Nog bloeit het Betuwse land in zeldzame pracht
Kleurensymfonie van jg
rijke flora
Hooibroei
Schuld van de
aanrijding lag
bij onbekende
Zwerftocht door
Buren, in „het bos
van
de ba
ron" en
in Marschpolder
Vogels
Baron
door
Adriaan P. de Kleuver
Erfenis
Rijnarm
Plassen
Ds. Hakkenberg
komt preken
W. van der Panne
speelt in Ede
Veiling Kesteren
DINSDAG 16 JULI 1968
Ik heb een zwerversnatuur en als er één ding is waar ik een hekel aan heb,
dan zijn dat vaste routes. Want geloof mij maar op mijn wooid, dat er
véél meer moois verborgen ligt dan zo maar langs de wegen die men door
gaans rijdt. Om van het land te genieten moet men niet aan één stuk achter
het stuur blijven zitten of op de fiets maar blijven doorduwen. Als er een plekje
Bgt dat aantrekkelijk lijkt, stóp dan eens en ga er eens poolshoogte nemen. In de
Betuwe liggen er een paar, dicht bij huis en wat verder af, maar een paar kilo
meter meer of minder maakt tegenwoordig niets meer uit.
Vanaf de oude Rijnbandijk bij Lien-
den heeft men een ongelooflijk mooi
uitzicht op de watermolen van de
Marschpolder.
Op een van de vele tochten door het
schone Betuwse land verzeilden wij
ergens achter Buren. Tegenwoordig be
zoeken veel toeristen Buren, onze na
tionale Oranjestad met dat verrukkelij
ke renaissance Weeshuis dat door de
eerste prinses van Oranje in het oude
stadje gesticht werd. Prachtig en foto
geniek staat het er.
Maar wie kent de plantenschat op de
stadsmuur nog geen honderd meter
verder. Die is letterlijk blauw van de
lange slierten muurleeuwebek die in de
voegen wortelen. Dan is er nog dat heel
zeldzame glaskruid en duizenden muur-
varentjes.
Het allermooiste op natuurgebied ligt
buiten de stad bij de oude kleiputten.
Daar is de klei tot op de zandbodem
weggehaald en ontstonden moerasjes.
Daar vonden wij nu letterlijk nog vel
den orchideeën; uitsluitend de bevallige
moeraswespenorchis. Ze hadden er ons
wel op attent gemaakt, maar neen, zo
hadden wij het ons niet gedacht.
Het overdonderde ons een beetje.
Maar dat was niet het enige dat ons
trof. Het was de gehele bloemenweelde
We hadden nog nimmer zulke velden
vol raletaar, brunella, valeriaan,
veldlathyrus en wat al meer voor ogen
gehad, geel en paars en rose.
En niet te vergeten de gaten met
brede rietkragen waar zo veel grote
boterbloemen staan dat er langs het
riet een gouden fries gevormd wordt.
Dicht bij de kant weer velden van ros
sig pijptorkruid en de mooiste en
grootstbloemige moerasvergeetmijciet.
En overal de laaiende gloed van kat-
tes taart.
neuzen. De mensen uit de buurt van
Resteren en Lienden weten wat ik be
doel als ik het „bos van de baron"
noem. Welzeker, dat is het bos achter
het huis Den Eng in het lieflijke dorp
je Ommeren (tussen haakjes, wat wordt
dat duizend jaar oude kerkje daar
mooi gerestaureerd!) de ongekend in
tieme erfenis van een mens die zó met
de natuur verbonden was dat hij daar
midden in dattoen nog jonge bos be
graven wilde liggen. Met zijn vrouw
die hem later volgde. Vóór zijn stoffe
lijk overschot aan de goede Betuwse
aarde werd toevertrouwd werd zijn
trouwste vriend, zijn hond, er begraven.
Een beetje sentimenteel? Ach kom nou.
Je moet als mens als een beest zijn
als je geen verdriet hebt om iets dat
zo lief en trouw geweest is. 't Is geen
kind, vrouw, vader of moeder, maar de
mensen zijn toch nog wel gevoelig als
het iets is dat zo eigen met je was.
Daarom begrijp ik het zo goed dat die
goeie baron Van Brakell tot den Bra-
kell zijn liefste bezit; zijn hond. een
plaatsje gunde op de plek waar hij óók
eens zou komen.
Baron Van Brakel leefde met de
dood. Dat klinkt sinister. Maar het te
kent zo geheel de mens die hij was. Hij
zou een glanzende carrière tegemoet
Zwanebloem.
Vogels, ja, die ook. Wij waren er nog
al laat 's avonds en het was al wat
schemerig. De karkieten kraakten hun
noten in de rietkragen en midden op de
grote plas zwommen en doken een paar
futen. Langs de rietkraag zwommen *n
paar meerkoeten en uit het riet kwa
men van die vreemde gilgeluiden.
Wat is dat nog werd er gevraagd.
Waterratten beste mensen en die gil
len soms als biggetjes die plagerig bij
hun krulstaartje gepakt worden. Toch
hadden die futen het meest onze be
langstelling. Een wonderlijke vogel.
Ze „zitten" net zo veel beneden de wa
terspiegel als er boven, zoals dat heet.
Je ziet ze in alle wielen langs de grote
rivieren. Tref je het dat ze jongen heb
ben die groot genoeg zijn om zelf te
zwemmen, tien tegen èèn dat ze als
vastgekleefd aan de rug van de ouders
mee onderduiken. Zo leren ze het al
vroeg en óók wat die duikerij om 't lijf
heeft. Ze zwemmen onder water pijl
snel en jagen dan op visjes en ander
watergedierte.
De hele lichaamsbouw is er op in
gesteld. Slank en rank als een duik
boot is de lichaamsbouw. Al vóór de
mens ging „stroomlijnen" was dit
probleem in de natuur al miljoenen
jaren lang in praktijk gebracht. Wat
bij de mens nog hortend en stotend
moest geschieden dat had de Schep
per al soepel en flexibel gemaakt.
Je moet je zelf gewoon van zulke
plekjes losscheuren, maar we willen
ook eens wat dichter bij huis gaan rond-
Wiel in de Marschpolder bij Lienden.
gaan. In zijn kringen werd men officier
en dan liep men met een zwierige hoed
met pluimen en ieder vond je een knap
pe kerel. De jonkvrouwen waagden al
eens een oogje aan zo'n verschijning.
't Ging met de baron anders dan bij
anderen. Aan zijn wieg stonden een
Oranje-prinses en twee Oranje-prinsen
en naar hem heette hij Frederik Louis
Willem. Die Willem werd onze latere
koning Willem I.
De kleine Frederik bleek een voetge
brek te hebben en dat werd zo erg dat
hij later in een wagentje rondgereden
moest worden.
Toch was hij een moedig man en op
een moment zei hij: „Als ik mijn land
niet kan dienen als soldaat dan ga ik
dat doen als boer". Hij werd, wat zijn
verre voorgeslacht geweest was, een
echte landjonker. In alle stilte werden
de plannen gemaakt. Er werd een huis
bij Ommeren gebouwd op de Eng en
zo werd dat ook genoemd.
De baron hing zyn deftige wapen m;
de twee ruggelings gewende zalmen
niet aan de gevel maar liet de attribu
ten van de landbouw, ploeg, schop en
hark bij de smid maken en dat was
voortaan zijn adel: boer zijn.
De jonkertjes en de jonkvrouwtjes uit
de familie vonden ook' Frederik maar
een vreemde man. Hij trouwde met ba
ronesse Van Neukirchen van Nijven-
heim, dochter van de toenmalige heer
van Eek en Wiel. Ze leefden lang en ge
lukkig en in 1865 overleed de baron.
De neven en nichten daagden op,
want het echtpaar was kinderloos ge
bleven. Oompje was onnoemelijk rijk
en er zou dus wel wat voor ze over
schieten. Toen het testament geopend
werd staarden ze elkaar verbluft aan.
De goede man had alles, maar dan ook
alles vermaakt aan de arbeidende klas
se van het buurschap Meerten onder
Lienden.
Zolang zijn vrouw leefde zou zij
vruchtgebruikster zijn, maar dan zou
den dan ook arme mensen de vruchten
plukken van het werk dat de baron be
gonnen was. In een volgend artikel
daarover meer.
Baron Frederik van Brakell had een
bijzondere liefhebberij. Als hij ergens
een vreemd soort boom zag wilde hij
die ook hebben. Zo kwam het „bos van
den Eng" vol vreemdsoortige bomen te
staan. Ze staan er nog en zijn nu een
dikke 125 jaar oud.
Machtige „treurbeuken" en platanen,
eiken en vreemdsoortige kastanjes, es
doorns en ook de oudste bruinbladige
beuken die in ons land voorkomen,
krulbladige beuken en een majestueuse
*èèr zeldzame populier die veel weg
leeft van een berk. En dan veel
reemdsoortige struiken. Vergeet voor
al niet het eilandje in de bosvijver met
een bezoek te vereren.
Dan staat men bij de grafsteen van
de man die dit alles in het leven riep.
Zoals gezegd, wij gaan het rusteloze le
ven van deze bijzondere mens in een
volgend artikel a^n U voorstellen. Zul
ke mensen heb je hoogstens èèn op de
honderdduizend.
Na deze oase van niet te omschrijven
rust wil ik U tot besluit meenemen
naar onze onvolprezen mooie Marsch
polder. Men komt er vanaf het Engse
bos door naar het dorp Lienden te rij
den. Ga dan eerst eens naar de prach
tige poltorenmolen „De Zwaan". Ze da
teert uit 1644 en men kan deze zeld
zame toréh bezichtigen.
Men treft het bijzonder als de oude
molenaar het een en ander laat zien.
Hij is een nog in vol bedrijf zijnde
molen. Vergeet dan ook niet de
machtige kolos van Lienden te bekij
ken, de stoere Onze Lieve Vrouweto
ren. Men komt er toch langs als men
via de Papenstraat naar de Marsch
polder gaat. Dan staat men als Alice
in Wonderland.
Eerst midden in de Oude Rijn. Eigen
lijk een vreemde gewaarwording zo
maar door de bedding van de oude ri
vier te gaan. In de Middeleeuwen wa
ren hier de bisschoppen van Utrecht de
baas. Ze persten de schippers tol af en
ze kwamen eenvoudig niet ongezien
voorbij de Tollenburg die soms wel een
dollenburg was. Zó hielden de soldaten
van de bisschop er huis.
Nu is het het vredigste plekje van
Nederland. Het dijkje dat voor Lienden
slingert staat vol bloemen. Hèèl zeld
zame soms en hèèl mooie vooral. Hier
een plek stalkruid of kattendoorn met
tussen scherpe pieken de roserode vlin
derbloemen; daar heb je het hemels
blauw van de stralende cichorei waar
Buisman zijn „koffiestroop" van
maakt. Dan zijn er de knikkende dis
tels met grote overhangende violette
bloemen, het goudgele heelblaadje en
de duizenden gele kruiskruiden, de
vuurrode aardaker en de gele, er zo
nauw aan verwante veldlathyrus, de
wijde stralenkransen van de beren
klauw en wilde peen, marjolijn met li
larode bloemen, hèèl mooi en de bleek-
lilabloemige hertsmunt.
Aan de voet van het dijkje langs de
sloten en passen hele velden moeras-
spirea en valeriaan, het gloeiende rood
van kattestaart en de geweldige sten
gels met aan de top een scherm vol
goudgele straalbloemen van het moe-
raskruiskruid. 't Is allemaal te mooi
om waar te zijn. En het is waar.
Men let eenvoudig niet op deze
bloeiende Betuwe en die is nu op haar
uitbundigst.
In de Marschpolder heb je nog sloten
waar de karmijnrode zwanebloem bloeit
en hier en daar is op een gegeven mo
ment de wateroppervlakte bedekt met
de gulden pracht van de blaasjeskruid-
bloemen die uit de slierten vol moord
kuilen -*• nou ja, moordkuiltjes dan
omhoogsteken, tekens van leven dat
zich geheel onder de waterspiègel af
speelt.
De plassen die achtergebleven zijn,
waar ze de klei afgetiggeld hebben voor
de steenfabricage houden meer water
nu de stuw bij Amerongen regelmatig
werkt. De wilgenbosjes hebben wel wat
weg van de mangrovewouden in de
tropen nu het water permanent zo hoog
staat. Langs de oevers geurt het ver
rukkelijk naar honingklaver en de
moerasvergeetmij nietjes. In het werf-
hout zingt een bosrietzanger zijn wee
moedige liedje. Ergens kraakt een klei
ne karkiet.
Dan komt een grote vogel op de wie
ken. Wij verbazen ons daar over. Een
purperreiger verwacht je bij het Naar-
dermeer en niet hier. En toch is het
er een. En och; verbazen is nou ook
weer het woord niet. Wij hadden hier
al zo vèèl bijzondere ontmoetingen.
Tussen de bedrijven door pinkelen de
geluidjes van de meerkoeten uit de wil
genopslag. Een deel van de plas schit
tert zilverwit in het zonlicht. Dichterbij
blijkt dat allemaal zaadpluis van de
wilgen te zijn.
Er gaan maar een paar wegen door
deze hoek van de Marsch. Overal heb je
VEENENDAAL Even na midder
nacht brak in de nacht van zondag op
maandag brand uit in de hooiberg van
de heer Van Harselaar aan de Rouwe-
veldseweg. De brand werd door voor
bijgangers geconstateerd, die de fa
milie uit haar slaap haalden.
De hooiberg stond in de kerk in
brand, maar die brand leverde geen
gevaar op voor de rest van de boerde
rij. Met emmers water hield men de
brand in bedwang, tot de brandweej
arriveerde. Deze had het hooi vrij
spoedig geblust. De oorzaak was hooi
broei.
Later op de dag deelde de heer Van
Harselaar mee, dat een deel van het
hooi, dat die nacht in brand had ge
staan weer was gaan branden. Hij
had het hooi in een droge sloot ge-
gooid^en rustig laten branden. Het kon
daar geen kwaad.
VEENENDAAL „Het was de
schuld van een tegenligger, die plotse
ling recht op mij afkwam", zo ver
klaarde de heer G. H. van de M. uit
Veenendaal de botsing, die hij nogal
raadselachtig veroorzaakt had. Hij
was op de Vaartbrug tegen een rechts
van de weg geparkeerd staande auto
aangereden waardoor deze was be
schadigd. De geparkeerde auto was
van de heer W. E. uit Veenendaal.
Volgens het verhaal van de heer
Van de M. was hij net bezig de ge
parkeerde auto te passeren toen die
onbekende tegenligger in een keer in
zijn richting kwam. Hij wist toen niet
beter te doen dan zijn stuur naar
rechts te draaien. Noch van de hem
tegemoetkomende auto, noch van de
chauffeur daarvan kon hij een signale
ment geven.
van die fantastische doorkijkjes op het
dorp Lienden met die majestueuze to
ren. En met hoeveel bewondering wij
er laatst gestaan hebben, toen de zon
laag aan de hemel stond en over het
land een diepgouden gloed wierp en de
wolkenranden "die boven de watermolen
hingen in vuur en vlam zette, kan ik
nauwelijke navertellen.
Dan moet men zich daar losscheuren
en je laarzen uit de vette kleigrond
trekken die je zo maar vastgezogen
houdt.
Straks gaan wij weer door de canyons
van hoog opgaande flatgebouwen en
slokt het straatgewoel je weer op. Hier
in dit immense Betuwse land, ben je
vry. Een zwerver in wat je zou kunnen
noemen het mooiste stukje van Gods
eigen land.
VEENENDAAL In het gebouw van
de gereformeerde gemeente (syn.) aan
het Holle Goed gaat donderdag 18 juli
ds. D. Hakkenberg uit Dordrecht voor.
De dienst begint om 19.30 uur.
EDE De zomeravond-orgelbespe
lingen in de oude Hervormde kerk te
Ede zijn begonnen met concerten van
Klaas J. Mulder uit Kampen en de
blinde Parijse organist Jean Langlais.
Zoals steeds was er veel belangstel
ling, vooral ook van de pensiongasten uit
Ede en omgeving. Dit seizoen zullen er
maar liefst negen orgelbespelingen wor
den gehouden.
Woensdagavond wordt het prachtige
orgel in de Oude Kerk te Ede bespeeld
door Wim van de Panne uit Voorburg.
Van der Panne is een oud-leerling
van Feike Asma en studeert thans bij
de Parijse organist Jean Langlais; hij
heeft reeds vele concerten verzorgd in
binnen- en buitenland. In 1966 maakte
hij een toernee door de Verenigde Sta
ten en Canada en in oktober van dit
jaar gaat hij weer voor enige weken.
Gezien de grote belangstelling op de
vorige concerten is de verwachting ge
wettigd dat nu ook zeer velen deze
avond zullen komen genieten van deze
bekwame organist. Eind juni van dit
jaar heeft hij op het orgel van Oude
Kerk te Ede een concert gespeeld dat
werd uitgezonden via NCR V-radio.
Het programma voor a.s. woensdag
avond is als volgt:
1. Toccata en Fuga (F dur), D. Bux-
tehude.
2. Koraal voorspel: „Was Gott tut. das
ist wohlgetan", J. P. Kellner.
3. Voluntary, John Stanley.
4. Koraal voorspel: „Christus der ist
mein Leben", J. G. Walther.
5. Fantasia in G dur; Trés vitement
Grave lentement, J. S. Bach.
6. Sonate II; Grave Adagio Allegro
Maestoso-Fuga, F. Mendelssohn-
Bartholdy.
7. Cantabilé, César Franck.
8. Fantasie over Psalm 33, Cornelis
de Wolf.
RESTEREN De prijzen van de op
de veiling te Kesteren aangevoerde pro-
dukten waren gisteren als volgt:
Aardbeien: EI 7896 per doosje a 250
gram; I 5478 per doosje 250 gram;
II 3758 per doosje 250 gram. Aan
voer: 2.000 doosjes.
Rode bessen: EI 3550 per doosje
250 gram. Aanvoer 3.000 doosjes. I 60
85 per kg. Aanvoer van ca. 5 ton.
Zwarte bessen: I 181 per kg. Aanvoer:
2V2 ton.
Meikersen (volgers): EI 125154; I
120129. Aanvoer: ton.
WUnkersen: EI 222—235; I 161—224.
Aanvoer: 1 ton»
Zwarte kersen: EI 130169; I 71128.
Aanvoer: 4 ton.
Bastaard dikke: EI 130—150; I 86—
120. Aanvoer: 1 ton.
Kruisbessen: EI 2231 per doosje a
250 gram. Aanvoer: 2.500 doosjes.
Frambozen: EI 4749 per doosje 250
gram.
Prijzen genoteerd in centen per kg.
tenzij anders is vermeld.