Langzamerhand krijgt rassengelijkheid meer inhoud
Veel zwembaden
zijn vervuild
Lange termijnplanning noodzakelijk
Grote investeringen op komst
„DE MEESTE TOPMENSEN KUNNEN ZICH SCHRIFTEL IJK
NOCH MONDELING GOED UITDRUKKEN
Even concentreren
loor je begint
Hygiëne
Een jaar les
Capaciteiten
Aan het strand
Onderzoek
Veranderingen
Kostbare tijd
Het hele jaar
Amerikaanse leven staat,
gaan er steeds meer, steeds
groter wordende aantallen
deel van uitmaken. Een
nieuwe generatie van ont
wikkelde negers is de lei
ding in de negerge
meenschap aan het overne
men. Beroepen die ééns
voor alle negers onbereik
baar waren, staan nu open
voor de bekwame neger
met universitaire opleiding.
De Amerikaanse mid
denstand en de mid-
denstandsbuurt zijn niet
langer aan blanken alleen
voorbehouden."
Negen mensen staan rustig
in een rij. Zij hebben een
klein stukje papier in hun
hand. Zij staan achter el
kaar langs een op knie
hoogte gespannen touw.
Langs dat touw komen zij
bij de plaats waar zij voor
het eerst in hun leven mo
gen stemmen.
Het zijn alle negen Ameri
kaanse negers, inwoners
van de stad Washington die
ongeacht hun huidskleur
tot voor kort niet mochten
meedoen aan presi
dentsverkiezingen en ande-
boek bij voorbeeld een se-f
rie prachtige foto's van een
begrafenis met jazzmuziek
in New Orleans.
Foto's van geweldplegin
gen door de politie van de
soort die wij al jaren op het
televisiescherm en in kran-,
ten en tijdschriften zien zal
men tevergeefs in het'bóek
van Freed zoeken. Blijkbaar
heeft Freed nimmer veel
moeite gedaan om exces
sen, die het beeld van de
rassenstrijd in de Verenigde
Staten meer vertroebelen
dan verhelderen, met zijn
camera vast te leggen.
losjes in de hand. Zij houdt
het gereed. Het is voor
haar het tastbare bewijs
van een in harde en lange
strijd verworven burger
recht, een recht dat niet
langer door welke intimida
tie ook ongebruikt mag
worden gelaten.
De foto van dit rijtje
mensen is een van de ont
roerendste uit Zwart in
blank Amerika, een foto
boek in zwart en wit van
Leonard Freed dat De 'Beïi-
ge Bij heeft uitgegeven.
Het bodk brengt het hope-
re algemene verkiezingen.
De mannen staan gelaten
op hun beurt te wachten,
zonder veel belangstelling
te tonen. Twee van de vier
vrouwen hebben aandacht
voor datgene wat er voor
aan gebeurt, vooral de
jongste van die twee. Wan
neer zij aan de beurt is
weet zij al precies wat zij
moet doen. Zij is, zo te
zien, niet van het slag dat
zich buiten de samenleving
laat houden. Zij heeft het
stukje papier dat zij straks
moet tonen de oproep
van het stembureau niet
loze pauperdom van miljoe
nen negers in de zuidelijke
staten én in de armoewijken
van de grote steden van de
Verenigde Staten in beeld
maar ook de welstand van
het nog altijd veel te kleine
aantal der negers die zich
hebben weten op te wer
ken. Het toont negers die
berusten in wat zij zien als
een onontkoombaar lot,
maar ook negers die
desnoods de weg van het
gewapend verzet willen
volgen.
Ook de folklore heeft Freed
niet vergeten. Zo bevat zijn
De begeleidende tekst
bespeelt de emoties meer
dan de foto's dat doen, en
dat is jammer. Het voor
beeldige evenwicht tussen
zwart en wit dat werd be
reikt bij het selecteren van
de foto's ontbreekt in de
tekst, die al te zeer emotio
neel is geladen. Een uitzon
dering hierop is het hoop
gevende perspectief dat
wordt gegeven op bladzij
de 161 in een fotobijschrift:
„Terwijl de meerderheid
van de negers nog steeds
buiten de stroom van het
LEVEND BURGERRECHT VOOR DE NEGER
DEN HAAG Nederland telt 535 zwembaden 88 hiervan zijn zo
slecht dat zij eigenlijk morgen al moeten worden gesloten. De kwali
teit van het water is slecht, de kleedhokjes zijn van vermolmd hout, de per
rons vertonen gaten, douches zijn er niet of veel te weinig, toiletten ontbreken
in de meeste gevallen.
Een onderzoek van de Inspectie voor de volksgezondheid heeft uitgewezen,
dat het water dikwijls zó is vervuild, dat van gevaar voor de volksgezond
heid kan worden gesproken. Iedere vorm van circulatie ontbreekt, ratten
zwemmen als het stil is VTolijk van de ene naar de andere kant; stoffen als
zwavel-, ijzer- en turfzuur veroorzaken een troebelheid die onsmakelijk
aandoet.
Nog steeds wordt op het ministerie
van Sociale Zaken, waar de zwemba
den onder vallen, met afgrijzen gespro
ken over de gemeente, die, trots op een
nieuw zwembad, het oude natuurbadje
liet leeglopen. De notabelen zagen tot
hun verbijstering enkele roestige fiet
sen, een kunstgebit en tien kadavers in
zicht komen!
Direct na de oorlog was de toestand
nog erger. De gemeentebesturen hebben
erg hun best gedaan, maar toch zullen
de komende twaalf jaren nog ten minste
450 baden moeten worden gebouwd en
een kleine honderd baden worden ver
vangen om aan de stijgende vraag te
kunnen voldoen.
De heer S. van Gelderen, secretaris
van het adviesorgaan voor bad- en
zweminrichtingen en in het dagelijks le
ven hoofd van de afdeling lichamelijke
opvoeding, sport en recreatie van de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten,
houdt zich al enkele jaren met het
zwembadprobleem bezig.
Hij is erg gelukkig met de wet
Hygiëne en Veligheid zweminrichtin
gen, die onlangs door de Tweede
Kamer is aanvaard. Die wet zal pre
cies voorschrijven aan welke eisen
een zwembad moet voldoen. En nu al
is bekend, dat ten minste 88 baden
niet aan die eisen zullen voldoen en
zelfs met al het geld van de wereld
niet meer zijn te repareren.
Er zal een overgangsregel van onge
veer tien jaar gelden. In die tijd zui
den de slechte zwembaden worden
vervangen door nieuwe.
De heer van Gelderen: „U moet heus
niet denken, dat al die oude zwem
badjes van vandaag op morgen dicht
zullen gaan. Misschien is dat wel
noodzakelijk, maar het kan gewoon
niet."
Op 1 juli van dit jaar waren 28 open
lucht- en 47 overdekte baden in aan
bouw: dertien worden opgeknapt. Bij
de Vereniging van Nederlandse Ge
meenten liggen ook nog zo'n vierhon
derd aanvragen om de bouw van een
nieuw bad te mogen beginnen.
Het adviesorgaan voor bad- en zwem
inrichtingen heeft een aantal normen
opgesteld om tot een verantwoorde
prognose te komen van het totaal aan
tal benodigde baden. Zo is vastgesteld
dat elk dorp van vijfduizend of méér
inwoners eigenlijk de beschikking hoort
te hebben over een openluchtbad. De be
hoefte aan een overdekt bad wordt ge
peild aan de hand van het aantal leer
lingen op de lagere scholen.
Het adviesorgaan wil invoeren, dat
iedere leerling van een derde en vierde
klas van een lagere school een jaar lang
zwemles krijgt. Ook de leerlingen van de
eerste klassen van alle scholen voor
voortgezet onderwijs moeten naar de
mening van het adviesorgaan in de ge
legenheid worden gesteld één keer per
week een zwemles in een overdekt bad
te krijgen. Ten slotte is er nog een grote
behoefte aan zwembaden voor recrea
tie en sport.
Op grond van al deze cijfers blijken
er, na het klaarkomen van de op dit
moment in aanbouw zijnde baden (75),
nog ruwweg vierhonderd baden nodig,
terwijl er honderd zullen moeten wor
den opgeknapt. Al met al een investe
ring van 200 tot 250 miljoen gulden.
Waar al dat geld vandaan moet ko
men, is nog niet bekend. De gemeenten
moeten dit probleem oplossen en die
zitten toch al krap. Wel heeft het ad
viesorgaan gemerkt, dat de gemeente
besturen zwembaden zeer hoog op het
urgentielljstje hebben staan. Dat is dan
ook de reden waarom de heer Van Gel-
deren de toekomst niet al te somber in
ziet. „Als we doorgaan in het huidige
tempo, zijn we over twaalf jaar uit de
misère."
WrASSEN AAR Mr. Luijk (51) uit Wassenaar begint zijn werkdag
met tien minuten heel diep nadenken. Het is volgens hem de enige
manier de dag goed te beginnen.
De heer Luijk kan het weten, want hij is organisatie-adviseur van vele binnen-
en buitenlandse ondernemingen. ,,Je moet je elke dag even concentreren op
hetgeen je zo'n dag van plan bent", vindt hij.
De heer Luijk heeft veel in directeurenland rondgekeken. Voelt hij zich nu de
ideale directeur, de man die ze niets meer hoeven te vertellen?
„De beste stuurlui staan misschien wel aan wal", zegt hij aarzelend. In elk
geval zou hij voor geen geld directeur van een grote onderneming willen wor
den. „Ik kan nu mijn dag indelen zoals ik het zelf wil."
De heer Luijk. houdt zich aan een
strak schema van dag indelen. Hij
stelt niet alleen zijn werktijden nauw
keurig vast, maar ook zijn vrije tijd.
's Morgens ga ik eerst een half uur
fijn paardrijden. Om negen uur elke
morgen ben ik aan het strand te vin
den. Ik heb zo'n ontspanning nodig om
mijn werk goed te kunnen doen".
En die tien minuten diep nadenken?
„Veel directeuren hebben geen tijd hun
jas uit te trekken, ze branden meteen
los". Organisatie-adviseur Luijk vindt
dat er een heleboel tijd verknoeid wordt
in de directiekamers. Een goede dagin
deling zou zo'n directeur in staat stel
len veel meer te doen. Maar de meeste
directeuren geloven het wel.
De heer Luijk heeft eens een onder
zoek ingesteld. Van de honderd direc
teuren vond ruim twee derden een
strak werkschema maar zo zo.
..Ik begrijp dat niet. Directeuren wil
len altijd haarfijn weten waar ze hun
geld insteken. Maar hoe ze hun tijd
spenderen kan ze blijkbaar niet sche
len".
De heer Luijk heeft een aantal boe
ken geschreven, die de directies weg
wijs moeten maken. Zijn laatste werk
is: „De organisatie en de werkwijze
van de topleiding", uitgegeven bij Sam-
som in Alphen aan de Rijn.
Het lijkt op papier vrij eenvoudig.
Waarom werken de directeuren dan
niet zoals het moet?
„Veel directeuren zijn moeilijk uit
de sleur van hun werk te halen",
zegt de heer Luijk. „Er zijn inder
daad een hoop dingen waar de man
zelf achter kan komen, maar hij
ziet het gewoon niet".
Hij vindt dat erg jammer. „De
welvaart van een land hangt voor
een belangrijk deel ook af van de
capaciteiten van zijn ondernemers",
schrijft hij in zijn boek.
„De Amerikaanse ondernemer is
veel dynamischer, veel optimistischer
dan zijn Europese collega. Een Ame
rikaanse directeur gaat aan de slag,
als hij er iets in ziet. De Westeurope-
se en ook de Nederlandse directeur
moeten het dan nog eens bekijken",
zegt de heer Luijk, die ook in de Ver
enigde Staten in de keuken van de
ondernemingen heeft gekeken.
Als hij zijn zin krijgt, zouden alle
directeuren weer naar de schoolbanken
moeten. Hun leven lang „Zij moeten
regelmatig worden bijgeschoold", zegt
hij. Er verandert veel in de wereld
van de onderneming en de directeur
moet dat bijhouden. „Ook de jonge di
recteuren in de dop. Er wordt betrekke
lijk weinig gedaan om hen voor te be
reiden op* hun moeilijke taak".
De top van een onderneming moet
volgens de heer Luijk veel meer aan
personeelsplanning doen, ook voor het
kaderpersoneel. Dit kan pas 'als de on
dernemer voor zijn hele bedrijf een lan-
ge-termijnplanning maakt. ,,In ons
land doet hooguit één procent van de
ondernemers dat."
„Het aantrekken van topfunctionaris
sen is een belangrijke investering. Een
man van dertig jaar met een salaris
van dertig mille kost, wanneer hij zijn
Mr. H. LUYK
...tien minuten diep nadenken...
O
hele leven bij die onderneming blijft
zitten, veel meer dan een miljoen gul
den. Hij zal toch zeker zijn geld moe
ten opbrengen". Het is een punt dat
nog te weinig de aandacht heeft, meent
de organisatie-deskundige.
Er valt nog veel meer te doen. „De
meeste topmensen kunnen zich schrif
telijk, noch mondeling goed uitdruk
ken. Vele directievergaderingen zijn
vaak niet om aan te horen", vindt de
heer Luijk. „Er gaat een hoop kostba
re tijd verloren, omdat men niet goed
spreekt en niet goed naar elkaar lui
stert".
De man in Wassenaar vindt het ook
bedenkelijk, dat in vele ondernemingen
de informatie zo gebrekkig is. „We zijn
een halve eeuw bezig geweest met
vraagstukken van organisatie. De rest
van deze eeuw hebben we hard nodig
om de communicatie in de bedrijven
op gang te brengen".
Het eerste boek dat de heer Luijk
over directeuren heeft geschreven, heet
„Waar blijft de tijd van de directeur".
Het wordt nog steeds verkocht. Het
boek is vertaald in het Frans, Engels,
Duits en Deens en binnenkort komt er
een Spaanse versie. Het onderwerp is
na achttien jaren nog steeds ac
tueel.
De Wassenaarse adviseur heeft het
allang bekeken. Hij deelt niet alleen
zijn dagen heel precies in, maar in gro
te lijnen ook de weken, de maanden en
het hele jaar.