U i sr.vV.* wJlikêPHW'ii
11 v VOw i ïiWSfNk
'V
v i
Tentoonstellingen
Karlheinz Stokhausen:
moeilijk en onmisbaar
Nieuwe vrouwelijke
Forum"-leden
1)1', t I1 ,l 1$
r'j/u/M Km
cMuze
ir
1 I U\\U w\ V.',-,7V V/Hf,
HAAGSE COMEDIE
„NAAR DE KERK"
nissen
door
ilenrt tb. timmerman
SCHILDEREN MET LICHT
J Jot is met de kunst eens gegaan als met
de torenbouw van Babe!. Na het
eehèc bleef de verwarring over en een
iegelijk hoorde de spraak zijns naasten
niet meer.
Er is een tijd geweest, zo tegen het midden
van de vorige eeuw, dat een schildersdoek
niets anders bevatte dan de reproduktie
van de werkelijkheid. Natuurgetrouwe na
bootsing van de werkelijkheid tolereerde
geen eigen gezichtspunt. Naturalisme in
optima forma; kunst en kundigheid waren
identiek. Maar het kaartenhuis stortte, zo
als eens het bouwwerk in Babel, in elkaar
toen de fotografie precies hetzelfde gjing
presteren. De zin van de werkelijkheids
weergave ontbrak voortaan en de schilder
begon te ontdekken dat zijn persoonlijke
inbreng, zijn eigen visie op de werkelijk
heid, in het vervolg de artistieke waarde
van zijn werk zou gaan bepalen.
Nadat de nabootsing ten dode gedoemd
was, mocht de scheppingsdrang, de creati
viteit van de kunstenaar zelf een woordje
meespreken. Maar zoveel hoofden zoveel
zinnen en een rijk aantal niet altijd ver
staanbare beeldtalen (met als hoofdgroe
pen impressionisme, expressionisme, kubis
me, surrealisme en nog een stelletje van die
-ismen) zou als niet-hnguïstische commu
nicatiemiddelen het licht zien. En dat laat
ste dan niet alleen figuurlijk, maar ook let
terlijk, want direct na de dood van het
werkelijkheidsideaal in de schilderkunst
schreeuwde het borelingske impressionisme
in de wieg en dat impressionisme schilder
de na lange tijd weer eens het licht. Fysie
ke veranderingen van het object door wis
selend licht werdén in cycli op het doek
gezet waarbij zich voegden de wisselingen
in de gemoedstoestand van de schilder zelf
als vormende factor bij het ontstaan van
het kunstwerk.
Een taal is ondenkbaar zonder een groep
die ze spreekt. Een beeldtaal kan
evenmin zonder degene die ze verstaat. Je
kunt zeggen wat je wilt. maar als nie
mand er oren naar kan hebben is er van
communicatie geen sprake. En een kunst
werk u/il een communicatiemiddel zijn om
dat het een bepaald perspectief op de wer
kelijkheid verleent en het raamwerk van de
ervaring kan vergroten.
Met het verstaan van de mening van de
schilder is het nog steeds een beetje hom
meles en dat komt omdat we kunst willen
zien als een esthetisch object en niet als een
doelobject. De tentoonstellingsbezoeker be
treedt het museum nog altijd met de ver
wachting er dingen te zien die hij met
*n esthetische code kan vertalen. Maar sinds
de kunst zich niet meer bekommert om „het
schone" en haar mediaal karakter heeft te
ruggekregen, sinds de werkelijkheidsimi
tatie afgezworen werd en de eigen creati
viteit weer een rol ging spelen, is die code
van geen enkel nut. De oude opvattingen
over esthetiek, het idee van schoonheid,
kunnen we beter over boord zetten. We zul
len op een andere manier moeten luisteren
naar wat de kunstenaar van nu te zeg
gen heeft.
Taten we maar eens naar het Rijksmu-
j seum Kröller-Müller in Otterlo gaan,
waar tot 15 september een expositie met
als titel „De stilte van de beweging" te
zien is, een serie reliëfs en sculpturen die
door optische illusie, door schaduwwer
king of door trillingen van de lucht in be
weging zijn. Kinetische kunst dus (Kine
tisch komt van het Griekse woord kinètikos
wat zoveel betekent als „op de beweging
betrekking hebbend").
De tijd dat een expositie als „Bewogen
Beweging" enkele jaren geleden ingezon
den stukken in de dagbladen kon opleveren
zal wel voorbij zijn, maar of de kinetische
kunst nu veel meer begrip ontmoet dan
toen, is nog de vraag. De taal waarin ge
sproken wordt is niet gemakkelijk. En toch
is die taal er niet een van vandaag of giste
ren. In 1920 schreven enkele kunstenaars
in het „Realistische Manifest" o.a.: „Wij
verkondigen dat de belangrijkste elemen
ten der kunst de kinetische rytmen zijn".
Veertien jaar later zei de experimentator
Moholy-Nagy dat „we nu op een punt wa
ren gekomen, waarop het mogelijk moest
zijn penseel en pigment terzijde te laten en
te schilderen met 't licht zelf". Schilderen
met het licht, dat is wat anders dan 't licht
schilderen,zoals de impressionisten deden,
maar de weerstand die beide kunststijlen
opriepen is van een vergelijkbare grootte.
Schilderen met licht dat is o.a. schaduwwer
king op een spijkerreliëf zo tot stand laten
komen dat een suggestie van beweging ont
staat. De Duitser Günther Uecker is daar
sterk in. De Braziliaan Sergio de Camargo
doet het anders: hij timmert witte hout-
biokjes op een wit fond, waarbij de rang
schikking van de blokjes een spel van licht
en beweging teweegbrengt. Soto, een Vene
zolaan hangt metalen plaatjes aan een
draadje voor een houten of metalen plaat.
Stop, denkt u misschien, en de vraag
wordt gesteld: wat heeft dit nou met kunst
te maken? Antwoord: alles, als er ge
woon van uitgegaan wordt dat kunst een
communicatiemiddel is, dat kunst iets ver
telt. Twee factoren zijn daarbij variabel,
maar essentieel: de wijze van vertellen en
de inhoud van, laten we het grote woord
maar weer eens gebruiken, de boodschap.
Voor de hedendaagse kunst dreigt het ge
vaar, dat zij over dit laatste wil heenlopen.
Mper en meer gaat het erop lijken dat het
materiaal waarmee gewerkt wordt voor
zichzelf moet gaan spreken in plaats van als
woordvoerder voor de kunstenaar op te
treden. En als het zover is zijn we artistiek
gesproken weer even ver als een dikke
honderd jaar geleden. Bij uitsluiting van
subjectieve gevoelens in de kunst is alleen
kundigheid een bruikbare kwalificatie. Zo
erg is het (nog) niet. Mag het zien van de
werkstukken in Kröller-Müller van boven
genoemde mensen en die van Tomasello,
Mack. Yvaral. Morellet, Le Pare, Rickey
en Sabrino wellicht voldoende zijn om de
beschouwer optisch gedesoriënteerd te laten
raken, de exposanten zijn met hun reliëfs en
sculpturen mededeelzamer dan het wellicht
lijkt. Het vocabulair is eigentijds, er wor
den dingen gezegd die vroeger verzwegen
werden en van de toeschouwer wordt ver
wacht dat hij meepraat. En dat laatste be
tekent dan bijvoorbeeld een beetje blazen
tegen de hangende metalen plaatjes van
Soto of het geven van een tikje met de vin
ger tegen de balansen van de Amerikaan
Rickey. Misschien dat dan de werkstukken
met hun beeldtaal niet in het luchtledige
staan te praten.
De dichter P. A. de Genestet zou, als hij
in de gelegenheid zou zijn geweest de ex
positie in Otterlo te bezoeken, wellicht ge
zegd hebben: „Uw richting is mij wel, als
zij wat te zeggen heeft, en schoon de mijne
niet, mij wat te denken geeft".
THOMSTROINK
l]TfVjmT7.
I V* f - 1 /h;, h f r f fjthfi
b - l fj
11
ie i
i 111
i i
Op de bovenste foto een spijkerreliëf van de Duitser Uecker, waarvoor behalve
spijkers ook linnen en hout werden gebruikt.
Beneden een reliëf in hout van de Venezolaan Sergio de Camargo.
AMERSFOORT
Zonnehof (werkd. 10-17, zo. 14-17) Kun
stenaarsgroep „De Ploegh", 31 aug. tot 23
sept.
Het Kapelhuis Krankeledenstr. 11;
werkd. 9.30-18). Zomerexpositie: div. tech
nieken en sieraden van 10 edelsmeden, tot
11 sept.
Muurhuizen 3 (werkd. 10-17, zo. 14-17)
Grafiek van leden van „De Ploegh", Amers
foort, tot 2 sept. Henk Albers, grafiek, 7 tot
30 sept.
AMSTERDAM
Museum Willet Holthuysen (Herengr.
605; werkd. 10-17, zo. 13-17). De Chinese
porseleinkast, vanaf 29 aug.
Rijksakademie (Stadhouderskade 86;
werkd. 10-17). 8 Amerikaanse B eeldhou-
wers en Schilders, verlengd tot 19 okt.
Bols Taverne (Rozengr. 106; ma. t/m
vrijd. 10-1, za. 14-20, zo. 17-01). Kunstenaars
van Nu uit Limburg, tot 9 sept.
Café Eylders (Korte Leidsedwarsstr. 47;
dag. 10-01) Rob Roesink, tot 30 aug. Karei
Carvallio, 31 aug. tot 27 sept.
Galerie Mokum (Amstel 186; dag. 11-18,
zo. 14-17, bovendien vrij. en za. 18-22). Zo
merexpositie, 32 kunstenaars, voorlopig.
Siam Galerij. Siamees buddhistische
kunst 7e tot 20e eeuw, tot 30 sept.
Kunsth. Ina Broerse (Nwe Spiegelstr. 57;
werkd. 10-18). Michel van Overbeeke en
Kees Verkade schilderijen, bronzen plastie
ken, etc., 31 aug. tot 24 sept.
Kunstz. Vlieger (Amstel 46; werkd. 9-
17). Paul Kroese en Frank Rosen, schilde
rijen en grafiek, tot 6 sept.
Galerie Siau (Brouwersgr. 31; dag. 12-
21). Lies Cosijn, Keramiek, en Hans Kuyt,
grafiek, tot 14 sept.
Weekendgalerie Martijn (Amstel 11-13;
alléén za. en zo. 10-20). Fernay, tot 16 sept.
HENGELO CO.)
Stadhuis (ma. t/m za. 14-18 en 19.30-
21.30, zo. 14-18). „World in colours" Intern,
kleurenfoto's, 6 tot 30 sept.
DEN HAAG In de voormalige gere
formeerde Oosterkerk aan de Oranjebuiten
singel in Den Haag wordt hard gewerkt om
een „ontmoetingscentrum" te creëren voor
de Haagse Comedie. Dit toneelgezelschap
wil de kerk zonder er veel aan te ver
anderen gebruiken als plaats waar ac
teurs en theaterbezoekers ongedwongen van
gedachten kunnen wisselen. De gasten moe
ten er „thuis" 'zijn, vindt de directie van
de Haagse Comedie. Dat er een behoefte
aan zo'n plaats bestaat is gebleken uit ge
sprekken met toneelbezoekers.
De gasten moeten de mogelijkheid heb
ben iets te eten en te drinken. In een kiosk
zullen boeken te krijgen zijn, die leven en
werk van toneelschrijvers behandelen. Ver
der wordt gestreefd naar de inrichting van
een disco-bar. In de voormalige kerk kun
nen ook toneelvoorstellingen voor maxi
maal 400 personen gegeven worden. Het pu
bliek zal om de speelvloer heen zitten. „De
Koninklijke Schouwburg waar wij nu spe
len is een typisch kiekkastje", zegt Carl
van der Plas van de Haagse Comedie. „Er
is èen duidelijke scheiding tussen toneel en
publiek"
De Haagse architect Sj. Schamphart
heeft de verbouwingsplannen opgesteld. De
kerkzaal op de begane grond wordt ont
moetingscentrum, evenals de zijzalen. Tus
sen de huidige balkons wordt een speel
vloer aangebracht, waar het publiek aan
drie zijden om heen kan zitten. Via acties,
onder andere op middelbare scholen, zal de
Haagse Comedie proberen de aandacht op
het centrum te vestigen.
Hoewel réeds met de verbouwing begon
nen is, staat nog niet vast hoe alles moet
worden gefinancierd. Directeur Paul Steen
bergen merkte op, dat het publiek reeds
zestigduizend gulden bijeengebracht heeft,
maar er is meer nodig. Een ander pro
bleem is dat de kerk over een jaar of
acht afgebroken moet worden in het kader
van een saneringsplan. Wat de Haagse Co
medie dan moet doen is nog niet te zeggen.
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Zondagavond zendt de KRO-televisie via
Nederland I een documentaire uit van Hans
Keller en Aad Nuis over de Belgische schrij
ver Louis Paul Boon.
Louis Paul Boon werd geboren in 1912 te
Aalst, een kleine industriestad in Oost-Vlaan
der en. Van zijn zestiende tot zijn zevenen-
tiointig8te is hij werkman in een brouwerij
daar; de oorlog maakte hem werkloos. In
191/2 verschijnt zijn eerste roman „De voor
stad groeit" bekroond met de Leo J. Krijn-
prijs), later door andere gevolgd fzie hier
onder). Direct na de bevrijding werkt hij
aan ,JJe Roode vaan", een communistische
krant, maar een conclict met de partijlei
ding maakt hem na enkele jaren opnieuw
werkloos. Pas sinds 1951/ is hij als redacteur
verbonden aanhet socialistische dagblad
„Vooruit", dat te Gent verschijnt. Daar is
hij belast met de pagina Kunst en Letteren
bovendien schrijft hij voor deze krant een
dagelijks cursiefje. Louis Paul Boon woont
in Erembodegem, een voorstadje van zijn
geboorteplaats.
Boon is een sterk geëngageerd schrijver,
die meer aandacht schenkt aan de precieze
beschrijving van de sociale werkelijkheid
dan in Vlaanderen of in Nederland gebrui
kelijk is. Hij doet dat in een uiterst effectie
ve stijl, die direct i« afgeleid van de streek
taal van de gewone man in Vlaanderen. In
bepaalde Vlaamse literaire kringen heeft dit
„incorrecte" van zijn stijl weerstand opge
wekt en gemaakt, dat hij maar moeizaam
werd erkend. Maar in Nederland en bij de
jongere Vlaamse schrijversgeneratie geldt
Boon ongetwijfeld als een van onze grootste
prozaïsten.
Boon is, met al zijn aandacht voor collec
tiviteiten en zijn sympathie voor de sociale
beweging, nooit een socialistische schrijver
geweest in de enge zin van het woord. In
zijn latere boeken is steeds duidelijker ge
worden, dat het centrale thema voor hem
niet in de eerste plaats de strijd tussen so
ciale groepen ts voor een betere samenle
ving, maar de strijd tussen innerlijke veer
kracht en apathie, die zich afspeelt in indi
viduele mensen, wat ook hun plaats in de
maatschappij is. Kenmerkend voor Boon is
echter steeds, dat zijr^ uitspraken over men
sen en over de wereld hun overtuigings
kracht ontlenen aan de exacte beschrijving
van zijn eigen wereld die van de arbei
ders van Aalst. Hoe exact die beschrijving
was, merkten de mensen van de KRO toen
ze Boon in Aalst opzochten.
Daardoor is deze film niet alleen een ont
moeting geworden met een schrijver, maar
ook in letterlijke zin de ontdekking van de
wereld van die schrijver.
Het NRU-programma „Scala Internatio
naal" zal op maandag 2 september weer ge
wijd zijn aan uiteenlopende onderwerpen op
het internationale culturele vlak. Zo zullen
o.m. te beluisteren zijn: een gesprek door
Willemijn Brattinga met de Amerikaanse
schilder van Nederlandse afkomst Willem de
Koning, over wie ook Bert Schierbeek ver
telt, die bezig is een boek over hem te
schrijven; een beschouwing door Ian Car
ter over het toneelstuk „Hadrian the se
venth"; James Brockway over de jonge En
gelse romancière Angela Carter; het grafi
sche congres Icograda in Eindhoven; een
reportage door Hans Citroen n.a.v. het af
scheid van Leonard Bernstein en gesprek
ken door Hans Citroen met Aaron Copland
en Jerome Robbins; een gesprek door Mar
tin Mooy met de Tsjech Eugen Hilar; een
interview door Constant Wallagh met Hans
Koningsberger; een beschouwing door Rit-
saert ten Cate over het Edinbergh Festibal
en gesprekken met de toneelvernieuwers
Joan Littlewood en Peter Brooks. Uitzen
ding van 20.05-22.30 uur.
In de concertenserie van de NTS klinkt
dinsdag 3 september van 21.55 tot 22.1/0 uur
op Nederland 2 één van de brïljantste stuk
ken uit het 18e-eeuwse concertleven: het
concert in A-dur voor viool en orkest van
W. A. Mozart.
tttockhausen, die luistert naar de naam
Karlheinz is een fascinerende verschij
ning, een figuur van betekenis en een
baanbreker in de muziek. Hij wordt als
zodanig alleen vurig bewonderd door de
genen, wie de vooruitgang van de muziek
werkelijk ter harte gaat. De conservatie
ve muziekwereld, die ook in het verleden
zo veel schade heeft gedaan aan de mu
ziek door haar noodzakelijke voortgang en
vrijheid te belemmeren en op te houden en
werkelijke vernieuwers een zuur leven te
bezorgen, heeft met Stockhausen weinig
op. Voor de muziekliefhebber, die regel
matig muziek wil horen, om zich te ont
spannen en een eigen muzikale gevoels
wereld binnen te gaan, is het een heel
andere zaak. Hij behoeft geen werk van
Stockhausen te horen; in de gewone con
certzaal wordt dit ook niet of uiterst zelden
uitgevoerd. Maar componisten en musico
logen mogen niet conservatief zijn en dit
geldt in eenzelfde mate voor de muzikale
voorlichting.
Karlheinz Stockhausen weet zelf, dat hij
de meest omstreden figuur is in de heden
daagse muziek, maar dit heeft hem niet
verhinderd zijn eigen weg te volgen. Hij^
toont daarmee karakter en inzicht. Stock-'
hausen, die dit jaar 40 wordt, heeft zich
ook bij zijn (eerlijke) tegenstanders een
gezag verworven, dat bij componisten
meestal eerst veel later komt.
Er is iets eigenaardigs in de hele situa
tie cond Stockhausen en het typeert tege
lijk ons muziekleven zoals dit is gegroeid
tot een kolossale organisatie met een groot
aantal vertakkingen die elkaar nauwelijks
meer raken. Er is namelijk geen serieuze
publikatie over hedendaagse muziek, of de
naam van Stockhausen wordt daarin ge
noemd. Maar op de programma's van de
reeksen concerten, die dag in dag uit wor
den gegeven, komen de werkstukken van
Stockhausen niet voor. Hoogstens, buiten
de specifieke muziekfestivals voor heden
daagse experimentele muziek, kan men
op een bijzonder concert of een instruc
tieve bijeenkomst een werk van Stockhau
sen horen. Van de vier vooraanstaandste
figuren van de avant-garde van Europa
(Pierre Boulez, Luigi Nono, Luciano Be-
rio en Karlheinz Stockhausen) wordt bui
ten de cursussen voor vakmusici Stock
hausen op het ogenblik het minst uitge
voerd. Toch is hij de belangrijkste.
Als het niet zo naar de thriller zou rie
ken, zouden we Stockhausen de man op
de achtergrond kunnen noemen, al is er
aan deze open, zij het uiteraard zeer
strijdbare persoonlijkheid niets geheimzin
nigs. De belangrijkheid van Stockhausen
schuilt in zijn experimenten, in zijn enor
me invloed en meer in zijn knappe ana
lyses en inzicht in de klank als materie
dan in de muziekwerkstukken zelf. Moge
lijk wordt de componist met zijn voor ve
len revolutionair geachte ideeën over de
tijdsstructuur en de verhouding tussen
klank en ruimte later beschouwd als de
drijvende potentiële kracht achter de in
grijpende vernieuwing van het ogenblik.
Een aanwijzing daarvoor zou ook kunnen
liggen in de omstandigheid, dat de even
eens experimentele werk.en van Stockhau-
sens medestanders en generatiegenoten
Berio en Nono bij de muziekgevoelige leek
meer aanslaan. Maar men kan zonder be
zwaar vaststellen, dat een groot deel van
de vernieuwingen in de muziek van Euro
pa van' de laatste tien jaar zijn ontleend,
aan het baanbrekend werk van Stockhau
sen of bij zijn ideeën en klankvoorstellin
gen hun oorsprong vonden.
W/Tie zich niet bewust afsluit voor zijn
eigen tijd, heeft wel degelijk met de
vernieuwingen in de muziek te maken.
Ook al hoort de muziekliefhebber zelden
of nooit een werk van Stockhausen in de
concertzaal, door middel van diens enor
me invloed in (schijnbaar) geheel afwij
kende verschijningen krijgt deze muziek
liefhebber toch met Stockhausen te ma
ken, zij het zijdelings en niet altijd be
wust.
Stockhausen is het meest bekend gewor
den door zijn opzienbarende experimenten
in de elektronische sector, waarover we
al eens hebben geschreven. Over het gro
te aandeel in de ontwikkeling van de mu
ziek in de weliswaar experimentele maar
niet-elektronische technieken is minstens
evenveel te berichten. Stockhausen is een
zeer breed ontwikkeld man. Hoewel hij al
vroeg op eigen benen moest staan, heeft
dit hem niet belet, aan de muziekhoge-
school van Keulen piano, schoolmuziek en
compositie te studeren. En tegelijk aan
de universiteit nog muziekwetenschappen,
filosofie en germanistiek.
Er is in de ontwikkelingsgang van Stock
hausen een sterke lijn te bespeuren. Het
is de curve van een krachtige persoonlijk
heid die, zonder te verstarren in eigen
dogma, toch een consequente groei mar
keert. Stockhausen is uitgegaan van de
„na-Webernse periode", hij knoopte aan
bij de seriële techniek, maar hij is veel
verder gegaan in de logische uitwerking
er van en in feite heeft hij het systeem
van de seriële structuur doorbroken.
Meestal is het met baanbrekers in de
kunst zo gesteld, dat hun werken vaak
afwijken van de theorieën, maar bij
Stockhausen is de persoonlijkheid, zijn
muzikaal denken, dat is neergelegd in
belangrijke artikelen, niet te scheiden van
zijn creativiteit en muzikale fantasie, die
op hun beurt weer onverbrekelijk verbon
den zijn met de specifieke structuur en
vorm. Stockhausen principes zijn niet ge
makkelijk te populariseren, maar we zou
den ons toch niet willen aansluiten bij
sommige publikaties welke de composi
ties van Stockhausen alleen aanvaarden
als „para-wetenschappelijke klankalche-
mie". Dit suggereert namelijk een soort
artistiek-creatieve steriliteit en dit is be
paald niet het geval. Uit de grondprinci
pes en bouwstoffen van Stockhausens le
vende werken zijn, zoals we al opmerk
ten, door zijn generatiegenoten en enkele
jongeren al muziekwerken voortgekomen,
die het begrip muziek in de voorstelling
van de muzikale leek al dicht benaderen.
Dit markeert al vrij duidelijk de positie
van Stockhausen in ons muziekleven,
maar in absolute betekenis zijn de voor
naamste werken van de componist ook
zelfstandige grootheden. Elk werk brengt
iets nieuws in de strikte zin, terwijl het
de logische voortzetting is van eerder
werk en daarmee samenhangt. Het grote
bezwaar tegen de seriële en daaruit voort
gevloeide technieken was, evenals tegen
de elektronische muziek, het geVsrar van
verstarring, het gefixeerde en onpersoon
lijke en zelfs onmenselijke. Maar Stock
hausen heeft nu al bewezen, dat ook vol
gens de consequente doorvoering van zijn
principes de muziek niet behoeft in te
krimpen, maar zich steeds rijker in de ont
wikkelde mogelijkheden kan ontplooien.
Wél een bezwaar is zeker dat,
om de werkelijke betekenis van de
muziek van Karlheinz Stockhausen op
waarde te kunnen schatten, een grote
mate van scholing noodzakelijk is. Anders
blijft men al gauw steken bij de al of
niet gemeende uitroepen van: „interes
sant" en „suggestief van klank" en zo
meer. Aan de andere kant heeft de mu
ziekliefhebber, weliswaar actief en pro
gressief zonder vakman te zijn, niet hele
maal ongelijk als hij een muziek afwijst
die om haar te doorgronden een speciale
scholing nodig heeft. Maar voor zover
men van een veertigjarige, die ongetwij
feld nog veel heeft te zeggen, kan vast
stellen, ligt de waarde van Stockhausen
op dit ogenblik niet zozeer in wat hij de
concertzaal en de gemiddelde muziek
liefhebber kan bieden, dan wel in zijn
sterk impulserende persoonlijkheid en in
zijn werken, die elk voor zich een ont
wikkeling in de hedendaagse muziekcul
tuur markeren.
arakteristiek voor het werk van Stock
hausen is de absolute zuiverheid
van de muzikale doelstelling. Vol proble
men die, voor zover deze hun verklan
king konden krijgen, slechts voor een deel
zijn opgelost. Niet verbonden evenwel aan
een buiten-muzikale ideologie en misschien
daarom voor de leek moeilijker toeganke
lijk. Toonhoogte is voor de componist
zuiver fysisch beschouwd een functie van
de tijd.
Kort en populariserend samengevat zijn
voor de theorieën van Stockhausen hoogte,
duur, klankkleur en sterkte van de toon
terug te brengen tot tijdsstructuren. In
zijn werk „Zeitmasses" heeft Stockhausen
zijn theorie verklankt, een uitwerking van
een vroeger stuk. Hij overkoepelt de theo
rie van micro- en macrotijdsstructuren
door het ruimere probleem van de tijd in
betrekking tot muziek, noten en vertol
ker. Hij plaatst de duur van actie en
klank in lagen boven elkaar, een reeks
van vijf verschillende tijdmaten markeert
de compositie. Want de componist onder
scheidt naast de twaalf verschillende toon
hoogten binnen een octaaf ook twaalf ver
schillende tempi en kent veel waarde toe
aan het uitdrukken en benamen van de
verhoudingen binnen alle muzikale ver
schijnselen. Het ligt voor de hand, dat dit
in verband staat met ruimte, een element
bij Stockhausen even essentieel als begrip
en factor tijd. Stockhausen is zich sterk
bewust van het experiment, het pogen:
hij tracht door een nieuwe vorm te be
middelen tussen altijd verscheiden gerich
te en onverenigbaar geachte elementen.
Dit is een moeilijk punt voor velen, want
juist het dualisme in de muziek vormde
als het ware de motor en bepaalde ook
dikwijls de structuur van de traditionele
muziek. Stockhausen zoekt naar opheffing
van dit dualisme. Hij wil de open vorm
omsluiten, het statische in het dynamische
realiseren en het doelloze in het doelge
richte. Gemakkelijk is dit alles niet, wij
zijn ons daar van bewust.
HENRI TH. TIMMERMAN
Twee nieuwe vrouwelijke „Forum"-leden die tijdens het seizoen 1968/1969 in het opera
gezelschap, dat met name in onze contreien de liefhebbers van dit genre theater aan hun
trekken zal laten komen, op de planken verschijnen.
Links de Braziliaanse, in Hongarije geboren en opgeleide Maria vqn Nemessani, die we
te zien en te horen krijgen als Georgette in Die Schule der Frauen" van Rolf Liebermann,
als de waardin en als Veodster in Boris Godounof van Moussorgsky en als Preziosilla in
„La Forza del Destino" van Verdi.
Rechts Germaine Stordiau, die in Liebermanns „Die Schule der Frauen" als Agnes zal
fungeren.