VRERESKRANT1968
verzoening
vrede
veiligheid
De kerk moet spreken -
maar
hoe
en tot mei
Cjodó hervonden hinderen
Waarom
een krant
over
de Vrede?
TOT
GOD
DIE
VREDE
If
J
Vredesweek 22.29 sept.
(Lucas 15 11 tot 32)
Deze krant is ecu uilg.ive
van het Interkerkoliik Vrp
desberaad I K V waaraan
deelnemen de Rooms-K.
tholieke Kerk. de Oud K.i
tholieke Kerk. de Neder
lands-Hervormde K< ik
Gereformeerde Kerkon rk
Evangelisch-Lutherse Knik
de Doopsgezinde Broeder
schap, de Remonslrants-Ge
reformeerde Kerken en het
Genootschap der Quakers
EUROPA
„Ik spreek van de vrede
als het noodzakelijkerwijs
logische einddoel van den
kende mensen. Ik ben mij
ervan béwust dat het na
streven van de vrede niet
zo spectaculair is als dc
oorlogvoering. En dikwijls
missen de woorden van hen
die de vrede nastreven de
bekoring van het nieuwe.
Toch hebben wij geen drin
gender taak"
Dit zijn woorden van wij
len president John F. Ken
nedy uit zijn bekende toe
spraak over de vrede voor
The American University in
Washington D.C. op 10 juni
1963.
„De bekoring van het nieu
we", dat is de kracht van
een krant Men noemt
nieuws wel het merg van
een krant „Oud nieuws"
staat voor haar gelijk mét
zelfmoord. Maar als „He
woorden van hen die de
vrede nastreven,' .dikwijls
de bekoring van het nieu
we missen", is er dan wel
reden voor een Vredes-
krant Deze uitgave is ons
antwoord. Want nieuws is
méér dan alleen nieuw.
Niéuws is het nieuwe dat
weerklank vindt bij de
mensen, het nieuwe waarin
de. mensen belang stellen.
Dat maakt het nieuwe wat
wij noemen actueel. Maar
iets kan oók zo belangrijk
zijn, zo rijk aan belang
voor de mensen nu, dat het
de belangstelling van Hie
De kerk heeft het moeilijk. Altijd zal zij haar stem moeten laten ho
ren, haar oproep tot bekering, tot ommekeer en verzoening mag geen
ogenblik verslappen. vDat is haar opdracht een zwijgende kerk is
geen kerk. Die oproep tot verzoening zal zij moeten richten tot de mens.
de enkeling, want de aMerbelangrijkste vraag in ieder mensenleven is of
het Goddelijke woord der verzoening (en bij God is dat altijd tevens de
daad der verzoening!) ook voor mij geldt. Maar daarnaast is er de sa
menleving, de volkerenmassa, de wereld waarin haat en verbittering,
angst en wantrouwen met elkaar om de voorrang strijden. Het kan toch
niet anders of zij zal ook aan de volkeren het woord der verzoening
moeten voorhouden. Maar hoe? Met fraaie christelijke volzinnen be
reikt men het Kremlin niet daarmee komt men niet eens de rege
ringsgebouwen in het toch christelijke Zuid-Afrika binnen! Moet de
kerk zich dan gaan uitleven in allerlei politieke schema's en die als „de
christelijke politiek" gaan propageren en trachten daarvoor politici te
winnen? Allereerst is er de vraag of de kerk dat kan wat te betwij
felen is maar veel sterker dringt zich de gedachte op dat dit ook
nooit de taak van de kerk kan zijn.
Met deze problematiek krijgt men te maken als men serieus nadenkt
over de Vredesweek, uitgeroepen door het Interkerkelijk Vredesberaad
(het IKV), die morgen begint. Eerst maar wat feitelijke gegevens. Het
Interkerkelijk Vredesberaad is eind 1966 tot stand gekomen met de
bedoeling de verantwoordelijkheid van de kerken voor de wereldvrede
tot uitdrukking te brengen. Acht kerken nemen er op dit ogenblik aan
deel: hervormd en gereformeerd, rooms-katholiek en oud-katholiek,
doopsgezind, evangelisch-luthers en remonstrants en ook de Quakers. Die
verantwoordelijkheid wil men tot uitdrukking brengen door studie, voor
lichting en gewetensvorming en daarbij is de Vredesweek een hulp
middel. Om de vredesproblematiek dichterbij gemeente en parochie te
brengen, stelt men voor de jaarlijkse vredesweek een thema vast, dat
zoveel als mogelijk is, is afgestemd op wat in de internationale politiek
aan de orde is. Vorig jaar was dat de oorlog in Viëtnam. ditmaal is het
de situatie in Europa met zijn ijzeren gordijn en zijn wantrouwen tussen
oost en west. Een thema dat bijzonder aan actualiteit gewonnen heeft na
de Russische inval in Tsjecho-Slowakije nog niet bekend en ook niet
voorzien op het ogenblik dat men dit thema vaststelde.
Die Vredesweek is een samenbundeling van activiteit. Van pers, radio
en televisie wordt verwacht dat men in die week grote aandacht besteedt
aan de vredesproblematiek en daarvoor is een schat aan documentatie
materiaal bijeen gebracht waarvoor men niet anders dan dankbaar kan
xijn maar daarnaast (en daardoor) wil men gesprekken op gang
brengen -binnen de (interkerkelijke) gemeenten. Ditmaal dus gesprekken
over Europa. Over de Navo en over het Warschau Pact, over de
Russische inval in Tsjecho-Slowakije en over de vraag hoe het westen
op dit Russische geweld moet reageren. Heel praktische vraagstukken
dus. Met dan op de achtergrond of liever: op de voorgrond! die
gedachte van verzoening die basis is van alle vrede en veiligheid. Natuur
lijk is het niet de bedoeling dat het bij die ene speciale week blijft
aan een misschien fel laaiend strovuur dat na een week is opgebrand
heeft de kerk niets. Die Vredesweek moet de start zijn, de aanzet tot een
diepgaande bezinning.
Die bezinning stelt men zich op tweeërlei wijzen voor. Allereerst een
bezinning binnen de kerken, binnen de gemeenten en de parochies zelf
Daarvoor moeten gespreksgroepen en dergelijke in het leven geroepen
worden en het IKV wil alles doen om dat te stimuleren en er materiaal
voor aan te dragen. Er is een redactie benoemd van een aantal bijzonder
deskundige mensen die enkele malen per jaar een „vredescahier" willen
uitgeven, een boekwerkje dus waarin bepaalde aspecten van de vredes
problematiek worden behandeld. Men heeft zich hiervoor van de steun
verzekerd van zowel het protestantse als het rooms-katholieke biblio
theekwezen, zodat de cahiers binnen ieders bereik worden gebracht.
Bovendien wil men bij actuele gebeurtenissen speciale documentatie
verzorgen zoals nu bij het Tsjechische drama is gebeurd. Op die manier
wil men mensen vormen die bereid zijn hun aldus gevormde mening uit
te dragen binnen de structuren waarin zij leven. Er moeten als het ware
„vredescellen" ontstaan het is geen schande iets van het communisme
te leren! die de christelijke vredes- en verzoeningsgedachte op alle
mogelijke manieren uitdragen.
Maar dat is nog maar één kant van de zaak. Prof. mr. P. H. Kooymans,
hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en voorzitter van het
IKV heeft het zo gezegd: „Een bezinning binnen de kerken zou hoe
nuttig zij op zichzelf ook is evenwel onvolledig zijn indien dit niet zou
uitmonden in een getuigenis van officiële kerkelijke zijde aan het adres
van regeringen, politici, militairen, etc., waarin aangedrongen wordt op
het loslaten van oude en verouderde denkschema's die de tegenstellingen
slechts toespitsen en conserveren, en op het inslaan van nieuwe wegen
die kunnen leiden naar de totstandkoming van nieuwe structuren en
naar een duurzame vrede in gerechtigheid."
Daarmee zijn we dan weer bij ons uitgangspunt terug: de vraag naar
het „hoe" van het spreken der kerk. Citeren we eerst weer prof. Kooy
mans: „Op de steeds weer opdoemende vraag of de kerken zich daarmee
niet teveel in de politiek begeven, wil ik nu slechts één opmerking maken.
Wanneer de kerk zich uitspreekt over politieke verhoudingen en structu
ren hetgeen iets anders is dan het bepalen van het beleid kan zij
dit nimmer geheel vrijblijvend doen. Zij spreekt immers vanuit een
perspectief van vrede en gerechtigheid dat om concrete beslissingen
vraagt. Deze beslissingen behoren tot de bevoegdheid van de regeringen
en de politici, maar de kerken mogen niet nalaten vanuit hun perspectief
hun stem te laten horen. Het is niet de taak van de kerk om te komen
tot het formuleren van politieke doelstellingen, doch zij moet veeleer
getuigen van de noodzaak te komen tot een nieuwe instelling, een nieuwe
mentaliteit, en dit getuigenis zal te meer kracht moeten hebben nu de
oude vertrouwde denkmethoden ons op dood spoor blijken te hebben
gezet."
Dat is concrete, duidelijke taal maar nu komen dan ook de vragen
los. Ergens in de Vredeskrant staat met grote letters deze kreet afgedrukt:
„Vele politici luisteren kennelijk te weinig naar de kerk!" Is dat zo?
Mag men mensen als premier De Jong en minister Luns, de twee
Nederlandse politici die op het ogenblik .in Duitsland vertoeven en daar
zonder twijfel spreken over het Europese vraagstuk en over de vredes
problematiek. verwijten dat zij te weinig naar de kerk luisteren? Beiden
zijn goede zonen van de rooms-katholieke kerk en het is aén geen twijfel
onderhevig dat zij de vele goede woorden die paus Paulus over de
samenleving der volkeren gesproken heeft, kennen en als uitgangspunt
voor hun politiek handelen aanvaarden. Hetzelfde mag men zeggen van
een De Gaulle en een Couve de Murville desondanks benaderen zij het
Europese probleem anders dan een Luns. Kan de kerk dan in dezen
scheidsrechter zijn en zeggen: dit is nu het juiste politieke schema? Dat
is immers onmogelijk!
Iets anders is dat er wél in het Kremlin heersers zitten die te weinig
naar de kerk luisteren beter gezegd: ze luisteren er helemaal niet naar
want de stem van de kerk dringt niet tot hen door! Zij zijn voor de kerk
onbereikbaar. Wat denkt de kerk daar aan te doen? Want al die woorden
van vrede, verzoening en veiligheid voorhouden aan mensen die daar toch
al van doordrongen zijn is preken voor eigen parochie het effect is zo
gering. Opdracht van de kerk is het evangelie te brengen aan alle volke
ren, ook het Russische, ook het Chinese volk. De kerk faalt in het uit
voeren van die opdracht het wordt haar onmogelijk gemaakt. Daarom
zal haar eerste en voortdurende gebed moeten zijn dat God haar wél de
mogelijkheid geeft aan Zijn opdracht te voldoen. En God verhoort dat
gebed dat is zeker. Maar op Zijn wijze. En daar begrijpen we als
mensen dikwijls helemaal niets van.
Wat dan? Moet de kerk het dan maar op zijn beloop laten, zich
troostend met de gedachte dat God het allemaal wel voor elkaar zal
maken? Wis en zeker niet! Nooit zal de stem van de kerk mogen ver
slappen in haar oproep tot bekering, tot ommekeer en verzoening, tot
vrede en veiligheid. Want dat is haar opdracht: een kerk die niet spreekt
is geen kerk meer. Maar hoe en tot wie? Inderdaad: de kerk heeft het-
moeilijk dat mag de conclusie zijn. Maar als de Vredesweek tot resul
taat heeft dat iedere christen bereid is mee te denken over heel deze
problematiek, zich opnieuw voorneemt ook zich als christen niet afzijdig
te houden van deze immense politieke èn geestelijke problemen, dan is
die Vredesweek niet tevergeefs gehouden!
ÏjV is in Europa iets mis dat zal niie-
J mand willen bestrijden. Zo lang er nog
een „ijzeren gordijn" door ons werelddeel
loopt, een grenszone van prikkeldraad en
mijnenvelden, van bloedhonden en van tot
de tanden bewapende grenssoldaten zo
lang er nog midden door een stad een
muur overeind staat om Oost en West van
elkaar te scheiden zo lang is er alle re
den om het Interkerkelijk Vredesberaad
gelijk te geven als het zegt dat „haat, ver
bittering. angst en wantrouwen het kli
maat binnen ons werelddeel vergiftigd
hebben". Het is inderdaad zo en het zou
anders moeten zijn. „En daarom zegt
prof. Kooymans als voorzitter van het
IKV hebben de kerken de plicht de
mensheid op te roepen niet langer uitslui
tend te denken in categorieën van machts
blokken en wapensystemen die slechts de
eigen veiligheid dienen, doch nieuwe we
gen in te slaan diie het vertrouwen en de
samenwerking kunnen herstellen". De
vraag is aan de orde of die nieuwe wegen
er zijn.
Het IKV heeft een magazine uitgegeven,
een tijdschrift van 64 pagina's waarin tien
schrijvers van naam gezocht hebben naar
een antwoord op die vraag naar „nieuwe
wegen". Om even heel summier een indruk
te geven van de inhoud van dit voortref
felijke werkstuk: de eerste 20 bladzijden
brengen de lezer bij hoe het allemaal ge
groeid is naar het Europa zoals we het nu
kennen. Dan volgt een tekening van de
status-quo onder de al veelbelovende titel
„Oost en West op de drempel van een
nieuw tijdperk" en vervolgens 13 bladzij
den waarin uiteengezet wordt hoe het mo
gelijk zal zijn iets van dat „land van be
lofte" te verwezenlijken. Daarna wordt dan
de zaak van een minder politieke kant be
naderd.
Vinden we in dit magazine die „nieuwe
wegen"? Of zijn het alleen maar de oude
wegen, zij het wat nieuw geplaveid? Eer
lijk gezegd is dat laatste onze indruk en
we zijn daar toch wel blii om. Niet uit
een neiging naar conservatisme maar om
dat daaruit blijkt dat West-Europa in zijn
toenaderingspogingen tot het Oosten op de
goede weg is. Het zou heel erg zijn als
7.ou blijken dat we helemaal op de verkeer
de weg zijn en als het ware overnieuw
moeten beginnen! Dat namelijk wordt eni
germate gesuggereerd door een uitspraak
van prof. Kooymans zoals we hierboven
citeerden. Natuurlijk heeft hij gelijk als
hij stelt dat de mensheid niet uitsluitend
moet denken in categorieën van machts
blokken en wapensystemen die slechts de
eigen veiligheid dienen maar laat daar
uit niet de indruk ontstaan dat die machts
blokken en wapensystemen In de huidige
situatie verwerpelijk zijn.
In onze goed-democratische Nederlandse
staat gaat de burger slapen» in het rusti
ge gevoel dat hij door een overheidsappa
raat beschermd wordt tegen eventuele
praktijken van misdadige geesten - schuilt
er enig kwaad in dat vertrouwen op po
litie en justitie? Ze zouden overbodig zijn
als er geen misdadigers waren inder
daad. Maar er zijn misdadigers en daar
om zijn politie en justitie nodig. Zo ook
is er in het Europa zoals het nu is, een
Navo nodig en zijn er wapensystemen no
dig om zich te beveiligen tegen agressie.
Hoe verleidelijk het ook is uitvoerig in
te gaan op alles wat die tien schrijvers in
het magazine te berde hebben gebracht,
binnen het kader van dit artikel moeten
we ons beperken tot de vraag of er in
derdaad wegen zijn die tot verzoening,
tot vrede en veiligheid in Europa kunnen
leiden. Hierop wordt vooral ingegaan in
het artikel van mr. P. J. Teunissen dat
tot opschrift draagt: „Europa waarheen?"
Mr. Teunissen ziet inderdaad een Euro
pees perspectief als wordt uitgegaan van
de volgende uitgangspunten:
1. De noodzaak van een afremming van
de bewapeningswedloop en regionale
ontwapening ter bevordering van alge
mene en volledige ontwapening. Een
zijdige ontwapening moet echter wor
den afgewezen, omdat het slechts tot
een verschuiving van machtsverhou
dingen leidt, geen garantie biedt tegen
misbruik van geweld en geen funda
mentele problemen oplost.
2. De noodzaak van sociale hervormin
gen. nationaal en internationaal, die
een belangrijker plaats aan de collectie
ve voorzieningen geven en tot een be
ter bestuurbare maatschappelijke orde
leiden.
3. De noodzaak van een democratisering
in de landen van het Warschau-Pact.
4. Samenwerking in regionaal verband
moet afgestemd worden op de eisen van
de samenwerking in wereld verband.
Aan de hand van deze vier uitgangspun
ten, zo meent mr. Teunissen, moeten Oost
en West tot regelingen, althans voorlopige
regelingen, voor hun geschillen over Euro
pa komen (vooral het vraagstuk Duitsland
is zulk een geschilpunt), moet men regio
nale ontwapening in Europa bevorderen
en moet men aan Europa een positie van
dienstbaarheid aan de wereld geven. De
weg hiertoe wordt gevormd door de op
bouw van een Europees veiligheidssys
teem dat een geleidelijke overgang naar 'n
tijdperk van vrede mogelijk maakt. Voor
de opbouw van dat veiligheidssysteem
draagt mr. Teunissen vijf elementen aan:
1. Een voorlopige regeling van het vraag
stuk Duitsland. Als volgt: een regeling
van de positie van West-Berlijn; erken
ning van de DDR (deze twee zaken ge
lijk te regelen!); erkenning van de
grenzen van Polen; wederzijdse aan
vaarding dat het Duitse volk uiteinde
lijk zelf moet beslissen over een hereni
ging.
2. Wapenbeheersing en ontwapening in Eu
ropa. Langs deze lijnen: een niet-aan-
valsregeling tussen Navo en Pact van
Warschau; ondertekening van het non
proliferatieverdrag met aanvaarding
van inspectie; denuclearisatie van Oost
en West-Europa en wederzijdse ver
mindering van de conventionele bewa
pening; afwijzing van de Europese
kernmacht.
3. Het scheppen van een nieuw politiek
klimaat in Europa door samenwerking
en dialoog tussen Oost en West. Er zijn
ontwikkelingen in deze richting gaande:
de zeer geleidelijke invoering van ele
menten van openheid en democratie in
de communistische landen (let wel: dit
artikel werd geschreven vóór het gebeu
ren in Tsjecho-Slowakije); het gesprek
met het Westen over vreedzame coëxis
tentie; de dialoog tussen marxisme en
christendom.
4. Een geïnstitutionaliseerde Oost-West-
diplomatie, nodig als Ooét en West op
steeds meer punten tot een zekere sa
menwerking komen.
5. Opheffing van de Navo en het Pact van
Warschau. Als volgt omschreven: „De
meest ideale vorm van opheffing is een
verdrag van collectieve veiligheid,
waarbij alle leden van de huidige allian
ties elkaar bijstand beloven tegen agres
sie".
Inderdaad is dit een plan dat perspectief
biedt, zyn hier nieuwe wegen gevonden
die aansluiten bij de oude. Maar punt
3 blijft altijd weer het zwakke punt: dat
nieuwe politieke klimaat in Europa. Be
staat in het Kremlin de bereidheid daar
toe? Op dit ogenblik lijkt het er niet op en
lijkt het er ook voor de toekomst niet op.
Het is jammer dit te moeten constateren
want met die bereidheid staat of valt al
het andere. Verzoening, vrede en veiligheid
zijn namelijk niet bereikbaar als niet van
beide kanten de wil daartoe aanwezig is.
Ook in communistische landen is die wil
er, zeggen sommigen. Helaas, men heeft
die wil nog niet getoond!
Wanneer ik eerlijk bij mezelf te
rade ga dan moet ik bekennen dat ik
waarschijnlijk niet zo'n royale va
der zou zijn als die uit de bekende
gelijkenis van de verloren zoon.
Het zal je toch als vader overko
men dat je jongen het geduld niet
wil opbrengen om je leven rustig af
te maken. Dat je zoon niet op je
dood wenst te wachten om de erfenis
daarna te krijgen!
En als dan die vader het erfdeel
al eerder verdeelt (in het oosten ken
de men onze successierechten niet!)
dat dan die jongen wegreist en het
zuinig verworven bezit maar licht
zinnig gaat verteren...
Hoeveel vaders zouden naar de te
rugkeer van zo'n zoon staan uit te
kijken?
Het is denkbaar dat dan een vader
vruchteloos blijft wachten want hoe
veel jongeren zijn niet eigenwijs en
blijven wrokken tegen thuis.
Toch kun je je voorstellen dat als
zo'n jongen diep in de penarie komt
te zitten, zoals het in Jezus' gelijke
nis wordt verteld, dat op een afstand
de jongen tot berouw komt en inziet
wat hij tegen God en zijn ouders
heeft misdaan. Dat een kind gaat
voelen zijn rechten als kind te heb
ben verspeeld...
Dat is denkbaar. Gelukkig ook als
iemand het verkeerde inziet van zijn
levenswandel en de weg terug zoekt.
Maar wat denkt u van die vader
uit de gelijkenis, die maar staat uit
te kijken en te wachten? Zien wij
die niet zoals zijn oudste hardwer
kende zoon? Vinden wij die Vader
niet overdreven, sentimenteel mis
schien? Een oude man met illusies
over een zoon die toch nooit terug
komt?
Wij willen wel christen zijn, maar
we zijn ook nuchter en de praktijk
heeft ons geleerd om allerlei verlo
ren zonen af te schrijven. De kans
dat b.v. communisten of criminelen
nog eens terugkeren van hun verkeer
de weg achten wij, met de oudste
zoon uit de gelijkenis, te verwaarlo
zen. Voor zo'n oude vader, die des
ondanks staat uit te kijken, halen
wij de schouders op en wij gaan
maar aan het werk...
Toch is juist die vader die ondanks
alles blijft hopen de figuur in de ge
lijkenis die het beeld van God draagt.
Zo ontwapenend hoopvol staat God
in deze afvallige wereld. En tot er
gernis van menigeen valt de vader
dan die afvallige zoon, die als een
verlopen bedelaar terug komt, nog om
de hals en organiseert een feest voor
zijn terugkeer.
Zo is dus de genade van God. Een
ongebreidelde vergeving en vreugde.
God vraagt van ons die mee te ma
ken en daarmee in te stemmen. Het
onderzoek naar onze fouten is lang
niet zo belangrijk als het voorrecht
weer als Vader en kind met God te
mogen omgaan.
De kus van de Vader aan zijn ver
loren kinderen is Jezus Christus. In
Hem drukt God ons verloren mensen
aan Zijn hart en eerlijk gezegd: wij
kunnen alleen maar ons daaraan ge
wonnen geven en een dankbaar féest-
kind zijn.
ds. R. Jacobs
In de Vredeskrant (oplage 500.000
exemplaren en bedoeld om op duide
lijke en populaire wijze iets te Ter-
tellen over de achtergronden en de
betekenis van de vredesproblematiek
In Europa), is ook het hieronder vol
gend gedicht afgedrukt. Het aal som
migen aanspreken omdat het een
soort schuldbelijdenis is anderen
sullen het wat te bombastisch vin
den, te weinig rustend op de realiteit.
We publiceren het juist omdat dit
gedicht typerend is voor dem Vre
deskrant.
i
Vanuit Sion,,o heiligs God,
hebt Gij een rein woord doen
opklinken onder de volken
als een groet uit de hemel:
Vrede„Vrede zij u"
hebt Gij gezegd
Wij zijn beschaamd omdat
dit woord zo schaamteloos
op onze lippen bezoedeld is.
bruikbaar gemaakt als een leus
en ontledigd tot een leugen.
Wij hebben hebzuchtig
alles met uw vrede gedaan
wat wij ook gedacm hebben
met uw Zoon en met uw heerlijke
Naam onder ons:
wij hebben haar onteigend
en gehaat, wij hebben gezondigd
en daarom bidden wij U:
HEERontferm U.
Ontferm U over ons
en keer onze weg
niet om over ons hoofd
als een regen van vu,ur
en zwavel.
O God bewaar ons, wij hebben
uw waarheid ten onder gehouden
wij hebben de aarde verloren.
Aan onze kinderen hebben wij
de wet van het geweld geleerd,
het ijzeren bewind
van onze structuren, omdat wij
de broeders, de armen
niet willen zien,
omdat wij rijk zijn
En onze daden volgen ons
als een orgie van lawaai
dat de vogels verschrikt....
Strenge heren zijn wij
5 die de harde dienst
van jaar tot jaar verswaren.
Wij bidden U, bekeer ons tot
wij bidden U, toij zeggen tezamen:
HEER, ontferm U.
Heer, maak ons goedschiks
en goedgelovig,
om weer te leven van
uw altijd geopende hand;
roep ons tot uw dienstplicht:
de verdeling der goederen.
Wij vragen dit
omwille van de verdrukten bij wie
het zwart voor de ogen ziet:
de vaders die gebukt gaan,
de moeders die krom liggen,
de kinderen die schichtig
vluchten omdat wij er zijn,
wij goden, alomtegenwoordig
neerstrijkend van West naar Oost
l als een sprinkhanenplaag
Heer, omdat wij er waren
I tot hun verdriet:
j spaar toch de armen,
l de weerlozen en de ellendig en.
I Dat bidden wij V, nog eenmaal
voordat het te laat is,
en wij zeggen tezamen:
HEER, ontferm U.
O God van vrede
maak een eind
aan onze domme twisten
aan ons amechtige heldendom,
de petten en de laarzen,
de strepen en de balken,
het dierlijke blaffen van
onze mond en ons kanon.
Gij lacht in de hoge
om het razen van de volken.
hun verontwaardiging die
niets is dan achterdocht
en angst voor het andere huis.
Ach, leer ons vanuit Sion
1 dat, wij mensen zijn,
levend van elkanders hart en ziel.
B
Met al uw verzwegen profeten
die verbijsterd leefden
tussen woestijnen van welstand
spreken wij tegen onze daden in
en durven wij te bidden:
HEER, ontferm U.
God, o God, wij bidden u
voor overheden en onderdanen.
dat wederzijdse leven
van hoog tot laag,
van ruim denken
en precieus handelen:
maak dat eerbiedig,
maak dat vindingrijk,
maak dat voorspoedig,
en leer ons de dominant van uw
regiem: de stem van de arme
die roept,
het recht van de zwakste
Roep crns volk tot meeleven
en onbaatzuchtigheid,
geef ons diplomaten
die niet zwetsen maar
die uw woord doen van
barmhartigheid en gericht.
Laat onze voorlichting
berusten op feiten,
ook al zijn die beschamend,
l maar ent onze plannen op
de grote droom die Gij
vanuit de hemelen hebt onthuld:
uw stad van leven en
van licht, een stad
die dorpsgewijze wordt bewoond
vanwege de veelheid
van dieren en mensen.
Zodat wij iedere dag
dankbaar en verbaasd opzien
omdat wij samen mogen bestaan
van één en dezelfde gave,
van één en hetzelfde woord,
uw groet van Schepper tot schepsel,
zo vriendelijk en groen
als de aarde kan zijn:
„Vrede"! „Vrede zij u":
zo hebt Gij gesproken,
zo moge het wezen vandaag
en tot in eeuwigheid,
amen, ja amen.'
TH. J. M. NAASTEPAD
niiiiiiiiiiiiiiiit ii iiiii minium mm mum liiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiii