EEN LILLIPUTTER LA A T DE REUZEN DRAAIEN
ZIEZO
Betere tijden
voor de
scheepvaart
en landbouw
50KTOBER 1968
RIJN
Uet is allemaal zo oud als de Veluwe
zelf. Het bos op de heuvels bij Door-
werth* Daar beneden de rivier, de Rijn
En wat is er nu eigenlijk veranderd? Bij
het bos in een hek gekomen, dat je wel
open mag doen, maar waar toch op staat
„eigendom van Het Geldersch Landschap".
Op een steenworp afstand ervan staat mid
den in de Rijn een enorm stuwcomplex.
Het hek in het bos garandeert, dat het bos
beschermd gebied is en altijd onveranderd
zal blijven. De stuw echter demonstreert,
dat de Rijn niet meer gewoon zijn gang
kan gaan. De Rijn heeft een baas gekre
gen. die zijn wilde vrijheid wat beteugelt.
Feitelijk is er een kraan in gekomen, die
men naar believen kan openen en sluiten.
Dat is er veranderd in dat landschap bus
ten Doorwerth en Driel.
Waarom moest dit gebeuren, net in dit
laatste stukje Europa dat de machtige ri-
Fier nog moet passeren om bij de zee te
komen? Rijkswaterstaat vertelt het aan ge-
interesseerden uit binnen- en buitenland in
het met kaarten en maquettes opgetuigde
excursielokaal. Op die kaarten zie je de
Bovenrijn ons land binnenkomen met de
volle 100 pet van het water en dan wordt
het beeld opeens veel Ingewikkelder. De
Waal pakt 70 pet van het water mee,
Nederrijn en Lek 20 pet., de IJssel 10 pet
Daarin zitten de problemen, die mede heb
ben geleid tot het bouwen van stuwcom-
plexen bij Doorwerth, Amerongen en Hage
stein. Immers: terwijl de Waal met die 70
pet. van het Rijnwater het hele jaar
door de scheepvaart kan verwerken, blij
ven de IJssel en de Nederrijn de helft van
het jaar onbevaarbaar voor schepen met
een diepgang van meer dan 2V« m. Gedu
rende twee of drie maanden kunnen ook
schepen met een diepgang van 2 m er niet
meer door. Na de kanalisatie van Nederrijn
en Lek, die voltooid zal zijn wanneer de
stuw bij Doorwerth (in 1970) in gebruik
wordt genomen, is dit probleem goeddeels
opgelost. Hiermee is dan meteen gedemon
streerd, dat de binnenscheepvaart juist voor
de zich snel ontwikkelende delen van ons
land een uiterst belangrijke zaak blijft
V^rijwel even belangrijk ls de kanalisatie
voor de landbouw. Nadat in 1932 de
Afsluitdijk gereed was gekomen kregen we
In het IJssel meer een enorme zoetwater-
voorraad, die echter gevoed moet worden
door de IJssel. De 10 pet die de IJssel nu
van de Rijn krijgt, is bij lange na niet
voldoende om daarin te voorzien. In de
winter gaat het wel dan komt er zoveel
water, dat de uiterwaarden onderlopen.
Bleef dat overschot bewaard, dan zou de
droge tijd ook niet veel problemen op
leveren, maar dat is nu juist niet het
geval. Juist in de zomer, wanneer de
landbouw veel water nodig heeft, komt
er te weinig aanvoer. Neerslag helpt ook
al niet, want de hoeveelheid water die
daardoor in het IJsselmeer terecht komt
staat gelijk aan de hoeveelheid, die ver
dampt. De wens, de afvoer van het Rijnwa
ter beter te beheersen en daardoor de aan
voer van water door de IJssel te vergroten,
bestaat dan ook al sinds de Afsluitdijk er is.
Met de kanalisatie van Nederrijn en Lek
wordt die wens voor een groot deel gehono
reerd. Aan de IJssel zelf moet trouwens
ook het een en ander gebeuren, wil men het
volle profijt van de Rijn-kanalisatie trek
ken. Het water zal er sneller stro
men o.m. door het verdwijnen van enkele
bochten, zoals bij Rheden en Doesburg.
Ook ls een verandering ln de splitsing van
Rijn en IJssel gemaakt.
\¥Tat gaat er nu concreet gebeuren, wan-
neer in 1970 de stuwen beginnen te wer
ken? Zolang de aanvoer vanuit Duitsland
3500 m3 per seconde of meer bedraagt, ge
beurt er niets en dat is gedurende een der
de deel van het jaar het. geval. Wanneer *t
tussen de 3500 en de 2500 m3 per seconde
wordt, gaat de stuw bij Doorwerth gedeelte
lijk dicht óók een derde deel van het jaar.
In het overige derde deel van het jaar
zakt de aanvoer beneden de 2500 m3 en dan
wordt de stuw helemaal gesloten, op een
heel klein stukje na, dal nog 50 m3 moet
doorlaten om watervervuiling te voorko
men. De stuw bij Doorwerth speelt hierbij
de belangrijkste rol. De 2 andere, resp. bij
Amerongen en Hagestein, dienen in feite al
leen om de afsluiting trapsgewijs te laten
verlopen, zodat de scheepvaart voldoende
vaarwater houdt. Blijft nog het punt, dat de
schepen niet door de gesloten stuwen kun
nen varen.
Daarvoor zienen de sluizen, die naast de
stuwencomplexen zijn gebouwd. Ter plaat
se van de stuwen zijn er dus in feite twee
waterwegen: één door de stuw en één door
(ie schutsluizen. Bij geopende stuw hoeven
de schepen vanzelfsprekend niet door de
sluizen te gaan en in 't natte jaargetijde
zijn de sluizen bij Doorwerth zelfs zo onbe
langrijk, dat ze rustig overstroomd kunnen
worden door 't buiten z'n oevers tredende
Rijnwater. Dat ls wel uniek in ons land:
een sluis, die ruim twee meter onder wa
ter kan staan. Alleen de extra aangebrach
te vleugels, die moeten voorkomen dat het
water ter plaatse gaat stromen, zijn dan
nog zichtbaar. Het uitgangspunt hierbij
was: laten we het niet duurder maken dan
nodig ls. Dat de sluizen bij gesloten stuw
wel degelijk een functie hebben wordt on
der meer aangetoond door het gegeven, dat
het Rijnwater dan ter plaatse een niveau
verschil van vier meier heeft.
Is deze Rijnkanalisatie al een opzien-
barend project, het ontwerp van de
stuwen is helemaal Iets nieuws onder de
zon. Het zijn vizierstuwen en de uitleg van
die naam zit al ln het woord zelf: zij wer
ken op dezelfde manier als de helmvizieren
van de middeleeuwse ridders. In vakkrin
gen spreekt men over „waterkeringen met
ronde schuif." In horizontale stand sluit die
schuif de rivier, af, ln gedeeltelijk opgehe
ven stand laat nij zoveel water door als
wenselijk is, en bij „open vizier" kan de
Rijn vrijelijk voorwaarts stormen, de zee
tegemoet. Het voordeel van deze construc
tie is, dat zij niet waar hoeft te zijn: elke
schuif weegt maar 240 ton en dat ls
heel weinig. Dit is mogelijk, doordat zo'ri
ronde vizierschulf hoofdzakelijk op trek
wordt belast en niet op druk. Het opstuwen
de water drukt tegen de holle kant, onge
veer op dezelfde manier als de lucht dat in
de holte van een voetbal doet. Onder de
enorme druk van het water zou een vlakke
schuif willen doorbuigen en daarom zou hij
zwaar geconstrueerd moeten worden. Een
ronde schuif heeft die neiging in veel min
dere mate en daarom mag hij ook minder
sterk zijn. Het klinkt heel eenvoudig, maar
dat is vaker het geval met geniale vond
sten. En vanzelfsprekend is deze construc
tie veel goedkoper dan de conventionele.
r)eze toch nog wel kolossale schuiven
die een doorvaartbreedte van 48 m en
een hoogte van 9 m hebben, worden opge
haald en neergelaten met heel kleine elek
tromotoren. Het vermogen ervan 3 pk
komt overeen met dat van een motor in
'n wasmachine. Toch drijven die motortjes
tandwielen met een diameter van ruim 3 m
aan. Dit is mogelijk, doordat een overbren
ging van 1:50.000 kan worden gebruikt. De
schuiven mogen namelijk maar heel lang
zaam geopend worden, omdat het verval
van het water bij gesloten schuiven wel 4
m kan belopen: het duurt ruim twee uur,
evenals het sluiten.
Dat is de sleutel tot het geheim van de
kleine motortjes, die een gigantisch draai-
werk ki beweging brengen. Zo zijn er nog
meer onverwachte verrassingen in het
stuwcomplex. Er loopt een tunneltje onder
door van de ene Rijnoever naar de andere,
dat echter niet kan worden gebruikt door
onbevoegden, die gauw even van Door
werth naar het Betuwse Driel willen gaan.
Het „kleine" verkeer kan overigens het
Drielse veer gebruiken en voor het grotere
verkeer komt er binnen afzienbare tijd de
nieuwe Rijnbrug. Was het tussen haakjes
niet mogelijk geweest, de bouw van de
stuw en de brug, die nu op korte afstand
van elkaar zullen komen, te combineren?
De vraag is vaker gesteld en het antwoord
is beslist „nee". In verband met allerlei
waterbouwkundige problemen moest de
stuw precies op deze plaats komen en ner
gens anders. De brugbouwers hebben weer
met andere problemen te maken o.m.
de aansluitingen, waarvoor je moeilijk een
stuk Betuwe kunt afbreken als het niet no
dig is en zijn daardoor ook gebonden
aan een bepaalde plaats. Zo kan het maken
van twee afzonderlijke eenheden soms
goedkoper zijn dan het combineren ervan.
yelfs aan de vureen is gedacht. Dat is op
J zichzelf niets bijzonders, want overal
waar waterbouwkundige werken worden
ontworpen komt al gauw de Visserij-inspec-
Bij de foto's
De stuw in de Rijn bij Door*
werth klaar, op de sluis na
wacht stil op het volgende grote eve
nement, dat ook van belang is voor de
Rijnkanalisatiet de afsluiting \*an het
Haringvliet
Ren vormgeving die niet alleen
functioneel is, maar die ook zo
weinig mogelijk uit de toon valt: dit is
een punt, waaraan Rijkswaterstaat in
toenemende mate aandacht schenkt.
Ren vlakke schuif zou willen
doorbuigen onder de druk van
het water, dat tegengehouden moet
worden. Ronde schuiven, zoals bi de
stuw bij Doorwerth zijn aangebracht,
blijven meer in vorm en kunnen daar
om Uohter zijn.
tie aankloppen met de boodschapt „den
ken jullie eraan, de vis moet zwemmen".
Wel iets bijzonders is de manier, waarop
het hier ls opgelost. Het eenvoudigst zou
het zijn geweest, in de landhoofden gewo
ne vissluizen te maken, maar vissen zijn
van nature geen begaafde kaartlezers en
het kan zijn, dat zij zulke sluizen helemaal
niet vinden. Daarom werden de vissluizen
van spuiters voorzien, die een krachtige
straal water van zich afistuwen. De vis, op
zijn zwerftocht, altijd aangetrokken door
tegenstroom, vindt dat lekker en gaat er
tegenin zwemmen. Zo komt hij vanzelf In
de vissluizen terecht en is hij de stuw voor
bij, zonder dat hij er zijn neus heeft
kunnen stoten. In een glazen hokje, onder
water, kunnen visserij deskundigen het ver
loop van een en ander bekijken en registre
ren.
lie stuw ls nu klaer, aan de sluis wondt
nog gebouwd. Met inbegrip van de
stuwen bij Amerongen en Hagestein zal het
project straks 220 miljoen gulden hebben
gekost en als 't aan de bouwers alleen lag,
zou men er zodra de sluis klaar ls, mee
kunnen gaan draaien, t Wachten is ech
ter op de definitieve afsluiting van het Ha
ringvliet in het kader van de Deltawerken.
Wanneer we de oost-weststroom naar de
zee gaan aftappen, zoals de stuwen dat
gaan doen, kan het zeewater namelijk ver
der het land in komen via de riviermonden.
Het zeewater krijgt dan immers minder te
gendruk en onherroepelijk zou verzilting In
net westen van het land volgen. Die zal nu
straks worden tegengehouden door de dam
ln het Haringvliet. Zo zal het 1970 worden
voordat we het volle profijt van de Rijnke-
nalisatie krijgen, maar dan zal dat profijt
ook groot zijn.
De overbrenging van 1:50.000 maakt het mogelijk, elektromotoren met een vermogen van slechts 3 pk, de enorme tandwielen te laten aandrijven, die de stuwschuiven
moeten openen en sluiten. Dat gebeurt dan in ruim twee uur tijd. Ter vergelijking: het vermogen van de motoren twee voor elk van de twee stuwschuiven komt
overeen met dat van wasmachinemotoren....
'WWjS'
Illmi"-'V—I
i*rtUii>i—