VEL MINIROK IN AFRIKA TEGENGEWERKT DOOR OVERHEID Brugklas wordt duur betaald Leerdeze winter „in" KNOPENKONINGIN VAN LONDEN WAT IS NU „SCHOEN-BEWUST" Kijken tot ver over de grenzen TELEVISIE Er gebeurt 2Ê 5 iets met rjCaat het mofentje dt 'racuen DRAKA Boeken kosten een aardig centje Meer Nederlanders naar Engeland HALS TOT KNIE Woordenboeken Fonds ONGEPOETST DONDERDAG 29 AUGUSTUS 1968 Het aantal Nederlandse toeristen dat in juni van dit jaar naar Groot-Brit- tannië is gereisd is met 55 pet. geste gen ten opzichte van juni 1967. In juni van het vorige jaar bezochten 19.738 Nederlandse toeristen Groot-Brittannië tegen dit jaar 26.691. Voor de periode januari-juni 1968 bedroeg de stijging van het toerisme uit Nederland 23 pet. In de periode januari-juni 1967 bezoch ten 85.333 Nederlanders het Verenigd Koninkrijk tegen 105.170 in dezelfde periode van dit jaar. De British Travel Association, het Britse Verkeersbureau dat deze cijfers bekend heeft gemaakt, heeft goede hoop dat het totale aantal Nederlan ders dat dit jaar een bezoek brengt aan Groot-Brittannië het kwart miljoen zal bereiken. ADVERTENTIE De matras waarop U wérkelijk uitrust! I Van DRAKA. ADVERTENTIE JOHANNESBURG Zuid-Afrika De minirok is in Afrika nog altijd een zeer omstreden kledingstuk. Aan de minister voor plaatselijk bestuur in Swaziland, prins M'Fanasibili, werd in het parlement gevraagd, welke maat regelen de regering dacht te nemen te gen het dragen van minirokken door Swazilandse dames. „Ik heb nog geen maatregelen tegen het dragen van mini rokken in Swaziland genomen, omdat uit het publiek geen bezwaren tegen de ze mode naar voren zijn gekomen", antwoordde hij. Elders is de reactie fel geweest. „Malawi News", het officiële orgaan van de Malawische congrespartij van president Banda, schreef: „Al wat wij willen, is, dat aan deze naaktloperij onmiddellijk een einde wordt gemaakt. Wij zullen niet dulden dat wie ook, die hier komt onze meisjes bederft. Nette kleding is noodzakelijk voor de morele gezondheid van het land." Vier maanden geleden zijn de mini rokken in Malawi verboden. De minister van Landsverdediging van Kenia, dr. N'Joroge Moengai, zeide dat minirokken, pruiken en andere mo degrillen „een belediging van de waar digheid en het zelfbewustzijn van de Afrikaanse maatschappij" zijn. In Zambia zijn de minirokken als „onzambiaans" gebrandmerkt. Mili tante jongelui van de regerende Ver enigde Nationale Onafhankelijkheids partij, die zich tegen de mode verzet ten, hebben meisje^ op straat de mini rokken van het lijf gerukt. Conservatieve regeringen in Afrika zien de minirok als een links symbool van revolutie, links-gezinde regeringen noemen het rokje een voorbeeld van rechtse ontaarding. Minirokken zijn aansprakelijk ge steld voor de wijd vertakte opstootjes van april van dit jaar in Ethiopië, tij dens welke 50 mensen werden gewond, ongeveer 100 voertuigen werden ver nield en de scholen twee weken wer den gesloten. Demonstraties, bedoeld om een mo deshow van meest Amerikaanse vrou wen van de universiteit te voorkqmen, was het sein tot de onlusten geweest. Men gelooft dat ontevredenheid onder de studenten en vage politieke onrust de ondergrond van de minirokkenrellen is geweest. Ook in Kongo (Brazzaville), Oegan da, Tanzania en elders zijn de minirok ken veroordeeld. Niettemin is de strijd om de zeer korte minirokken niet be perkt tot zwart-Afrika. In de provincie Natal in Zuid-Afri- ka is nog steeds een wet uit 1880 van kracht, krachtens welke een gevange nisstraf van drie dagen of een boete van twee rand (2,8 dollar) kan worden opgelegd aan ieder, die in het open baar verschijnt en niet „van hals tot knie" bedekt is. De commissie van de uiterst streng calvinistische Nederduitse gerefor meerde kerk inzake openbare zeden, heeft kortgeleden plaatselijke autori teiten verzocht op te treden tegen vertoon van „teveel van het lichaam" in het openbaar. Dit heeft de rechtsgeleerden aan het iiiuiiiiiMMiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimiiiiiimiiiiiii iiiiimiiiimmimiimiiimi iiiimiiimiiiiiiiiimr Ouders van brugklas-leerlingen hebben de. eerste financiële schaduw van de Mammoetwet over zich heen voelen strijken. Wie de schoolboeken voor dat eerste leerjaar zelf moesten of wilden betalen, waren bedragen van honderd gulden of meer kwijt. De leerplannen voor alle brugklas sen zien er hetzelfde uit. Toch kunnen er voor wat de boeken be treft per school (openbaar of bij zonder bijvoorbeeld) nogal uiteen lopende verschillen bestaan. Die kunnen worden veroorzaakt door dat de programma's wel van bo venaf zijn voorgeschreven maar de boeken niet. In het laatste op zicht zijn de scholen vrij, mits de boeken maar voldoen aan de ei sen. Zo kan de ene school duurdere boe ken uitzoeken dan de andere. School A zal genoegen nemen met ingenaaide boeken; school B zal de ouders verplichten tot het aanschaffen van gebonden exem plaren. Alleen het laatste feit al kan een prijsverschil van een der tig gulden opleveren. Ouders zullen diep in de beurs heb ben moeten tasten als hun brug- klassertje naar een school ging waarop van het begin af een serie woordenboeken is vereist. Voor beeld uit een willekeurig gekozen nota: v\jf woordenboeken voor precies 93 gulden. Er waren ook scholen die zijn be gonnen met één eenvoudig Pris ma-woordenboekje. Op weer an dere is de aanschaf van de com plete serie pas nodig bij de aan vang van het derde leerjaar. Er is één vrije schrale troost voor ouders die nu al in één keer voor de behoorlijk grote uitgave kwa men te staan. De woordenboeken (én de grote Bos-atlas) gaan tot het eindexamen mee, zodat het bedrag over zes jaren kan worden uitgesmeerd. Niettemin: het moest toch maar worden betaald. Dat gold niet voor de ouders die ge bruik hebben gemaakt van een boekenfonds, speciaal ten behoe ve van het brugjaar gesticht. In Rotterdam was dat, zoals ons is verzekerd, „het overgrote deel van de ouders van leerlingen op gemeenschappelijke scholen". Een dergelijk fonds werkt zo: De gemeente koopt alle voor de brug klassen vereiste boeken. Ouders kunnen die boeken voor dertig procent van de koopprijs voor een jaar huren. Op die manier stel len de beheerders van het fonds zich voor moetend e boeken vier jaar achter elkaar van ge bruiker wisselen. Dan zijn de kos ten er uit. Zij die niet hebben meegedaan aan deze financieel aantrekkelijke re geling. hadden nog een paar te genvallers. Omdat de boeken voor de brugklas op de atlas en de woordenboeken na nieuwe uit gaven waren, viel er op de ge bruikelijke boekenbeurzen in het begin van de grote vakantie niets te halen. Alles moest dus tegen nieuwprijs worden aangeschaft. Afgezien van het feit, dat het boe kenpakket voor de brugklassen toch al vijftien tot twintig procent duurder is uitgevallen dan dat voor de onderbouw, zijn ook de prijzen van de boeken de laatste tijd flink gestegen. Een paar voorbeelden: Een veel gevraagd woordenboek Nederlandse taal kost nu zeven gulden meer dan vier jaar geleden. De bekende Bos-atlas dit jaar te koop voor 26,90 gulden lag in 1961 voor 17.50 gulden bij de boekhandel. Intussen heeft een aantal gemeen ten in het land het Rotterdamse fonds-idee al opgevolgd. Andere hebben om inlichtingen en erva ringen gevraagd. Een gevolg zal zijn dat leerlingen die het volgen de jaar van de brugklas naar het volgende leerjaar gaan, hun (ei gen) boeken moeilijk zullen kun nen verkopen. Veel meer ouders dan nu al het geval was zullen dan gebruik gaan maken van het boekenfonds in him gemeente. De besturen van een aantal bijzon dere scholen overwegen eveneens de mogelijkheden tot het invoeren van een dergelijk fonds. Zij zul len uiteraard zelf voor de finan ciering moeten zorgen. Nog één verschil tussen de oude si tuatie en nu: Wie tot dusver naar de eerste klas van een ulo ging, kreeg de boeken gratis. Voor de leerlingen van de brugklas op een mavo-school moeten de ouders zelf voor de boeken zorgen. snuffelen in de wetboeken gezet, ten einde vast te stellen, hoe men dit zou kunnen bewerkstelligen. Een jurist in Pretoria verklaarde, dat een geslaagde vervolging op grond van het gewoonterecht wegens het dra gen van een al te klein rokje zou af hangen van het bewijs, dat dit een verderfelijke invloed op de zedelijkheid van anderen had. Het zou volgens deze rechtsgeleerde ook noodzakelijk zijn, te bewijzen dat opzet in het spel was, m.a.w. dat de drager van zulk een kort kledingstuk de bedoeling had, een verderfelijke in vloed uit te oefenen en niet alleen maar de mode te volgen. Tot degenen, die onbewogen blijven door de minirokken, behoren de kle dingfabrikanten. Een kleermaker te Johannesburg verklaarde: „In het ma ken van een mini gaat evenveel werk tijd zitten als in een gewoon lang kle dingstuk. Het aantal handelingen is ook het zelfde. In theorie moest het maken van een minirok goedkoper zijn, omdat er minder stof voor nodig is, maar in werkelijkheid is dit eenvoudig niet het geval." Met 59 cm beeldbuis. Gemakkelijke bediening via knoppen op progressief, metalen bedieningspaneel, dat fraai contrasteert met de mat notehoutcn kast. Veel automatische functies. Druktoetsafstemming voor eerste en tweede net. Dit meesterstukje, goed voor jarenlang storingvrij kijken, wordt voor f819,- uw eigendom. r r zijn van die vergeten groepen in onze moderne samenleving, die over hun speciale moeilijkheden veel te weinig de mond opendoen. Misschien omdat zij ervan overtuigd zijn dat er toch niemand naar hen luistert, of dat hun aantal te klein is om er in het grote geheel rekening mee te houden. Nu behoeft dat voor die minderheden nog geen ramp te zijn, maar wel vaak een voortdurend terugkerend ongerief. Neem nu, om dicht bij huis te blijven het probleem van de dagelijkse kokerij. Daarbij schijnt de hele levensmiddelenbranche zich alleen maar te interesseren voor de huisvrouw met een gezin van opgroeiende kinderen, die in de regel stevige eters zijn. Voor haar is het inkopen een kwestie van een handomdraai, en verder geen rompslomp. Het brood gaat met flinke zakken vol in de trommel, de melk en de pap met literflessen in de bekers en de kom. En de groente schijnt helemaal allereerst voor haar boodschappentas gekweekt te zijn Zij valt niet om van een fikse bloemkool of een emmer vol spinazie, de enige groente die wij nog wel even secuur moeten schoonmaken. Voor de rest wordt haar het meeste werk uit de handen genomen. De aardappels zijn geschild, de wortels geschrapt, de andijvie, de kool en de uien kleingesneden, de snijbonen door de molen gedraaid. Zij staan kant en klaar, in plastic zakken gepakt, voor haar op de toonbank, en thuis behoeft zij ze hoogstens even af te spoelen. Hoeveel wil zij hebben, een pond, een kilo? Pak maar mee, er komt ook geen wegen meer aan te pas, de groenteman is er met man en macht een paar uur tevoren al mee in de weer geweest. En wil zij soms op wasdag of met de schoonmaak nog minder omslag maken, dan pakt zij bij de slager of de kruidenier een blik bruine bonen met spek, een zak zuurkool met verpakte worst van het rek om van al de kant en klare soepen maar te zwijgen. Blikken, pakken, zakken, flessen van fors formaat, dat zijn haar aankopen: een kind kan de pot koken. Maar de huisvrouwen met de kleine pannetjes, de weduwen, de alleenstaande werksters buitenshuis, de moeders die alleen nog vader tegenover zich aan tafel hebben. Die kome ner wel wat bekaaid af vandaag de dag, want op haar bescheiden porties is de handel niet meer ingesteld. Zij mogen het nog eens treffen met een aardig klein bloemkooltje, een paar struikjes witlof, vroeg in het seizoen maar wat moeten zij beginnen, met die pondzakjes gesneden groente, die grote flessen pap, die fikse blikken conserven? Dat wordt tegen heug en meug opeten of een flink restant weggooien, en welke rechtgeaarde huisvrouw kan dat voortdurend over haar zuinige hart verkrijgen? Maar bewaren is er niet bij, dat weet ieder die een portie gesneden snijbonen of boerenkool de volgende dag heeft bekeken. De slager wil nog wel een onsje gehakt, een bescheiden runderlapje of twee slavinken aan haar slijten. Maar met de groente loopt zij vast: een half pond spinazie of twee preien, alia, geen bezwaar. Maar aparte kleine porties gesneden groente geen beginnen aan. Wat doet nu een vrouw die graag lekker kookt en als haar echtvriend bij voorkeur wortels, rode kool, appelmoes en snijbonen lust? Zij stapt weer de keuken van haar moeder binnen en kijkt in haar herinnering die kookster-uit- duizend de vergeten kunst af. Zij koopt, ik weet het van nabij, een stevige keukenrasp, een hakplank, een snij bonenmolen, indien mogelijk. Ais zij, uit het begin van haar trouwen, dat laatste stuk gereedschap neg niet op zolder heeft liggen, keurig in een krant gepakt. Zij heeft het ding al ettelijke malen met een opkoper willen meegeven, zo lang zij nog in het stadium van de pondszakken leefde. Maar nu, teruggevallen op de kleine porties in de kleine pannetjes, is zij zielsblij met dat zware ding van misschien een kwarteeuw oud. Als zij het geval duchtig heeft schoongemaakt en de messen weer soepel draaien: och, wat een plezierig stuk gereedschap schroeft zij dan aan haar keukentafel. Wat een verademing, eerlijk gezegd, na al dat lichte en fragiele plastic spul met zijn snoepgoedkleurtjes. Drie ons verse snijbonen zo afgehaald, zo gemalen, zo afgespoeld, de vuurvaste schotel in met een bodempje water, een lepeltje, een klontje boter en een mespuntje peper. Toegedekt op een zacht pitje laten gaar smoren, en manlief zweert bij het middagmaal dat zij zo uit de keuken van zijn moeder komen. Zo goed als de halve rode kool die op de grove rasp is geschaafd en met een gesnipperde goudrenet, een snuifje kruidnagelen, wat zout en suiker is gaargestoofd. Gauw en goed zijn nog altijd twee dingen, en alle gemak is nog geen verbetering. De jeugd is in dit opzicht wijzer dan wij: die wil bij kaarslicht eten op borenstoelen met biezen zitting aan een ronde biedemeiertafel waar de ragout of de fondue staat te pruttelen op een theelichtje. De goeie ouwe tijd er was ook een bar slechte komt wel degelijk weerom en waarom zouden wij daarbij geen handje helpen? Er rijdt nu bij zomerdag al weer een postkoets om ons te gerieven. En misschien spelevaren al die afgejakkerde automobilisten straks op doktersadvies wel met de trekschuit langs 's heren wateren, rokend uit de goudse pijp met overgrootva ders geurige tabak. SASKIA ADVER ADVERTENTIE In Parijs is de nieuwe leermode gepresenteerd. Hier links een jas van rood leer waarvan vooral de beide zakken, vcorzien van een knipsluiting opvallen. Rechts een jas, eveneens van rood leer. De fas is aan de voorzifde voorzien van een grote opgestikte geldtas. LONDEN Mevrouw Toni Frith, de knopenkoniging van Londen, ontbreekt het nooit aan klanten, zelfs niet in de ze tijd van de verschrikkelijke plastic knoop. Mevrouw Frith, die vroeger in an tiek handelde, ging zich 15 jaar gele den in knopen specialiseren. In de af gelopen zeven jaar is haar winkeltje in de buurt van Carnaby Street het Als een groot aantal heren van een groot aantal instellingen samen een rapport opstellen en dan tussen neus en lippen door ook nog even vertellen dat de Nederlandse man „niet schoenbc- wust" is, dan wil ik weten wat er dan precies fout zit, tussen die man en zijn schoenen. Dat rapport dat „Rapport van de beleidscommissie structuuronder zoek lederindustrie" is genaamd be vat een groot aantal namen van men sen uit die sector, een sector die het plan heeft actie te gaan voeren tegen onze schoenendragcrij van dit moment. Er is uiteraard ook een financiële ach tergrond van onze niet zo best lopende schoenenindustrie, maar wat is nu „niet-schoenbewust" en wat moeten we doen om het wél te worden? Mét die lijst met namen binnenin het rapport en met de telefoon bij de hand moet men daar achter kunnen komen, dacht ik. Maar bij 't bedrijfschap voor de lederindustrie in Tilburg was ieder een afwezig. Telefoontje naar Utrecht, waar de heer J. A. Middelhuis, die een dag te voren iets over het rapport had ver teld, gisteren zojuist met vakantie was gegaan. Jammer, maar heerlijk voor de heer Middelhuis. Niet getreurd, want in Tilburg heeft men ook nog de Federatie voor de schoenindustrie. Helaas, een heel aar dige man aan de andere kant van de lijn, maar over „schoenbewust" durf de hij zich niet uit te spreken. Nog steeds niet erg, want in Hengelo was er dan het bureau dat het onder zoek in de lederindustrie, neergelegd in het rapport, had uitgevoerd. Over het onderzoek moest geheimhouding wor den bewaard, gaf niet, ik wilde alleen maar de naam van een man die kon vertellen wat dat „schoenbewust" nu precies kan zijn. Weer een heel aardi ge man aan het apparaat, maar he laas. Ach, maar tijdens de aankondiging van de actie die dus een beetje voor en tegen ons, schoenendragers, gevoerd zal worden is ook gezegd: de meeste mannen vinden het vreselijk om schoe nen te moeten kopen. Dat zal best, want in de schoenenwinkels gaat het soms precies zo als in een kledingma gazijn, wanneer mevrouw haar echtge noot meeneemt om hem een nieuw pak te verschaffen. 'ti Mag niet te> opvallend zijn, voor al dat niet, want 't is voor door- de-week. Beetje gedekt dus, mevrouw voelt het stofje keurend tussen duim en wijsvinger. Arme man, als de stof is goed bevonden en wanneer hij dan dat pak heeft moeten aantrekken, om ver volgens met forse hand door zijn echt genote zes meter achteruit te worden gedrukt, opdat zij en de verkoper een allesverslindend oog kunnen werpen op de net wat afzakkende schouder vullingen. Maar laat u nu eens meneer alléén naar zijn pakken- of schoenenwinkel gaan? Dat doet die man niet. Meneer wil het misschien wel omdat hij dan waarschijnlijk zes keer sneller heeft be slist, maar hij kijkt wel uit. Omdat zij, die thuis zit, 's avonds toch het vernie tigend oordeel zal vellen met: „Hoe heb je nu zoiets kunnen kopen" Niet dat mannen nooit met een tegen- oordeel klaar staan, wanneer mevrouw iets is gaan kopen voor zichzelf, maar goed. Vast staat, dat de Nederlandse vrouw voor haar man het ondergoed koopt, zijn overhemden, zijn sokken. Ze is bij de aanschaf van zijn nieuwe schoenen en zijn pakken en zijn nieuwe winter jas. Het geeft allemaal niet, maar dan kunnen we waarschijnlijk ook niet ver wachten dat plotseling iemand zal roe pen: „Wat is de Nederlandse man schoen-bewust" (en dan is zijn vrouw het dus ook niet). Wat dat schoenbewust dan ook mag zijn, ik heb eens iemand uit de mo dewereld horen zeggen: „Een man of vrouw kan nog zo goed gekleed gaan, wanneer hij of zij een paar ongepoet ste of afgetrapte schoenen draagt, is de hele goede indruk in één klap weg". Maar wij gaan solliciteren met een paar schoenen waar de klei nog aanzit Wij (althans velen) schaffen ons schoe nen aan omdat je ten slotte in dit kli maat toch op iets moet lopen. Het zijn maar schoenen ja, maar in tussen hebben we altijd nog maar één paar voeten waar we een heel leven mee door moeten. Maar wat we nu precies moeten doen of laten om „schoen-be wust" te worden, en wat er verder al lemaal aan schort, daar ben ik nog steeds niet achter. Mekka geworden van de internationa le knopenverzamelaars. Zij heeft uit staal gesneden knopen uit de georgische tijd, 18de-eeuwse knopen met vlinders, motten en por tretjes achter glas, knopen bezet met juwelen, knopen van goud, zilver hoorn, parelmoer en Wedgwood por selein. Kenners kunnen bij haar te recht voor bedragen variërend van 50 cent tot 200 gulden per knoop. De grootste omzet bereikt zij in mi litaire knopen uit diverse oorlogen. Dat is logisch, want 70 pet. van me vrouw Friths klanten zijn mannen. Vele kopen knopen om er manchetkno pen van te maken of om er een blazer mee op te sieren. Voor de knopenkoningin waren de donkere eeuwen van Europa in het bijzonder donker, omdat toen niemand knopen droeg. „Eerst toen de kruis vaarders in de 13de eeuw knopendra- gende Perzen ontmoetten, ontdekten wij ze weer" zegt ze. „In de 14de eeuw waren er in Frankrijk al weer hechte knopenmakersgilden". Mevrouw Frith weet niet precies waarom de knoop eens uit de gunst raakte. Wel staat vast, dat de knoop al heel oud is, want het lijk van een meisje, dat bij het begin van de jaar telling moet hebben geleefd is in de venen van Jutland teruggevonden met twee stukken stof, die met stukken doorboord barnsteen bijeengehouden werden. Dat waren ongetwijfeld pri mitieve knopen. Sinds de 14de eeuw werden overal knopen op gedragen, zelfs op hoeden. Met de zich voortdurend wijzigende mode ging de populariteit van knopen op en neer. „Het is nog steeds moei lijk een goede prijs te maken voor een antieke knoop", zegt mevrouw Frith. „De beste prijs, die ik ooit gemaakt heb, was voor enkele Wedgdwoodkno- pen, waarvoor een Duits museum 200 gulden per stuk wilde neertellen". De mensen die van de knopenko ningin hebben gehoord, sturen haar soms per post knopen, die zij op de zolder van oude kledingstukken halen. Verder koopt zij veel op veilingen en van andere handelaren. I

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 9