nog nooit van hebben gehoord. Een ver
haal ook voor ouders, om er de kinderen
een vervolg op te geven. Dat is de bedoeling
van die vijf minuten Woord voor Woord
iedere zondagavond. En heel in het bijzonder
voor de serie van acht, die nu aan de gang is
en waarin het vertelde verhaal is vervangen
door de vertelling in een omgeving, die de
kinderen van nu kennen. Flevoland als 't de
cor van de schepping, de onafgebouwde Dom
van Veere als illustratie van de toren van
Babel enzovoort.
In de werveling van de vakantiedrukte, die
ook Aart Staartjes heeft weggevoerd naar
rustiger gebieden, zijn na het opnemen
van deze acht uitzendingen onder meer
tekstschrijver Karei Eykman en Trudy van
Keulen, die de regie voert, op hun post geble
ven. Nog steeds geboeid door dit idee, dat in
een uur tijd werd uitgedacht, zien zij terug op
het werk, dat zij ervoor hebben gedaan. Ze
deden het niet alleen. Met name Karei Eyk
man ervoer, dat je met veel plussen en pie
keren een mooie kindertekst kunt maken,
maar dat de kinderen zelf het soms beter we
ten. Na een opnamedag kreeg hij niet zelden
zijn verhaal terug met allerlei veranderingen,
die Paul enMarjolein (allebei vijf jaar oud)
er al improviserend in hadden aangebracht.
Dan zeihij, dat het zo goed was, want als
kinderen tot elkaar spreken, doen ze dat dui
delijk. En in een kinderprogramma betekent
duidelijkheid iets anders dan bijvoorbeeld in
de politiek. Aart Staartjes heeft er ook mee
te maken gehad. Je kunt een strak schema
hebben, waarin een kind opeens moet gaan
zitten of liggen of wat dan ook, maar dan
wil zo'n kind dat opeens niet. Zelfs niet als
het je eigen kind is, zoals zoon Paul of je
buurmeisje dat is Marjolein. Dan kun je
zeggen dat het mót, maar of een tv-uitzending
daar mooier van wordt is een tweede. Het
team van Woord voor Woord koos bewust
voor de eigen „inbreng" van het kind. Met
grote waardering spreekt Karei Eykman
over de manier, waarop Aart Staartjes daar
dan toch nog leiding aan geeft. Een helemaal
in 't wilde weg geïmproviseerde vissenvange-
rij in de Biesbosch is op die manier een ge
waardeerd onderdeel van een uitzending ge
worden.
wat eenvoudiger maken". Hij had in een van
de uitzendingen, waarbij de kinderen langs
grafzerken bij een kerk kwamen, geschre
ven: „en dan worden de mensen oud, ze
gaan dood. Maar ze zijn zo vaak in die kerk
geweest, dat ze daar dicht bij willen blijven
als ze dood zijn. Daarom worden ze vlak bij
de kerk begraven". Hij had dat onderdeel een
beetje op de achtergrond gesitueerd kinde
ren, dood en zo, och, dat moest niet te erg
op de voorgrond. Maar Aart Staartjes liep
toevallig direct al met de kinderen over dat
kerkhof en tijdens de wandeling kwam het
gesprek er op, dat ging vanzelf. De onbevan
genheid waarmee Paul en Marjolein erop
reageerden en hun eigen visie gaven, maakte
het geloofwaardig dat het kerkhof ook voor
de andere kinderen in den lande niet naar de
achtergrond hoefde. Het was iets gewoons
en als zodanig is het nu in de uitzending op
genomen.
Deze versobering is een hoofdpunt, waarin
Karei Eykman gelooft. Hij schrijft er al zijn
teksten op. En zegt daarvan: „Ik heb ver
trouwen in de formule, die ook altijd heeft
gegolden bij de gewone Woord voor Woord
uitzendingen. Die formule houdt in, dat je de
verhaalstof zo zuiver mogelijk moet doorge
ven als verhaal, zonder theologische of mora
listische implicaties. Ik heb vrede met
waarvoor ze werken. Die man blijkt dan een
weduwnaar te zijn, een man alleen met zes
kinderen, een gelovig gezin, maar het oudste
meisje wil nergens meer van weten. Voor een
enkele tv-uitzending is zij nog ontvankelijk.
Zij ziet in Woord voor Woord de geschiedenis
van Kain, die zijn broer doodsloeg, maar toch
mocht blijven leven, al had hij dat zelf geen
ogenblik verwacht. Wat er omgaat in dat
meisje weet niemand, maar het feit dat God
die Kain begenadigt, verandert haar leven.
Ze had het elke dag in de bijbel kunnen le
zen, maar de aansluiting kwam pas toen zij
die uitzending van Woord voor Woord zag.
Daarom kwam die man de handtekening van
Aart Staartjes vragen. En Karei Eykman
zegt: „Je weet niet wie je bereikt, je doet
het zo goed mogelijk en je gaat weer naar
huis, je hoopt dat er iets is gegroeid en je
kunt boos worden wanneer de theologen zeg
gen, dat je het niet goed hebt gedaan".
Niettemin zal daar toch wel eens kritiek op
zijn. Ja, die is er wel, maar minder dan
men zou verwachten. Karei Eykman, eens
vicaris bij de Hervormde Jeugdraad in Rot
terdam en nu jeugdpredikant in - Amsterdam
voor het werk onder de scholieren, is ertoe
gekomen de kritiek als een randverschijnsel
te beschouwen. Niet omdat hij er minder
voor zou openstaan, maar gewoon omdat er
zo weinig kritiek is. Hij noemt een paar voor
beelden. Op de Jacobsladder hadden de enge
len geen vleugels, het waren gewone mannen.
De naam van God komt in een gelezen bijbel
gedeelte veel minder voor dan in de bijbel
zelf. De doop. Hij vat die kritiek niet licht
op, helemaal niet, maar hij wil zo graag zeg
gen dat éérst dat verhaal moet overkomen,
dat het kinderen moet aanspreken en dat de
letter wellicht daarna wel zal worden gelezen
en verwerkt. Van dat verwerken kan geen
sprake zijn wanneer het verhaal in eerste in
stantie al niet aanspreekt. Daarbij komt,
dat de felste kritikasters hun kinderen niet
meer naar het programma zullen laten kij
ken en dat vindt hij niet erg. De ouders
immers zullen hun kinderen zelf de weg door
de bijbel wijzen, naar men mag aannemen.
Nu, dan hoeft Woord voor Woord dat in die
gevallen niet meer te doen. Het is een pro
gramma voor kinderen van ouders, die zélf
twijfelen, maar die op basis van Woord voor
Woord misschien tot een voortgezet gesprek
met hun kinderen over deze dingen kunnen
komen.
De acht uitzendingen „in de praktijk",
waarvan morgenavond dan de tweede op het
scherm komt, trekken nogal de aandacht.
„Maar eigenlijk zijn we met dit idee al veel
langer bezig", zegt Karei Eykman. „In de
gewone vertellingen heeft tekenaar Bert Bou-
man toch ook al, om maar eens iets te noe
men, bij de geboorte van Izaak een geboorte
kaartje op het scherm gezet inplaats van ar-
chaeologisch of theologisch verantwoorde
beelden. We gaan er nu gewoon een stapje
verder mee. Niet tot in het oneindige. Ik zie
Abraham nog niet aan het strand van Oost-
voorne de zandkorrels tellen, of de barmhar
tige Samaritaan in de berm van een auto
snelweg. Je vertaalt de bijbel niet voor onze
kinderen door maar lukraak een figuur in
het heden te zetten. Wel bijvoorbeeld door
een uit pretenties half afgebouwde dom van
Veere erin te verwerken. Daarmee laat je
bijvoorbeeld zien, dat je de mist in gaat als
je de religie gebruikt alleen om maar bij el
kaar te blijven. En dat God zegt: laat die
mensen nou maar eens iets voor elkaar doen
inplaats van voor mij. Goed, daarmee is dus
gezegd dat we niet zonder meer doorgaan,
we blijven zoeken naar precies die voorbeel
den, waarmee je iets kunt zeggen. Als we er
dóór zijn, houden we ermee op". Hij vertelt
daarna het nieuwtje, dat IKOR-CVK-RKK
volgend najaar hoopt te beginnen met een
soortgelijke serie in kleur, maar dan met de
kerkgeschiedenis als onderwerp. Karei Eyk
man zal daarvoor de teksten niet schrijven.
(„Ik weet er gewoon niet genoeg van, daar
begin ik niet aan"). Tekenaar Bert Bouman,
die daarmee zal terugkeren na een tijdje te
zijn afgelost door Peter Vos, is er al hard op
aan 't studeren. De bedoeling is in feite ge
lijk aan die van de Woord voor Woord-uitzen
dingen, die rechtstreeks uit de bijbel komen.
Het typeert de sfeer* in het team, dat Ka-
rel Eykman dit niet erg vindt. Nummer één
is bij hem, dat het allemaal goed overkomt
en als hij dan een deerlijk door elkaar ge
haalde tekst terugkrijgt blijkt hij groot ge
noeg te zijn om te kunnen zeggen: „Ja, als
de kinderen het zo aanvoelen, dan doen we
het zó. Dan zullen we het eenvoudigste nog
Soms komen er verhalen binnen van geval-
len, waarin het heeft gewerkt. Aart Staartjes,
als acteur optredend in de musical De Stunt,
krijgt in de kleedkamer een stemmig gekle
de, stroeve man op bezoek. Of hij die Aart
Staartjes van -Woord voor Woord is. Aart
Staartjes rekent op een moeilijk gesprek,
kijkt op de klok hoeveel tijd hij heeft en is
bereid er alle beschikbare tijd aan te geven.
Dan vraagt die man om een handtekening.
Niemand in het team van Woord voor Woord
zal daarom lachen, want ze weten allemaal
Trudy van Keulen, jong en met zéér eigen
ideeën over dit programma dat zij regis
seert, mediteert wat over het beeld, dat men
bij de NTS heeft van Woord voor Woord. Ze
noemen daar het team dat ermee bezig is de
gouden ploeg. Zelfs die vakmensen kunnen
zich blijkbaar nauwelijks voorstellen dat er
een paar enthousiastelingen zijn, die zóveel
werk willen doen voor een programma van
vijf minuten. „Misschien zijn we dan alle
maal wel een beetje geschift, maar het is de
moeite waard, het hiervoor te zijn", zegt ze,
de zaak misschien wel heel aardig samenvat
tend. Hoe geschift die gouden ploeg dan ook
mag zijn, haar programma is in Oslo voorge
steld aan waarnemers, die zich voorbereiden
op Uppsala. Premier Pengel van Suriname
heeft de serie al besteld voor uitzending in
zijn land. Serieuze contacten met andere lan
den, die belangstelling tonen, zijn gaande. Dit
is tot stand gekomen door het er op uit trek
ken met een paar kinderen, „waarbij dan
ook nog wel werd gefilmd", zoals Trudy van
Keulen het ietwat relativerend zegt. Er zijn
dan wat leuke vondsten bij geweest, zoals
het weloverwogen gebruik van muziek uit de
hedendaagse hitparade en het elkaar laten
aanvullen van film en tekst, maar de kern
van deze uitzendingen blijft, dat kinderen
wat grasduinen in de bijbel, die hun iets wil
zeggen. Dat zij het verstaanbaar maken voor
andere kinderen. Woord voor Woord.
Daniël behoorde tot de ballingen, die waren
weggevoerd van Jeruzalem naar Babel. Waar
schijnlijk behoorde hij niet tot de groep, wier lij
den, smaad en smart in Psalm 137 zo roerend
worden meegedeeld. Hun heimwee, hun smachtend
begeren naar stad en tempel, naar God, naar het
heilig en heerlijk huis, waar zo zeggen zij
„onze Vaderen God loofden". Daniël bevond zich
ten opzichte van dezen in een zeer bevoorrechte
positie. Wat heeft hij het maatschappelijk ver ge
bracht. Een der grootsten is hij geworden in het
Babylonische en Perzische rijk. Zo groot is hij
geworden dat velen hem benijden en.... u kent
immers zijn geschiedenis?) boze plannen tegen
hem gesmeed worden.
Velen hebben in omstandigheden als waarin
Daniël verkeerde Jeruzalems puinhopen en de ruï
nes van de tempel vergeten. Als het leven ons zo
veel schoons en goeds biedt, als we in onze wel
vaartstaat ons materieel zo goed kunnen redden
zeggen wij misschien wel: „Wij redden het zon
der Hem". Maar die dat zeggen zinken.
Dat was bij Daniël niet het geval. De rijkdom
en de eer hem, de balling, geworden hebben nooit
het verlangen naar God en de stad Gods in zijn
hart kunnen smoren. Integendeel, als hij niet ge
kend had het contact met de Heere in een le
ven des gebeds, zou hij niet in staat geweest zijn
de hem opgedragen taak te vervullen en de ver
leiding van de heidense wereld te weerstaan.
Gelukkig heeft hij in zijn opperzaal open ven
steren naar de kant van Jeruzalem. En voor die
open vensteren buigt hij zich neer. Met gesloten
lichamelijke ogen ziet het oog van zijn ziel de
puinhopen van stad en tempel.
God de Heere doet hem in de toekomst schou
wen en zien die ene aan de Zoon des mensen
gelijk. Hij ziet het Koninkrijk. Open vensteren:
dagelijks contact met de God der Vaderen, met
Hem wiens naam Heere is, de „Ik zal zijn" de
eeuwig getrouwe. Open vensteren heeft God de
zijnen geschonken in Christus de Heiland. Het
verbroken contact is in en door Hem hersteld. Een
vrije toegang is hen gegeven. Gelukkig de mens
die hier dagelijks behoefte aan heeft en er dage
lijks gebruik van maakt. Zij zingen misschien:
„Mijn ziel bezwijkt van sterk verlangen; maar
dan ook: „Zij gaan van kracht tot kracht, zij zul
len allen voor God in Zion verschijnen. Laat ons
gebedsleven niet verflauwen, doe de vensters niet
dicht die God heeft opengezet".
Als Daniël om zich heen ziet, dan ziet hij al
leen de macht en de grootheid van Perzië, een
wereldrijk waarbij Israël als volk en de Israëliet
als enkeling zo droevig afsteekt. Als de Kerk
van Christus alleen let op wat om haar en in
haar te zien is: de toenemende kracht der anti
christelijke machten, de zwakheid van haar ge
loof, de zondigheid van eigen hart, dan dreigt zij
onder te gaan in de nacht van de twijfel. Maar
als de knieën nog gebogen worden, dan wordt door
de open vensters vanuit de hemel de kracht en
de troost gebracht in het hart van de bidder. Wat
vormen die open vensters een heerlijke verbin
ding tussen Jeruzalem en de balling, tussen de mens
en zijn God. Hem kunt gij alles zuchten, zeggen,
zuigen. Hij hoort het gebed. Hij deelt ons mee
de gaven zijner genade in Christus. En als eens
alle vensters naar de kant van de wereld dicht
gaan (Pred. 12), als de dood dreigt door leeuwen
kuil en leeuwenmuil, dan blijft het venster naar
boven toch open.
Dan ontvangt de gelovige de schoonste verge
zichten. Dan ziet Stefanus Jezus staande aan de
rechterhand Gods, dan ziet Paulus Jezus met heer
lijkheid en ere gekroond, dan ziet Johannes op
Patmos een nieuw Jeruzalem en een schare die
niemand tellen kan, de ballingen weer in hun Va
derland. En zo zullen zij altijd bij de Heere zijn.
En gij lezer? Kent u het leven in gemeenschap
bij God? Buigen zich knieën voor dat open ven
ster? Sla toch op de grote zaligheid in Christus
geschonken acht, opdat als alle deuren dichtgaan
en alle vensters gesloten worden, niet alleen maar
die ene poort openblijft. De poort der hel, waar
boven Dante geschreven ziet: „Die hier binnen
gaat laat varen alle hoop".
Amerongen
ds. C. van Viegen
„TYflen heeft schrikdraad om ons
heen gespannen. Men heeft
niet naar ons willen luisteren. Ik
heb tegen de V.P.R.O. gezegd: „Als
uw organisatie ons enkele uren
zendtijd had gegeven, dan zouden
wij de Vereniging van Vrijzinnige
Hervormden hebben overtroffen".
Dat zegt ds. H. van Lunzen, emeri
tus-predikant te Odoorn (Dr.), als
we hem vragen naar de invloed van
het principieel vrijzinnig christen
dom in de Nederlandse Hervormde
Kerk.
De Zwinglibond bestaat 28 sep
tember a.s. twintig jaar. Ze is dus
betrekkelijk kort na de oorlog op
gericht. Dat was in de tijd dat de
hervormde kerk met een ingrijpen
de reorganisatie bezig was. Daarbij
ging het vooral om een verzoenen
van de tegenstellingen tussen de
vooroorlogse richtingen. Men wilde
deze richtingen niet zien als tegen
stellingen, maar als modaliteiten
van hetzelfde belijden die elkaar
konden aanvullen en corrigeren. In
die geest werd dan ook de nieuwe
kerkorde opgesteld, die in 1951 in
werking trad. In artikel 10 van die
kerkorde werd bepaald de kerk
weert al wat haar belijden weer
spreekt. Deze stap op de weg om
een Christusbelijdende volkskerk te
worden, konden vele vrijzinnigen
wel aanvaarden. In tal van plaatsen
werden de afdelingen van de Ver
eniging van Vrijzinnige Hervorm
den dan ook in de gemeente geïn
corporeerd. De kerkeraad nam in
zo'n geval de verantwoordelijkheid
voor de vrijzinnige leden op zich
en de voorganger van de afdeling
werd predikant met een bijzondere
opdracht. Maar er waren ook an
dere vrijzinnigen. En die maakten
bezwaren tegen die ontwikkeling in
de Hervormde Kerk. Naar hun me
ning betekende het aanvaarden ^an
de nieuwe kerkorde het einde van
de leertuchtloze kerk, waarin voor
iedereen vrijheid was. Deze veront
rusten hebben zich in 1948 georga
niseerd in de Zwinglibond, waarvan
ds. Van Lunzen de leider was.
Thans is hij erevoorzitter van deze
bond. Hij redigeert nog het vier-
wekelijks blad „Zwingli" en boven
dien „Het Kerkkrantje" voor de
Nederlandse Hervormde gemeente
te Odoorn-Valthermond. Ook in dit
laatste blad draagt hij zijn ideeën
uit, zodat het in het gehele land
abonnees heeft.
In het gesprek dat wij met ds.
Van Lunzen hadden, stak hij zijn be
zwaren tegen de kerkorde van 1951
niet onder stoelen of banken. "Die
kerkorde, aldus ds. Van Lunzen, be
tekende dat er geen plaats meer
was voor de werkelijke vrijzinnig
heid, dat is het modernisme dat om
streeks 1870 in ons land opkwam.
Als men naar die kerkorde zou han
delen, dan waren wij allang uit de
kerk gezet. Want dat zou de conse
quentie ervan zijn. Dat hebben we
gezien en we hebben ervoor gewaar
schuwd. De Hervormde Kerk is be
wust in die richting gegaan. De
knapste koppen hebben de kerkorde
ontworpen. Ze is echt geen kwa
jongens werk. Het principieel vrij
zinnige christendom heeft niet meer
dezelfde rechten als de andere mo
daliteiten. Dat is onjuist. In een
groot gezin is er ook geen kind ge
lijk aan de andere kinderen. De kin
deren voeden elkaar op. De richtin
gen vullen elkaar ook aan".
Wat is het principieel vrijzinnige
christendom, zoals dat in de doel
stellingen van de Zwinglibond wordt
genoemd?
Dat is die religie, zo omschrijft
ds. Van Lunzen het, die zich niet
laat inperken of afremmen door
overwegingen van historische of dog
matische aard. Het is een geloof in
een oerkracht, een bron waaruit al
les geworden is en nog wordt. Dat de
traditie die oerkracht God noemt,
vindt ds. Van Lunzen geen bezwaar
maar hij is wel van mening dat er
dan spoedig verwarring kan ont
staan, omdat ieder zijn eigen Gods
begrip heeft. God is eindeloze liefde
en vraagt liefde, maar geen eindelo
ze. Dat is de blijde boodschap die
verkondigd is door Jezus. De caritas,
de liefde, is het gouden hart van het
christendom en het evangelie. Zon
der Jezus zou deze boodschap nooit
met een dergelijke kracht gebracht
kunnen worden als nu gebeurt. Geen
andere religie heeft de gedachte van
de caritas zo duidelijk naar voren
gebracht, al zijn er wel parallellen
Van die andere religies kunnen wij
twee dingen leren. Van de Islam kun
nen wij het consequent monotheïs
me overnemen. Ds. Van Lunzen heeft
grote bezwaren tegen de leer van
de drieëenheid. In de tweede plaats
moeten de christenen leren verstaan
dat adeldom verplicht. Ze moeten de
ketterjacht afzweren. Er is geen reli
gie die zoveel op ketters heeft ge
jaagd als het christendom. Het chris
tendom is wel exclusief, maar alleen
in die zin dat het de gedachte van
de liefde het duidelijkst heeft gepre
dikt. Zo kan ik ook alleen de zen
ding aanvaarden. Als men de zen
ding dogmaloos kan bedrijven dan
ben ik ervoor. Overigens zou ik wel
beschaamd staan als ik moest mee
doen, want het christendom heeft de
wereldoorlogen niet tegen kunnen
houden.
Hoe ziet u de verhouding tussen
God en mens? heeft bidden tot een
oerkracht bij voorbeeld enige zin?
Ik geloof niet in een persoonlijke
God. De verhouding van God tot een
mens is niet zoals die van een moe
der tot haar kind. God is geen su
perintendent. De mens die bidt, is
in nood. Vanuit zijn erbarmelijke
menselijkheid, zijn hulpeloosheid,
bidt hij. Op het ogenblik dat hij dat
doet, kan hij niet anders. Hij moei
dat ook doen, maar hij moet niet ver
wachten dat God dan bij voorbeeld
naar de machinekamer loopt om een
handel over te halen en zo zijn wen
sen in te willigen. Een mens moei
zijn lot ondergaan. Hij komt daarte
gen vaak in opstand. Dan wordt hij
teruggeworpen op zijn diepste zelf
Zo heeft men het ook in de concen
tratiekampen wel ervaren. Als men
daar op zich zelf werd teruggewor
pen, kwam er een opening, zodat de
oerkracht zich kon realiseren in het
broze menselijke bestaan.
Men zegt wel eens dat het prin
cipiële modernisme, dat de Zwingli
bond aanhangt, zijn tijd heeft gehad.
Wat vindt u daarvan?
Dat is niet waar, wij hebben wel
degelijk een boodschap, die ook de
jonge mensen kan boeien. De jeugd
van tegenwoordig wil niet het abra
cadabra van de theologie en de mo
derne scholastiek van Barth c.s. D<
gedachten die vandaag leven en di*
men ook in de moderne theologi<
vindt, bewijzen wel dat het moder
nisme niet dood is. Integendeel,
heeft overwonnen!"