DEZE WEEK: nader beschouwd Als vrienden onder elkaar Graag een veiliger beveiliging Moskou is werkelijk bang voor het Duitse revanchisme Dubcek wil ook de Sudetenduitsers in zijn land als volwaardige burgers behandeld zien Een te plutonium-duur apparaat, zelfs voor een hartpatiënt! Tweederangs De Fransen hebben de afgelopen week een heel slim handelspolitiek spelletje gespeeld laten we het zo maar noemen. In de gewone burgermaatschappij zou men het wellicht „oplichting" noemen maar zulke termen kent men niet in de volkerensamenleving. Daar is het bevoordelen van eigen land ook als dat ten koste van bondgenoten gaat niet een te laken daad maar een deugd. Het voorspel kent men: de mei-revolutie die niet alleen Frankrijks prestige' stevig aantastte, maar bovendien zo leek 't een harde klap betekende voor Frank rijks economie. Met als gevolg dat Parijs onmiddellijk begon met voor z'n vrienden binnen de EEG lang niet prettige maatregelen: beperking van de import, goedko- kredieten voor de export en zelfs exportsubsidies, allemaal handelingen die strijdig zijn met de EEG-verdragen en alleen in grote nood kunnen worden ge accepteerd. Nu moet gezegd: die nood leek ook groot. Toen zaterdag de EEG-minisierraad in Brussel bijeen kwam om over de Franse maatregelen te beraadslagen, lagen ei alarmerende cijfers op tafel. In harde cijfers uitgedrukt waren dit de gevolgen van zes weken revolutie: een miljard gulden minder belastingen voor de Franse schat kist; een serie loonsverhogingen van tussen de tien en dertien procent met als gevolg een verhoging van de salarissen van overheidspersoneel met rond anderhalf miljard gulden; een winstderving in de particuliere ondernemingen van wellicht vijftig tot vijfenzeventig procent; een stijging van het tekort op de handelsbalans van verscheidene miljarden guldens. En dat alles uitgerekend op het moment dat de laatste hindernissen binnen de EEG werden opgeruimd, want op 1 juli moesten de laatste tolmuren worden afgebroken en dat de eerste twee tariefsverlagingen van de Kennedy-ronde moesten ingaan. Zo was het een somber perspectief dat de ministerraad in Brussel te aanschouwen kreeg. Er werd dan ook wat tegengesputterd, hier en daar wisten de ministers nog wat kleine suceesjes te behalen voor hun eigen land (een uitzonderingspositie bij voorbeeld voor de toch al zo zwaar beproefde Tilburgse textielindustrie), maar uiteindelijk moesten ze toch het hoofd buigen voor de argumenten van de nieuwe, welbespraakte minister van buitenlandse zaken Debré. En zo heeft dan de Europese Commissie als hoogste uitvoerende orgaan deze week de maatregelen die Frankrijk mag nemen, vastgesteld. Dat was dinsdag. Toen kwam woensdag. Op die dag gaf het Franse nationale instituut voor de statistiek en economische studies de cijfers vrij over de afgelopen periode en zijn prognoses voor het tweede halfjaar 1968. Daaruit bleek: dat het produktieverlies als gevolg van de mei-revolutie heel wat kleiner zal zijn dan men gedacht had: geen verlies van drie maar van twee weken produktie, met een grote kans dat die schade voor het einde van het jaar voor 35 pet zal zijn ingelopen. Daaruit bleek: dat de verwachte prijsstijging waarschijnlijk beperkt zal blijven tot rond drie procent, een getal dat in een normaal jaar nauwelijks minder geweest zou zijn. In de grote warenhuizen heeft men de aldus toegenomen koopkracht trouwens heel goed kunnen merken: in de eerste twee weken van juli lagen de verkoopcijfers rond negen procent boven die van het vorig jaar het vakantiehoudend publiek heeft het meerdere geld van de loonsverhogingen niet in eigen zak gehouden. Daaruit bleek: dat vele Franse bedrijven met meer orders zitten dan begin mei. Vooral uit het buitenland zijn heel wat opdrachten gekomen en als gevolg daarvan verminde ren de voorraden in de ondernemingen snel. Kortom: dit Franse nationale instituut liet weten dat het met Frankrijk aanzienlijk beter gaat dan men verwacht had. Aanzienlijk beter ook dan minister Debré nog maar enkele dagen daarvoor aan zijn EEG-partners had verteld. Vraag: wist minister Debré van al die meevallers niets toen hij op zaterdag zijn sombere verhaal vertelde? Het officiële Franse antwoord zal altijd luiden: „Neen, hij wist dat niet!" En wie zal het tegendeel bewijzen Nooit zal iemand de heer Debré ter verantwoording roepen met de beschuldiging: „Je hebt ons bed Helaas Waarom Frankrijk dat spel heeft gespeeld is duidelijk: de Franse economie zit namelijk niet zo hecht in elkaar als men soms wel voorgeeft. Net als in Engeland kampt de Franse industrie met de moeilijkheden van een soms verouderd machine park, van een weinig efficiënte produktiemethode en al die andere factoren die onmisbaar zijn wil men de concurrentie kunnen volhouden. Waar dan nog bij komt dat op de Franse economie de last rust van De Gaulle's grootheidswaan: atoom- mogendheid te willen zijn. En dat is een niet geringe last. En het vervelende is dat de EEG-partners, hoe fel ze ook gekant zijn tegen Frankrijks atoomex peri men tener nu toch langs een omweggetje steun aan moeten geven. Omdat'we nu eenmaal vrienden zijn binnen een gemeenschap. Het ongeluk op rijksweg 12, waarbij maandagmiddag vijf doden en drie gewon den vielen, heeft heel wat pennen in beweging gebracht. Dit stuk rijksweg is beschermd door een middenbermbeveiliging desondanks is een Duitse vracht wagen er als het ware overheen geklommen met de rampzalige gevolgen van dien. „Hoe is dat mogelijk?" vragen de officiële instanties zich nu af en daarover blijken de meningen nog verdeeld. Hebben de uitstekende wielbouten er schuld aan of is het ophogen van het wegdek (zonder dat ook de beveiliging mee omhoog ging) er de oorzaak van dat deze vrachtwagen precies datgene deed wat men door deze beveiliging voor onmogelijk had gehouden: terechtkomen op de baan van hel tegenliggend verkeer? Wij vragen ons dit af: kunnen dergelijke zaken niet onderzocht worden vóórdat er doden vallen? De samenleving geeft kapitalen uit aan research voor alle moge lijke experimenten tot het landen op de maan toe vergeleken daarbij moet het experimenteren met een middenbermbeveiliging toch niet zo erg moeilijk en kost baar zijn. Nooit zal men kunnen voorkomen dat er ongelukken gebeuren door menselijke fouten daarom te meer is het zaak het aantal ongelukken door andere fouten zoveel als maar mogelijk is terug te dringen. De foto hiernaast is nu xo ongeveer dertig jaar oud voor velen niet meer dan een plaatje uit een geschiedenisboek. Maar niet voor de Russen en nog veel minder voor de leiders die in het Kremlin de politieke koers uitstippelen voor het communistische oostblok. Die opgestoken arm, dat hysterische „Heil Hitler"-gebnjll het monotone gestamp van de Wehr- machtslaars - het is of die beelden, die geluiden nog als spoken rondwaren door de gewelfde gangen van het Kremlin. En alsof de angst voor die spoken nooit en te nimmer zal wijken. Het conflict tussen Praag en Moskou dat op het ogenblik de wereld in span ning houdt, kan men niet los zien van deze angst. Het is een ideologisch con flict, maar vermoedelijk maken de Sow- jet-leiders zich minder zorgen over de prin cipes dan over de praktische kanten. Getuige het feit dat hun allereerste reactie was alles goed en wel maar dan willen wij zelf troepen stationeren langs de grens tussen Tsjecho-Slowakije en de Westduitse Bondsrepubliek. En dat niet in de eerste plaats om die troepen als in Hongarije destijds te gebruiken tegen het Tsjechische volk, maar vooral omdat men tot elke prijs die grens wil beschermen. Want Moskou is wérkelijk bang voor het Duitse revanchisme Zoals gezegd dateert de foto uit het najaar van 1938, het jaar woarin Cham berlain met paraplu naar München vloog en met Hitier tot een akkoord kwam over de kwestie der Sudetenduitsers, daarmee het kleine Tsjecho-Slowakije aan Hitiers horden overlatend. Het was de zegepraal dezer Sudetenduitsers en als ware nazi's paradeerden ze door de Tsjechische steden en dorpen. Ze hebben er voor moeten boeten dat welIn het artikel hieronder van onze correspondent in Bonn wordt verteld van het wel en wee van deze Duit se groep. Maar hoe dit ook zij, in West- Duitsland wonen heden ten dage nog vele Sudetenduitsers, die het woord „revanche" nog maar wat graag in hun mond nemen. Ze zijn georganiseerd in de Sudetenduitse „Landmannschaft" en op hun jaarlijkse reünies kan men het gebral horen als leef den we nog in de dagen van Hitier en zijn trawanten. In het Westen pleegt men zulke zaken niet al te serieus te nemen terecht of ten onrechte maar in de Oosteuropese landen wakkert het nog steeds de angst aan. De angst dat Duits land nog altijd van zins is bloedige wraak te nemen voor de nederlaag en de ver nedering van 1945. In dit licht zal men altijd de politieke gedragingen van het oostblok moeten be zien. De Navo is voor hen een machts apparaat, waarin Duitsland de leidende rol speelt en dat Duitsland eenmaal voor zijn wraak zal gaan gebruiken. En ieder kmd dat met Duitsland goede betrekkin gen onderhoudt wordt alleen al daarom gewantrouwd. Zo wordt in Moskou ge dacht, maar in Praag denkt men niet an ders. Daarom te meer is het van partij leider Dubcek een daad van grote moed dat hij in zijn actieprogramma uitdrukke lijk heeft vastgesteld dat de burgers van Duitse komaf nu werkelijk gelijke rechten zullen krijgen en niet als minderwaardigen behandeld zullen worden. Een dergelijke uitspraak bewijst te meer hoe zeer het hem ernst is met zijn beloften van demo cratische en individuele vrijheid. Hij stelt ideologie boven haat en dat is een staats manswijsheid die geen communist tot nu toe heeft kunnen opbrengen Maar nu dan het verhaal van de Sude tenduitsers. De „Sudetenduitsers" het woord heeft al haast een nazistische klank zijn de afstammelingen en navolgers van de Duitse landverhuizers die zich al vroeg in de middeleeuwen vestigden in de bergachtige grens gebieden van Bohemen: het Sudetenland, het Ertsgebergte en het Bo hemerwoud, een landstreek waar eeuwenlang de grenzen wisselden en nationaliteiten dooreen liepen. Boheemse vorsten haalden hen in de twaalfde en dertiende eeuw als kolonisten naar deze schaars bevolkte streken. I>; Sudetenduitsers werden boeren en winkeliers en vooral kundige am bachtslieden die bloeiende industrieën stichtten: glaswerk, textiel, mu ziekinstrumenten en vermaarde bierbrouwerijen. Deze vestigingen maak ten deel uit van de verstrooide Duitse kolonies in geheel Oost-Europa, die tezamen bijna tien miljoen mensen omvatten: in de Baltische lan den, diep in Rusland en zuidwaarts tot in Roemenië en Zuid-Slavië. In de Boheemse grensgebieden ontstonden typisch Duitse steden en dorpen: Klatau en Karlsbad, Gablonz, Eisenstein en de bierstad Pilsen. Zolang het huidige Tsjecho-Slowakije deel uitmaakte van de Oostenrijks-Hongaarse mo narchie werden de Duitsers bevoorrecht ten opzichte van de Tsjechen en de Slowaken. Toen echter in 1918 het oude Keizerrijk uit een spatte werden de rollen omgekeerd. De Tsjechen in de westelijke en centrale landsdelen Bohemen en Moravië voer den de boventoon. Zelfs de Slowaken, in het oosten van het land, werden bevoogd. De stichting, met Hitiers hulp, van een eigen Slowaakse staat in de oorlogsjaren was daar van het gevolg. De economische crisis van 1929 en Hitiers begeerte oqi alle Duitsers in één groot „Reich" te verenigen versterkten de spannin gen. De Sudetenduitser Konrad Henlein vormde zijn nazipartij en zijn gewapende burgerwachten. Hij kreeg 88 procent van de stemmen der Sudetenduitsers bij de verkie zingen van 1938. In datzelfde jaar lieten Frankrijk en Engeland bij het beruchte Ak koord van München in september het kleine land van president Benesj in de steek en Hit- Iers Wehrmacht kon de „Sudetengouw" „be vrijden", die werd ingelijfd bij het Derde Rijk. Het was het begin van het einde. Op 14 maart 1939 werd heel Tsjecho-Slowakije be zet en vooral in het „Protectoraat Bohemen- Moravië" voerden de Duitsers een schrikbe wind waarvan het bloedbad in het dorpje Lidice het symbool werd. Begrijpelijkerwijs wilden Tsjecho-Slowakije en de andere Oost europese landen in 1945 korte metten maken met de Duitse verraders binnen hun eigen Er zijn hartpatiënten wier hart slag kunstmatig geregeld wordt door een klein apparaatje dat in hun borstkas is aangebracht. Zonder dat apparaatje, dat de hartslag stimuleert door zwak ke elektrische stroomstootj es, zouden deze patiënten perma nent invalide zijn. Het appa raatje, een pacemaker, wordt gevoed door een batterijtje met vrij lange levensduur. Wanneer dat batterijtje is uitgeput moet de patiënt een kleine operatie ondergaan opdat de pacemaker van een nieuwe batterij kan worden voorzien. Het vreedzame gebruik van kern energie kan hier in de toekomst zodanig uitkomst brengen dat die periodieke operaties kun nen komen te vervallen. Het is mogelijk miniatuur-kerngenera- toren te maken die stroom voor een pacemaker leveren zolang de patiënt leeft. In zo'n gene- ratortje wordt radioactieve straling omgezet in elektrische stroom, en voor zo'n generator- tje kan men als krachtbron stoffen kiezen die vele jaren blijven stralen. Omdat de sto ringen in de hartslag, die de pacemaker moet opheffen, meestal bij oudere mensen voorkomen, meent men dat een pacemaker die tien jaar achter een kan blijven werken, aan de eisen van het ogenblik zal vol doen. Een van de stoffen die als kracht bron bij uitstek geschikt zijn is de radioactieve isotoop pluto- nium-238, niet te verwarren met het splijtbare plutonium- 239, dat gebruikt wordt voor de vervaardiging van kernwapens. De Amerikaanse Commissie voor Atoomenergie (AEC) heeft de laatste jaren herhaaldelijk gewezen op de mogelijkheid van het gebruik van plutonium- 238 als krachtbron voor pace makers. De AEC verzuimde toen bekend te maken hoe duur plutonium-238 was. In september f966 werd in een conferentie in het Engelse kernenergiecentrum Harwell die was gewijd aan allerlei mo gelijke nuttige toepassingen van radio-isotopen ronduit de vraag gesteld welke prijs de AEC voor plutonium-238 zou verlangen. De zegsman van de AEC in die conferentie, R. T. Carpenter, antwoordde: „De Verenigde Staten hebben een hoge nationale prioriteits behoefte aan alle voorraden plutonium-238 die wij nu bezit ten en in de komende jaren nog zullen aanleggen." Met an dere woorden: „Jullie hoeven voorlopig niet op ons te reke nen!" Niet erg vriendelijk vooral niet omdat nog in april van dat jaar dr. Glenn T. Sea- borg, voorzitter van de AEC, had voorspeld: „In feite kan deze isotoop in hoeveelheden van tonnen beschikbaar komen opdat kan worden voorzien in andere behoeften, zoals kunst harten en pacemakers." Wij begrijpen nu wat beter waar om R. P. Perret van het kern energie-orgaan van de OESO in bovengenoemde conferentie in 1966 aandrong op produktie in Europa van plutonium-238 en soortgelijke stoffen. Perret zei toen: „Omdat het in de prak tijk onmogelijk zal zijn in de Verenigde Staten de nodige voorraden plutonium-238 te ko pen zullen wij ze moeten gaan produceren in Europa in die landen welke verbruikte kern brandstof kunnen opwerken dat wil zeggen in Frankrijk en Engeland en ze laten ver vaardigen door Eurochemie." Pas dezer dagen is de prijs van Amerikaans plutonium-238 be kend geworden. Nu we die prijs weten kunnen wij de uit drukking peperduur beter uit onze woordenschat verwijderen en haar vervangen door pluto- niumduur. De AEC biedt piuto- nium-238 te koop aan voor dui zend dollar per gram. Dat is een miljoen dollar (3,6 miljoen gulden) per kilo en 3,6 miljard gulden per ton. Wie maakt er zich, in vergelijking met deze prijzen, nog druk over de goud prijs? De Daily Telegraph schreef geruime tijd geleden al dat men het goud als waarde meter eigenlijk zou moeten ver vangen door het plutonium. De alchemisten droomden in vroeger eeuwen van de moge lijkheid van het maken van goud. De alchemisten van onze tijd zouden goud kunnen ma ken indien dat lonend was. In plaats daarvan maken zij een element, niet in de natuur voor komend, in vergelijking waar mee het goud vrijwel waarde loos is. In de Westerse wereld werd het vorige jaar goud ter waarde van 1,4 miljard dollar geproduceerd, en de waarde van het Zuidafrikaanse aandeel in die produktie was een mil jard dollar, of 3,6 miljard gul den. Dat is precies de waarde van één ton plutonium-238 vol gens de prijsopgave van de AEC. In vergelijking daarmee kost plu- tonium-239, de splijtstof die niet alleen geschikt is voor het ma ken van kernwapens maar ook de belangrijkste brandstof in de toekomstige kernenergiepro- duktie belooft te worden, maar een peuleschil. De AEC ver koopt plutonium-239 voor „slechts" 43 dollar per gram en binnen afzienbare tijd kun nen gegadigden plutonium-239 kopen van Amerikaanse onder nemingen voor 26 dollar per ki lo. Wij kunnen ons voorstellen dat in het verleden de landen die de splijtstoffen voor kernreactoren leverden bij het stellen van de voorwaarde dat alle verbruikte splijtstoffen weer ingeleverd moesten worden, ook hebben gedacht aan de zeer hoge waar de van sommige „afvalstoffen" die zij daaruit terug konden winnen. Misschien woog bij het stellen van die eis de zeer grote waarde van plutonium-238 wel zwaarder dan het verlangen, dat het splijtbare plutonium- 239 niet in handen zou komen van lieden die er zelf atoom bommen van mochten willen maken. Maar goed, plutonium-238 als de krachtbron voor een pacema ker zal voorlopig nog wel veel te duur blijven. grenzen. Op de conferentie van Potsdam stemden de Westelijke geallieerden en Rus land in met het uitwijzen van de Duitsers uit Oost-Europa, die naar hun Duitse stamland moester? worden teruggevoerd. Daarmee begon, buiten de machtssfeer der westelijke geallieerden, de hardhandige „ver drijving" in de jaren 1945 en 1946, waarover in het pas bevrijde Nederland maar weinig bekend werd. In Tsjecho-Slowakije werden ruim drie mil joen Sudetenduitsers gedwongen het land te verlaten. Bijna tien procent, 267.000 van hen, overleefden de geforceerde volksverhuizing niet of worden sindsdien vermist. Ongeveer een kwart miljoen Sudetenduitsers mochten,' of moesten, blijven. Daarbij waren verzets strijders tegen Hitier, Duitstsjechische echt paren, maar vooral ook vaklieden die niet konden worden gemist voor de wederopbouw van de Tsjechische economie, die door het nazibewind was uitgeplunderd. Toch waren de „Sudetenduitse" gebieden zo zeer ontvolkt dat overal verlaten „spook- dorpen" ontstonden. Van de Duitse invloed werd elk spoor zoveel mogelijk uitgewist. Klatau werd omgedoopt tot Klatov, Karlsbad werd Karlovy-Vary, Eisenstein werd Zelezna Ruda. Iedereen die een Duitse naam had kon die laten veranderen in een Tsjechische fa milienaam. De Sudetenduitsers die bleven werden in Tsjecho-Slowakije tweederangs burgers die weinig rechten bezaten en voortdurend bloot stonden aan de verdenking gemene zaak te maken met de „revanchisten" in Duitsland. Op hun persoonsbewijzen stond „Tsjechoslo- waaks staatsburger van Duitse nationaliteit" en slechts in theorie waren ze gelijkgesteld met de andere volksdelen: de Tsjechische staatsburgers van Poolse, Hongaarse of Oekraïnse herkomst. In de praktijk bleven de Sudetenduitsers verregaand onmondig. Eigen Duitse scholen, organisaties voor cultuur of ontspanning, alles wat zweemde naar Duitse landaard was taboe. Ook in an dere opzichten werden de Sudetenduitsers achtergesteld. In Praag verscheen maar één weekblad in de Duitse taal: de communisti sche Volkszeitung met een oplaag van 20.000 exemplaren. De enige Duitse afgevaardigde in het parlement, de communistische houtves ter Heribert Panster (42) kon weinig of niets voor zijn landgenoten doen. Een uittocht naar het welvarende West- Duitsland was het gevolg. Jaar in jaar uit emigreerden duizenden Sudetenduitsers naar de Bondsrepubliek hoewel de Tsjechische autoriteiten, die hen niet graag zagen ver trekken, bedragen tot 1500 mark eisten voor de uitreisdocumenten. De Sudetenduitse min derheid kromp tot 125.000 mensen. De leemte in de „spookdorpen" werd maar gedeeltelijk opgevuld door de vestiging van Tsjechische nieuwkomers en zigeuners. Toch hebben de 125.000 die zijn gebleven min of meer hun plaats gekregen in de Tsje chische samenleving. Vele boeren werken nu als lid van een communistische landbouw coöperatie op hun eigen vroegere boerderij, die is onteigend door de staat. Anderen heb ben een goede positie in de industrie, waar zij de leermeesters zijn geworden van dé Tsjechische nieuwkomers en de traditionele bedrijven weer hebben helpen opbouwen. De persoonlijke verhouding tussen de Sudeten duitsers en de Tsjechen is meestal niet slecht. Bij de Sudetenduitsers is de hoop om toch volwaardige burgers te worden weer opge- PARTIJLEIDER DUBCEK rechtvaardigheid boven haat leefd sinds de hervormingsgezinde communis ten in Praag het heft in handen hebben geno men. Partijleider Dubcek kent als Slowaak de problemen van een minderheid uit eigen ervaring. In zijn actieprogramma is uitdruk kelijk vastgelegd dat de burgers van Duitse komaf nu werkelijk gelijke rechten zullen krijgen en de mogelijkheden tot ontplooiing naar hun eigen aard, evenals de Hongaarse, Poolse en Oekraïnse groepen in het land. Een eerste initiatief van Sudetenduitse kant is de oprichting geweest van een eigen cultu rele organisatie, geleid door het parlements lid Panster. Deze organisatie streeft naar aansluiting bij het uiteraard communis tische „Nationale front". Daarin zijn alle maatschappelijke organisaties, die willen meetellen, aangesloten. De Volkszeitung zal binnenkort dagelijks in plaats van wekelijks gaan verschijnen. De neiging van de Sudeten duitsers om te emigreren naar West-Duits- land is, sinds de koerswijziging in Praag, duidelijk afgenomen. Tegelijkertijd echter heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken in Praag zich scher per dan ooit gekeerd tegen de Sudetenduitse Landmannschaft, de bond van verdreven ex- Sudetenduitsers, die nu leven in de Bondsre publiek en nog steeds spelen met de gedach te aan een terugkeer. Deze „revanchisten" aldus het ministerie in Praag, behoeven zich niet in te beelden dat zij ooit als gespreks partner met Tsjechen aan de conferentietafel zullen zitten om te praten over hun terug keer. Op den duur zullen de problemen rondom de Sudetenduitsers zich waarschijnlijk van zelf oplossen. De verdrevenen zijn in West- Duitsland doorgaans geassimileerd en tot welstand gekomen. Ook al kregen zij de kans de meesten van hen zouden niet werkelijk bereid zijn in de oude „Heimat" weer van voren af aan te beginnen. Ondanks hartstoch telijke feestredevoeringen doet de Landmann schaft niet veel meer dan dierbare illusies koesteren op de jaarlijkse reünies. Boven dien: zij vormt een uitstervende generatie. De kinderen van de verdrevenen zijn opge groeid en geworteld in de Bondsrepubliek. De bescheiden groep van Sudetenduitsers, die in het Tsjechische geboorteland is geble ven zal nog wat verder afsmelten door emi gratie naar West-Duitsland. De jonge genera tie, die Hitier en Henlein alleen kent uit de geschiedenisboekjes, heeft Tsjechisch als de hoofdtaal en spreekt doorgaans alleen nog Duits thuis met ouders en familie. Deze jon ge mensen trouwen in vele gevallen met Tsjechen en voor hun kinderen zal de Duitse afstamming niet meer dan een historische wetenswaardigheid zijn. Hopelijk zal dan ook het moment zijn aangebroken dat men in het Kremlin niet meer werkelijk bang hoeft te zijn voor het Duitse revanchisme. Dat men ook daar zal zijn bekeerd tot de ideologie van Dubcek want daarin ligt de brug tus sen Oost en West.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 14