U i sr.vV.* wJlikêPHW'ii 11 v VOw i ïiWSfNk 'V v i Tentoonstellingen Karlheinz Stokhausen: moeilijk en onmisbaar Nieuwe vrouwelijke Forum"-leden 1)1', t I1 ,l 1$ r'j/u/M Km cMuze ir 1 I U\\U w\ V.',-,7V V/Hf, HAAGSE COMEDIE „NAAR DE KERK" nissen door ilenrt tb. timmerman SCHILDEREN MET LICHT J Jot is met de kunst eens gegaan als met de torenbouw van Babe!. Na het eehèc bleef de verwarring over en een iegelijk hoorde de spraak zijns naasten niet meer. Er is een tijd geweest, zo tegen het midden van de vorige eeuw, dat een schildersdoek niets anders bevatte dan de reproduktie van de werkelijkheid. Natuurgetrouwe na bootsing van de werkelijkheid tolereerde geen eigen gezichtspunt. Naturalisme in optima forma; kunst en kundigheid waren identiek. Maar het kaartenhuis stortte, zo als eens het bouwwerk in Babel, in elkaar toen de fotografie precies hetzelfde gjing presteren. De zin van de werkelijkheids weergave ontbrak voortaan en de schilder begon te ontdekken dat zijn persoonlijke inbreng, zijn eigen visie op de werkelijk heid, in het vervolg de artistieke waarde van zijn werk zou gaan bepalen. Nadat de nabootsing ten dode gedoemd was, mocht de scheppingsdrang, de creati viteit van de kunstenaar zelf een woordje meespreken. Maar zoveel hoofden zoveel zinnen en een rijk aantal niet altijd ver staanbare beeldtalen (met als hoofdgroe pen impressionisme, expressionisme, kubis me, surrealisme en nog een stelletje van die -ismen) zou als niet-hnguïstische commu nicatiemiddelen het licht zien. En dat laat ste dan niet alleen figuurlijk, maar ook let terlijk, want direct na de dood van het werkelijkheidsideaal in de schilderkunst schreeuwde het borelingske impressionisme in de wieg en dat impressionisme schilder de na lange tijd weer eens het licht. Fysie ke veranderingen van het object door wis selend licht werdén in cycli op het doek gezet waarbij zich voegden de wisselingen in de gemoedstoestand van de schilder zelf als vormende factor bij het ontstaan van het kunstwerk. Een taal is ondenkbaar zonder een groep die ze spreekt. Een beeldtaal kan evenmin zonder degene die ze verstaat. Je kunt zeggen wat je wilt. maar als nie mand er oren naar kan hebben is er van communicatie geen sprake. En een kunst werk u/il een communicatiemiddel zijn om dat het een bepaald perspectief op de wer kelijkheid verleent en het raamwerk van de ervaring kan vergroten. Met het verstaan van de mening van de schilder is het nog steeds een beetje hom meles en dat komt omdat we kunst willen zien als een esthetisch object en niet als een doelobject. De tentoonstellingsbezoeker be treedt het museum nog altijd met de ver wachting er dingen te zien die hij met *n esthetische code kan vertalen. Maar sinds de kunst zich niet meer bekommert om „het schone" en haar mediaal karakter heeft te ruggekregen, sinds de werkelijkheidsimi tatie afgezworen werd en de eigen creati viteit weer een rol ging spelen, is die code van geen enkel nut. De oude opvattingen over esthetiek, het idee van schoonheid, kunnen we beter over boord zetten. We zul len op een andere manier moeten luisteren naar wat de kunstenaar van nu te zeg gen heeft. Taten we maar eens naar het Rijksmu- j seum Kröller-Müller in Otterlo gaan, waar tot 15 september een expositie met als titel „De stilte van de beweging" te zien is, een serie reliëfs en sculpturen die door optische illusie, door schaduwwer king of door trillingen van de lucht in be weging zijn. Kinetische kunst dus (Kine tisch komt van het Griekse woord kinètikos wat zoveel betekent als „op de beweging betrekking hebbend"). De tijd dat een expositie als „Bewogen Beweging" enkele jaren geleden ingezon den stukken in de dagbladen kon opleveren zal wel voorbij zijn, maar of de kinetische kunst nu veel meer begrip ontmoet dan toen, is nog de vraag. De taal waarin ge sproken wordt is niet gemakkelijk. En toch is die taal er niet een van vandaag of giste ren. In 1920 schreven enkele kunstenaars in het „Realistische Manifest" o.a.: „Wij verkondigen dat de belangrijkste elemen ten der kunst de kinetische rytmen zijn". Veertien jaar later zei de experimentator Moholy-Nagy dat „we nu op een punt wa ren gekomen, waarop het mogelijk moest zijn penseel en pigment terzijde te laten en te schilderen met 't licht zelf". Schilderen met het licht, dat is wat anders dan 't licht schilderen,zoals de impressionisten deden, maar de weerstand die beide kunststijlen opriepen is van een vergelijkbare grootte. Schilderen met licht dat is o.a. schaduwwer king op een spijkerreliëf zo tot stand laten komen dat een suggestie van beweging ont staat. De Duitser Günther Uecker is daar sterk in. De Braziliaan Sergio de Camargo doet het anders: hij timmert witte hout- biokjes op een wit fond, waarbij de rang schikking van de blokjes een spel van licht en beweging teweegbrengt. Soto, een Vene zolaan hangt metalen plaatjes aan een draadje voor een houten of metalen plaat. Stop, denkt u misschien, en de vraag wordt gesteld: wat heeft dit nou met kunst te maken? Antwoord: alles, als er ge woon van uitgegaan wordt dat kunst een communicatiemiddel is, dat kunst iets ver telt. Twee factoren zijn daarbij variabel, maar essentieel: de wijze van vertellen en de inhoud van, laten we het grote woord maar weer eens gebruiken, de boodschap. Voor de hedendaagse kunst dreigt het ge vaar, dat zij over dit laatste wil heenlopen. Mper en meer gaat het erop lijken dat het materiaal waarmee gewerkt wordt voor zichzelf moet gaan spreken in plaats van als woordvoerder voor de kunstenaar op te treden. En als het zover is zijn we artistiek gesproken weer even ver als een dikke honderd jaar geleden. Bij uitsluiting van subjectieve gevoelens in de kunst is alleen kundigheid een bruikbare kwalificatie. Zo erg is het (nog) niet. Mag het zien van de werkstukken in Kröller-Müller van boven genoemde mensen en die van Tomasello, Mack. Yvaral. Morellet, Le Pare, Rickey en Sabrino wellicht voldoende zijn om de beschouwer optisch gedesoriënteerd te laten raken, de exposanten zijn met hun reliëfs en sculpturen mededeelzamer dan het wellicht lijkt. Het vocabulair is eigentijds, er wor den dingen gezegd die vroeger verzwegen werden en van de toeschouwer wordt ver wacht dat hij meepraat. En dat laatste be tekent dan bijvoorbeeld een beetje blazen tegen de hangende metalen plaatjes van Soto of het geven van een tikje met de vin ger tegen de balansen van de Amerikaan Rickey. Misschien dat dan de werkstukken met hun beeldtaal niet in het luchtledige staan te praten. De dichter P. A. de Genestet zou, als hij in de gelegenheid zou zijn geweest de ex positie in Otterlo te bezoeken, wellicht ge zegd hebben: „Uw richting is mij wel, als zij wat te zeggen heeft, en schoon de mijne niet, mij wat te denken geeft". THOMSTROINK l]TfVjmT7. I V* f - 1 /h;, h f r f fjthfi b - l fj 11 ie i i 111 i i Op de bovenste foto een spijkerreliëf van de Duitser Uecker, waarvoor behalve spijkers ook linnen en hout werden gebruikt. Beneden een reliëf in hout van de Venezolaan Sergio de Camargo. AMERSFOORT Zonnehof (werkd. 10-17, zo. 14-17) Kun stenaarsgroep „De Ploegh", 31 aug. tot 23 sept. Het Kapelhuis Krankeledenstr. 11; werkd. 9.30-18). Zomerexpositie: div. tech nieken en sieraden van 10 edelsmeden, tot 11 sept. Muurhuizen 3 (werkd. 10-17, zo. 14-17) Grafiek van leden van „De Ploegh", Amers foort, tot 2 sept. Henk Albers, grafiek, 7 tot 30 sept. AMSTERDAM Museum Willet Holthuysen (Herengr. 605; werkd. 10-17, zo. 13-17). De Chinese porseleinkast, vanaf 29 aug. Rijksakademie (Stadhouderskade 86; werkd. 10-17). 8 Amerikaanse B eeldhou- wers en Schilders, verlengd tot 19 okt. Bols Taverne (Rozengr. 106; ma. t/m vrijd. 10-1, za. 14-20, zo. 17-01). Kunstenaars van Nu uit Limburg, tot 9 sept. Café Eylders (Korte Leidsedwarsstr. 47; dag. 10-01) Rob Roesink, tot 30 aug. Karei Carvallio, 31 aug. tot 27 sept. Galerie Mokum (Amstel 186; dag. 11-18, zo. 14-17, bovendien vrij. en za. 18-22). Zo merexpositie, 32 kunstenaars, voorlopig. Siam Galerij. Siamees buddhistische kunst 7e tot 20e eeuw, tot 30 sept. Kunsth. Ina Broerse (Nwe Spiegelstr. 57; werkd. 10-18). Michel van Overbeeke en Kees Verkade schilderijen, bronzen plastie ken, etc., 31 aug. tot 24 sept. Kunstz. Vlieger (Amstel 46; werkd. 9- 17). Paul Kroese en Frank Rosen, schilde rijen en grafiek, tot 6 sept. Galerie Siau (Brouwersgr. 31; dag. 12- 21). Lies Cosijn, Keramiek, en Hans Kuyt, grafiek, tot 14 sept. Weekendgalerie Martijn (Amstel 11-13; alléén za. en zo. 10-20). Fernay, tot 16 sept. HENGELO CO.) Stadhuis (ma. t/m za. 14-18 en 19.30- 21.30, zo. 14-18). „World in colours" Intern, kleurenfoto's, 6 tot 30 sept. DEN HAAG In de voormalige gere formeerde Oosterkerk aan de Oranjebuiten singel in Den Haag wordt hard gewerkt om een „ontmoetingscentrum" te creëren voor de Haagse Comedie. Dit toneelgezelschap wil de kerk zonder er veel aan te ver anderen gebruiken als plaats waar ac teurs en theaterbezoekers ongedwongen van gedachten kunnen wisselen. De gasten moe ten er „thuis" 'zijn, vindt de directie van de Haagse Comedie. Dat er een behoefte aan zo'n plaats bestaat is gebleken uit ge sprekken met toneelbezoekers. De gasten moeten de mogelijkheid heb ben iets te eten en te drinken. In een kiosk zullen boeken te krijgen zijn, die leven en werk van toneelschrijvers behandelen. Ver der wordt gestreefd naar de inrichting van een disco-bar. In de voormalige kerk kun nen ook toneelvoorstellingen voor maxi maal 400 personen gegeven worden. Het pu bliek zal om de speelvloer heen zitten. „De Koninklijke Schouwburg waar wij nu spe len is een typisch kiekkastje", zegt Carl van der Plas van de Haagse Comedie. „Er is èen duidelijke scheiding tussen toneel en publiek" De Haagse architect Sj. Schamphart heeft de verbouwingsplannen opgesteld. De kerkzaal op de begane grond wordt ont moetingscentrum, evenals de zijzalen. Tus sen de huidige balkons wordt een speel vloer aangebracht, waar het publiek aan drie zijden om heen kan zitten. Via acties, onder andere op middelbare scholen, zal de Haagse Comedie proberen de aandacht op het centrum te vestigen. Hoewel réeds met de verbouwing begon nen is, staat nog niet vast hoe alles moet worden gefinancierd. Directeur Paul Steen bergen merkte op, dat het publiek reeds zestigduizend gulden bijeengebracht heeft, maar er is meer nodig. Een ander pro bleem is dat de kerk over een jaar of acht afgebroken moet worden in het kader van een saneringsplan. Wat de Haagse Co medie dan moet doen is nog niet te zeggen. O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O Zondagavond zendt de KRO-televisie via Nederland I een documentaire uit van Hans Keller en Aad Nuis over de Belgische schrij ver Louis Paul Boon. Louis Paul Boon werd geboren in 1912 te Aalst, een kleine industriestad in Oost-Vlaan der en. Van zijn zestiende tot zijn zevenen- tiointig8te is hij werkman in een brouwerij daar; de oorlog maakte hem werkloos. In 191/2 verschijnt zijn eerste roman „De voor stad groeit" bekroond met de Leo J. Krijn- prijs), later door andere gevolgd fzie hier onder). Direct na de bevrijding werkt hij aan ,JJe Roode vaan", een communistische krant, maar een conclict met de partijlei ding maakt hem na enkele jaren opnieuw werkloos. Pas sinds 1951/ is hij als redacteur verbonden aanhet socialistische dagblad „Vooruit", dat te Gent verschijnt. Daar is hij belast met de pagina Kunst en Letteren bovendien schrijft hij voor deze krant een dagelijks cursiefje. Louis Paul Boon woont in Erembodegem, een voorstadje van zijn geboorteplaats. Boon is een sterk geëngageerd schrijver, die meer aandacht schenkt aan de precieze beschrijving van de sociale werkelijkheid dan in Vlaanderen of in Nederland gebrui kelijk is. Hij doet dat in een uiterst effectie ve stijl, die direct i« afgeleid van de streek taal van de gewone man in Vlaanderen. In bepaalde Vlaamse literaire kringen heeft dit „incorrecte" van zijn stijl weerstand opge wekt en gemaakt, dat hij maar moeizaam werd erkend. Maar in Nederland en bij de jongere Vlaamse schrijversgeneratie geldt Boon ongetwijfeld als een van onze grootste prozaïsten. Boon is, met al zijn aandacht voor collec tiviteiten en zijn sympathie voor de sociale beweging, nooit een socialistische schrijver geweest in de enge zin van het woord. In zijn latere boeken is steeds duidelijker ge worden, dat het centrale thema voor hem niet in de eerste plaats de strijd tussen so ciale groepen ts voor een betere samenle ving, maar de strijd tussen innerlijke veer kracht en apathie, die zich afspeelt in indi viduele mensen, wat ook hun plaats in de maatschappij is. Kenmerkend voor Boon is echter steeds, dat zijr^ uitspraken over men sen en over de wereld hun overtuigings kracht ontlenen aan de exacte beschrijving van zijn eigen wereld die van de arbei ders van Aalst. Hoe exact die beschrijving was, merkten de mensen van de KRO toen ze Boon in Aalst opzochten. Daardoor is deze film niet alleen een ont moeting geworden met een schrijver, maar ook in letterlijke zin de ontdekking van de wereld van die schrijver. Het NRU-programma „Scala Internatio naal" zal op maandag 2 september weer ge wijd zijn aan uiteenlopende onderwerpen op het internationale culturele vlak. Zo zullen o.m. te beluisteren zijn: een gesprek door Willemijn Brattinga met de Amerikaanse schilder van Nederlandse afkomst Willem de Koning, over wie ook Bert Schierbeek ver telt, die bezig is een boek over hem te schrijven; een beschouwing door Ian Car ter over het toneelstuk „Hadrian the se venth"; James Brockway over de jonge En gelse romancière Angela Carter; het grafi sche congres Icograda in Eindhoven; een reportage door Hans Citroen n.a.v. het af scheid van Leonard Bernstein en gesprek ken door Hans Citroen met Aaron Copland en Jerome Robbins; een gesprek door Mar tin Mooy met de Tsjech Eugen Hilar; een interview door Constant Wallagh met Hans Koningsberger; een beschouwing door Rit- saert ten Cate over het Edinbergh Festibal en gesprekken met de toneelvernieuwers Joan Littlewood en Peter Brooks. Uitzen ding van 20.05-22.30 uur. In de concertenserie van de NTS klinkt dinsdag 3 september van 21.55 tot 22.1/0 uur op Nederland 2 één van de brïljantste stuk ken uit het 18e-eeuwse concertleven: het concert in A-dur voor viool en orkest van W. A. Mozart. tttockhausen, die luistert naar de naam Karlheinz is een fascinerende verschij ning, een figuur van betekenis en een baanbreker in de muziek. Hij wordt als zodanig alleen vurig bewonderd door de genen, wie de vooruitgang van de muziek werkelijk ter harte gaat. De conservatie ve muziekwereld, die ook in het verleden zo veel schade heeft gedaan aan de mu ziek door haar noodzakelijke voortgang en vrijheid te belemmeren en op te houden en werkelijke vernieuwers een zuur leven te bezorgen, heeft met Stockhausen weinig op. Voor de muziekliefhebber, die regel matig muziek wil horen, om zich te ont spannen en een eigen muzikale gevoels wereld binnen te gaan, is het een heel andere zaak. Hij behoeft geen werk van Stockhausen te horen; in de gewone con certzaal wordt dit ook niet of uiterst zelden uitgevoerd. Maar componisten en musico logen mogen niet conservatief zijn en dit geldt in eenzelfde mate voor de muzikale voorlichting. Karlheinz Stockhausen weet zelf, dat hij de meest omstreden figuur is in de heden daagse muziek, maar dit heeft hem niet verhinderd zijn eigen weg te volgen. Hij^ toont daarmee karakter en inzicht. Stock-' hausen, die dit jaar 40 wordt, heeft zich ook bij zijn (eerlijke) tegenstanders een gezag verworven, dat bij componisten meestal eerst veel later komt. Er is iets eigenaardigs in de hele situa tie cond Stockhausen en het typeert tege lijk ons muziekleven zoals dit is gegroeid tot een kolossale organisatie met een groot aantal vertakkingen die elkaar nauwelijks meer raken. Er is namelijk geen serieuze publikatie over hedendaagse muziek, of de naam van Stockhausen wordt daarin ge noemd. Maar op de programma's van de reeksen concerten, die dag in dag uit wor den gegeven, komen de werkstukken van Stockhausen niet voor. Hoogstens, buiten de specifieke muziekfestivals voor heden daagse experimentele muziek, kan men op een bijzonder concert of een instruc tieve bijeenkomst een werk van Stockhau sen horen. Van de vier vooraanstaandste figuren van de avant-garde van Europa (Pierre Boulez, Luigi Nono, Luciano Be- rio en Karlheinz Stockhausen) wordt bui ten de cursussen voor vakmusici Stock hausen op het ogenblik het minst uitge voerd. Toch is hij de belangrijkste. Als het niet zo naar de thriller zou rie ken, zouden we Stockhausen de man op de achtergrond kunnen noemen, al is er aan deze open, zij het uiteraard zeer strijdbare persoonlijkheid niets geheimzin nigs. De belangrijkheid van Stockhausen schuilt in zijn experimenten, in zijn enor me invloed en meer in zijn knappe ana lyses en inzicht in de klank als materie dan in de muziekwerkstukken zelf. Moge lijk wordt de componist met zijn voor ve len revolutionair geachte ideeën over de tijdsstructuur en de verhouding tussen klank en ruimte later beschouwd als de drijvende potentiële kracht achter de in grijpende vernieuwing van het ogenblik. Een aanwijzing daarvoor zou ook kunnen liggen in de omstandigheid, dat de even eens experimentele werk.en van Stockhau- sens medestanders en generatiegenoten Berio en Nono bij de muziekgevoelige leek meer aanslaan. Maar men kan zonder be zwaar vaststellen, dat een groot deel van de vernieuwingen in de muziek van Euro pa van' de laatste tien jaar zijn ontleend, aan het baanbrekend werk van Stockhau sen of bij zijn ideeën en klankvoorstellin gen hun oorsprong vonden. W/Tie zich niet bewust afsluit voor zijn eigen tijd, heeft wel degelijk met de vernieuwingen in de muziek te maken. Ook al hoort de muziekliefhebber zelden of nooit een werk van Stockhausen in de concertzaal, door middel van diens enor me invloed in (schijnbaar) geheel afwij kende verschijningen krijgt deze muziek liefhebber toch met Stockhausen te ma ken, zij het zijdelings en niet altijd be wust. Stockhausen is het meest bekend gewor den door zijn opzienbarende experimenten in de elektronische sector, waarover we al eens hebben geschreven. Over het gro te aandeel in de ontwikkeling van de mu ziek in de weliswaar experimentele maar niet-elektronische technieken is minstens evenveel te berichten. Stockhausen is een zeer breed ontwikkeld man. Hoewel hij al vroeg op eigen benen moest staan, heeft dit hem niet belet, aan de muziekhoge- school van Keulen piano, schoolmuziek en compositie te studeren. En tegelijk aan de universiteit nog muziekwetenschappen, filosofie en germanistiek. Er is in de ontwikkelingsgang van Stock hausen een sterke lijn te bespeuren. Het is de curve van een krachtige persoonlijk heid die, zonder te verstarren in eigen dogma, toch een consequente groei mar keert. Stockhausen is uitgegaan van de „na-Webernse periode", hij knoopte aan bij de seriële techniek, maar hij is veel verder gegaan in de logische uitwerking er van en in feite heeft hij het systeem van de seriële structuur doorbroken. Meestal is het met baanbrekers in de kunst zo gesteld, dat hun werken vaak afwijken van de theorieën, maar bij Stockhausen is de persoonlijkheid, zijn muzikaal denken, dat is neergelegd in belangrijke artikelen, niet te scheiden van zijn creativiteit en muzikale fantasie, die op hun beurt weer onverbrekelijk verbon den zijn met de specifieke structuur en vorm. Stockhausen principes zijn niet ge makkelijk te populariseren, maar we zou den ons toch niet willen aansluiten bij sommige publikaties welke de composi ties van Stockhausen alleen aanvaarden als „para-wetenschappelijke klankalche- mie". Dit suggereert namelijk een soort artistiek-creatieve steriliteit en dit is be paald niet het geval. Uit de grondprinci pes en bouwstoffen van Stockhausens le vende werken zijn, zoals we al opmerk ten, door zijn generatiegenoten en enkele jongeren al muziekwerken voortgekomen, die het begrip muziek in de voorstelling van de muzikale leek al dicht benaderen. Dit markeert al vrij duidelijk de positie van Stockhausen in ons muziekleven, maar in absolute betekenis zijn de voor naamste werken van de componist ook zelfstandige grootheden. Elk werk brengt iets nieuws in de strikte zin, terwijl het de logische voortzetting is van eerder werk en daarmee samenhangt. Het grote bezwaar tegen de seriële en daaruit voort gevloeide technieken was, evenals tegen de elektronische muziek, het geVsrar van verstarring, het gefixeerde en onpersoon lijke en zelfs onmenselijke. Maar Stock hausen heeft nu al bewezen, dat ook vol gens de consequente doorvoering van zijn principes de muziek niet behoeft in te krimpen, maar zich steeds rijker in de ont wikkelde mogelijkheden kan ontplooien. Wél een bezwaar is zeker dat, om de werkelijke betekenis van de muziek van Karlheinz Stockhausen op waarde te kunnen schatten, een grote mate van scholing noodzakelijk is. Anders blijft men al gauw steken bij de al of niet gemeende uitroepen van: „interes sant" en „suggestief van klank" en zo meer. Aan de andere kant heeft de mu ziekliefhebber, weliswaar actief en pro gressief zonder vakman te zijn, niet hele maal ongelijk als hij een muziek afwijst die om haar te doorgronden een speciale scholing nodig heeft. Maar voor zover men van een veertigjarige, die ongetwij feld nog veel heeft te zeggen, kan vast stellen, ligt de waarde van Stockhausen op dit ogenblik niet zozeer in wat hij de concertzaal en de gemiddelde muziek liefhebber kan bieden, dan wel in zijn sterk impulserende persoonlijkheid en in zijn werken, die elk voor zich een ont wikkeling in de hedendaagse muziekcul tuur markeren. arakteristiek voor het werk van Stock hausen is de absolute zuiverheid van de muzikale doelstelling. Vol proble men die, voor zover deze hun verklan king konden krijgen, slechts voor een deel zijn opgelost. Niet verbonden evenwel aan een buiten-muzikale ideologie en misschien daarom voor de leek moeilijker toeganke lijk. Toonhoogte is voor de componist zuiver fysisch beschouwd een functie van de tijd. Kort en populariserend samengevat zijn voor de theorieën van Stockhausen hoogte, duur, klankkleur en sterkte van de toon terug te brengen tot tijdsstructuren. In zijn werk „Zeitmasses" heeft Stockhausen zijn theorie verklankt, een uitwerking van een vroeger stuk. Hij overkoepelt de theo rie van micro- en macrotijdsstructuren door het ruimere probleem van de tijd in betrekking tot muziek, noten en vertol ker. Hij plaatst de duur van actie en klank in lagen boven elkaar, een reeks van vijf verschillende tijdmaten markeert de compositie. Want de componist onder scheidt naast de twaalf verschillende toon hoogten binnen een octaaf ook twaalf ver schillende tempi en kent veel waarde toe aan het uitdrukken en benamen van de verhoudingen binnen alle muzikale ver schijnselen. Het ligt voor de hand, dat dit in verband staat met ruimte, een element bij Stockhausen even essentieel als begrip en factor tijd. Stockhausen is zich sterk bewust van het experiment, het pogen: hij tracht door een nieuwe vorm te be middelen tussen altijd verscheiden gerich te en onverenigbaar geachte elementen. Dit is een moeilijk punt voor velen, want juist het dualisme in de muziek vormde als het ware de motor en bepaalde ook dikwijls de structuur van de traditionele muziek. Stockhausen zoekt naar opheffing van dit dualisme. Hij wil de open vorm omsluiten, het statische in het dynamische realiseren en het doelloze in het doelge richte. Gemakkelijk is dit alles niet, wij zijn ons daar van bewust. HENRI TH. TIMMERMAN Twee nieuwe vrouwelijke „Forum"-leden die tijdens het seizoen 1968/1969 in het opera gezelschap, dat met name in onze contreien de liefhebbers van dit genre theater aan hun trekken zal laten komen, op de planken verschijnen. Links de Braziliaanse, in Hongarije geboren en opgeleide Maria vqn Nemessani, die we te zien en te horen krijgen als Georgette in Die Schule der Frauen" van Rolf Liebermann, als de waardin en als Veodster in Boris Godounof van Moussorgsky en als Preziosilla in „La Forza del Destino" van Verdi. Rechts Germaine Stordiau, die in Liebermanns „Die Schule der Frauen" als Agnes zal fungeren.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 12