DEZE WEEK: nader beschouwd
RESPECT VOOR DIIBCEK
GEEN ECHT GEKNOK IN KNOKKE
ZIJ MAAKTEN VAN REVOLUTIE W WETENSCHAP
De dood van Ernesto Guevara is
inspiratiebron der revolutie
HUURKOOP- PERIKELEN
Wie zijn betekenis onderschat
tart dus doende de toekomst
Bevestiging
Breuk
Problemen
Rijp voor revolutie
Doelwit
door
mr. C. A. baron Bentinck
Camouflage
Auto voor huishouding
Alexander Dubcek, leider van de Tsjechoslowaakse communistische partij, is een
moedig man. Daarom alleen al moet men respect voor hem hebben. Hij heeft zich
de toorn van Moskou en zijn satellieten op de hals gehaald en wat dat betekent
hebben de Hongaren al eerder aan den lijve ondervonden. Vermoedelijk zal het in
Tsjecho-Slowakije zo'n vaart niet lopen, want de Russen kunnen zich een herha
ling van het Hongaarse bloedbad niet meer permitteren, maar dat neemt niet weg
dat de dagen van Dubcek geteld zouden zijn als ooit de „oude garde", de Moskou-
volgelingen-door-dik-en-dunde macht weer in handen zouden krijgen. Dan zou
Dubcek „de verrader van het volk" zijn en met „verraders" maakt men in deze
landen weinig omslag!
Maar deze Alexander Dubcek is veel meer dan alleen maar een moedig man: als
inderdaad lukt wat hij zich voorstelt, dan heeft hij de brug gelegd tussen Oost en
West misschien niet direct in politiek opzicht, maar wel op het veel belangrijker
terrein van de ideologie. Want communisme en kapitalisme (ongelukkige naam
voor de Westerse maatschappijbeschouwing) mogen op allerlei terrein vele verschil
len vertonen slechts één verschil leek tot dusverre werkelijk onoverbrugbaar: de
gedachten over de vrijheid van het individu. In het communistische systeem is die
vrijheid ondergeschikt gemaakt aan de belangen van de gemeenschap, zeg: de
staat het Westen heeft die vrijheid altijd als het hoogste goed beschouwd en heeft
nooit geaarzeld om daarvoor leven en goed op het spel te zetten.
Wat Dubcek nu in Tsjecho-Slowakije tracht te verwezenlijken is een commu
nistische staat waarin toch die vrijheid bestaat. De nieuw opgestelde grondwet
somt die vrijheden stuk voor stuk op: het recht van vereniging en vergadering; vrij
heid van meningsuiting waaronder ook valt het recht van minderheden om hun me
ning uit te dragen; vrijheid van geweten en van godsdienst, opdat allen, onafhan
kelijk van hun godsbeschouwing, zullen kunnen meewerken aan de opbouw van
een socialistische gemeenschap; bewegingsvrijheid voor iedereen, ook als men zich
in het buitenland wil vestigen. En dat die grondwetsartikelen niet maar dode let
ters zijn is in de afgelopen weken en maanden wel bewezen: de Tsjechische burgers,
de Tsjechische pers, radio en televisie, de Tsjechische kerken ook, hebben van
hun vrijheden al ruimschoots gebruik gemaakt. Maarzonder ook maar één
ogenblik het uitgangspunt van Dubcek en zijn communistische partij aan te tasten:
de wil om samen een waarlijk socialistische en een waarlijk democratische gemeen
schap op te bouwen. Omgekeerd heeft de partij zich ook niet onbetuigd gelaten:
men heeft letterlijk en figuurlijk het prikkeldraad opgeruimd. Letterlijk: men is
begonnen met de mijnenvelden en versterkingen langs de grens op te ruimen. En
figuurlijk: men legt een voorbeeldige openheid aan de dag bij alles wat de tot
dusver zo geheimzinnige partijtop aan besluiten neemt. Zelfs vergaderingen van het
Centrale Comité van de partij kunnen door iedere burger worden gevolgd.
Duidelijk is dat het welslagen van dit alles staat of valt met de trouw van de
Tsjechische en Slowaakse burgers jegens Dubcek en zijn socialistisch-democratische
idealen. Zou er in het land ook maar een spoor zijn van „Westerse besmetting",
van kapitalistische tendenzen, dan zou Moskou het wapen in de hand gedrukt
krijgen om Dubcek ten val te brengen. En ook: zou blijken dat er in Tsjecho-
Slowakije ook maar een geringe stroming is die toenadering wil tot de Duitse
Bondsrepubliek want een herlevend Duits nationalisme is de nachtmerrie van
iedere Rus, laat men dat nooit onderschatten ook dan zouden de dagen van
Dubcek geteld zijn. Maar we hebben al eerder in deze krant geschreven: de
Tsjechen zijn. van oudsher een communistisch volk. Het is een industrieland waar
de ideeën van Marx al vroeg wortel hebben geschoten. Men heeft er de vrijheid
gemist inderdaad, maar men verlangt er bepaald niet naar een samenleving als
in de Verenigde Staten! En wat Duitsland betreft: Hitier en zijn trawanten hebben
er wel voor gezorgd dat de toch al niet zo op elkaar gestelde volkeren meer haat
dan vriendschap jegens elkaar koesteren. De verontwaardiging waarmee Dubcek
deze grief van Moskou tegen zijn beleid van de hand heeft gewezen, is oprecht.
Uit dit alles is een ding wel heel duidelijk geworden: dat het Westen zich vooral
niet met de gang van zaken in het communistische kamp moet bemoeien. Elk Wes
telijk gebaar ten gunste van Dubcek en zijn medestanders zal door Moskou ogen
blikkelijk als een bewijs-van-de-afval worden aangegrepen. Men zal moeten wach
ten tot deze ontwikkeling is voltooid, hoe de uitkomst dan ook moge zijn. Maar is
die uitslag zoals Alexander Dubcek zich die voorstelt, dan is de kloof van ver
deeldheid althans in Europa voor een belangrijk deel overbrugd. En daarvoor het
meest verdient deze Tsjechische partijleider ons respect.
Het zangconcoiirs in Knokke is weer voorbij. En al is het dan niet zo dat televisie
kijkend Nederland al lang van tevoren met verlangen naar deze gebeurtenis had
uitgezien toegegeven moet worden dat het een aardige zomeravondverstrooiing
is. Waarschijnlijk niet zozeer omdat het een zangconcours is maar omdat het een
zangconcours, een wedstrijd is waarbij ondanks alles toch het chauvinisme mee
speelt. Daarom is het jammer dat dit jaar nog minder dan vroeger de spanning
aanwezig was: geen mens heeft er aan getwijfeld dat België de winnaar zou wor
den. België moest eindelijk eens winnen, want Knokke is tenslotte een commerciële
zaak die het van de toeschouwers moet hebben. En als België nooit eens wint
blijven ook de Belgische betalers weg. Toch gaat men zich wel afvragen of dit
spektakel op déze manier niet beneden de maat komt te liggen die de televisie be
hoort aan te leggen. Het zou ons spijten, daar niet van. Maar als ook het wedstrijd
element weg is, wat blijft er dan nog over?
KARL MARX
..Vader der revolutie...
MAO TSE TOENG
...met het rode boekje..
FIDEL CASTRO
..revolutie in praktijk..
DEBRAY
..filosoof der revolutie..
TANIA
spionne van de revolutie..
Ondanks een tropische storm hebben duizenden Cubanen vorige week lange tijd in de rij
gestaan voor een exemplaar van het dagboek van Ernesto Guevara. Het boek werd in een
eerste druk van 250.000 stuks gratis verspreid door het Cubaanse Nationale Boekinstituut.
Of de hele oplage nog dezelfde dag werd uitgegeven vermeldt het verhaal niet. Evenmin
of al die gretige Cubanen nog zo geestdriftig waren nadat ze het boek hadden ingekeken.
Dit is twijfelachtig want naar verluidt wordt het merendeel van de 345 pagina's ervan in
genomen door weinig opzienbarende mededelingen over muskieten, bloedzuigers en andere
ongemakken die zijn verbonden aan het leven in de rimboe.
De betekenis van deze gebeurtenis ligt dan ook niet in de gebeurtenis zelf. Ze wordt pas
belangwekkend wanneer men ze wil zien als een postume hulde aan Guevara, de Argen
tijnse arts die van Cuba uit, waar hij na de geslaagde revolutie van 1959 belangrijke func
ties bekleedde in de revolutionaire regering van dr. Fidel Castro, de revolutie wilde ont
ketenen in Latijns-Amerika.
Hij schoot er het leven bij in. Op 9 oktober vorig jaar kwam de dood die hij, naar men
zegt, nooit had gevreesd en die hij beschouwde ais iets onvermijdelijks (dat geldt voor
iedereen, maar hij bedoelde het dnders).
4~kver de omstandigheden waaronder Gueva
ra om het leven kwam bestaan verschei
dene lezingen. Een ervan is dat hij dodelijk
werd getroffen door een kogel toen zijn guer
rilla-eenheid in het zuidoosten van Bolivia in
een hinderlaag liep van het Boliviaanse le
ger. Deze versie werd verbreid door de Boli
viaanse president, René Barrientos.
Volgens een andere opvatting, die welke de
bewonderaars van Guevara voor waar hou
den, viel de guerrillastrijder weliswaar ge
wond maar levend in handen van het Boli
viaanse leger. Na zijn gevangenneming zou
men hem hebben overgebracht naar Higua-
reas. Hij leefde nog tenminste 24 uur, maar
werd daarna in een openbare school in de
stad in koelen bloede vermoord door een ser
geant van het leger, Maio Feran. Deze had
daartoe opdracht gekregen van twee officie
ren, Miguel Ayoroa en Andres Selnich, die op
hun beurt handelden in opdracht van de be
velhebber van het leger, generaal Alfredo
Ovando.
Voor een derde variatie op het verhaal
van Guevara's dood zorgde Georgie Anne
Geyer, een vrouwelijk journalist van de Chi
cago Daily News, die zich heeft gespeciali
seerd in Latijnamerikaanse zaken. Na een
onderzoek van het shirt dat Guevara droeg
toen hij om het leven kwam, beweerde zij
met stelligheid dat zijn dood was veroorzaakt
door steken met een bajonet en slagen met
een kapmes in de rug, waardoor zijn hart en
longen werden geraakt.
Naarmate de tijd vordert zal het steeds
moeilijker worden waarheid en verdichtsel
op dit punt te onderscheiden. Maar welke van
de opvattingen ook de juiste is, alle hebben
ze in elk geval één ding gemeen: de bevesti
ging dat Ernesto Che Guevara dood is.
De vraag is nu in hoeverre de revolutio
naire beweging in Latijns-Amerika mét hem
is gestorven. Vaststaat dat de guerrillastrijd
die Guevara in Bolivia begon al gedoemd
was te mislukken v/ór hij het leven erbij in
schoot. Deze mislukking zou voor een deel
zijn terug te voeren op, wat Fidel Castro
heeft genoemd, „grof chauvinisme" van de
leiding van de Boliviaanse communistische
partij en met name van de voorzitter van
deze partij, Mario Monje.
Om en nabij oudjaar 1966 bespraken Monje
en Guevara de situatie van de guerrillabewe
ging in Bolivia. Dat gebeurde in een huis
in het oerwoud waar de guerrillastrijders zich
enkele maanden eerder hadden teruggetrok
ken. Onderwerp van gesprek was de vraag
hoe ze hun aanhang in de steden zouden
kunnen vergrotbn, een probleem dat aller
eerst door Monje moest worden opgelost.
De opvattingen van de twee leiders bleken
echter sterk te verschillen. Vooral de vraag
onder wiens leiding de revolutie moest wor
den voorbereid was een strijdpunt. Volgens
Monje, een volgeling van de politieke lijn die
Moskou had uitgestippeld, moest hij de zaak
leiden. Temeer omdat volgens zijn opvatting
de militaire acties per definitie ondergeschikt
waren aan de politieke.
(ïinst r
leidir
Kopen op afbetaling is niet zonder risi
co. Hiertoe mag in geen geval lichtvaar
dig worden overgegaan. De wetgever
heeft het gezin een zekere bescherming
gegeven door te bepalen, dat zaken welke
kennelijk ten behoeve van de huishouding
strekken, slechts met medewerking van
beide echtgenoten op afbetaling gekocht
kunnen worden.
Dit geldt zowel voor een gewone koop
op afbetaling als voor huurkoop. Een ge
wone koop op afbetaling is de koop en
verkoop, waarbij partijen overeenkomen,
dat de koopprijs wordt betaald in termij
nen, waarvan twee of meer verschijnen,
nadat de verkochte zaak aan de koper is
overgedragen. Huurkoop is de koop en ver
koop op afbetaling, waarbij partijen over
eenkomen, dat de verkochte zaak niet door
enkele overdracht in eigendom aan de ko
per overgaat. De huurkoper wordt eerst
eigenaar, nadat hij alle termijnen betaald
heeft. Ook voordat hij eigenaar is, heeft
de huurkoper het genot van de zaak en
mag hij deze gebruiken overeenkomstig
haar bestemming. Haar gedaante of in
richting mag hij echter niet veranderen.
Evenmin mag hij de zaak verhuren of zijn
genot aan anderen afstaan.
Een gewone koop op afbetaling kan
mondeling worden gesloten. Voor huur
koop is een schriftelijk contract nodig.
Voor het geval een der echtgenoten niet
zelf ondertekent, eist de wet diens schrif
telijke volmacht.
Volgens een vonnis van de kantonrech
ter te Nijmegen is een schriftelijke toe
stemming van die echtgenoot niet vol
doende. De bedoeling van het voorschrift
is, dat de echtgenoot, die niet zelf aan het
contract medewerkt, een schriftelijke vol
macht verleent aan een ander en dat die
ander dan als gemachtigde namens hem
het contract ondertekent.
Aldus liet de kantonrechter de vorde
ring van een huurverkoop stranden, om
dat de echtgenote alleen maar een schrif
telijke toestemming had afgegeven.
overeenkomsten, welke dezelfde strekking
hebben, hetzij zij als een huurovereen
komst, hetzij onder een andere vorm of
onder een andere benaming zijn aange
gaan.
In het volgende geval had een hande
laar in een zogenaamde huurovereen
komst voor een televisietoestel een huur
prijs van f50,92 per maand berekend over
een periode van 36 maanden, derhalve in
totaal een bedrag van f 1.833,12. De han
delaar droeg zijn rechten uit deze huur
overeenkomst over aan een credietbank
en wel tegen de zogenaamde contantprijs
van het televisietoestel, zijnde f 1.340,
Toen de huurder in gebreke bleef met
zijn huurbetalingen bracht de crediet
bank de zaak voor de rechtbank te
Utrecht. Naar het oordeel van de recht
bank leverde reeds de verhouding tussen
de contantprijs en de totale huursom een
Soms worden huurkoopovereenkomsten
gecamoufleerd door ze een andere naam
of vorm te geven. Maar de wetgever heeft
getracht zulke praktijken tegen te gaan
door als huurkoop aan te merken alle
sterk vermoeden op, dat partijen in wer
kelijkheid niet een huurovereenkomst,
doch een huurkoopovereenkomst hadden
gesloten, waarbij de credietbank de over
eenkomst tussen de handelaar en de af
nemer van het televisietoestel financier
de en voor haar financiering een opslag
boven de contantprijs bedong.
In het huurcontract was voorts bepaald,
dat de huurder na afwikkeling van het
contract het televisietoestel tot zich zou
kunnen nemen of voor een gering bedrag
zou kunnen kopen. Mede gelet op deze
bepaling besliste de rechtbank, dat de
huurovereenkomst slechts een huurkoop
overeenkomst moest camoufleren.
Ten tijde van het aangaan van de over
eenkomst werd de vrouw van de afnemer
in een psychiatrische inrichting ver
pleegd; zij had het contract niet mede
ondertekend. Wegens het ontbreken van
de medewerking van de vrouw verklaar
de de rechtbank de overeenkomst nietig
en wees de vordering van de credietbank
af.
Alleen ten aanzien van zaken welke ken
nelijk ten behoeve van de huishouding
strekken, is een huurkoopovereenkomst
afhankelijk van de medewerking van bei
de echtgenoten. Kan een auto ten behoe
ve van de huishouding strekken?
Van een autohandelaar had iemand een
gebruikte auto in huurkoop gekocht voor
de totale prijs van f 2.294,68. Hierop kwam
f 1.000 in mindering voor een ingeruilde
auto. Het overblijvende bedrag ad.
f 1.294,68 moest door de huurkoper in 12
maandelijkse termijnen van f 107,89 wor
den voldaan.
De autohandelaar droeg zijn rechten
over aan een financieringsmaatschappij.
Na twee huurkooptermijnen te hebben vol
daan staakte de huurkoper zijn betalin
gen. Voor de kantonrechter te Winscho
ten vorderde de financieringsmaatschap
pij het restant van de koopsom met ren
te wegens te late betaling. Tijdens deze
procedure bleek, dat de autohandelaar
door de politierechter te Groningen straf
rechtelijk veroordeeld was wegens het
valselijk plaatsen van de handtekening
van de vrouw van de huurkoper.
De kantonrechter ging vervolgens na,
of de auto kennelijk ten behoeve van de
huishouding strekte. Het betrof een 6 a
7-jarige auto. De door de autohandelaar
als goed aangeprezen auto bleek bij on
derzoek door de politie in zeer slechte
staat te verkeren en werd door de politie
afgekeurd.
De kantonrechter achtte het algemeen
bekend, dat personenauto's van die ouder
dom, prijs en kwaliteit niet in huurkoop
plegen te worden aangekocht ten behoe
ve van bedrijf of beroep, doch voor ge
bruik in de privésfeer. In het geval van
een gehuwd man betekent dit, dat de aan
koop geschiedt ten behoeve van zijn ge
zin of met andere woorden ten behoeve
van de gemeenschappelijke huishouding
van hem zelf en zijn echtgenote. Uit het
feit, dat de handelaar de ontbrekende
handtekening van de vrouw had aange
vuld, blijkt duidelijk, dat ook hij er zich
van bewust was, dat de auto voor gezins
gebruik was gekocht. Met deze motive
ring wees de kantonrechter de vordering
van de financieringsmaatschappij af.
Alleen bij hem, zei hij, kon de leiding berus
ten. Dat was ook geheel in overeenstemming
met de gedachten over guerrilla en revolutie
zoals die op schrift waren gesteld door bij
voorbeeld de Franse marxistische filosoof
Régis Debray, die thans in Bolivia in de ge
vangenis zit.
Een breuk tussen Monje en Guevara was
onvermijdelijk. Daarmee waren de acties van
Guevara bij voorbaat gedoemd te mislukken,
want toen Monje van verdere medewerking
afzag was de guerrillabeweging beroofd van
de noodzakelijke handlangers in de steden die
haar moesten ^voorzien van inlichtingen, re-
cruten en voorraden. Zodoende werden de
vrijheidsstrijders volkomen geïsoleerd in de
ondoordringbare rimboe en de bergen van Bo
livia.
Aan de verhalen over het waarom van het
mislukken van de revolutie is inmiddels dezer
dagen een nieuw toegevoegd u hebt erover
in deze krant kunnen lezen. Ook in dit verhaal
wordt Moskou genoemd, niet het Moskou
theoretiserend over de beste wijze van revo
lutie ontketenen, maar een heel praktisch
Moskou dat op allerlei wijzen tracht in te
grijpen als de macht van de concurrenten
in Peking te groot dreigt te worden. Het ver
haal werd maandag gepubliceerd in de New
York Times en het moet voor de Russen
geen prettig verhaal zijn geweest. Het ont
hulde namelijk dat een spionne, de dertigjari
ge Argentijnse Haidee Tamara Bunke (ofwel
Tania), als medewerkster van Guevara niet
alleen regelmatig het Kremlin op de hoogte
bracht van het doen en laten der revolutio
nairen, maar ook metterdaad had getracht
de revolutie te doen mislukken door een jeep
met geheime documenten onbewaakt achter
te laten. Tania zelf heeft bij haar activiteiten
de dood gevonden. Resultaat van haar werk
is geweest zo staat het in het dagboek
van Guevara dat zij „de guerillastrijd een
achterstand van jaren had bezorgd".
Welke waarheid er in al deze verhalen
schuilt zal nooit in het daglicht komen. Met
spionage plegen de opdrachtgevers niet te
koop te lopen en bovendien: de figuur Gueva
ra was al bij zijn leven een legendarische fi
guur geworden en nu hij dood is draagt de
wereld er graag toe bij om een krans van
mythen rond hem te weven. Maar dat alles
neemt niet weg dat deze Ernesto Guevara
de la Serna, telg uit een oud adellijk geslacht,
wel degelijk zijn stempel heeft gedrukt in
het historieboek der Zuidamerikaanse landen.
Hij is dood maar zijn gestalte overschaduwt
als het ware een continent.
Zijn figuur roept een enorm aantal pro
blemen op: de betekenis van het marxisme
in de huidige wereld, het bestaan van de
Zuid-Amerika bepaalde en voor een deel
vraag of gewapende strijd de enige oplos
sing is voor de sociaal-politieke problemen
van de zogenaamde Derde Wereld. Voor de
discussie over deze problemen, waaraan
een weldenkend mens toch niet kan voorbij
gaan, zijn de geschriften van Guevara on
getwijfeld van belang. Het kan nauwelijks
anders. Hij was immers de man die in niet
onbelangrijke mate de gebeurtenissen in
Zuid-Amerika bepaalde en voor een dee
nog bepaalt.
Zelfs in Uppsala, in de vergadering van
de Wereldraad van Kerken hoort men als
het ware zijn stem en blijkt hij zelfs een
grotere aanhang te hebben dan hij zelf waar
schijnlijk ooit zou hebben verwacht!
Want één ding is wel zeker: verschillende
Zuidamerikaanse landen zijn rijp voor revo
lutie en als de machthebbers daarbij wegge
vaagd worden hebben zij 't er zelf naar ge
maakt. Het wil niet zeggen dat het allemaal
op een gewelddadige manier zal moeten ge
beuren of gaan gebeuren bij revoluties in
Zuid-Amerika pleegt nooit veel bloed te vloei
en. Maar de gedachten van Guevara, van
Debray en van andere voormannen van de
revolutie zijn in vruchtbare aarde gevallen.
En men moet vooral niet de fout maken de
kracht van deze ideologie mis te verstaan cf
te onderschatten, want de geschiedenis heeft
geleerd dat dit catastrofale gevolgen kan heb
ben.
Revoluties ontketenen is allang niet meer
het werk van amateurs. Sinds de Lange Mars
van Mao Tse-toeng, de Franse nederlaag in
Indochina, de Cubaanse revolutie is de guer
rillastrijd uitgegroeid tot een wetenschappe
lijk handwerk. De beoefenaars ervan staat
een welgevulde bibliotheek ter beschikking
met de zo langzamerhand wel bekende namen
van Mao, Marx, Giap, Castro, Guevara, De
bray.
Elke nieuwe revolutie leert van de voor
gaande, van de successen maar vooral ook
van de nederlagen. De dood van een belang
rijke voorman en de gevangenneming van een
andere kunnen de beweging nu niet meer te
genhouden.
De plaats van Ernesto Guevara als leider
van de guerrillabeweging in Latijns-Amerika
is volgens berichten uit Caracas, Venezuela,
overgenomen door de voormalige Dominicaan
se leider, kolonel Francisco Caamano Deno.
De revolutie is dus niet dood, al zal ze tijd
nodig hebben om zich te herstellen na het
wegvallen van een van haar grootste inspira
tors.
J. Edgar Hoover, de directeur van de Ame
rikaanse Federale recherche (FBI), zei on
langs tijdens een getuigenverhoor voor een
commissie uit het Amerikaanse Congres,
dat Latijns-Amerika een van de belangrijk
ste mikpunten blijft van omvangrijke „com
munistische ondermijning". Deze wordt, aldus
Hoover, voornamelijk geleid van Cuba uit,
maar dat de tijd ervoor nog niet rijp is".
Latijnsamerikanen en Portoricanen zijn op
Cuba opgeleid in de beginselen van de guer
rillastrijd, verklaarde hij, en zo zijn bijvoor
beeld de leiders van de Mexicaanse commu
nistische partij tot de conclusie gekomen dat
„een volksrevolutie in dat land wenselijk is,
maar dat de tijd ervoor nog niet rijp is."
Vier landen worden van tijd tot tijd aan
gevallen door guerrilla-eenheden: Bolivia, Co
lombia, Guatemala en Venezuela. Zeven an
dere waren reeds eerder het doelwit van de
rebellen. Nog eens vier landen, Haïti, Pana
ma, de Dominicaanse republiek en Nicaragua
sloegen in 1959, het eerste jaar dat Castro op
Cuba aan het bewind was, invasie-strijdkrach
ten af.
Het is duidelijk, vroeg of laat leidt de so
ciale en politieke onrust in Latijns-Amerika
tot een uitbarsting. Men kan dit vaststellen
en zich er vervolgens bij neerleggen. Gebeurt
er niets dan is het alternatief waarschijnlijk
een tweede Viëtnam.
Een algehele mentaliteitsverandering, te
beginnen in Noord-Amerika, zou veel toe
komstige ellende kunnen voorkomen. Niets
wijst erop dat dit zal gebeuren. Dit alleen al
lijkt 'n rechtvaardiging van 't geweld dat ko
mende revoluties met zich mee zullen bren
gen. Het maakt tevens het streven van Gue
vara, Debray etc. zoveel aannemelijker.
Kennis nemen van hun geschriften over re
volutie en guerrilla, die voor een deel ook in
het Nederlands zijn vertaald (Régis Debray:
Revolutie binnen de revolutie? Uitgeverij A.
W. Bruna en Zn, Utrecht 1967 en Ernesto Che
Guevara, toespraken, brieven, geschriften.
Uitgeverij Polak en Van Gennep, Amster
dam 1968, f 7,50), is daarom een voor de
hand liggende opgave voor wie zich reken
schap geeft van wat zich elders in de wereld
afspeelt