MEER THUISLOZEN Keurig naar school Het oude type zwerver is aan het uitsterven Hen dubbele uiorei ci e t GOEDKOPE WERELDREIS Drie overhemden per jaar Nieuwe toekomst voor Siberië HET ENIGE MISVERSTAND PRECIES NOOIT MILIEU Radioverbinding van stations en treinen WEER THUIS IN VEENHUIZEN NORG „Ik kan het toch nergens heter hebben dan hier". Het is een verrassend geluid uit de mond van een „klant" van het gevangeniswezen, maar de bijno 79-jarige Kobus meent het. „Zondag kom ik vrij, maar of ik het dan zal redden? Ik heb er een hard hoofd in". Een weemoedige glimlach speelt rondom zijn door tabakssap bruinge- kleurde mond. Hij leunt op de hark waarmee hij de bedden dahlia's onder houdt op het uitgestrekte terrein van wat officieel heet de Straf gestichten te Norg, maar dat beter bekend is als Veenhuizen. „Zijn" dahlia's eigenlijk, want in de vele, vele jaren die Kobus al in de Rijkswerkinrichting heeft door gebracht („Hoeveel? Dat moet u maar in de administratie nakijken, dat weet ik niet precies") heeft hij honderden guldens van zijn eigen A.O.W. besteed aan dahliaknollen. Als hobby. Toen hij weer eens enkele weken vrij was tussen twee verblijven in Venhui zen in, stuurde Kobus een brief aan de hoofddirecteur van de vier gestichten. (Behalve Norgerhaven, waarin de Rijkswerkinrichting is ondergebracht, omvat het complex nog drie gestichten, waaronder Bankenbos, dat de verkeers- zondaars herbergt). Of de hoofddirecteur maar wilde zor gen dat de werkmeester de komende zondag aanwezig zou zyn, want dan zou Kobus met enkele familieleden zfjn dahlia's komen bekijken. Kobus is een van de oudgedienden uit de Rijkswerkinrichting en hij is er zo len jaren die hij er, met korte tussenpo- mee vertrouwd geraakt in de tiental zen, op rechterlijk bevel heeft doorge bracht, dat hij niets liever zou doen dan er tot zijn dood blijven. Hij heeft op de begraafplaats van de vier gestich ten al het plaatsje aangewezen waar hij, tussen de alleen door een nummer aangewezen graven, wil komen te lig gen. Als zijn straftijd om is, verlaat hij ei genlijk tegen zijn wil Veenhuizen, want de Rijkswerkinrichting betekent voor hem het enige vaste punt in zijn le ven. Het is een thuis geworden voor de ze thuisloze (zoals tegenwoordig wordt genoemd wat vroeger „zwerver" heet te). Na 1945 werd Veenhuizen tijdelijk gebruikt als strafgesticht voor politieke* delinquenten, waarvoor de oorspronke lijke „bewoners" naar Hoorn moesten verhuizen. Toen zij in 1954 weer in Nor gerhaven terugkwamen en opkeken naar de stenen plaat die meldt dat dit gesticht in de jaren 1901-1906 „met verpleegden" is gebouwd verzuchtten ze: „Eindelijk weer thuis". Maar wat voor een thuis. De enige persoonlijke ruimte die ze er hebben is hun slaapkooi, het getraliede hok waarin hun bed staat. Alleen de be jaarden delen een gewone slaapzaal, omdat zij te oud zijn om nog naar de slaapzolder te klimmen. Voordat om tien uur hun slaaptijd begint kaar ten ze (een van de weinige verschil len met de gewone gevangenisstraf is dat de tot Rijkswerkinrichting veroor deelden elke avond mogen kaarten) of kijken ze televisie. Overdag wer ken ze, buiten of in een van de werk plaatsen van het gestichtencomplex, het grootste van Nederland. Dat werken geneest hen wel dacht de wetgever, toen hij in de vorige eeuw voor bedelaars en landlopers en hen die herhaaldelijk op dronken schap werden betrapt, als „bijkomen de straf" naast een hechtenis van twaalf, respectievelijk 21 dagen de Rijkswerkinrichting in de wet op nam. Dat gebeurde later ook voor souteneurs, maar zij worden in Veen huizen apart gehouden. De ambtenaren van het gevangenis wezen die wij erover spraken, waren het er unaniem over eens dat dit een mis verstand van de wetgever is geweest. Er zijn immers wel vaste klanten ge weest die in hun leven tot veertig keer toe zijn teruggekomen voor een „kuur" in /eenhuizen, een kuur die minimaal drie maanden en maximaal drie jaar duurde. „De Rijkswerkinrichting heeft als strafinrichting nooit aan haar doel be antwoord", zegt de heer W. J. A. Pan nebakker, die al acht jaar als sociaal ambtenaar aan de inrichtingen in Veen huizen is verbonden.„Ze is de prullen bak van onze samenleving", karakteri seerde eens een van de gedwongen be woners Veenhuizen. Het is niet zo dat hier vrolijke fliere fluiters, vrije vogels die liever fluitend langs 's Heren wegen trekken dan een normaal burgerlijk bestaan op te bou wen, tijdelijk vleugellam worden ge maakt. Dat uit de literatuur bekende ty pt zwerver is als het al heeft be staan uitgestorven, menen de deskun digen. „Dat hun vrijheidszin de mensen uit Veenhuizen tot hun vorm van leven heeft gebracht, is flauwekul. Als ze zo gelukkig zouden zijn in de maatschap pij, zouden ze niet komen vragen of ze alsjeblieft weer konden terugkomen". Hoe ze dat moeten aanleggen, we ten ze overigens meestal precies. De oudgedienden weten precies bij welke rechtbank je terecht kunt als je weer naar Veenhuizen wilt en dat vertellen ze ook door. Een van hen, de 71-jari- ge Leendert, vertelt het ons ook: „Als ik aan de grond zit, ga ik altijd naar Assen. Daar lukt het nog wel. Vroeger kon je ook Zutphen nemen, daar kon je krijgen wat je hebben wou". Over zijn laatste vonnis is Leendert niet te vreden: „Ik kom nu in de winter vrij, maar ik had de president gevraagd om zes maanden, dan was ik in de zo mer vrijgekomen". De routiniers gebruiken soms hun laatste geld om naar het gebied van de Asser rechtbank te reizen, hun ver plichte tussenstation op de weg naar het vertrouwde Veenhuizen. Bij hun familie behoeven ze niet aan te klop pen, want die heeft vrijwel nooit con tact meer met hen. Bezoek voor de- 0 Op de binnenplaats van Norgerhaven, de officiële naam van het gesticht waarin de Rijkswerkinrichting is gevestigd, maakt Leendert, een van de oudgedienden van Veenhuizen, zijn middagwandelingetje. Omdat hij boven de 65 is be hoeft hij alleen nog 's ochtends te werken. '00000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000» IJet aantal verpleegden in dc Rijkswerkinrichting (Veenhui zen) is de laatste twintig jaar sterk teruggelopen. In 1939 waren het er nog 1240, in 1945 was het aantal ge daald tot 247 en in 1961 was het zelfs verminderd tot 68. De laatste jaren blijft het peil op nog ongeveer der tig man gehandhaafd. Dat betekent echter geenszins dat het aantal zwervers of thuislozen in Nederland ook afneemt. Integendeel. Het aantal dat is opgenomen in de centrale registratie van de Landelij ke Stichting voor de Thuislozenzorg, die zeventien inrichtingen van alle gezindten omvat (waaronder zes van het Leger des Heils), stijgt elk jaar. Eind vorig jaar bedroeg dat aantal ruim 12.500, elfhonderd meer dan een jaar ervoor De daling van het aantal verpleeg den in de Rijkswerkinrichting moet worden toegeschreven aan een ver anderd vervolgings- en rechterlijk beleid. De justitie is blijkbaar steeds meer gaan inzien wat de hoofddirec teur van Veenhuizen, mr. C. Ljjesen, ronduit zegt: „Het instituut van de Rijkswerkinrichting pas niet meer in deze tijd." Meer en meer wordt er gebruik gemaakt van de betere mo gelijkheden die de particuliere in richtingen voor thuislozen via de re classering bieden. In die inrichtingen wordt dezelfde tendens gesignaleerd als in de Rijks werkinrichting: Er komen de laat ste jaren opvallend veel jongeren (onder de dertig jaar) voor onder de thuislozen en bjj hen worden steeds meer geestelijke afwijkingen gevon den. De secretaris van de Landelij ke Stichting voor de Thuislozenzorg, drs. H. Cohen uit Den Haag, zegt: „Onze sociale voorzieningen zijn mis schien wel de beste van heel West- Europa dus er is geen noodzaak meer om zwervend in een bestaan te voorzien. Zij die nu zwerven, heb ben vooral psychische mankemen ten, die het hun moeilijk maken zich ergens thuis te voelen in onze ge compliceerde maatschappij." „Er zijn typen bij die tegen een krankzinnigverklaring aanhangen, veel neurotici, imbecielen en zieke lijke alcoholisten. Velen zijn al door allerlei sociale molens gegaan; voor hen zijn wij het laatste hulpmiddel Zij kunnen zich niet binden, het me rendeel is ook ongehuwd. Ze kunnen wel werken, soms zelfs heel hard, maar niet permanent." De thuislozeninrichtingen hebben een passantenverblijf, waar men maar enkele nachten kan blijven, en een internaat, waar men echt kan wonen maar ook vrij kan vertrek ken. Als een thuisloze ergens komt of weggaat, wordt dat onmiddellijk doorgegeven aan de landelijke stich ting en als hij dan weer in een an dere inrichting opduikt, krijgt die voor zover nodig gegevens over hem. Op deze manier, waarmee Neder land ver vooruit is op andere lan den, is het mogelijk dc behandelings plannen die met medewerking van psychiater, psycholoog of maat schappelijk werker zoveel mogelijk voor elke geregistreerde thuisloze worden opgesteld, ook in de andere inrichting weer te volgen. Het ideaal is natuurlijk de thuis loze man onder de thuislozen ko men praktisch geen vrouwen voor, die kunnen zich ook in moeilijke om standigheden altijd nog wel zelfstan dig handhaven weer een plaats in de normale maatschappij te ge ven. Dat bl(jkt vaak echter niet haalbaar. Het merendeel blijft aan gewezen op een zogeheten be schermd leefmilieu, een internaat. Een handicap bij de thuislozenzorg zijn, hoe wonderlijk dat ook klinkt, de waterdichte sociale uitkeringsre gelingen in Nederland. De thuislo zeninrichtingen krijgen subsidie en kunnen de verblijfkosten van de ver pleegden op de Bijstandswet verha len. Voor zover de uitkeringen die thuislozen krijgen op' grond van de Wettelijke Arbeidsongeschiktheids verzekering of de A.O.W. die ver een paar dagen tyds delirium te be- die uitkeringen echter niet zonder machtiging worden ingehouden. (Bij de vroegere Invaliditetswet kon dat wel, als het vermoeden bestond dat het geld zou worden msbruikt). Dat betekent dat als een thuisloze dat eist hem eventueel met terugwer kende kracht aanzienlijke bedra gen aan uitkeringen contant in han den moeten worden gegeven. Dat is soms voldoende om die thuisloze in een paar dagen tijds delirium te ve- zorgen. In Veenhuizen tobt men met het zelfde probleem. Een verpleegde die hier een vonnis van enkele jaren heeft uitgezeten, gaat soms met dui zenden guldens naar huis. Hoe hij daar meestal gauw vanaf is bleek toen een verpleegde bij zijn terug komst in Veenhuizen later klaagde: „Alles is wel duur geworden bui ten" (De gevangenis-uitdrukking voor de vrije maatschappij). „Ik was bij familie in de kost en daar moesten ze een bed voor me kopen. Dat kostte me vijftienhonderd gul den". ■00*10000000000000001 00000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000k ze categorie is ook een grote zeld zaamheid in Norgerhaven. De heer A. Engberts, directeur van Norgerhaven, heeft één keer bezoek voor Leendert gezien. Het bleek familie te zijn die slechts met één doel naar Norgerhaven was gekomen: Leendert een verklaring laten tekenen waarin hij verzocht buiten het gesticht te worden begraven. „Het is anders zo'n schande voor ons, meneer". Ds. Ph. J. Greeven, een van de ge stichtspredikanten in Veenhuizen: „Het meest trieste wat men zich kan voor stelen is als hier iemand door zijn ka meraden wordt begraven. Nooit is daar iemand van de familie bij, ook al no digen wij die zoveel mogelijk uit". In 1953 heeft ds. Greeven een sociolo gisch onderzoek ingesteld onder de be woners van de Rijkswerkinrichting. Zijn conclusie: „Deze mensen vormen geen juridisch, maar een sociaal pro bleem". Bij zijn onderzoek ontdekte hij een generatieverschil. De voor bedelarij of dronkenschap naar Veenhuizen gestuur de mannen van voor 1914 waren van een ander type dan de jongere genera tie. De ouderen waren veelal stuurloos geworden doordat zij zich niet konden aanpassen aan de in hun jeugd zo snel veranderende maatschappij. Hierbij be hoorden zij die tijdelijk houvast hadden gevonden in een diensttijd als koloniaal of in het Vreemdelingenlegioen. Daarbij waren er ook wel uit de .zogenaamde gegoede milieus, zoals de man die in Veenhuizen algemeen de Lord wordt ge noemd, een oud-leerling van Engelse kostscholen die regelmatig in uit stekend Frans gestelde brieven naar Straatsburg schrijft om zich te bekla gen over vermeende schending van de rechten van de mens in Veenhuizen. De jongere generatie uit de Rijkswerk inrichting komt vrijwel algemeen uit de sociaal zwakke milieus en dan nog voor het overgrote deel uit ge broken gezinnen: gezinnen waarvan bijvoorbeeld de vader vroeg stierf of de moeder prostituée was. Bij deze jongeren komt veel meer alcoholisme en psychische gestoordheid voor. Veelal hebben ze al een hele rij in richtingen achter de rug en heeft de rechter hen ten einde raad maar naar Veenhuizen gestuurd. (Zoals laatst een jongen van achttien jaar, debiel en lijdend aan vallende ziekte en bo vendien nog behept met homoseksu ele neigingen.) „Hier heten ze dan verpleegden, maar ze worden hier helemaal niet ver pleegd", zegt ds. Greeven kritisch. Norgerhaven heeft ook geen mogelijk heden voor een behandeling. Men is er blij als men een ernstig gestoorde tijdelijk in een krankzinnigengesticht opgenomen kan krijgen. De resultaten van het onderzoek van ds. Greeven werden in het Tijdschrift voor Strafrecht gepubliceerd. De publi- katie kreeg de bijzondere aandacht van de toenmalige directeur-generaal van het gevangeniswezen, mr. E. A. M. La- mers. Er werd vervolgens uiteraard een commissie ingesteld en na een klei ne veertien jaar, vorig jaar september, kondigde de minister van justitie aan dat het zijn bedoeling was in het lopen de parlementaire jaar een wetsont werp in te dienen voor de afschaffing van de Rijkswerkinrichting en vervan ging van de strafbepalingen voor soute neurs. Over zes weken eindigt dat parlemen taire jaar, maar het ministerie gaf on langs toe dat het wetsontwerp nog niet aan indiening toe is. ANTWERPEN De 23-jarige Mar cus Vos uit Antwerpen heeft het ge presteerd om zes maanden lang in de gehele wereld in de duurste hotels te wonen zonder een cent te betalen. Dezer dagen heeft een rechtbank echter bevolen dat hij in een inrichting voor geesteszieken moest worden opge nomen. Volgens de openbare aanklager was Vos zijn reis verleden jaar in Ant werpen begonnen, toen hij een auto van 250.000 Belgische franken had ge stolen en met zijn vrouw en kind op wereldreis ging. Zijn reis bracht hen door Spanje, Marokko, Italië, Zwitserland, India en Japan. Nergens betaalde hij: hij ge bruikte een Diners Club card en visite kaartjes waarop stond dat hij verte genwoordiger was van Ford België. Zijn „meesterstuk" was volgens de aanklager dat hij dezelfde auto in Spanje aan negen verschillende men sen had verkocht. Uiteindelijk werd hij gearresteerd in de trein van Parijs naar Brussel. Voor de rechter ontkende Vos dat hij geestelijk niet in orde was. Integen deel, hij beweerde dat hij een genie was. Maar de getuigenis van psychia ters toonde het tegendeel aan. EVEN OVER mannen gesproken: die in Nederland kopen nu per jaar ten minste drie overhemden. Althans, dat zullen in veel gevallen hun vrou wen wel doen want dat is typisch Nederlands. Diezelfde mannen schaf ten zich vorig jaar 2,6 miljoen pak ken aan, 1,5 miljoen colberts en 8,6 miljoen nieuwe broeken. Het lijkt heel wat, maar het komt er op neer dat per man vorig jaar zo'n twee broeken zijn gekocht maar lang niet iedere Nederlander stak zich vorig jaar in een nieuw pak of colbert. En toch waren ze weer goed voor meer dan een miljard gul den (wat alleen de bovenkleding be treft), hoewel de handel van „niet zo'n heel best jaar" spreekt. Langs de Duitse autowegen worden op 24 plaatsen „luierkamers" gebouwd: voor moeders (en vaders) die tot nu toe njet de handen in het haar za ten wanneer tijdens een autorit ba by's luier opeens vol zat. U hoeft in Duitsland nu niet meer de berm in of moeilijk manoeuvrerend op de achterbank te „verschonen". Een proef met één „luierkamer", heeft uitgewezen dat er van zo'n speciaal gebouwtje langs de weg een enorm gebruik wordt gemaakt, niet alleen om luiers om te leggen, maar ook om flessen te geven, bijvoorbeeld. En de volwassenen kunnen er tegelijker tijd een glaasje of hapje bij nemen. WIE HELEMAAL „in" is, draagt een bikini die gemaakt is van kraaltjes of kettingen, versierd met „goud" en glinnstertjes. Er kann alleenn iet inn gezwommen worden. TUSSEN ALLE grote modeshows is ze vrijwel vergeten: het huis Zingone Alta Moda in Rome, helemaal gespe cialiseerd in haute couture voor kin deren. Maar er is intussen ook van dit huis een show geweest, met vijf meisjes en jongetjes als manne quins. De ontwerpers hebben zich laten inspi reren door de Russische hoerendracht (ja, ook zij hetzelfde zag men in Parijs). Het verdere resultaat was: kniebroeken voor jongens, veel bont op jasjes en mutsen. Of het geheel geschikt is voor voetbal len en touwtjespringen, dat is punt twee. Ontwerp van Zingone Alta Mo da. Het begin was bedenkelijk, maar het einde alleraardigt ik zeg het maar eerlijk van te voren. Want u mocht eens ernstige bedenkingen hebben bij de eerste regels, en deswege besluiten maar niet verder te lezen. En dat zou jammer zijn, want u zoudt er een opbeurend verhaal door missen en die zijn tegenwoordig dun gezaaid. Bovendien: een goed begin is het halve werk, maar niet voor een rechtgeaarde vertelling, want waar bleef dan de spanning van het gissen naar de afloop, die toch een van de grote genoegens van het lezen is. En daar deze hele historie nog waar gebeurd is ook, en daarbij een opgewekte moraal bevat ik waag het erop, want u bent in elk geval deugdelijk gewaarschuwd. Er was dan eens, nog maar korte tijd geleden, een jongedame die met welverdiende vakantie zou gaan. Zij was niet alleen de oudste van een stel van vijf, maar ook nog de ster van de familie. Want zij had, op eigen zuurverdiende kosten, gestudeerd, en zich een goedbetaalde baan ver worven. Nu krijgt men in deze wereld niets voor niets, en voor haar ruime salaris moest zij, en dat op haar jonge jaren, behoorlijk lang en hard werken. Als bij zo'n vermoeiende dagtaak dan ook nog de nodige studie en voorbereiding in de avonduren komen, en het piepkleine flatje toch ook opgeruimd, het bescheiden potje gekookt en het vaatwerk afgewassen moet worden dan is het te begrijpen dat zelfs deze geboren aanpakster bij het eind van haar cursus hard aan vakantie toe was. En dat zij na dit gebonden en tussen vier muren besloten leven niets vuriger verlangde dan met een hartsvriendin op trektocht te gaan naar het zorgeloze zuiden. Tot zover kan zelfs de bezorgdste moeder geen enkel bezwaar hebben; er zijn wel aardig wat dochters die meer en dieper reden tot ongerust heid geven. Maar bij het vakkundig stouwen van alles wat in de rugzak moest begon het probleem. Want deze jongedame was, evenals haar vriendin, een verwoede rookster, die aan één pakje sigaretten per dag niet genoeg had. En dan nog van haar speciale pittige merk, dat stellig onderweg maar schaars en waarschijnlijk in het geheel niet te bemachtigen was. Er zat dus niets anders op dan een flinke voorraad in te slaan, om zeker te weten dat men die drie weken niet rookloos zou moeten doorzwerven. Een klein rekensommetje wees uit dat zij getweeën aan tachtig pakjes nog maar net voldoende hadden. En met een zucht besloten zij tot het inslaan van dit voor haar bescheiden minimum. Bij dit punt staat het u vrij om, zo veel en zo heftig als u wilt, het be zorgde hoofd te schudden. Ik vermoed dat de moeders van deze ondernemen de jongedochters het zelfde hebben gedaan. Tachtig pakjes, veertig per hoofd of twee per dag, dat is toch veel te bar. Ruw berekend komt dat neer op drie keer per uur zo'n staafje vergif tussen de lippen dat is toch eenvoudig spelen met je kostelijke gezondheid. En dat terwijl er zo dringend met klem van argumenten en bewijzen op de schrikbarende toeneming van longkanker gewezen wordt. Wie sjouwt nu zo'n gevaar voor haar bloeiende jonge leven in haar rugzak mee. Maar ik behoef u niets te vertellen: meerderjarige dochters die haar eigen brood verdienen kan men hoogstens nog waarschuwen of iets vriendelijk verzoeken, maar niets verbieden. Die tachtig pakjes moesten en zouden mee, dochterlief kon er niet buiten en wat zijn nu helemaal twéé pakjes per dag. De moeilijkheid was enkel: hoe kregen zij die tijdig in huis, want er moest nog zoveel bezorgd, gewassen, opgeruimd en gepakt worden. Maar waarvoor heeft men als oudste twee opgewonden kleine zusjes die eenvoudig staan te springen naar een kleine bijverdienste door middel van boodschappen doen. Mooi zo, vooruit dan maar: hier is het geld, zorg dat je met tachtig pakjes thuis komt. Je weet wel van welk merk, wat er overschiet mag je houden. Schud gerust of liever ongerust opnieuw het wijze hoofd, lieve ouderwetse moeders. Is dat nu een voorbeeld geven aan zulk grut: voor ze van school zijn lopen ze op die manier ook met een rokertje tussen de lippen. En wat een geld gaat daaraan weg, en dat in zulke kleine handen. Die tellen daar maar eventjes een dikke honderd gulden neer voor iets dat letterlijk in rook opgaat. Gelijk, groot gelijk, maar wie zal de twee loopmeisjes beletten om pijlsnel weg te draven naar de sigarenwinkel op de hoek, en na een kwar tier met een tas vol nicotine terug te komen. Dat dachten u en ik maar. Het kwartier werd een half uur, een uur en langer. Er begon een zekere ongerustheid te knijpen omtrent het lot van die knipbeurs vol briefjes van tien en niet minder van dat van de kleine meisjes die wie weet waar Daar kwamen ze aan. Niemand kon begrijpen waar zij al die tijd gezeten hadden om zo'n eenvoudige boodschap te doen, nog geen straat ver. O ja, maar zo simpel hadden ze de zaak niet opgevat. Want kijk, tachtig pakjes sigaretten, dat was een héél grote bestelling die verschrikkelijk veel geld in het laatje bracht. En die meneer op de hoek in zijn mooie grote winkel had al klanten genoeg. Dus hadden zij het aller - allerkleinste zaakje opgezocht waar het oude baasje zenuwachtig de grossier moest opbellen, want zo'n enorm aantal van één merk had hij van zijn leven nog niet verkocht. Leuk hè, voor dat meneertje De schepjes en dc emmertjes worden opgeborgen. De zwempakken en de spijkerbroeken, de zonnehoedjes en de gymschoenen gaan lie kast in. Tot vol gend jaar. De va kanties zjjn voorbij. De scholen gaan weer open. Diefje met verlos op het schoolplein, boksprong en han gen in de klimrek- ken, het plezier van de schooltijd. Een plezier dat van de kinderkleding min stens evenveel eist als een kampeerva- kantie. Schoolkle ding moet daarom van stevige anti- inkt en anti-modder stoffen worden ge maakt, die daarbij nog modern zijn ook. En onder „modern" voor een kind ver staan wij tegen woordig kleren, waarin 't kind zich goed kan bewegen, en kleren in kleu ren die het kind voor zichzelf kiest. Kin derkledingfabrikanten in heel Europa hebben in samenwerking met de fabri kant van de bekende textielvezel draion, een uniek systeem ontwikkeld, waarbij op basis van een veertiental échte kin- derkleuren rood, oranje, geel, kleu ren waar het kind het eerst naar grijpt alle in de winkels verkrijgbare dra- lonkleren op talloze manieren met el kaar gecombineerd kunnen worden. Een dralontrui, gekocht bij de ene winkelier, past zonder mankeren bij een rokje of overgooier van een andere zaak. Zo ont staat, óók in de schoolkleding, een lange reeks van mogelijkheden. Bij de foto: Schoolkleding moet over al tegen kunnen. Een spelletje op het schoolplein, klauteren in de klimrek- ken, kliederen in de klas. Bovendien moeten de kleertjes kleurig zijn, zeggen de kinderen. Dit dralon-modelletje is er een voorbeeld van. FRANKFORT De Westduitse spoorwegen zijn van plan het grootste deel van hun locomotieven en motor wagens en stations aan alle hoofdlij nen en een aantal zijlijnen met radio apparatuur uit te rusten. Naar de pers dienst van de Bundesbahn in Frank- fot meedeelde, kan het treinperso neel tijdens de rit zo voortdurend in contact blijven met de stations, wat een elastischer en veiliger functione ring mogelijk maakt. Bovendien zou men voor goederentreinen minder per soneel nodig hebben. NEW YORK Siberië, bekend als het „dodenhuis" voor tsaristische ban nelingen en Stalin's zuiveringsslacht offers, is een van 's werelds meest fas cinerende ontwikkelingslanden aan het worden, een gebied veel groter dan de Ver. Staten en beschikken over meer rijkdommen dan welke economie ook gedurende een generatie zou kunnen ex ploiteren. Dit concludeert het tijdschrift Fortune in een artikel over dit grote Aziatische gebied. Moskou bevordert de Siberische ontwikkeling met een realistische plan ning, waaraan Nikita Kroestsjef en zijn voorgangers zich nooit hebben gewaagd. In een gebied dat een van de grote schatkamers ter wereld is met een vrij wel volledig gamma van alle bekende mineralen zijn het duizenden geologen die daar de sleutel van Siberiës toe komst in handen hebben. Wat er achter de Oeral gebeurt mist het spectaculaire van de Japanse op mars, zegt Fortune. Toch kan op een veel groter gebied in een minder drin gend ritme, het verhaal van de Sibe rische ontwikkeling dat zich thans aan het ontvouwen is een diepe en wereld wijde betekenis hebben.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 8