VRERESKRANT1968 verzoening vrede veiligheid De kerk moet spreken - maar hoe en tot mei Cjodó hervonden hinderen Waarom een krant over de Vrede? TOT GOD DIE VREDE If J Vredesweek 22.29 sept. (Lucas 15 11 tot 32) Deze krant is ecu uilg.ive van het Interkerkoliik Vrp desberaad I K V waaraan deelnemen de Rooms-K. tholieke Kerk. de Oud K.i tholieke Kerk. de Neder lands-Hervormde K< ik Gereformeerde Kerkon rk Evangelisch-Lutherse Knik de Doopsgezinde Broeder schap, de Remonslrants-Ge reformeerde Kerken en het Genootschap der Quakers EUROPA „Ik spreek van de vrede als het noodzakelijkerwijs logische einddoel van den kende mensen. Ik ben mij ervan béwust dat het na streven van de vrede niet zo spectaculair is als dc oorlogvoering. En dikwijls missen de woorden van hen die de vrede nastreven de bekoring van het nieuwe. Toch hebben wij geen drin gender taak" Dit zijn woorden van wij len president John F. Ken nedy uit zijn bekende toe spraak over de vrede voor The American University in Washington D.C. op 10 juni 1963. „De bekoring van het nieu we", dat is de kracht van een krant Men noemt nieuws wel het merg van een krant „Oud nieuws" staat voor haar gelijk mét zelfmoord. Maar als „He woorden van hen die de vrede nastreven,' .dikwijls de bekoring van het nieu we missen", is er dan wel reden voor een Vredes- krant Deze uitgave is ons antwoord. Want nieuws is méér dan alleen nieuw. Niéuws is het nieuwe dat weerklank vindt bij de mensen, het nieuwe waarin de. mensen belang stellen. Dat maakt het nieuwe wat wij noemen actueel. Maar iets kan oók zo belangrijk zijn, zo rijk aan belang voor de mensen nu, dat het de belangstelling van Hie De kerk heeft het moeilijk. Altijd zal zij haar stem moeten laten ho ren, haar oproep tot bekering, tot ommekeer en verzoening mag geen ogenblik verslappen. vDat is haar opdracht een zwijgende kerk is geen kerk. Die oproep tot verzoening zal zij moeten richten tot de mens. de enkeling, want de aMerbelangrijkste vraag in ieder mensenleven is of het Goddelijke woord der verzoening (en bij God is dat altijd tevens de daad der verzoening!) ook voor mij geldt. Maar daarnaast is er de sa menleving, de volkerenmassa, de wereld waarin haat en verbittering, angst en wantrouwen met elkaar om de voorrang strijden. Het kan toch niet anders of zij zal ook aan de volkeren het woord der verzoening moeten voorhouden. Maar hoe? Met fraaie christelijke volzinnen be reikt men het Kremlin niet daarmee komt men niet eens de rege ringsgebouwen in het toch christelijke Zuid-Afrika binnen! Moet de kerk zich dan gaan uitleven in allerlei politieke schema's en die als „de christelijke politiek" gaan propageren en trachten daarvoor politici te winnen? Allereerst is er de vraag of de kerk dat kan wat te betwij felen is maar veel sterker dringt zich de gedachte op dat dit ook nooit de taak van de kerk kan zijn. Met deze problematiek krijgt men te maken als men serieus nadenkt over de Vredesweek, uitgeroepen door het Interkerkelijk Vredesberaad (het IKV), die morgen begint. Eerst maar wat feitelijke gegevens. Het Interkerkelijk Vredesberaad is eind 1966 tot stand gekomen met de bedoeling de verantwoordelijkheid van de kerken voor de wereldvrede tot uitdrukking te brengen. Acht kerken nemen er op dit ogenblik aan deel: hervormd en gereformeerd, rooms-katholiek en oud-katholiek, doopsgezind, evangelisch-luthers en remonstrants en ook de Quakers. Die verantwoordelijkheid wil men tot uitdrukking brengen door studie, voor lichting en gewetensvorming en daarbij is de Vredesweek een hulp middel. Om de vredesproblematiek dichterbij gemeente en parochie te brengen, stelt men voor de jaarlijkse vredesweek een thema vast, dat zoveel als mogelijk is, is afgestemd op wat in de internationale politiek aan de orde is. Vorig jaar was dat de oorlog in Viëtnam. ditmaal is het de situatie in Europa met zijn ijzeren gordijn en zijn wantrouwen tussen oost en west. Een thema dat bijzonder aan actualiteit gewonnen heeft na de Russische inval in Tsjecho-Slowakije nog niet bekend en ook niet voorzien op het ogenblik dat men dit thema vaststelde. Die Vredesweek is een samenbundeling van activiteit. Van pers, radio en televisie wordt verwacht dat men in die week grote aandacht besteedt aan de vredesproblematiek en daarvoor is een schat aan documentatie materiaal bijeen gebracht waarvoor men niet anders dan dankbaar kan xijn maar daarnaast (en daardoor) wil men gesprekken op gang brengen -binnen de (interkerkelijke) gemeenten. Ditmaal dus gesprekken over Europa. Over de Navo en over het Warschau Pact, over de Russische inval in Tsjecho-Slowakije en over de vraag hoe het westen op dit Russische geweld moet reageren. Heel praktische vraagstukken dus. Met dan op de achtergrond of liever: op de voorgrond! die gedachte van verzoening die basis is van alle vrede en veiligheid. Natuur lijk is het niet de bedoeling dat het bij die ene speciale week blijft aan een misschien fel laaiend strovuur dat na een week is opgebrand heeft de kerk niets. Die Vredesweek moet de start zijn, de aanzet tot een diepgaande bezinning. Die bezinning stelt men zich op tweeërlei wijzen voor. Allereerst een bezinning binnen de kerken, binnen de gemeenten en de parochies zelf Daarvoor moeten gespreksgroepen en dergelijke in het leven geroepen worden en het IKV wil alles doen om dat te stimuleren en er materiaal voor aan te dragen. Er is een redactie benoemd van een aantal bijzonder deskundige mensen die enkele malen per jaar een „vredescahier" willen uitgeven, een boekwerkje dus waarin bepaalde aspecten van de vredes problematiek worden behandeld. Men heeft zich hiervoor van de steun verzekerd van zowel het protestantse als het rooms-katholieke biblio theekwezen, zodat de cahiers binnen ieders bereik worden gebracht. Bovendien wil men bij actuele gebeurtenissen speciale documentatie verzorgen zoals nu bij het Tsjechische drama is gebeurd. Op die manier wil men mensen vormen die bereid zijn hun aldus gevormde mening uit te dragen binnen de structuren waarin zij leven. Er moeten als het ware „vredescellen" ontstaan het is geen schande iets van het communisme te leren! die de christelijke vredes- en verzoeningsgedachte op alle mogelijke manieren uitdragen. Maar dat is nog maar één kant van de zaak. Prof. mr. P. H. Kooymans, hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en voorzitter van het IKV heeft het zo gezegd: „Een bezinning binnen de kerken zou hoe nuttig zij op zichzelf ook is evenwel onvolledig zijn indien dit niet zou uitmonden in een getuigenis van officiële kerkelijke zijde aan het adres van regeringen, politici, militairen, etc., waarin aangedrongen wordt op het loslaten van oude en verouderde denkschema's die de tegenstellingen slechts toespitsen en conserveren, en op het inslaan van nieuwe wegen die kunnen leiden naar de totstandkoming van nieuwe structuren en naar een duurzame vrede in gerechtigheid." Daarmee zijn we dan weer bij ons uitgangspunt terug: de vraag naar het „hoe" van het spreken der kerk. Citeren we eerst weer prof. Kooy mans: „Op de steeds weer opdoemende vraag of de kerken zich daarmee niet teveel in de politiek begeven, wil ik nu slechts één opmerking maken. Wanneer de kerk zich uitspreekt over politieke verhoudingen en structu ren hetgeen iets anders is dan het bepalen van het beleid kan zij dit nimmer geheel vrijblijvend doen. Zij spreekt immers vanuit een perspectief van vrede en gerechtigheid dat om concrete beslissingen vraagt. Deze beslissingen behoren tot de bevoegdheid van de regeringen en de politici, maar de kerken mogen niet nalaten vanuit hun perspectief hun stem te laten horen. Het is niet de taak van de kerk om te komen tot het formuleren van politieke doelstellingen, doch zij moet veeleer getuigen van de noodzaak te komen tot een nieuwe instelling, een nieuwe mentaliteit, en dit getuigenis zal te meer kracht moeten hebben nu de oude vertrouwde denkmethoden ons op dood spoor blijken te hebben gezet." Dat is concrete, duidelijke taal maar nu komen dan ook de vragen los. Ergens in de Vredeskrant staat met grote letters deze kreet afgedrukt: „Vele politici luisteren kennelijk te weinig naar de kerk!" Is dat zo? Mag men mensen als premier De Jong en minister Luns, de twee Nederlandse politici die op het ogenblik .in Duitsland vertoeven en daar zonder twijfel spreken over het Europese vraagstuk en over de vredes problematiek. verwijten dat zij te weinig naar de kerk luisteren? Beiden zijn goede zonen van de rooms-katholieke kerk en het is aén geen twijfel onderhevig dat zij de vele goede woorden die paus Paulus over de samenleving der volkeren gesproken heeft, kennen en als uitgangspunt voor hun politiek handelen aanvaarden. Hetzelfde mag men zeggen van een De Gaulle en een Couve de Murville desondanks benaderen zij het Europese probleem anders dan een Luns. Kan de kerk dan in dezen scheidsrechter zijn en zeggen: dit is nu het juiste politieke schema? Dat is immers onmogelijk! Iets anders is dat er wél in het Kremlin heersers zitten die te weinig naar de kerk luisteren beter gezegd: ze luisteren er helemaal niet naar want de stem van de kerk dringt niet tot hen door! Zij zijn voor de kerk onbereikbaar. Wat denkt de kerk daar aan te doen? Want al die woorden van vrede, verzoening en veiligheid voorhouden aan mensen die daar toch al van doordrongen zijn is preken voor eigen parochie het effect is zo gering. Opdracht van de kerk is het evangelie te brengen aan alle volke ren, ook het Russische, ook het Chinese volk. De kerk faalt in het uit voeren van die opdracht het wordt haar onmogelijk gemaakt. Daarom zal haar eerste en voortdurende gebed moeten zijn dat God haar wél de mogelijkheid geeft aan Zijn opdracht te voldoen. En God verhoort dat gebed dat is zeker. Maar op Zijn wijze. En daar begrijpen we als mensen dikwijls helemaal niets van. Wat dan? Moet de kerk het dan maar op zijn beloop laten, zich troostend met de gedachte dat God het allemaal wel voor elkaar zal maken? Wis en zeker niet! Nooit zal de stem van de kerk mogen ver slappen in haar oproep tot bekering, tot ommekeer en verzoening, tot vrede en veiligheid. Want dat is haar opdracht: een kerk die niet spreekt is geen kerk meer. Maar hoe en tot wie? Inderdaad: de kerk heeft het- moeilijk dat mag de conclusie zijn. Maar als de Vredesweek tot resul taat heeft dat iedere christen bereid is mee te denken over heel deze problematiek, zich opnieuw voorneemt ook zich als christen niet afzijdig te houden van deze immense politieke èn geestelijke problemen, dan is die Vredesweek niet tevergeefs gehouden! ÏjV is in Europa iets mis dat zal niie- J mand willen bestrijden. Zo lang er nog een „ijzeren gordijn" door ons werelddeel loopt, een grenszone van prikkeldraad en mijnenvelden, van bloedhonden en van tot de tanden bewapende grenssoldaten zo lang er nog midden door een stad een muur overeind staat om Oost en West van elkaar te scheiden zo lang is er alle re den om het Interkerkelijk Vredesberaad gelijk te geven als het zegt dat „haat, ver bittering. angst en wantrouwen het kli maat binnen ons werelddeel vergiftigd hebben". Het is inderdaad zo en het zou anders moeten zijn. „En daarom zegt prof. Kooymans als voorzitter van het IKV hebben de kerken de plicht de mensheid op te roepen niet langer uitslui tend te denken in categorieën van machts blokken en wapensystemen die slechts de eigen veiligheid dienen, doch nieuwe we gen in te slaan diie het vertrouwen en de samenwerking kunnen herstellen". De vraag is aan de orde of die nieuwe wegen er zijn. Het IKV heeft een magazine uitgegeven, een tijdschrift van 64 pagina's waarin tien schrijvers van naam gezocht hebben naar een antwoord op die vraag naar „nieuwe wegen". Om even heel summier een indruk te geven van de inhoud van dit voortref felijke werkstuk: de eerste 20 bladzijden brengen de lezer bij hoe het allemaal ge groeid is naar het Europa zoals we het nu kennen. Dan volgt een tekening van de status-quo onder de al veelbelovende titel „Oost en West op de drempel van een nieuw tijdperk" en vervolgens 13 bladzij den waarin uiteengezet wordt hoe het mo gelijk zal zijn iets van dat „land van be lofte" te verwezenlijken. Daarna wordt dan de zaak van een minder politieke kant be naderd. Vinden we in dit magazine die „nieuwe wegen"? Of zijn het alleen maar de oude wegen, zij het wat nieuw geplaveid? Eer lijk gezegd is dat laatste onze indruk en we zijn daar toch wel blii om. Niet uit een neiging naar conservatisme maar om dat daaruit blijkt dat West-Europa in zijn toenaderingspogingen tot het Oosten op de goede weg is. Het zou heel erg zijn als 7.ou blijken dat we helemaal op de verkeer de weg zijn en als het ware overnieuw moeten beginnen! Dat namelijk wordt eni germate gesuggereerd door een uitspraak van prof. Kooymans zoals we hierboven citeerden. Natuurlijk heeft hij gelijk als hij stelt dat de mensheid niet uitsluitend moet denken in categorieën van machts blokken en wapensystemen die slechts de eigen veiligheid dienen maar laat daar uit niet de indruk ontstaan dat die machts blokken en wapensystemen In de huidige situatie verwerpelijk zijn. In onze goed-democratische Nederlandse staat gaat de burger slapen» in het rusti ge gevoel dat hij door een overheidsappa raat beschermd wordt tegen eventuele praktijken van misdadige geesten - schuilt er enig kwaad in dat vertrouwen op po litie en justitie? Ze zouden overbodig zijn als er geen misdadigers waren inder daad. Maar er zijn misdadigers en daar om zijn politie en justitie nodig. Zo ook is er in het Europa zoals het nu is, een Navo nodig en zijn er wapensystemen no dig om zich te beveiligen tegen agressie. Hoe verleidelijk het ook is uitvoerig in te gaan op alles wat die tien schrijvers in het magazine te berde hebben gebracht, binnen het kader van dit artikel moeten we ons beperken tot de vraag of er in derdaad wegen zijn die tot verzoening, tot vrede en veiligheid in Europa kunnen leiden. Hierop wordt vooral ingegaan in het artikel van mr. P. J. Teunissen dat tot opschrift draagt: „Europa waarheen?" Mr. Teunissen ziet inderdaad een Euro pees perspectief als wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten: 1. De noodzaak van een afremming van de bewapeningswedloop en regionale ontwapening ter bevordering van alge mene en volledige ontwapening. Een zijdige ontwapening moet echter wor den afgewezen, omdat het slechts tot een verschuiving van machtsverhou dingen leidt, geen garantie biedt tegen misbruik van geweld en geen funda mentele problemen oplost. 2. De noodzaak van sociale hervormin gen. nationaal en internationaal, die een belangrijker plaats aan de collectie ve voorzieningen geven en tot een be ter bestuurbare maatschappelijke orde leiden. 3. De noodzaak van een democratisering in de landen van het Warschau-Pact. 4. Samenwerking in regionaal verband moet afgestemd worden op de eisen van de samenwerking in wereld verband. Aan de hand van deze vier uitgangspun ten, zo meent mr. Teunissen, moeten Oost en West tot regelingen, althans voorlopige regelingen, voor hun geschillen over Euro pa komen (vooral het vraagstuk Duitsland is zulk een geschilpunt), moet men regio nale ontwapening in Europa bevorderen en moet men aan Europa een positie van dienstbaarheid aan de wereld geven. De weg hiertoe wordt gevormd door de op bouw van een Europees veiligheidssys teem dat een geleidelijke overgang naar 'n tijdperk van vrede mogelijk maakt. Voor de opbouw van dat veiligheidssysteem draagt mr. Teunissen vijf elementen aan: 1. Een voorlopige regeling van het vraag stuk Duitsland. Als volgt: een regeling van de positie van West-Berlijn; erken ning van de DDR (deze twee zaken ge lijk te regelen!); erkenning van de grenzen van Polen; wederzijdse aan vaarding dat het Duitse volk uiteinde lijk zelf moet beslissen over een hereni ging. 2. Wapenbeheersing en ontwapening in Eu ropa. Langs deze lijnen: een niet-aan- valsregeling tussen Navo en Pact van Warschau; ondertekening van het non proliferatieverdrag met aanvaarding van inspectie; denuclearisatie van Oost en West-Europa en wederzijdse ver mindering van de conventionele bewa pening; afwijzing van de Europese kernmacht. 3. Het scheppen van een nieuw politiek klimaat in Europa door samenwerking en dialoog tussen Oost en West. Er zijn ontwikkelingen in deze richting gaande: de zeer geleidelijke invoering van ele menten van openheid en democratie in de communistische landen (let wel: dit artikel werd geschreven vóór het gebeu ren in Tsjecho-Slowakije); het gesprek met het Westen over vreedzame coëxis tentie; de dialoog tussen marxisme en christendom. 4. Een geïnstitutionaliseerde Oost-West- diplomatie, nodig als Ooét en West op steeds meer punten tot een zekere sa menwerking komen. 5. Opheffing van de Navo en het Pact van Warschau. Als volgt omschreven: „De meest ideale vorm van opheffing is een verdrag van collectieve veiligheid, waarbij alle leden van de huidige allian ties elkaar bijstand beloven tegen agres sie". Inderdaad is dit een plan dat perspectief biedt, zyn hier nieuwe wegen gevonden die aansluiten bij de oude. Maar punt 3 blijft altijd weer het zwakke punt: dat nieuwe politieke klimaat in Europa. Be staat in het Kremlin de bereidheid daar toe? Op dit ogenblik lijkt het er niet op en lijkt het er ook voor de toekomst niet op. Het is jammer dit te moeten constateren want met die bereidheid staat of valt al het andere. Verzoening, vrede en veiligheid zijn namelijk niet bereikbaar als niet van beide kanten de wil daartoe aanwezig is. Ook in communistische landen is die wil er, zeggen sommigen. Helaas, men heeft die wil nog niet getoond! Wanneer ik eerlijk bij mezelf te rade ga dan moet ik bekennen dat ik waarschijnlijk niet zo'n royale va der zou zijn als die uit de bekende gelijkenis van de verloren zoon. Het zal je toch als vader overko men dat je jongen het geduld niet wil opbrengen om je leven rustig af te maken. Dat je zoon niet op je dood wenst te wachten om de erfenis daarna te krijgen! En als dan die vader het erfdeel al eerder verdeelt (in het oosten ken de men onze successierechten niet!) dat dan die jongen wegreist en het zuinig verworven bezit maar licht zinnig gaat verteren... Hoeveel vaders zouden naar de te rugkeer van zo'n zoon staan uit te kijken? Het is denkbaar dat dan een vader vruchteloos blijft wachten want hoe veel jongeren zijn niet eigenwijs en blijven wrokken tegen thuis. Toch kun je je voorstellen dat als zo'n jongen diep in de penarie komt te zitten, zoals het in Jezus' gelijke nis wordt verteld, dat op een afstand de jongen tot berouw komt en inziet wat hij tegen God en zijn ouders heeft misdaan. Dat een kind gaat voelen zijn rechten als kind te heb ben verspeeld... Dat is denkbaar. Gelukkig ook als iemand het verkeerde inziet van zijn levenswandel en de weg terug zoekt. Maar wat denkt u van die vader uit de gelijkenis, die maar staat uit te kijken en te wachten? Zien wij die niet zoals zijn oudste hardwer kende zoon? Vinden wij die Vader niet overdreven, sentimenteel mis schien? Een oude man met illusies over een zoon die toch nooit terug komt? Wij willen wel christen zijn, maar we zijn ook nuchter en de praktijk heeft ons geleerd om allerlei verlo ren zonen af te schrijven. De kans dat b.v. communisten of criminelen nog eens terugkeren van hun verkeer de weg achten wij, met de oudste zoon uit de gelijkenis, te verwaarlo zen. Voor zo'n oude vader, die des ondanks staat uit te kijken, halen wij de schouders op en wij gaan maar aan het werk... Toch is juist die vader die ondanks alles blijft hopen de figuur in de ge lijkenis die het beeld van God draagt. Zo ontwapenend hoopvol staat God in deze afvallige wereld. En tot er gernis van menigeen valt de vader dan die afvallige zoon, die als een verlopen bedelaar terug komt, nog om de hals en organiseert een feest voor zijn terugkeer. Zo is dus de genade van God. Een ongebreidelde vergeving en vreugde. God vraagt van ons die mee te ma ken en daarmee in te stemmen. Het onderzoek naar onze fouten is lang niet zo belangrijk als het voorrecht weer als Vader en kind met God te mogen omgaan. De kus van de Vader aan zijn ver loren kinderen is Jezus Christus. In Hem drukt God ons verloren mensen aan Zijn hart en eerlijk gezegd: wij kunnen alleen maar ons daaraan ge wonnen geven en een dankbaar féest- kind zijn. ds. R. Jacobs In de Vredeskrant (oplage 500.000 exemplaren en bedoeld om op duide lijke en populaire wijze iets te Ter- tellen over de achtergronden en de betekenis van de vredesproblematiek In Europa), is ook het hieronder vol gend gedicht afgedrukt. Het aal som migen aanspreken omdat het een soort schuldbelijdenis is anderen sullen het wat te bombastisch vin den, te weinig rustend op de realiteit. We publiceren het juist omdat dit gedicht typerend is voor dem Vre deskrant. i Vanuit Sion,,o heiligs God, hebt Gij een rein woord doen opklinken onder de volken als een groet uit de hemel: Vrede„Vrede zij u" hebt Gij gezegd Wij zijn beschaamd omdat dit woord zo schaamteloos op onze lippen bezoedeld is. bruikbaar gemaakt als een leus en ontledigd tot een leugen. Wij hebben hebzuchtig alles met uw vrede gedaan wat wij ook gedacm hebben met uw Zoon en met uw heerlijke Naam onder ons: wij hebben haar onteigend en gehaat, wij hebben gezondigd en daarom bidden wij U: HEERontferm U. Ontferm U over ons en keer onze weg niet om over ons hoofd als een regen van vu,ur en zwavel. O God bewaar ons, wij hebben uw waarheid ten onder gehouden wij hebben de aarde verloren. Aan onze kinderen hebben wij de wet van het geweld geleerd, het ijzeren bewind van onze structuren, omdat wij de broeders, de armen niet willen zien, omdat wij rijk zijn En onze daden volgen ons als een orgie van lawaai dat de vogels verschrikt.... Strenge heren zijn wij 5 die de harde dienst van jaar tot jaar verswaren. Wij bidden U, bekeer ons tot wij bidden U, toij zeggen tezamen: HEER, ontferm U. Heer, maak ons goedschiks en goedgelovig, om weer te leven van uw altijd geopende hand; roep ons tot uw dienstplicht: de verdeling der goederen. Wij vragen dit omwille van de verdrukten bij wie het zwart voor de ogen ziet: de vaders die gebukt gaan, de moeders die krom liggen, de kinderen die schichtig vluchten omdat wij er zijn, wij goden, alomtegenwoordig neerstrijkend van West naar Oost l als een sprinkhanenplaag Heer, omdat wij er waren I tot hun verdriet: j spaar toch de armen, l de weerlozen en de ellendig en. I Dat bidden wij V, nog eenmaal voordat het te laat is, en wij zeggen tezamen: HEER, ontferm U. O God van vrede maak een eind aan onze domme twisten aan ons amechtige heldendom, de petten en de laarzen, de strepen en de balken, het dierlijke blaffen van onze mond en ons kanon. Gij lacht in de hoge om het razen van de volken. hun verontwaardiging die niets is dan achterdocht en angst voor het andere huis. Ach, leer ons vanuit Sion 1 dat, wij mensen zijn, levend van elkanders hart en ziel. B Met al uw verzwegen profeten die verbijsterd leefden tussen woestijnen van welstand spreken wij tegen onze daden in en durven wij te bidden: HEER, ontferm U. God, o God, wij bidden u voor overheden en onderdanen. dat wederzijdse leven van hoog tot laag, van ruim denken en precieus handelen: maak dat eerbiedig, maak dat vindingrijk, maak dat voorspoedig, en leer ons de dominant van uw regiem: de stem van de arme die roept, het recht van de zwakste Roep crns volk tot meeleven en onbaatzuchtigheid, geef ons diplomaten die niet zwetsen maar die uw woord doen van barmhartigheid en gericht. Laat onze voorlichting berusten op feiten, ook al zijn die beschamend, l maar ent onze plannen op de grote droom die Gij vanuit de hemelen hebt onthuld: uw stad van leven en van licht, een stad die dorpsgewijze wordt bewoond vanwege de veelheid van dieren en mensen. Zodat wij iedere dag dankbaar en verbaasd opzien omdat wij samen mogen bestaan van één en dezelfde gave, van één en hetzelfde woord, uw groet van Schepper tot schepsel, zo vriendelijk en groen als de aarde kan zijn: „Vrede"! „Vrede zij u": zo hebt Gij gesproken, zo moge het wezen vandaag en tot in eeuwigheid, amen, ja amen.' TH. J. M. NAASTEPAD niiiiiiiiiiiiiiiit ii iiiii minium mm mum liiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiii

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 11