Herfst in de Betuwe
is de voorbereiding
op het nieuwe leven
Een jaar betekent voor boom
slechts één lange dag
door
Adriaan P. de Kleuver
Leersumse
brandweer
derde van
Nederland
De „appelenwaai" is een rotte plek
in een mooie omgeving
Jongeman van 16
reed met motor
dame omver
AGENDA
Herfst-excursie
VVV-Rhenen
Triest
Goud
Marscb
Woud
DINSDAG 17 SEPTEMBER 1968
VEENENDAAL Een zestienjarige
jongeman reed op een motorfiets
waarvoor hij geen kentekenbewijs, ver
zekering en (uiteraard) geen rijbewijs
had een dame op een fiets omver.
De dame, mevrouw M. J. uit Veenen-
daal kwam er met wat schaafwonden
en beschadigde kleren af. De wonden
waren hoewel niet ernstig toch
van die aard, dat ze zich onder dokters
behandeling moest stellen.
Het ongeluk gebeurde op de kruising
ParallelwegAmbachtstraat/Boslaan.
De jongeman, E. J. S. uit Veenendaal,
stond voor de kruising stil met zijn ve
hikel. Mevrouw J. reed over de Paral
lelweg. Toen zij vlak bij het kruispunt
was startte de jongen zijn motor en
reed zonder op of om te zien de krui
sing op. Hij raakte mevrouw J., die
viel.
Toen mevrouw J. de eerst gestopte
motorrijder naar zijn naam vroeg, reed
hij plotseling hard weg. Enkele uren
later kon de politie hem arresteren en
zag bovendien kans het door hem ver
stopte motorrijwiel op te sporen. Het
voertuig werd in beslag genomen.
Heden, dinsdag
BIOSCOOP
Luxor Theater Veenendaal, geen voor
stelling.
Morgen, woensdag
VEENENDAAL
Patrimoniumlaan 8.15 uur: start dag
tocht NVVH naar Amsterdam.
OCB-gebouw 14.30 uur: Ontspannings
middag bejaarden, met optreden van
Veenendaals Bejaardenkoor.
BIOSCOOP
Luxor Theater Veenendaal, 1-9.30 uur:
„De blonde van Peking".
RHENEN Nu de herfst alom haar
intrede doet en de herfstfee haar kleu
renpalet aan boom en struik afveegt;
nu het diep mysterie van dit jaarlijks
weerkerende gebeuren tot nadenken
stemt; nu is het een aparte belevenis
met excursieleider Adriaan P. de Kleu-
ver van de Rhenense VVV door Rhe-
nen's mooiste bossen te zwerven.
Het herfstwonder behoeft niet langer
een geheim te blijven, want de wijd
en zijd vermaarde veldbioloog zal het
op onvergelijkbare wijze onthullen tij
dens een excursie op zaterdag 21 sep
tember.
Deelnemers aan de excursie worden
zaterdagmiddag om 2 uur verwacht bij
de boswachterswoning van de heer
Haalboom, Oude Veenendaalse Grind
weg 13 in Rhenen.
LEERSUM De Leersumse vrijwil
lige brandweer heeft t|jdens de natio
nale kampioenschappen voor vrijwillige
brandweerkorpsen in Roosendaal
(N.-Br.) een eervolle derde pr|js be
haald. De Leersumse spuitgasten beho
ren thans tot de drie beste korpsen van
Nederland. De uitslag was als volgt:
1. Roermond 775 pnt.; 2. Wassenaar
765 pnt.; 3. Lccrsum 749 pnt.
Herfst in de Betuwe
is de voorbereiding
op het nieuwe leven.
door
Adriaan P. de Kleuver
De herfst staart voor zich uk
in mijmeren verzonken
en dringt met zachte hand
„Kom mensenkind, droom mee
Der vogelen gezang heeft ook voor
U geklonken,
Ook gij zaagt bloem en plant
van milde sprankels f Ion ken.
Droom meedroom mee
Ja. zo sprak Vinent Loosjes in de twintiger jaren zijn
emoties uit in een mooi gedicht. Vroeger deed mij dat wat.
Toen was ik ook zo romantisch. Maar de tijd heeft de
romantische kantjes er af geschuurd en op latere leeftijd
raak je los van die droomwereld. Je ziet het land voor je
niet meer als iets dat vergankelijk is. Je ervaart dat de
herfst leeft en voortbrengt, dat de herfst zelfs het grote
voorspel is van wat in pakweg het voorjaar van 1969 zal
gaan groeien en bloeien. En él dat afgevallen blad dan en
de kaal achtergebleven bomen? Dan hebt U nog nooit
goed gekeken Dat zit even onverbrekelijk verbonden met
het leven als wat ter wereld ook. Weet U waar men dit
herfstgebeuren op onvergelijkelijke wijze mee kan ma
ken In het vriendelijke, eeuwig groene Betuwse land.
Volg mij maar eens op een tocht langs de bongerds en de
weilanden, langs de wegen en dijken, langs de waaien en
sloten, dan wordt de herfst een machtig gebeuren en
raakt U wel af van dat gemijmer en gedroom.
Herfst in de Betuwe wil zeggen voorbereiding op het
leven.
Men moet zich de bloeiende boom
gaarden eens voor de geest halen. Hoe
ra, 't is lente! Zo zongen de blije dich
ters, dezelfde die in de hersft als een
zoutzak leegliepen. Brrr, al dat blad
dat naar beneden dwarrelt en de van
de kletsende regen glimmende stam
men, de hooitinten van de slootkanten en
de verdorde bloemstengels langs
weg en steg, neen, dat kan men maar
moeilijk mooi vinden. En tóch gaat er
een bekoring van uit, die welhaast nie
mand meegemaakt heeft. Wie wandelt
in de herfst over de Oude Rijnbandijk
tussen Kesteren en Lienden? Hoogstens
kun je er jezelf doodergeren aan de
weeë geuren die uit de „appelenwaai"
opstijgen. Ik geef toe, dat is iets ramp
zaligs, maar dat heeft niets te maken
met de herfst. Dat is een rotte plek
van de mens met al haar destructieve
waanzin naar voren. Ze proberen het
je wel aan te praten dat zulk een ver
nietiging noodzakelijk is omdat er dan
nog wat subsidie afgeschoven wordt.
Maar naar mijn gevoel is het als met
de oorlogsvlieger die zijn eerste vracht
je bommen gelost heeft. Hij moést en
wist dat we|nige minuten later mensen
uiteengereten in huizen en op straten
zouden liggen. Later trok zo iemand
fluitend de handle over... Zo zal ook de
fruitteler met spijt de eerste auto kos
telijke appelen in dat wiel gestort heb
ben. Zó veel zorg er aan besteed en nu
gaat dat allemaal een rottende pap vor
men. Later wordt het normaal en rolt
zonder weemoedig gevoel al dat heer
lijks van de auto's. Als de mens een
maal aan het vernietigen is gaat het op
't laatst hoe langer hoe gemakkelijker.
De argumentatie heeft men vernuftig
in elkaar gedraaid. Dan zijn het immers
maar appels! Als ik me dit allemaal
realiseer komt er iets droevigs over
mij. Het heeft niets met sentimentaliteit
erf romantiek te maken. Het is maar
droevig gesteld met de mensheid, die
het goede der aarde, de rijke vrucht
die het wezen homo van zijn schepper
ontvangen heeft, moedwillig aan de
vernietiging prijs geeft. Maar daar
denkt men mogelijk niet eens over na
en men noemt zich nog christen op de
koop toe...
Ondanks het trieste beeld dat de toe
rist op één van de mooiste plekjes in
de Betuwe voorgeschoteld krijgt is er
ook het vreugdevol geneugt van al dat
goede en schone om ons heen. Wij pas
seren maar liever zo snel mogelijk die
walchelijke plek en richten onze ogen
naar lieflijker oorden. Je moet er zijn
op een zonnige herfstdag als de dijk-
taluds nog vol bloeiende bereklauw
staat, de statige witte schermbloem,
welhaast onze grootste wat de scherm-
omvang betreft, dan weet men gewoon
niet wat men nog aan insecten te zien
krijgt. Van de bontgekleurde vlinders
tot het eindeloos gevarieerde leger van
zweefvliegen toe. Die bereklauw is een
late bloeier en bovendien een plant die
veel nectar geeft. Al dat opvallende
wit trekt de insecten aan en de tafel
is rijk voorzien. Langs die oude Rijn
bandijk kan men in september nog wel
sucsesvolle vlinder-excursies houden.
Vereiste is slechts zon.
Er is nog zo veel meer. Hier en daar
het violet van de prachtige marjolein,
dicht aan de grond het roserood van de
akkerwinde die bij felle zonneschijn de
bloembekers rekt en rekt tot ze niet
verder open kunnen. En oh wee als het
een sombere dag is. Dan zijn de kel
ken niets anders dan in een gedraaide
punten, 't Gaat er maar om wat men
het mooiste vindt. Zo'n opgevouwen
bloem is zelfs nog een toonbeeld van
elegance. Nóg lispelt de wind door de
populieren die in de oude Rijnbedding
zich voortslingeren. Het latijnse toevoe-
sel „tremula" is uitstekend gekozen.
Het machtige loeien van de storm wordt
in de omgeving van de ratelpopulier nog
versterkt door een bijgeluid dat lijkt of
er een waterval neerklettert. Zelfs wan
neer Zephyr, de god 'van de zachte zo
merwinden, langs de kruinen van de po
pulieren zweeft is er nóg het ritselen.
Dat trillen komt doordat de bladsteel
in het midden ingedrukt en aan de ein
den vlak is, waardoor de schommelen
de beweging ontstaat. Zo'n blad is nooit
Straks wordt het populierenblad goud
geel en als dan de lage zon over de
vlakten glijdt, dan zijn die espen als
gouden vlammen tegen de kosmische
oneindigheid er boven. Dat goud deelt
zich van lief tot leed mee aan de appefs
en de peren. De kersen kunnen wel ro
de tinten krijgen, zoals men soms op
de hoge bosgronden aantreft, maar het
warme bruin van de beuken treft men
in het rivierenland niet. Goud, ja lou
ter goud tovert moeder natuur ons in
het wijde Betuwe land voor ogen. En
groen, eindeloos groen. Ja tóch zijn er
ook de felle kleuren; rijpe en warme
kleuren van appels vooral. Tussen de
tere bruidssluiers die de lieve maand
mei over de bomen drapeert en de bol
lende weelde van de herfst lag de zo
mer met de zon. Wij hebben een wat
natte zomer achter de rug, maar er
is toch evenveel groei geweest. De Jo-
natans kleuren op hopen weer aan de
voet van de bomen prachtig oranje-rood
tegen het grasgroen van de grond.
Overal plekt tussen het al verkleurende
blad de gulden en blozende weelde. De
bomen zijn het huis geworden van kin
derrijke gezinnen naar welks bruidsbed
ieder voorjaar duizenden gezogen wor
den. Ja, die bloeiende Betuwe is wel
in trek. Oh, en in de stad Tiel hebben de
oogstwagens samen weer corso gereden
en ook daar zouden duizenden zich
aan de tableaux staan te vergapen.
iWe van al die bezoekers zouden dan nog
de moeite nemen door het mooiste stuk
je van de Betuwe te rijden en te genie
ten van het herstwonder langs de gro
te rivieren. Men zou in de buurt van
Kesteren en Lienden moeten toeven om
van de schoonheid van ons fruit met
volle teugen te genieten. Dan bedoel
ik de Marschpolder, ja en ook de prach
tige bogerden tussen Lienden en dat
lieflijke dorpje Ommeren. En Ingen!
En Eek en Wiel! En ga zo maar dóór...
Een van de fijnste plekjes van de
Marschpolder ligt dicht bij de Tollen-
burgh een kleine „pas" zoals ze zo'n
kleibosje noemen. Het is aangekocht
door het Ministerie voor Cultuur, Re
creatie en Maatschappelijk werk en
Als een bizar modern beeldhouwwerk
kromt een dode knotwilg zich over een
waai. Niet over de „appelenwaai", maar
over de nog ongerepte Klokkenwaal bij
het dorp Lienden.
Een kleiput in de Marschpolder, al wat
kalende struiken, nog een enkele bloem.
Zo is het beeld van het Betuwse land
op de scheiding tussen herfst en zomer.
maakt nu deel uit van het reservaat
Oude Rijn bij Lienden. Dat bosje is een
herfstwonder. Al wat getooid met rode
en bronze tinten staan de kardinaals
mutsen in volle herfstpracht. Wat is de
naam goed gekozen. Het kardinaalrode
vruchtje heeft de vorm en kleur van
het hoofddeksel van zulk een hoogwaar
digheidsbekleder. Zodra het „doosje"
zich opent bengelen aan dunne draden
een paar féloranje zaadjes naar bene
den. Zo'n tak zit afgeladen vol. Het is
een prachtig gezicht. En dan het matte
rood van de meidoornbessen en het
glanzende rood van de hondsrozen. Won
derbaarlijk wat de wilde natuur alzo
voort kan brengen. Wonderlijk? Korh
nou! Je zit daar midden in het rijke
kleiland! Nu we er tóch zijn kunnen wij
de verleiding niet weerstaan ons we
reldberoemde plantenplekje in.de Oude
Rijn te gaan bekijken. U weet al wel
dat daar hét wereldwonder van moeder
natuur staat, die kruising tussen onze
twee soorten lisdodde. Met zó iets hou
je toch geen rekening. Maar goed, het
nooit gedachte staat hier in onvergelijk
bare hoeveelheid, groot, slank en ree
bruin... en voor wie ze plukken wil on
bereikbaar. De stuw in de Rijn zorgt
permanent voor hogere waterstand en
daar profiteert de wilde natuur van. Of
vergis ik mij als ik opmerk dat de
slootkanten en de wegbermen in de
Marschpolder dit jaar rijker aan bloe
men waren dan anders? Het was een
zeldzaam schoon jaar. Nu gaan wij de
nachtschuit weer in. Veld en beemd
zien reeds strokleurig, maar als daar
het herfstzonnetje over strijkt dan
wordt dat dorre sto amberkleurig. Hier
en daar plekt aan de slootkant nog een
verlate karmozijnrode zwanebloem. Er
is nog volop leven op de akkers. Ja,
kraaien, eksters, kneuen en huismus
sen, die achtergebleven tarwekorrels
oppikken. Ja, ook! Maar méér nog bloe
men. Een legertje van bloemen. Ze leef
den latent hun bescheiden bestaantje
toen het koren welig opschoot. Toen dat
gemaaid was kwam dat miniatuurle
ven dus tot wasdom.
Ze staan op alle akkers in de Marsch
polder, de eironde leeuwenbekjes en
spiesblad leeuwenbekjes met hun gele
bloempjep in de bladoksels van de op
de grond liggende stengeltjes, de klei
ne leeuwenbekjes met lila bloempjes,
de kleine wolfsmelk en ook op één ak
ker het pronk juweeltje van de Marsch,
het spiegelklokje met warm-paarse,
voor zo'n klein ding reuze grote bloe
men. Dus nog vólop leven in de herfst.
Wat dacht u?! Kijk eens om u heen
naar de paddestoelen van het kleiland.
Daar zijn héél mooie en wonderlijke
soorten onder. Zo'n bongerd is in we
zen toch niets anders dan een bos!
Nu is de zomer dan aan het einde
van het latijn. Nou ja, latijn is een véél
te duur woord voor een zo volkomen
natuurlijk gebeuren. Met ronde Hol
landse woorden komen wij er óók. Ik
bedoel het hoé en waaróm van die val
lende bladeren. In de winter is een
boom of struik in feite één grote spaar
pot. Het chlorophyl of bladgroen was
nodig om de plant aan voedsel te hel
pen maar zodra de zon minder schijn-
uren per dag in de gematigde gewes
ten vertoont is er geen licht voldoen
de meer om door zonne-energie van
koolzuur, dat het blad uit de lucht op
neemt, koolhydraten te vormen. Het
chlorophyl hoopt zich in de stam op en
het blad verkleurt in de herfst tot bro-
kaatrood, bronsbruin of goudgeel. Het
is niet meer in staat om „adem te ha
len" want het mist wat ik zou willen
noemen de longen. Maar als u voorzich
tig een nu nog groen blad met steel
en al van een boom plukt, dan ziet u
dat in het oksel tussen bladsteel en tak
een nieuwgevormde „knop" zit, een
bloemknop of een knop waar een nieuw
takje uit zal groeien. Kijk, dat is daar
dit jaar allemaal voorbereid.
Als straks het blad van de bomen
valt zou dat zónder voorbereiding ramp
zalige gevolgen hebben. Moeder natuur
is evenwel vindingrijk. Voor dat ge-
Eén tak van een rijkbeladen boom is
al in staat ons de verrukkingen van de
herfst voor te toveren.
beurt is de wonde plek reeds beveiligd.
Er werd tussen bladsteel en takje een
laagje kurkachtige stof aangelegd en
een soort kleefpasta zorgt ervoor dat
het afvallen niet eerder plaats heeft
voordat de wond die komen moét ge
heeld is. De herfststormen komen en
reeds een deel van het blad dwarrelt
met de wind mee. Toch kan zo'n boom
nog lang „in het blad" zitten. Dan ko
men de herfstregens en wordt de na
tuur nog meer gegeseld. Nóg geeft het
blad zich niet helemaal gewonner* Ten
slotte dienen zich de eerste nachtvors
ten aan. Dat „lijm" is vochtig, gewor
den en dat bevriest en als dan 's mor
gens een waterig zonnetje begint te
schijnen dat krachtig genoed is de tem
peratuur weer boven nul te brengen dan
gebeurt het. Dat ijslaag je tussen blad
voet en takje hield het blad nog nét
vast, maar het veroorzaakte door de
vergroting van het volume ook de vol
komen breuk. Het blad valt van de
boom en eer het avond is staat ze er
kaal bij. De winterrust is aangevangen.
De dood zal het niet winnen, 't Is
slechts een slaaptoestand en als het
voorjaarszonnetje gaat schijnen, wordt
de plant geprikkeld tot hernieuwde ac
tiviteit. De spaarpot gaat open en de
chlorophylkorrels hergroeperen zich en
vullen de groeiende bladeren en het le
ven begint opnieuw. Zo bezien is het
herfstgebeuren geen sterven maar een
zich voorbereiden op de dan volgende
fase van rust die voorafgaat aan het
vita nuova. De kringloop van het jaar,
van de volle driehonderd en vijfenzestig
dagen dus, is voor een boom slechts
één lange dag, een dag van 8760 uren.
Hoe dat te rijmen is? De lente is voor
een boom als het ochtendgloren, tot de
middag van die lange dag dl zomer is
en dan komt de herfst, die avondstond,
die de winterslaap voorafgaat. En ook,
wat leeft zo'n boom dan lang! Verwon
dert het u dan nog dat er bomen zijn,
die vijfhonderd jaar, ja wel duizend jaar
en in Californië de mammoetbomen,
die vijfduizend jaar oud wolden. Van
zo'n mammoetboom kan nen met
recht zeggen dat ze Abraham gezien
heeft. Wij begonnen met een jedicht en
nu wil ik besluiten met het laitste cou
plet van een gedicht dat ik als titel
„Tussen schijndood en leven' meegaf.
Het is in flagrante tegenstellirg met de
mijmersfeer van de dichter die een ble
ke nazaat van de romantiek vas. Onze
tijd heeft afgedaan met de droomtoe
standen. Als u langs het „appdenwaai"
bij Kesteren komt dan raakt i de mij-
merstemming wel kwijt. Zoids Gods-
onterends heeft Vincent Loosjes dan ook
niet meegemaakt. Als ik Godsonterend
schrijf dan bedoél ik dat ook. Daarvoor
gaf de Almachtige Zijn wasdom niet.
Het zal wel lang duren eer -dat door
gaat dringen tot de hoofden van hen,
die zeggen dat wij een christelijke na
tie zijn. Een van onze „nationale" on
deugden is het zo gemakkelijkte ver
nietigen wat God geschapen helft. Lie
ve lezers, luister als 't u blieft naar
de volgende ontboezeming:
„Maar de dood zal 't niet verwinnen
Van het leven, want van binnen -
Uit de krochten van de bomen-
zal de levensstroom ontkomen.
En na al die koude nachten
En na al dat lange wachten
Komt de Lente! Met een lach
Dient zich aan een nieuwe dag".
En dan als 't u blieft een dag, ronder
„appelenwaai".
Adriaan P. de Kleuver.