MEER THUISLOZEN
Keurig naar school
Het oude type zwerver is aan het uitsterven
Hen dubbele
uiorei ci
e
t
GOEDKOPE
WERELDREIS
Drie overhemden
per jaar
Nieuwe toekomst
voor Siberië
HET ENIGE
MISVERSTAND
PRECIES
NOOIT
MILIEU
Radioverbinding van
stations en treinen
WEER THUIS IN VEENHUIZEN
NORG „Ik kan het toch nergens
heter hebben dan hier". Het is
een verrassend geluid uit de mond van
een „klant" van het gevangeniswezen,
maar de bijno 79-jarige Kobus meent
het. „Zondag kom ik vrij, maar of ik
het dan zal redden? Ik heb er een hard
hoofd in".
Een weemoedige glimlach speelt
rondom zijn door tabakssap bruinge-
kleurde mond. Hij leunt op de hark
waarmee hij de bedden dahlia's onder
houdt op het uitgestrekte terrein van
wat officieel heet de Straf gestichten te
Norg, maar dat beter bekend is als
Veenhuizen. „Zijn" dahlia's eigenlijk,
want in de vele, vele jaren die Kobus
al in de Rijkswerkinrichting heeft door
gebracht („Hoeveel? Dat moet u maar
in de administratie nakijken, dat weet
ik niet precies") heeft hij honderden
guldens van zijn eigen A.O.W. besteed
aan dahliaknollen. Als hobby.
Toen hij weer eens enkele weken vrij
was tussen twee verblijven in Venhui
zen in, stuurde Kobus een brief aan de
hoofddirecteur van de vier gestichten.
(Behalve Norgerhaven, waarin de
Rijkswerkinrichting is ondergebracht,
omvat het complex nog drie gestichten,
waaronder Bankenbos, dat de verkeers-
zondaars herbergt).
Of de hoofddirecteur maar wilde zor
gen dat de werkmeester de komende
zondag aanwezig zou zyn, want dan
zou Kobus met enkele familieleden zfjn
dahlia's komen bekijken.
Kobus is een van de oudgedienden uit
de Rijkswerkinrichting en hij is er zo
len jaren die hij er, met korte tussenpo-
mee vertrouwd geraakt in de tiental
zen, op rechterlijk bevel heeft doorge
bracht, dat hij niets liever zou doen
dan er tot zijn dood blijven. Hij heeft
op de begraafplaats van de vier gestich
ten al het plaatsje aangewezen waar
hij, tussen de alleen door een nummer
aangewezen graven, wil komen te lig
gen.
Als zijn straftijd om is, verlaat hij ei
genlijk tegen zijn wil Veenhuizen, want
de Rijkswerkinrichting betekent voor
hem het enige vaste punt in zijn le
ven. Het is een thuis geworden voor de
ze thuisloze (zoals tegenwoordig wordt
genoemd wat vroeger „zwerver" heet
te). Na 1945 werd Veenhuizen tijdelijk
gebruikt als strafgesticht voor politieke*
delinquenten, waarvoor de oorspronke
lijke „bewoners" naar Hoorn moesten
verhuizen. Toen zij in 1954 weer in Nor
gerhaven terugkwamen en opkeken
naar de stenen plaat die meldt dat dit
gesticht in de jaren 1901-1906 „met
verpleegden" is gebouwd verzuchtten
ze: „Eindelijk weer thuis".
Maar wat voor een thuis. De enige
persoonlijke ruimte die ze er hebben
is hun slaapkooi, het getraliede hok
waarin hun bed staat. Alleen de be
jaarden delen een gewone slaapzaal,
omdat zij te oud zijn om nog naar de
slaapzolder te klimmen. Voordat om
tien uur hun slaaptijd begint kaar
ten ze (een van de weinige verschil
len met de gewone gevangenisstraf is
dat de tot Rijkswerkinrichting veroor
deelden elke avond mogen kaarten)
of kijken ze televisie. Overdag wer
ken ze, buiten of in een van de werk
plaatsen van het gestichtencomplex,
het grootste van Nederland.
Dat werken geneest hen wel dacht
de wetgever, toen hij in de vorige
eeuw voor bedelaars en landlopers en
hen die herhaaldelijk op dronken
schap werden betrapt, als „bijkomen
de straf" naast een hechtenis van
twaalf, respectievelijk 21 dagen
de Rijkswerkinrichting in de wet op
nam. Dat gebeurde later ook voor
souteneurs, maar zij worden in Veen
huizen apart gehouden.
De ambtenaren van het gevangenis
wezen die wij erover spraken, waren het
er unaniem over eens dat dit een mis
verstand van de wetgever is geweest.
Er zijn immers wel vaste klanten ge
weest die in hun leven tot veertig keer
toe zijn teruggekomen voor een „kuur"
in /eenhuizen, een kuur die minimaal
drie maanden en maximaal drie jaar
duurde.
„De Rijkswerkinrichting heeft als
strafinrichting nooit aan haar doel be
antwoord", zegt de heer W. J. A. Pan
nebakker, die al acht jaar als sociaal
ambtenaar aan de inrichtingen in Veen
huizen is verbonden.„Ze is de prullen
bak van onze samenleving", karakteri
seerde eens een van de gedwongen be
woners Veenhuizen.
Het is niet zo dat hier vrolijke fliere
fluiters, vrije vogels die liever fluitend
langs 's Heren wegen trekken dan een
normaal burgerlijk bestaan op te bou
wen, tijdelijk vleugellam worden ge
maakt. Dat uit de literatuur bekende ty
pt zwerver is als het al heeft be
staan uitgestorven, menen de deskun
digen.
„Dat hun vrijheidszin de mensen uit
Veenhuizen tot hun vorm van leven
heeft gebracht, is flauwekul. Als ze zo
gelukkig zouden zijn in de maatschap
pij, zouden ze niet komen vragen of ze
alsjeblieft weer konden terugkomen".
Hoe ze dat moeten aanleggen, we
ten ze overigens meestal precies. De
oudgedienden weten precies bij welke
rechtbank je terecht kunt als je weer
naar Veenhuizen wilt en dat vertellen
ze ook door. Een van hen, de 71-jari-
ge Leendert, vertelt het ons ook: „Als
ik aan de grond zit, ga ik altijd naar
Assen. Daar lukt het nog wel. Vroeger
kon je ook Zutphen nemen, daar kon
je krijgen wat je hebben wou". Over
zijn laatste vonnis is Leendert niet te
vreden: „Ik kom nu in de winter vrij,
maar ik had de president gevraagd
om zes maanden, dan was ik in de zo
mer vrijgekomen".
De routiniers gebruiken soms hun
laatste geld om naar het gebied van
de Asser rechtbank te reizen, hun ver
plichte tussenstation op de weg naar
het vertrouwde Veenhuizen. Bij hun
familie behoeven ze niet aan te klop
pen, want die heeft vrijwel nooit con
tact meer met hen. Bezoek voor de-
0 Op de binnenplaats van Norgerhaven, de officiële naam van het gesticht waarin de Rijkswerkinrichting is gevestigd,
maakt Leendert, een van de oudgedienden van Veenhuizen, zijn middagwandelingetje. Omdat hij boven de 65 is be
hoeft hij alleen nog 's ochtends te werken.
'00000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000»
IJet aantal verpleegden in dc
Rijkswerkinrichting (Veenhui
zen) is de laatste twintig jaar sterk
teruggelopen. In 1939 waren het er
nog 1240, in 1945 was het aantal ge
daald tot 247 en in 1961 was het zelfs
verminderd tot 68. De laatste jaren
blijft het peil op nog ongeveer der
tig man gehandhaafd.
Dat betekent echter geenszins dat
het aantal zwervers of thuislozen in
Nederland ook afneemt. Integendeel.
Het aantal dat is opgenomen in de
centrale registratie van de Landelij
ke Stichting voor de Thuislozenzorg,
die zeventien inrichtingen van alle
gezindten omvat (waaronder zes van
het Leger des Heils), stijgt elk jaar.
Eind vorig jaar bedroeg dat aantal
ruim 12.500, elfhonderd meer dan
een jaar ervoor
De daling van het aantal verpleeg
den in de Rijkswerkinrichting moet
worden toegeschreven aan een ver
anderd vervolgings- en rechterlijk
beleid. De justitie is blijkbaar steeds
meer gaan inzien wat de hoofddirec
teur van Veenhuizen, mr. C. Ljjesen,
ronduit zegt: „Het instituut van de
Rijkswerkinrichting pas niet meer in
deze tijd." Meer en meer wordt er
gebruik gemaakt van de betere mo
gelijkheden die de particuliere in
richtingen voor thuislozen via de re
classering bieden.
In die inrichtingen wordt dezelfde
tendens gesignaleerd als in de Rijks
werkinrichting: Er komen de laat
ste jaren opvallend veel jongeren
(onder de dertig jaar) voor onder de
thuislozen en bjj hen worden steeds
meer geestelijke afwijkingen gevon
den. De secretaris van de Landelij
ke Stichting voor de Thuislozenzorg,
drs. H. Cohen uit Den Haag, zegt:
„Onze sociale voorzieningen zijn mis
schien wel de beste van heel West-
Europa dus er is geen noodzaak
meer om zwervend in een bestaan
te voorzien. Zij die nu zwerven, heb
ben vooral psychische mankemen
ten, die het hun moeilijk maken zich
ergens thuis te voelen in onze ge
compliceerde maatschappij."
„Er zijn typen bij die tegen een
krankzinnigverklaring aanhangen,
veel neurotici, imbecielen en zieke
lijke alcoholisten. Velen zijn al door
allerlei sociale molens gegaan; voor
hen zijn wij het laatste hulpmiddel
Zij kunnen zich niet binden, het me
rendeel is ook ongehuwd. Ze kunnen
wel werken, soms zelfs heel hard,
maar niet permanent."
De thuislozeninrichtingen hebben
een passantenverblijf, waar men
maar enkele nachten kan blijven, en
een internaat, waar men echt kan
wonen maar ook vrij kan vertrek
ken. Als een thuisloze ergens komt
of weggaat, wordt dat onmiddellijk
doorgegeven aan de landelijke stich
ting en als hij dan weer in een an
dere inrichting opduikt, krijgt die
voor zover nodig gegevens over hem.
Op deze manier, waarmee Neder
land ver vooruit is op andere lan
den, is het mogelijk dc behandelings
plannen die met medewerking van
psychiater, psycholoog of maat
schappelijk werker zoveel mogelijk
voor elke geregistreerde thuisloze
worden opgesteld, ook in de andere
inrichting weer te volgen.
Het ideaal is natuurlijk de thuis
loze man onder de thuislozen ko
men praktisch geen vrouwen voor,
die kunnen zich ook in moeilijke om
standigheden altijd nog wel zelfstan
dig handhaven weer een plaats
in de normale maatschappij te ge
ven. Dat bl(jkt vaak echter niet
haalbaar. Het merendeel blijft aan
gewezen op een zogeheten be
schermd leefmilieu, een internaat.
Een handicap bij de thuislozenzorg
zijn, hoe wonderlijk dat ook klinkt,
de waterdichte sociale uitkeringsre
gelingen in Nederland. De thuislo
zeninrichtingen krijgen subsidie en
kunnen de verblijfkosten van de ver
pleegden op de Bijstandswet verha
len. Voor zover de uitkeringen die
thuislozen krijgen op' grond van de
Wettelijke Arbeidsongeschiktheids
verzekering of de A.O.W. die ver
een paar dagen tyds delirium te be-
die uitkeringen echter niet zonder
machtiging worden ingehouden. (Bij
de vroegere Invaliditetswet kon dat
wel, als het vermoeden bestond dat
het geld zou worden msbruikt). Dat
betekent dat als een thuisloze dat
eist hem eventueel met terugwer
kende kracht aanzienlijke bedra
gen aan uitkeringen contant in han
den moeten worden gegeven. Dat is
soms voldoende om die thuisloze in
een paar dagen tijds delirium te ve-
zorgen.
In Veenhuizen tobt men met het
zelfde probleem. Een verpleegde die
hier een vonnis van enkele jaren
heeft uitgezeten, gaat soms met dui
zenden guldens naar huis. Hoe hij
daar meestal gauw vanaf is bleek
toen een verpleegde bij zijn terug
komst in Veenhuizen later klaagde:
„Alles is wel duur geworden bui
ten" (De gevangenis-uitdrukking
voor de vrije maatschappij). „Ik
was bij familie in de kost en daar
moesten ze een bed voor me kopen.
Dat kostte me vijftienhonderd gul
den".
■00*10000000000000001
00000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000k
ze categorie is ook een grote zeld
zaamheid in Norgerhaven.
De heer A. Engberts, directeur van
Norgerhaven, heeft één keer bezoek
voor Leendert gezien. Het bleek familie
te zijn die slechts met één doel naar
Norgerhaven was gekomen: Leendert
een verklaring laten tekenen waarin hij
verzocht buiten het gesticht te worden
begraven. „Het is anders zo'n schande
voor ons, meneer".
Ds. Ph. J. Greeven, een van de ge
stichtspredikanten in Veenhuizen: „Het
meest trieste wat men zich kan voor
stelen is als hier iemand door zijn ka
meraden wordt begraven. Nooit is daar
iemand van de familie bij, ook al no
digen wij die zoveel mogelijk uit".
In 1953 heeft ds. Greeven een sociolo
gisch onderzoek ingesteld onder de be
woners van de Rijkswerkinrichting.
Zijn conclusie: „Deze mensen vormen
geen juridisch, maar een sociaal pro
bleem".
Bij zijn onderzoek ontdekte hij een
generatieverschil. De voor bedelarij of
dronkenschap naar Veenhuizen gestuur
de mannen van voor 1914 waren van
een ander type dan de jongere genera
tie. De ouderen waren veelal stuurloos
geworden doordat zij zich niet konden
aanpassen aan de in hun jeugd zo snel
veranderende maatschappij. Hierbij be
hoorden zij die tijdelijk houvast hadden
gevonden in een diensttijd als koloniaal
of in het Vreemdelingenlegioen. Daarbij
waren er ook wel uit de .zogenaamde
gegoede milieus, zoals de man die in
Veenhuizen algemeen de Lord wordt ge
noemd, een oud-leerling van Engelse
kostscholen die regelmatig in uit
stekend Frans gestelde brieven naar
Straatsburg schrijft om zich te bekla
gen over vermeende schending van de
rechten van de mens in Veenhuizen.
De jongere generatie uit de Rijkswerk
inrichting komt vrijwel algemeen uit
de sociaal zwakke milieus en dan
nog voor het overgrote deel uit ge
broken gezinnen: gezinnen waarvan
bijvoorbeeld de vader vroeg stierf of
de moeder prostituée was. Bij deze
jongeren komt veel meer alcoholisme
en psychische gestoordheid voor.
Veelal hebben ze al een hele rij in
richtingen achter de rug en heeft de
rechter hen ten einde raad maar naar
Veenhuizen gestuurd. (Zoals laatst
een jongen van achttien jaar, debiel
en lijdend aan vallende ziekte en bo
vendien nog behept met homoseksu
ele neigingen.)
„Hier heten ze dan verpleegden, maar
ze worden hier helemaal niet ver
pleegd", zegt ds. Greeven kritisch.
Norgerhaven heeft ook geen mogelijk
heden voor een behandeling. Men is
er blij als men een ernstig gestoorde
tijdelijk in een krankzinnigengesticht
opgenomen kan krijgen.
De resultaten van het onderzoek van
ds. Greeven werden in het Tijdschrift
voor Strafrecht gepubliceerd. De publi-
katie kreeg de bijzondere aandacht van
de toenmalige directeur-generaal van
het gevangeniswezen, mr. E. A. M. La-
mers.
Er werd vervolgens uiteraard
een commissie ingesteld en na een klei
ne veertien jaar, vorig jaar september,
kondigde de minister van justitie aan
dat het zijn bedoeling was in het lopen
de parlementaire jaar een wetsont
werp in te dienen voor de afschaffing
van de Rijkswerkinrichting en vervan
ging van de strafbepalingen voor soute
neurs.
Over zes weken eindigt dat parlemen
taire jaar, maar het ministerie gaf on
langs toe dat het wetsontwerp nog niet
aan indiening toe is.
ANTWERPEN De 23-jarige Mar
cus Vos uit Antwerpen heeft het ge
presteerd om zes maanden lang in de
gehele wereld in de duurste hotels te
wonen zonder een cent te betalen.
Dezer dagen heeft een rechtbank
echter bevolen dat hij in een inrichting
voor geesteszieken moest worden opge
nomen. Volgens de openbare aanklager
was Vos zijn reis verleden jaar in Ant
werpen begonnen, toen hij een auto
van 250.000 Belgische franken had ge
stolen en met zijn vrouw en kind op
wereldreis ging.
Zijn reis bracht hen door Spanje,
Marokko, Italië, Zwitserland, India en
Japan. Nergens betaalde hij: hij ge
bruikte een Diners Club card en visite
kaartjes waarop stond dat hij verte
genwoordiger was van Ford België.
Zijn „meesterstuk" was volgens de
aanklager dat hij dezelfde auto in
Spanje aan negen verschillende men
sen had verkocht.
Uiteindelijk werd hij gearresteerd in
de trein van Parijs naar Brussel.
Voor de rechter ontkende Vos dat hij
geestelijk niet in orde was. Integen
deel, hij beweerde dat hij een genie
was. Maar de getuigenis van psychia
ters toonde het tegendeel aan.
EVEN OVER mannen gesproken: die
in Nederland kopen nu per jaar ten
minste drie overhemden. Althans,
dat zullen in veel gevallen hun vrou
wen wel doen want dat is typisch
Nederlands. Diezelfde mannen schaf
ten zich vorig jaar 2,6 miljoen pak
ken aan, 1,5 miljoen colberts en 8,6
miljoen nieuwe broeken.
Het lijkt heel wat, maar het komt er
op neer dat per man vorig jaar zo'n
twee broeken zijn gekocht maar
lang niet iedere Nederlander stak
zich vorig jaar in een nieuw pak of
colbert. En toch waren ze weer
goed voor meer dan een miljard gul
den (wat alleen de bovenkleding be
treft), hoewel de handel van „niet
zo'n heel best jaar" spreekt.
Langs de Duitse autowegen worden op
24 plaatsen „luierkamers" gebouwd:
voor moeders (en vaders) die tot nu
toe njet de handen in het haar za
ten wanneer tijdens een autorit ba
by's luier opeens vol zat. U hoeft
in Duitsland nu niet meer de berm
in of moeilijk manoeuvrerend op de
achterbank te „verschonen".
Een proef met één „luierkamer", heeft
uitgewezen dat er van zo'n speciaal
gebouwtje langs de weg een enorm
gebruik wordt gemaakt, niet alleen
om luiers om te leggen, maar ook
om flessen te geven, bijvoorbeeld. En
de volwassenen kunnen er tegelijker
tijd een glaasje of hapje bij nemen.
WIE HELEMAAL „in" is, draagt een
bikini die gemaakt is van kraaltjes
of kettingen, versierd met „goud" en
glinnstertjes. Er kann alleenn iet inn
gezwommen worden.
TUSSEN ALLE grote modeshows is ze
vrijwel vergeten: het huis Zingone
Alta Moda in Rome, helemaal gespe
cialiseerd in haute couture voor kin
deren. Maar er is intussen ook van
dit huis een show geweest, met vijf
meisjes en jongetjes als manne
quins.
De ontwerpers hebben zich laten inspi
reren door de Russische hoerendracht
(ja, ook zij hetzelfde zag men in
Parijs). Het verdere resultaat was:
kniebroeken voor jongens, veel bont
op jasjes en mutsen.
Of het geheel geschikt is voor voetbal
len en touwtjespringen, dat is punt
twee.
Ontwerp van Zingone Alta Mo
da.
Het begin was bedenkelijk, maar het einde alleraardigt
ik zeg het maar eerlijk van te voren. Want u mocht eens ernstige
bedenkingen hebben bij de eerste regels, en deswege besluiten maar niet
verder te lezen.
En dat zou jammer zijn, want u zoudt er een opbeurend verhaal door
missen en die zijn tegenwoordig dun gezaaid. Bovendien: een goed begin
is het halve werk, maar niet voor een rechtgeaarde vertelling,
want waar bleef dan de spanning van het gissen naar de afloop, die toch
een van de grote genoegens van het lezen is. En daar deze hele historie nog
waar gebeurd is ook, en daarbij een opgewekte moraal bevat ik waag
het erop, want u bent in elk geval deugdelijk gewaarschuwd.
Er was dan eens, nog maar korte tijd geleden, een jongedame die
met welverdiende vakantie zou gaan. Zij was niet alleen de oudste van een
stel van vijf, maar ook nog de ster van de familie. Want zij had, op eigen
zuurverdiende kosten, gestudeerd, en zich een goedbetaalde baan ver
worven. Nu krijgt men in deze wereld niets voor niets, en voor haar ruime
salaris moest zij, en dat op haar jonge jaren, behoorlijk lang en hard werken.
Als bij zo'n vermoeiende dagtaak dan ook nog de nodige studie en
voorbereiding in de avonduren komen, en het piepkleine flatje toch ook
opgeruimd, het bescheiden potje gekookt en het vaatwerk afgewassen moet
worden dan is het te begrijpen dat zelfs deze geboren aanpakster
bij het eind van haar cursus hard aan vakantie toe was. En dat zij na dit
gebonden en tussen vier muren besloten leven niets vuriger verlangde
dan met een hartsvriendin op trektocht te gaan naar het zorgeloze zuiden.
Tot zover kan zelfs de bezorgdste moeder geen enkel bezwaar hebben;
er zijn wel aardig wat dochters die meer en dieper reden tot ongerust
heid geven. Maar bij het vakkundig stouwen van alles wat in de rugzak
moest begon het probleem. Want deze jongedame was, evenals haar
vriendin, een verwoede rookster, die aan één pakje sigaretten per dag
niet genoeg had. En dan nog van haar speciale pittige merk, dat stellig
onderweg maar schaars en waarschijnlijk in het geheel niet te
bemachtigen was. Er zat dus niets anders op dan een flinke voorraad
in te slaan, om zeker te weten dat men die drie weken niet rookloos zou
moeten doorzwerven. Een klein rekensommetje wees uit dat zij getweeën
aan tachtig pakjes nog maar net voldoende hadden. En met een zucht
besloten zij tot het inslaan van dit voor haar bescheiden minimum.
Bij dit punt staat het u vrij om, zo veel en zo heftig als u wilt, het be
zorgde hoofd te schudden. Ik vermoed dat de moeders van deze ondernemen
de jongedochters het zelfde hebben gedaan. Tachtig pakjes, veertig per
hoofd of twee per dag, dat is toch veel te bar.
Ruw berekend komt dat neer op drie keer per uur zo'n staafje vergif
tussen de lippen dat is toch eenvoudig spelen met je kostelijke gezondheid.
En dat terwijl er zo dringend met klem van argumenten en bewijzen
op de schrikbarende toeneming van longkanker gewezen wordt. Wie sjouwt
nu zo'n gevaar voor haar bloeiende jonge leven in haar rugzak mee.
Maar ik behoef u niets te vertellen: meerderjarige dochters die haar
eigen brood verdienen kan men hoogstens nog waarschuwen of iets
vriendelijk verzoeken, maar niets verbieden. Die tachtig pakjes moesten en
zouden mee, dochterlief kon er niet buiten en wat zijn nu helemaal
twéé pakjes per dag.
De moeilijkheid was enkel: hoe kregen zij die tijdig in huis, want er
moest nog zoveel bezorgd, gewassen, opgeruimd en gepakt worden. Maar
waarvoor heeft men als oudste twee opgewonden kleine zusjes die
eenvoudig staan te springen naar een kleine bijverdienste door middel van
boodschappen doen.
Mooi zo, vooruit dan maar: hier is het geld, zorg dat je met tachtig pakjes
thuis komt. Je weet wel van welk merk, wat er overschiet mag je
houden. Schud gerust of liever ongerust opnieuw het wijze hoofd, lieve
ouderwetse moeders. Is dat nu een voorbeeld geven aan zulk grut:
voor ze van school zijn lopen ze op die manier ook met een rokertje tussen
de lippen. En wat een geld gaat daaraan weg, en dat in zulke kleine
handen. Die tellen daar maar eventjes een dikke honderd gulden neer voor
iets dat letterlijk in rook opgaat.
Gelijk, groot gelijk, maar wie zal de twee loopmeisjes beletten om
pijlsnel weg te draven naar de sigarenwinkel op de hoek, en na een kwar
tier met een tas vol nicotine terug te komen.
Dat dachten u en ik maar. Het kwartier werd een half uur, een uur en
langer. Er begon een zekere ongerustheid te knijpen omtrent het lot
van die knipbeurs vol briefjes van tien en niet minder van dat van de
kleine meisjes die wie weet waar
Daar kwamen ze aan. Niemand kon begrijpen waar zij al die tijd gezeten
hadden om zo'n eenvoudige boodschap te doen, nog geen straat ver.
O ja, maar zo simpel hadden ze de zaak niet opgevat. Want kijk, tachtig
pakjes sigaretten, dat was een héél grote bestelling die verschrikkelijk
veel geld in het laatje bracht. En die meneer op de hoek in zijn mooie
grote winkel had al klanten genoeg. Dus hadden zij het aller - allerkleinste
zaakje opgezocht waar het oude baasje zenuwachtig de grossier moest
opbellen, want zo'n enorm aantal van één merk had hij van zijn leven
nog niet verkocht. Leuk hè, voor dat meneertje
De schepjes en dc
emmertjes worden
opgeborgen. De
zwempakken en de
spijkerbroeken, de
zonnehoedjes en de
gymschoenen gaan
lie kast in. Tot vol
gend jaar. De va
kanties zjjn voorbij.
De scholen gaan
weer open.
Diefje met verlos
op het schoolplein,
boksprong en han
gen in de klimrek-
ken, het plezier van
de schooltijd. Een
plezier dat van de
kinderkleding min
stens evenveel eist
als een kampeerva-
kantie. Schoolkle
ding moet daarom
van stevige anti-
inkt en anti-modder
stoffen worden ge
maakt, die daarbij
nog modern zijn ook.
En onder „modern"
voor een kind ver
staan wij tegen
woordig kleren,
waarin 't kind zich
goed kan bewegen,
en kleren in kleu
ren die het kind voor zichzelf kiest. Kin
derkledingfabrikanten in heel Europa
hebben in samenwerking met de fabri
kant van de bekende textielvezel draion,
een uniek systeem ontwikkeld, waarbij
op basis van een veertiental échte kin-
derkleuren rood, oranje, geel, kleu
ren waar het kind het eerst naar grijpt
alle in de winkels verkrijgbare dra-
lonkleren op talloze manieren met el
kaar gecombineerd kunnen worden. Een
dralontrui, gekocht bij de ene winkelier,
past zonder mankeren bij een rokje of
overgooier van een andere zaak. Zo ont
staat, óók in de schoolkleding, een lange
reeks van mogelijkheden.
Bij de foto: Schoolkleding moet over
al tegen kunnen. Een spelletje op het
schoolplein, klauteren in de klimrek-
ken, kliederen in de klas. Bovendien
moeten de kleertjes kleurig zijn, zeggen
de kinderen. Dit dralon-modelletje is er
een voorbeeld van.
FRANKFORT De Westduitse
spoorwegen zijn van plan het grootste
deel van hun locomotieven en motor
wagens en stations aan alle hoofdlij
nen en een aantal zijlijnen met radio
apparatuur uit te rusten. Naar de pers
dienst van de Bundesbahn in Frank-
fot meedeelde, kan het treinperso
neel tijdens de rit zo voortdurend in
contact blijven met de stations, wat
een elastischer en veiliger functione
ring mogelijk maakt. Bovendien zou
men voor goederentreinen minder per
soneel nodig hebben.
NEW YORK Siberië, bekend als
het „dodenhuis" voor tsaristische ban
nelingen en Stalin's zuiveringsslacht
offers, is een van 's werelds meest fas
cinerende ontwikkelingslanden aan het
worden, een gebied veel groter dan de
Ver. Staten en beschikken over meer
rijkdommen dan welke economie ook
gedurende een generatie zou kunnen ex
ploiteren.
Dit concludeert het tijdschrift Fortune
in een artikel over dit grote Aziatische
gebied. Moskou bevordert de Siberische
ontwikkeling met een realistische plan
ning, waaraan Nikita Kroestsjef en zijn
voorgangers zich nooit hebben gewaagd.
In een gebied dat een van de grote
schatkamers ter wereld is met een vrij
wel volledig gamma van alle bekende
mineralen zijn het duizenden geologen
die daar de sleutel van Siberiës toe
komst in handen hebben.
Wat er achter de Oeral gebeurt mist
het spectaculaire van de Japanse op
mars, zegt Fortune. Toch kan op een
veel groter gebied in een minder drin
gend ritme, het verhaal van de Sibe
rische ontwikkeling dat zich thans aan
het ontvouwen is een diepe en wereld
wijde betekenis hebben.