H, „Vertel me nooit meer, dat ze hier niet kunnen samenwerken" jAmsiwdamJ T>uitsland Dronten 'Harderwijk IET is waar: zo langzamerhand weten de mensen nu wel dat een boer niet zomaar wat boert, dat hij een kiene ondernemer is geworden, die zijn ingewikkelde vak goed verstaat. Maar ze weten het alleen omdat het zo vaak gezegd en geschreven is. „Als iedereen het zegt zal het wel zo zijn", denkt de burger en hij gaat over tot de orde van de dag. Uit eigen aanschouwing weet vrijwel geen buitenstaander iets af van de boer en nog minder van de aanverwante bedrijven: zuivelfabrieken, landbouwmachines, enzovoort. Terwijl daar toch een wereld vol verrassingen ligt, waarin iedere stap een belevenis kan zijn. Zo'n wandeling kunnen we in 1971 gaan maken. Dan wordt De Flevohof, de permanente presentatie van agrarisch Nederland, geopend. Binnenkort begint het grondwerk ervoor op een terrein van meer dan honderd hectare in Oostelijk Flevoland, vlak bij Elburg. Hier krijgen we dan ons hele vaderlandse boerenbedrijf bij elkaar, mèt alles wat erbij hoort en dat alles met een krachtig toeristisch tintje. Dit laatste niet door kunstgrepen ten pleziere van de toerist, maar doordat het bedrijf op zichzelf al zoveel te bieden heeft. Boer en tuinder zijn er aan 't werk, zoals ze dat overal doen, fabrieken produceren, kippen leggen eieren. De toeschouwer wordt daar zo sterk bij betrokken, dat hij zich haast medespeler kan voelen, medewèrker zo men wil. Min of meer losstaand van dit geheel, komt er een kinderdorp, waarin ook andere dan agrarische attracties worden ondergebracht. Het plan, zoals het er nu ligt, kan ervan overtuigen dat De Flevohof iets heel aparts zal worden. Hc Ee U, IL loewel zijn naam nu niet meer voor komt in de stukken is de Wageningse burge meester mr. M. de Niet de man van het idee geweest. Hij wilde als een soort pendant van de Landbouwhogeschool een centrum van weten schap, onderwijs en onderzoek in Wageningen hebben, dat de belangstellende buitenstaander rechtstreeks zou aanspreken. Hij haalde er de free lance-organisator van evenementen Her man Eshuis bij en zag toen korte tijd later deze meneer Eshuis met plan en al uit Wageningen verdwijnen. Met goedvinden van de burgemees ter, dat wèl. De heer Eshuis had namelijk te gen hem gezegd: „Moet u nou eens horen, bur gemeester, dat plan is goed en er is van alles mee te doen, maar niet hier. We moeten het veel en veel groter opzetten, niet alleen met we tenschap en onderwijs en onderzoek, dat is op zichzelf veel te droog voor de mensen. Laten we het hele agrarische leven met handel en indus trie van a tot z ergens neerzetten en er meteen een toeristische attractie van maken." Mr. De Niet, vóór alles realist, ging met die gedachte mee en zag af van zijn eigen plan, dat overigens in beginsel wel degelijk is gehand haafd bij de opzet van De Flevohof. Er is toen een stichting gekomen, die De Flevohof heeft opgezet en de heer Eshuis werd tot directeur benoemd. De plaats werd Oostelijk Flevoland. De heer Eshuis: „Nog weinig mensen hebben er een idee van, hoe gunstig we daar zitten. Als straks de grote wegen klaar zijn ben je hier vanuit Amsterdam in een half uur tijd. Dort mund zal niet verderaf meer zijn dan Haar lem. Binnen een straal van 150 kilometer wo nen veertig miljoen mensen. Denk er eens aan, dat veertig miljoen mensen vlak bij De Flevo hof wonen en dat die hier allemaal in korte tijd kunnen komen, als straks die wegen klaar zijn. Een half miljoen bezoekers per jaar hebben we zó. We kunnen dat nog over een heel jaar ver delen ook, want we zijn 's zomers en 's winters open. De boer yverkt Immers ook het hele Jaar?" .en levend samenspel tussen boer, tuin der, wetenschapsman, technicus, industrieel en handelaar, dat de bezoeker van het begin tot het einde boeit", zo staat het in een folder, die De Flevohof al op bescheiden schaal begint te verspreiden. Hoe wordt het decor daar in het vlakke polderland? Het zal om te beginnen he lemaal geen vlak polderland meer zijn. De eer ste werkzaamheden zullen bestaan uit het gra ven van een waterpartij Ier grootte van zeker acht hectare. Met de vrijgekomen grond wordt een geaccidenteerd centrum gemaakt. Zo komt de bezoeker na de aanlooproute vanuit de pol der terecht in een soort beschut park met een eigen sfeer. De loopafstanden zijn er kort, maar toch verdraagt het geheel zich in een ruime schaal uitstekend met het aangrenzende weidse landschap. Rondom die waterpartij krijgen we dan ak ker-, weide- en tuinbouwbedrijven, een vee boerderij en een kippenfarm, zelfs een stukje grond voor suikerbietenteelt. Alles groot ge noeg om rendabel te kunnen werken, want anders is het niet „echt". Bloemen onder glas en in de volle grond completeren het beeld, ook weer het hele jaar door. De plannen makers zijn bij dit alles soms op bijzonder originele ideeën gekomen. Zo hebben zij boven de veestal met zijn zestig koeien plus jonge aanwas een hangende wandelroute geprojec teerd. Van bovenaf zien de bezoekers het voe ren, het melken en alles wat verder in een koeieleven gebeurt, met uitzondering van het slachten maar dèt is ook een andere bedrijfs tak. In de paviljoens zijn industrie en handel aan het werk, een onderdeel waaraan veel aan dacht wordt besteed. En wat niet in natura kan worden vertoond krijgen we - in de expositie hal en de paviljoens toch te zien door mid del van dia's, film en tentoonstellingen. Het personeel dat In De Flevohof werkt zal voor een groot deel betrokken worden uit stagelopers in de verschillende bedrijfstakken en eventueel uit werkstudenten. Restaurants komen er natuur lijk ook en terecht is de stichting er trots op dat haar ontwerpers kans hebben gezien de wandel routes zo te situeren dat bij ongunstig weer vrij wel alles vanuit overdekte galerijen kan worden bekeken en meebeleefd. nen te worden. Van Industriële zijde bestaat hiervoor ook grote belangstelling, er zijn be sprekingen gaande voor intensieve medewerking uit die kring. Maar wie het wat rustiger aan wil doen kan ook lekker creatief gaan zitten spelen of lezen. Verveelt dat, dan zijn er altijd nog de rol- schaatsenbaan, mechanische spelen en zo nog het een en ander. Voor oud en jong komt er bij de hoofdingang een concours hippique-terrein dat ook gebruikt kan worden voor incidentele evenementen. De directie hoopt daarmee buiten het bezoekersbestand van De Flevohof nog weer andere bezoekers aan te trekken. Deze gedachte komt ook tot uiting in het plan De Flevohof open te stellen voor congressen, werkweken en dergelijke. let blijft een basisplan, een groeiplan, nooit zal er een dag komen waarop we kunnen uitroepen dat we er klaar mee zijn", zegt di recteur Eshuis. „We groeien immers mee met de landbouw en met de industrie eromheen. Daar zal in de toekomst meer in veranderen dan we zelfs maar kunnen vermoeden. En bij iedere verandering zullen we de Flevo aanpassen, ook als het om complete vernieuwingen gaat. Elk jaar zullen we hier het agrarische leven van het hele land precies zo hebben als In de praktijk. Hierdoor zijn de investeringen ook meer ver antwoord". Geen geringe zaak overigens, deze investe ringen, dat laat zich begrijpen. De begroting beloopt nu ruim 8Va miljoen gulden en het zou nog veel meer zijn geweest, als de grond niet in erfpacht was verkregen en de ligging minder gunstig was. Door deze gunstige ligging behoe ven namelijk maar weinig ontsluitingskosten te worden gemaakt. Deelnemers in het project, vooral gerekruteerd uit overkoepelende organi saties van bedrijven en landbouworganisaties, hebben al bijna 5 miljoen gegeven in de vorm van niet aflosbare leningen met een rente van 5 procent. Ook particulieren hebben er geld in gestoken. Dezer dagen nog iemand met tiendui zend gulden. De heer Eshuis zegt: „Vertel me nooit meer dat er in dit land geen eensgezind heid is te krijgen om samen iets op touw te zet ten. Het is ongelooflijk, maar dwars door alle verschillen van belangen en overtuigingen heen zet men de schouders onder dit project. Dan zie je dat bijvoorbeeld niet alleen de Gelderse Maatschappij van Landbouw en de CBTB er sa men inspringen, maar ook dat de coöperatieve en de particuliere suikerfabrikanten aan één tafel gaan zitten. We zijn er echt van onder de indruk en we kunnen prachtig werken zo. En dan zijn er nog heel wat bedrijven en instellin gen, die toezeggingen in natura hebben gedaan. Daarmee zijn we al op een half miljoen". In 1971 zullen we 't dan allemaal zien, als er geen al te grote tegenslagen komen. De waarheid zal vast niet ver afliggen van de profetie in de eerste folders, die net van de persen zijn geko men: een spectaculair project in het nieuwe hart van ons land. Pit alles bij elkaar is al een volledig re creatieproject met alle mogelijkheden van rus ten, kijken, zelf doen, kortom actief en passief beleven. Toch werd het nog eens verdubbeld en wel met een speelplan, dat door een polderka naaltje van de eigenlijke Flevohof gescheiden blijft en dat ongeveer even groot is als het agra rische centrum. Ideeën, plannen van organisator Eshuis werden door het bureau van de stede- bouwkundige en architect D. Zuiderhoek te Baarn samen met de tuin- en landschapsarchitect P. Blaauboer te Wageningen „vertaald" tot een speelplan van allure. Alles is trapsgewijs opgebouwd naar de ver schillende kinderleeftijden. Een crèche met speeltuig, klompjesvijver en kinderboerderij voor de kleintjes. Variaties daarop voor de wat ouderen. En dan een speelpark. met mogelijk heden waarvan stadskinderen alleen maar kun nen dromen: een compleet oerwoud om te be ginnen, met een indianen- en een cowboydorp. Zelf graven en bouwen, een verkeerstuin met tamelijk echte auto's en aansprekende verkeers situaties. Maar het klapstuk wordt het kinderdorp. Als in een gewoon uitbreidingsplan is een accommo datie ontworpen waarbij de klemtoon ligt op het „zelf doen" van de jeugd, ook als het buiten slecht weer is. Het dorp heeft alles, wat een dorp maar kan hebben: winkelgalerijen, een bakkerij, kleine fabrieken die echt produceren, welke pro- dukten dan door de kinderen zelf gemaakt die-

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 9