Consumenten
bond keek met
Argusogen
ADAM OVER HERENMODE: „HAD IK ALLES MAAR BEWAARD!"
Onopvallend en
toch correct
~v^rrtihet één
1LONKA DEMETER BEHEERT SINDS ENKELE DAGEN
Boetiekje voor de
vrouw van 30-40
WE ZIJN IN NEDERLAND
4- Bloemenjurken
In arren moede
Een beetje nieuw
Dia-projector
voor Mindolo
Hup-pyjama
A"*. auto's van drie jaar en ouder
moeten in Zweden eenmaal per
jaar cp verkeersveiligheid worden ge
keurd. De bevindingen bij deze keurin
gen worden in statistische overzichten
samengevat.
Koffiemolens
Instant-pudding
Afwasmiddelen
Wij willen weten
\crheter de wereld en begin bij jezelf mcuir llonka Demeter heeft al een
leuk (en mooi) mantelpak aan. En dan zegt ze achter haar stalen bu
reau. twee-hoog boven het Rokin in Amsterdam: „Geen enkele vrouw hoeft
er als een mode-pop bij te lopen, maar wij zijn zo onverzorgd in Nederland.
Laten we nu eerst die afgetrapte schoenen en de kousen met ladders eens weg
gooien".
Van deze overzichten geeft de Con
sumentenbond er enkele weer: één
aangevend hoe vaak zich bij 13 auto
merken in 36 typen ernstige manke
menten voordeden, één van de aard
van de mankementen en één van de
mate waarin de meest voorkomende
mankementen zich bij de diverse au
to's voordeden.
Bij elkaar levert dit een somber
beeld. De Consumentenbond ziet geen
reden aan te nemen dat dit in ons land
rooskleriger zou zijn en dringt er
daarom op aan dat ook hier een der
gelijke keuring wordt ingesteld.
|7 lektrische koffiemolens z(jn er in
het type slagmolen en in het type
maalmolen. Beide betrok de Consumen
tenbond in een vergelijkend onderzoek.
Van in totaal eenentwintig molens werd
nagegaan hoe lang ze voor het malen
nodig hadden, hoeveel er achter elkaar
in kon worden gemalen, hoe grof en
hoe fijn erin kon worden gemalen, hoe
gelijkmatig het maalsel werd, of er
geen aroma verloren ging, hoe gemak
kelijk ze waren te hanteren en of de
elektrische en vinger-veiligheid wel in
orde was.
Beide typen bleken
en nadelen te hebben,
delde huishouden acht
bond de slagmolens,
helft goedkoper zijn
lens, een goede keus.
ken hiervan worden
vermeld
hun. eigen voor-
Voor het gemid-
de Consumenten
die meestal de
dan de maalmo-
Een drietal mer-
in het bijzonder
Instant-pudding is wel instant, maar
nstant-pudding is wel instant, maar
geen pudding. Wel instant omdat
ze zeer snel klaar is, geen pudding om
dat ze niet zo stijf wordt dat ze kan
worden gekeerd.
Aldus de Consumentenbond in zijn
conclusie van een vergelijkend onder
zoek van twaalf merken instant pud
dingpoeder. Elk van deze poeders werd
in de smaken vanille, caramel, choco
lade en frambozen onderzocht. Dat
hier eigenlijk ten onrechte van pudding
wordt gesproken, verwijt de Consumen
tenbond de fabrikant overigens niet.
Volgens de Warenwet, is dit de bena
ming die hij bezigen moet.
Behalve aan bereidingstijd en consis
tentie wordt in dit onderzoek ook aan
dacht aan eventuele conserveermidde
len en kleurstoffen besteed en uiter
aard aan de smaak. Tenslotte worden
de prijzen van instant-pudding uit een
pakje, gewone pudding uit een pakje en
„eigen" pudding naast elkaar gezet.
Af wasmiddelen worden verkocht in
flacons van uiteenlopend model,
waarop de inhoud niet altijd wordt
vermeld. Het vergelijken van de prij
zen van de diverse middelen wordt de
huisvrouw daardoor niet gemakkelijk
gemaakt.
De Consumentenbond herleidde daar
om alle prijzen tot die van eenzelfde
hoeveelheid. Het resultaat varieerde
van ca. één gulden tot ca. vijf gulden
per 1000 gram. Van een parallel tussen
prijs en kwaliteit bleek geen sprake.
Alle middelen waren voor de afwas
bruikbaar; de onderlinge verschillen
waren zo gering, dat ze in het gebruik
nauwelijks zullen worden opgefherkt.
De Consumentenbond adviseerd daar
om een keuze uit de goedkopere mer
ken te doen.
In de inleidende rubriek „Vooropge
steld" brengt de Consumenten
bond de kwestie ter sprake van stoffen
waarvan de onschadelijkheid nog niet
vaststaat en waarover de wetenschap
pelijke discussie nog gaande is. Zoals
bijvoorbeeld zoetstoffen, waarin cycla-
maten zijn verwerkt, bepaalde kunst
matige kleurstoffen, conserveermidde
len en chemische insektenbestrijdings-
middelen.
Zolang de omstreden stoffen toege
staan blijven, meent de Consumenten
bond in ieder geval te mogen eisen,
dat de tekst op de verpakking geen
twijfel laat. Dat bijvoorbeeld onomwon
den wordt gezegd, welke zoetstof ge
bruikt werd. Door dit af te doen met
„kunstmatig gezoet" zoals thans nog is
toegestaan, wordt de consument infor
matie onthouden waar hij recht op
heeft.
Voorts meent de Consumentenbond,
dat de gebruiksaanwijzing op eventuele
gevaren moet wijzen. Door bijvoor
beeld bij insekticiden niet alleen te ver
melden hoeveel er moet worden ver
spoten, maar ook uitdrukkelijk te
waarschuwen tegen het verspuiten van
meer. Met vermelding van de even
tuele gevolgen als er royaler mee om
gesprongen wordt.
llonka Demeter uit Amsterdam, ze
is nu 28 jaar, met thuis twee poe
zen en een hond en overdag een hoofd
vol zorgen om de boetiek die dezer da
gen geopend is: de eerste boetiek voor
vrouwen die dertig en vrouwen die
veertig zijn. Een boetiek met een eigen
„styliste" ofwel iemand die veel meer
doet dan alleen mode-ontwerpen. En
die iemand is llonka Demeter, die met
een „ja" heeft geroepen toen het mo
dehuis Voss een jonge vrouw zocht die
bepaalde ideeën moest hebben over
„iets" voor de Nederlandse vrouw bo
ven de 25 jaren.
Nu heeft llonka Demeter zich zes
jaar bewogen op de inkoopafdelingen
van de Nederlandse confectie, ze was
daarvoor mannequin en dus mag zij
best hardop zeggen wat iedereen op
straat gewoon om zich heen kan zien:
wij zijn een beetje het volk van de re
genjassen en de bloemenjurken.
llonka, die „haar" boetiek krijgt in
misschien wel meer huizen (ook buiten
Amsterdam dus), zegt het iets voorzich
tiger: „Een vrouw van veertig moet er
kunnen uitzien als 35. Ze hoeft hele
maal niet in een rechte jurk met alleen
maar een paar knoopjes erop rond te
lopen. Maar dat moet ze eerst zelf een
beetje dóór krijgen."
Men is er vanuit gegaan dat er
vrouwen zijn die dat inderdaad wel
dóór hebben, maar die een hele mid
dag lang winkel in, winkel uit lopen en
dan in arren moede maar met iets naar
huis gaan dat ze eigenlijk toch niet je-
van-het vinden.
„En als je dan al iets hebt gevon
den", aldus llonka, „dan kun je bij die
nieuwe rok bijvoorbeeld weer net niet
de bijpassende trui krijgen. Dat brengt
ook niet veel bij aan je enthousiasme."
„Ik bedenk dingen die niet hip zijn,
maar wel een beetje opvallend leuk.
Dingen bovendien, die je 's morgens
kunt dragen en ook 's avonds nog.
Overgooiers of pakjes bijvoorbeeld,
waar je van alles op en in kunt dra
gen."
„En dan wel sjaals, truien en kettin
gen die je meteen bij die overgooier
kunt uitzoeken. Alles bij elkaar dus: al
leen mankeren de tassen en de schoe
nen."
Wat llonka Demeter eigenlijk wil
vertellen is dit: hoeveel mannen
zien hun vrouwen 's avonds niet pre-
i gjg|
llonka Demeter, 28 jaar, stylistevan de Queens Club in Amsterdam, die
eind vorige maand geopend is en dat is dan de eerste boetiek niet voor
„hippe" tieners, maar voor vrouwen van dertig of veertig jaar.
cies zo terug als toen ze 's morgens de
deur uit zijn gegaan? „En als een
vrouw haar man graag wil houden dan
moet ze zorgen iedere keer dat die man
thuiskomt, weer een beetje nieuw voor
hem te zijn", aldus llonka.
Nu moet het makkelijker zijn om op
zo'n klein feitje te hameren wanneer
men dat niet doet in de haute couture
meer weggelegd voor een bepaald
kringetje vrouwen maar wel in een
omgeving waar zowel maat 38 als
maat 44 makkelijk binnenwandelt om 'n
beetje tussen rekken met kleding te
snuffelen.
„Klopt", zegt llonka, „want het zijn
op dit ogenblik de boetieks die het mo
debeeld bepalen."
Nog één vraag voor haar: waarom is
ze, met haar 28 jaar, zo graag gaan
ontwerpen (en wel voor „de confectie")
voor vrouwen die geen achttien meer
zijn?
„Iemand van achttien heeft haar
jeugd mee", aldus llonka, „ze ziet er
zelfs nog wel leuk uit in een slordige
broek en trui. Vrouwen die iets ouder
zijn zijn dankbaarder, ze zijn charmant
en dat moet er nu een beetje uitkomen.
En bovendien kon llonka niet hip
gekleed maar wel heel goed zélf ook
niet de kleren van haar keuze vinden.
De korte Onderweg-kerk
diensten in de kapel te Hoog-
Soeren zijn jl. zondag beëin
digd. Dank zij de bijdragen
van de vele bezoekers is de
commissie, die deze diensten
voorbereidde, in staat het ge
projecteerde object voor Min
dolo (Zambia) een prachti
ge dia-projector te realise
ren.
Het boekje staat ctl jaren in mijn kast, en is eigenlijk
vólkomen uit de tijd. Om de ouderwetse spelling en de wat
vergeelde witte band met vergulde letters maar evenzeer om de volstrekt
achterhaalde toestanden, die de schrijfster nog zo vanzelfsprekend
vertelt. Onderwijzeres aan een volksschool in het hart van Amsterdam: haar
dubbele joodse naam doet mij onweerstaanbaar aan een grafschrift denken.
En dat wekt bij het herlezen nog des te groter genegenheid voor
deze hartelijke, kordate juf, zo mal met haar kinderen en zo vlot met
haar pen.
Haar schetsen uit het schoolleven verwekten destijds nogal plezierig
opzien toen zij als feuilleton in een groot dagblad verschenen en belanddm
door dat succes bij een grote uitgever, die ze in twee bundeltjes uitgaf.
Al wie als aankomend juf in die dagen haar krachten beproefde op
een klas van pakweg achtenveertig hummels was aan haar stand verplicht
dat boekje aan te schaffen. Je kon er aardig wat uit opsteken, zeiden
de deskundigen, en je kreeg er een goede kijk door op je vak en op het kind.
Dat was geen woord teveel gezegd, en er had achteraf gezien, nog wel
een wijze opmerking bij gekund. Want deze boekjes zonder enige pretentie
liepen er in die dagen wel wat uit.
Het was toen juist de grote mode om over het Kind te schrijven;
er verscheen zelfs regelmatig een maandblad met die naam. De bundels
verhalen over kleuters, schoolkinders en jeugdgroepen waren
hevig in trek. Zij, of liever de schrijfsters ervan, bedoelden het opperbest,
daar niet van. Maar zij liepen als gewoonlijk, met haar vriendelijke hoofd kt
de rozigste wolken.
Och, wat waren wij hevig met het Kind als lieflijk natuurwezen
in de weer in die dagen. Wij zaten met echte tranen in de ogen naar de
verfilming van de „Bewaarschool" te kijken, en kregen van dwepende moeders
die snoezige modeboekjes op onze verjaardag cadeau.
Maar deze twee bundeltjes waren bijtijds het hartig toegerecht
na al die zoete pap. Want de schrijfster honneponde er niet op los,
allesbehalve. Zij gaf scherpe momentopnamen van plat pratende volkskinderen
in een criant slechte tijd, voor een groot deel kleine hongerlijders
in armoedige kleren, door de leerplicht ondergebracht in grote holle
schoolgebouwen met zo weinig mogelijk comfort of gezelligheid.
Die Laatste blijken, tussen de regels door, de juffen te hebben aangebracht
met een huiselijk kleedje over haar tafeltje en bloeiende planten
in de hoge vensterbanken.
Bij hun eigen behuizing vergeleken vonden de kinderen
deze sombere lokalen een bijna luxueus onderkomen. Je zat er 's winters
tenminste warm bij de grote kolenkachel, en met lekker droge Voetjes
in koesterende schoolpantoffeitjes. Je soppende lekke schoenen, mocht je
bij guur en nat weer laten uitdruipen in de lange stenen gang.
En het spreekt groter boekdelen dan dit ene schetsje van tien bladzijden,
dat er toen nog geen sprake was van schoolzwemmen, maar wel van een
schoolkinderenbad.
Het verhaal daarover is even hartverwarmend als hartverscheurend. KMnê
meisjes wier moeders de avond tevoren nog laat hebben staan wassen,
drogen en strijken, om het kind met schoon en heel ondergoed naar dat bad
te kunnen sturen: Kleine meisjes die overgelukkig zijn met'een grote
schone badhanddoek helemaal voor haar alléén. Die Juf in diep geheim
toevertrouwen, dat ze zolang een hemd van „me Moe" hebben aangehad,
omdat haar eigen „helemaal stukkendwas. En dat diezelfde Moe
nog gauw een paar nieuwe kousen heeft gekocht en aangereikt voor ze
naar haar werkhuis ging. Zwarte gebreide kousen, ja en broekjes
met. kanten als super-de-luxe, en schoenen die met een knopenhaakje worden
dichtgemaakt. Zij passen bij de leien en de griffels, de sponzedozen,
de lorgnet van de bovenmeester en de hoed van Juf, die zij zelfs
op smoorwarme dagen niet thuis laat!
Het is al met al geen gemis dat die antiquiteiten voorgoed de wereld
uit zijn, met de scholen dis kinderpakhuizen, de schrille lampen,
waar de gasfitter nieuwe „kousjes" op komt zetten, de city-bag vol schriften,
die Juf mee naar huis neemt, en haar rode inkt die zo akelig afgaf aan de
vingertoppen. Wij hebben ze voorgoed zien afschaffen, met de banken,
de kroontjespennen, de dunne ophalen en dikke neerhalen van het lopend
schrift.
De tijd zal het leren of met al het groezelige badwater ook niet
een paar aardige kindertjes zijn weggegooid,. t
En nu wij het grut weer aan moeders hand naar de grote schóól hebben
zien huppelen, moeten wij erkennen, dat er voor hen veel ten
goede is veranderd. Niet alleen wat de schoolbehuizing betreft: schrijnende
armoe, ondervoeding en onvoldoende kleding drijven Juf voor de klas
nu niet meer tot machteloze verontwaardiging. En als moeders uit werken gaan
is dat echt niet meer uit bittere noodzaak.
Maar evenals toen is nu, zelfs onder de hoede van de piepjonge mammoet
artikel één van de ongeschreven schoolgrondwet hetzelfde gebleven,
naar het mij lijkt. En met een warm hart voor dl dat kleine ontvankelijke
jonge goed dat in onze tijd meer door geestelijke dan door lichamelijke
gevaren wordt bedreigd, waag ik het dat artikel hier over te schrijven.
De schrijfster heeft, naar ik vrees, de vernietiging van haar volk
niet overleefd. Maar haar woorden staan daar nog, onverdedigbaar, tn dat
dierbare boekje „Uit de school geklapt": „Wel degelijk is 't een
kunstwerk om van een troep kinderen een „goeie" klas te maken, niet
het beetje lezen, schrijven en rekenen dat je ze leert, maar het begin van
beschaving dat je aankweekt, de geest van vrede en eendracht en de zachter*
zeden die er in zoo'n klas heerschen door den invloed van je persoonlifkheidf.
Het is jammer dat ik niet alles bewaard heb. Als ik nu die lange regenjas
van tien jaar geleden nog had, dan was ik weer helemaal hip en in. Wan
neer ik die pakken met de lang puntige revers niet had weggedaan, dan liep ik
er weer bij anno 1968. Als ik die twee-rij-colberts nog had, dan kon ik weer
meedoen. Maar troost u, ik heb er geen behoefte aan om mij als haas aan te
passen bij de voorchriften, die uit de modewereld naar ons toedwarrelen. Ik
heb niet één paars-hemd-met-strepen in de kast liggen en ook geen stropdassen
met oranje bloemen. Ik vind het namelijk zo vermoeiend wat ze allemaal van
ons willen.
jes. Maar dat gaat wel over en gevaar
lijk is het allerminst.
Persoonlijk heb ik het gevoel bij
de neus te worden genomen wan
neer het ene jaar de pijpen smal moe
ten en zonder omslagen, de revers kort
en éénrlj-jasjes. En na twee jaar zijn
de revers weer langer, komen de plin
ten aan de broeken weer terug en twee
rijers worden voor „de man van nu"
aangeraden.
Hetzelfde grapje wordt nu weer
misschien iets anders, maar toch uit
gehaald. Weet u hoe het gaat worden,
het komende jaar?
Zo: het colbert wordt iets minder
lang met bredere en langere revers en
rechte schouders (weet u het nog, een
jaar of zes of acht geleden? Die rech
te schouders moesten eruit, de lijn
moest „natuurlijk en vloeiend" zijn).
De taille wordt iets hoger en voor de
wandelkostuums komen er meer jasjes
met twee knopen en hogere vesten.
Jasjes met twee knopen had ik tien
jaar geleden ook en hetzelfde geldt
voor die vesten: hoger.
O ja, en dan de nieuwe namen. We
hebben al heel lang de weekendkleding
en dat is dan een vrij gewone naam.
Nu hebben we er het gemak-pak bij en
de Doe-jas.
Of komt men er toch achter dat de
Nederlandse man er eigenlijk ge
woon, niet opvallend maar wel correct
bij wenst te lopen? Er is een klein
sprankje hoop nu maandag bij de ope
ning van de Herenmodebeurs in Am
sterdam is gezegd: „De Nederlandse
man heeft zich volgens de modedes
kundigen voor 1969 afgewend van bui-
tennissigheden. Hij keert terug naar
wat goed draagbaar en toch gesoig
neerd is en slank maakt." Aha!
Kijk, weet u wat de feiten zijn? De
ze: de man in dit land koopt elke vijf
jaar een nieuwe regenjas, eens pet-
jaar een pak of „sportcombinatie" (ook
zo'n woord om te gillen) en per twaalf
maanden drie overhemden. Dat is wat
de gemiddelde man doet.
Een kleine minderheid volgt de mo
devoorschriften. Zegt die mode dat de
knopen aan het colbert overtrokken
moeten zijn met dezelfde stof waarvan
het pak gemaakt is, dan haasten zij
zich zo'n kostuum aan te schaffen.
Worden er ergens lila overhemden ge
lanceerd met een gestreepte boord dan
zullen ze er als de kippen bij zijn om
zo'n hemd te kopen.
Dan is er nóg een kleine groep, door
gaans net in de dertig, die echter de
eigen leeftijd vergeten is en zich nog
wil kleden zoals de twintigjarigen: met
vreemde broekjes en hesjes, met op
vallende jakjes en petjes, met vrij on
volwassen schoeisel en vreemde hoed-
draagt met een wit hemd en bruine of
zwarte schoenen.
Én in zijn vrije tijd loopt de ene helft
van de Nederlandse mannen in die
weekendkleding en zit op bootjes, in
auto's, aan het strand of op de hei. En
de andere helft heeft in de kast nog
„zo'n lekkere bróek" van vroeger han
gen, met pijpen die je óver de schoe
nen aan en uit kunt trekken, met
plaats voor een mud aardappelen in de
buurt van het zitvlak en met echte
broekzakken waar je ook een schroeve-
draaier en een bosje touw in kunt stop
pen.
Zalig zij, die zo'n broek niet oprui
men en er elke zaterdag nog van
genieten.
„De Nederlandse man moet opgevoed
worden, hij moet modebewust gemaakt
worden, er moet aan hem gevijld wor
den."
Ja, ja, ik hoor de kreten al uit de
deskundige hoek komen. Maar die Ne
derlandse man wenst zich mis
schien niet modebewust te laten maken
in de zin zoals de opvoeders dat willen.
Het zou wel eens zo kunnen zijn dat
de zaak precies wordt omgedraaid.
Misschien was het wel eens slimmer
om eerst te gaan kijken hoe die Neder
landse man is, wat zijn wensen zijn, in
hoeverre dat Nederlandse karakter en
die mannenmode samen overweg kun
nen. Kortom: wat wil die man in Ne
derland. En niet: dit moet hij.
Overigens lach niet maar er is
nog een nieuwtje. Het „semi-dress-
shirt" en dat is dan een overhemd dat
ligt tussen het geklede overhemd
waarvan men de boord lager gaat ma
ken en het sporthemd in.
Als alle Nederlandse mannen nu eens
een schoon overhemd aan hebben zon
der die touwtjes aan de boordpunten of
de manchetten, dan zien we er met z'n
allen vrij netjes uit, dacht ik.
Als zei ik.
Ik zit eigenlijk te wachten op de
Hup-pyjama, de Spring-in-zwem-
broek, de Trek-an-Kamerjas, de Slip-
weg-schoen en wie weet nog eens de
Gooi-weg-onderbroek.
Laten we toch alsjeblieft gewoon
doen. Laten we toch eens kijken wat
voor type man de Nederlandse man is.
Een door-de-week-werker die naar ge
lang zijn arbeid, een doodgewoon pak
.liever teKtës ouc&MSis.
Kijk eens even hier
rechts, dat is nou zo'n
Doe-jas. Keurige jas hoor,
lekker warm gevoerd en
je kunt je hele hengelge-
reedschap in die grote op
gestikte zak wegbergen.
Maar je moet wel ener
giek zijn om zo'n jas te
dragen. Dat is dit foto
model dan ook. Valt u dat
wel eens op? Het zijn al
tijd vreselijk energieke
kerels, van wie de wils
kracht afstraalt, bereid
elk ogenblik hun taak
krachtig aan te vatten,
die ons laten zien wat we
moeten dragen.