In Jemenitiscbe woestijn bleef bijbelse dans en lied bewaard RECLASSEREN EN DECLASSEREN HERNHUTTERS PAKTEN ZAKEN WEER VOL ENERGIE AAN E XTel Grijpt hem bij zijn staart! Eén jaar na de brand is er weer alle reden tot optimisme „INBAL" IS MEER DAN EEN DANSGROEP (Exodus 4 vers 4) '-'dSSSSt. Jpni /"knlangs ontmoette ik iemand, die mij vroeg, wat roeping is. U weet, hoe dat gaat. Een dominee wordt beroepen naar 'n bepaalde gemeente, en hij neemt dit beroep aan. Hij zegt, dat hij roeping ervoor ge voelde. Over die roeping wordt vaak wat sma lend gesproken. En soms is daar ook aan leiding toe. Wij, predikanten, kunnen het er naar maken. Want het gevaar bestaat, dat, wat wij roeping noemen, in feite niets anders is dan onze eigen koers volgen naar eigen berekening. Toch blijft er de heilige zaak van de roeping. En wat die roeping is, leert ons de Bijbel. Het opschrift boven deze meditatie is ook een woord uit de Bijbel. Dat had u mis schien niet verwacht. Toch is het zo. Mo- zes wordt door God geroepen om naar Egypte te gaan. Hij moet als een middel in Gods hand het volk Israël verlossen vanuit de slavernij van Egypte. Maar Mozes wil niet. Hij bedenkt vele bezwaren, die het hem onmogelijk maken om aan deze op dracht te voldoen. Een van die bezwaren luidt: zij zullen mij niet geloven, als ik hun zeg, dat u, God. mij gezonden heeft. Maar de Here geeft op dit bezwaar van Mozes een antwoord. Een antwoord op de manier van een teken. Mozes moet de staf, die hij in zijn hand heeft, op de grond gooien. Hij doet dat. Maar hij ontdekt dan tot zijn grote ontsteltenis, dat zijn staf ver anderd is in een slang. Mozes schrikt er zo van, dat hij op de vlucht slaat. Bang, dat hij is, dat hij door die slang zkl worden gebeten. Maar dan roept God Mozes achter na. Mozes! Bange Mozes! Keer eens om. U moet er niet vandoor gaan. U moet die slang juist tegemoet gaan. U moet hem vastgrijpen bij zijn staart. En Mozes, over wonnen door deze roep van God, keert om en volvoert deze ongelofelijke opdracht. Hij grijpt de slang bij zijn staart, en op datzelfde ogenblik wordt deze slang weer tot een staf. ]Vu vroeg die man, wat roeping is. Ik dacht, dat dit gedeelte uit de Bijbel ons het antwoord erop geeft. Mozes wordt geroepen om verlosser te zijn van zijn volk. Maar hij slaat op de vlucht. Hij durft het niet. Hij kan het ook niet. Die vijand, te genover wie hij zal komen te staan, de machtige Farao van Egypte, is hem te ge weldig. Daar kan hij niet tegenop. En daar om probeert hij aan deze opdracht te ont komen. Maar de Here laat het er niet bij zitten. Hij roept Mozes terug. Mozes mag niet weglopen. Mozes moet op zijn post blijven. Hij moet dit werk, dat hem te machtig is, toch aanpakken. En door deze roep wordt Mozes overwonnen. Hij wordt erdoor gedwongen om zijn vlucht te sta ken. Mozes moet, tegen wil en dank. Gods opgave volbrengen. Dat is in feite een onmogelijke opgave. Want een slang bij zijn staart grijpen, dat is toch wel het domste wat iemand kan doen. Nooit is op deze wijze een slang on schadelijk gemaakt. Maar Mozes moest het zo doen. De slang griipen bij zijn staart. Het onmogelijke,, 't schijnbaar onbegonne- nc, het dwaze moest hij verrichten. En toch lukte het hem. Weet u, waarom? Omdat er Eén is geweest, die de slang bij zijn kop heeft gegrepen. Dé slang, d.i. de boze, dat is Satan, de overste dezer wereld. Die is door Christus bij de kop gegrepen. En Hij heeft zijn kop vermorzeld. Zo is Satan overwonnen. En daarom was 't voor Mozes mogelijk om de slang bij zijn staart te grijpen. En de slang wordt dan tot een staf, een instrument, dat mee moet werken aan de verlossing van Gods volk. VS at is nu roeping? Wel, heel eenvoudig. Dat is, als wij weglopen van de taak. die God ons te doen geelt. omuüf die taak zo zwaar is, zo onaantrekkelijk, dat God ons dan terugroept, ons dwingt om te ke ren. en ons. kracht en gewilligheid geeft om het onmogelijke werk van zijn Konink rijk te gaan doen. En wat blijkt dan? Dit, dat het onmogelijke mogelijk wordt. God de Here doet 't ons gelukken. Want Chris tus, onze Heiland, heeft overwonnen. En in die overwinning delen wij, zodat wij Gods werk mogen doen, met vreugde en dank baarheid. TVu moet u niet denken, dat alleen do minees en ouderlingen door God wor den geroepen. Als u een christen bent, dan wordt ook u geroepen om Gods medewer ker te zijn in zijn Koninkrijk. En als u geen christen bent of wilt zijn, dan roept God u toch ook. Want Hij wil ook uw leven zin vol maken. En zinvol wordt het alleen, als wij door God worden ingeschakeld in het crote werk van zijn Rijk en Zijn Toekomst. Veenendaal dr. C. Graafland. „Inbal" is haar naam, een Hebreeuwse naam die klepel betekent. Een klepel van de bel wil zij zijn om steeds weer te vertolken de dansen en gezangen uit bijbelse tijden die bewaard zijn gebleven bij de gemeenschap waaruit zij haar leden betrekt. „Inbal" is een dansensemble, in 1949 gesticht door de zangeres en componiste Sara Levi-Tanai. Leden zijn voornamelijk vroegere Jemenitische Joden, want nergens ter wereld zijn de bijbelse instrumenten, de dansen en gezangen van het oude Joodse volk, beter bewaard gebleven dan daar in Jemen. Omdat Sara Levi-Tanai beducht was dat dit alles verloren zou gaan toen de Jemenitische Joden naar Israël kwamen, die moderne staat Israël met zijn verscheidenheid van culturen, daarom stichtte zij de dansgroep. En daaraan is het ook te danken dat men binnenkort ook in Nederland met deze groep kennis kan maken: op 20 oktober wordt in De Doelen te Rotterdam de eerste van een reeks voorstellingen gegeven die de groep langs vele Euro pese steden zal voeren. Geleerden zijn het er over eens dat de Jemenitische Joden tot voor kort nagenoeg geleefd hebben als in oud-testamentische tijden en dat zij de enige Joodse groep ter wereld zijn die tal van bijbelse gebruiken de eeuwen door hebben bewaard. Dat is niet zo verwon derlijk als het lijkt. Volgens de overlevering dateert deze Joods- Jemenitische gemeenschap uit de tijd na de verwoesting van de eerste tempel. De oproep van Ezra om terug te keren naar het land der vaderen zou zij hebben genegeerd omdat zij, doordrongen als zij was van de Messiaanse idee, niet eerder voet wilde zetten op de historische bodem voor en aleer de verlossing was gekomen. In de oudheid kwamen zij in Jemen tot grote zelfstandigheid: zij wei gerden zich te assimileren aan hun Arabische omgeving en bewaar den daarbij alles wat zij uit Palestina hadden meegenomen. Toen bij de opkomst van de Islam moeilijkheden dreigden trokken zij zich terug op afgelegen plaatsen in de woestijn-. Daar, in afzonde ring, leefden zij liever dan afstand te doen van wat hun dierbaar was. Van vader op zoon werden de bijbelse gebruiken doorgegeven en zo leefden zij onder nog primitiever omstandigheden dan de toch al weinig geciviliseerde Arabieren van het land. Bij de stichting van de staat Israël drong het ook tot de Joden van Jemen door dat op de oude grond een eigen staat was gesticht met eigen regering en zelfstandige legers. Het bracht hun de over tuiging dat dit de verlossing betekende. En daarom kwamen ze: ondanks ontberingen, ziekte en honger trokken ze bij duizenden door de woestijn naar Israël. Meelijwekkend om aan te zien maar getrouw aan de bijbelse voorschriften nog dragers ven baarden en slaaplokken. Om hen zo spoedig mogelijk uit de nood te helpen startte de regering van de jonge staat Israël onmiddellijk met een grote repatriëringsactie: de actie Vliegend Tapijt. Zestigduizend Jemenitische Joden werden met vliegtuigen naar Israël vervoerd voor hen was het de vervulling van Exodus 19 vers 4: „Ik heb u Want vliegtuigen hadden zij voordien nog nooit gezien. De ste- Want vliegtuigen haddep zij voor dien nog nooit gezien. De ste wardessen hadden de grootste moeite deze mensen aan het verstand te brengen dat in een vliegtuig werkelijk geen eten op een open vuurtje kan worden gekookt. Het zijn deze mensen, met hun tradities en hun leergierigheid, hun intelligentie en hun bescheidenheid, die tot de dansgroep „In bal" behoren. Hun tradities bepalen ook het repertoire want van de drie: bijbelse dansen, taferelen uit het leven van de Jemenitische Joden en folkloristische dansen uit Israël, zijn die op bijbels thema verreweg het belangrijkste. Een daarvan is het Lied van Debora, geïnspireerd op het vijfde hoofdstuk van Richteren, waarin Debora de eer van God bezingt als haar gevraagd wordt te verhalen van de strijd tegen Sisera. Ook Spreuken 31 heeft als thema gediend: „Wie zal een deugdelijke huisvrouw vinden? Want haar waarde is verre boven die van robijnen". Glansstukken uit het Joods-Jemeni- tische repertoire zijn de „Ontvangst van de Sabbath" en de „Joodse bruiloft". Voor deze Joden immers, de eeuwen door geplaagd door discriminatie, was het huwelijk een der hoogtepunten van het leven: tijdens de zeven dagen durende feestelijkheden zocht men vergetel heid voor de vernederingen van alledag. De huwelijksvoltrekking is samengesteld uit een reeks van ceremoniën en gebruiken die niet slechts de aardse liefde symboliseren maar ook uitdrukking geven aan het verlangen naar verlossing. Een dergelijke huwelijksinzege ning kent de schoonheid van een kroningsplechtigheid. |Vïet de Nationale reclasseringsactie nog niet helemaal achter de rug kan nie mand met dat woord „reclasseren" veel moeite hebben. We hebben (hopelijk) ons kwartje of onze gulden gegeven in de pret tige overtuiging dat we daarmee goed werk deden en misschien hebben we wel gelachen om de grappige gever die erbij opmerkte: „Goed besteed geld, jongens! Misschien profi teer je er later zelfs nog wel eens van. Want een mens is maar een mens...! „Waarmee de reclasseringsge- dachte toch wel raak gety peerd is,-want het woordenboek omschrijft re classering als „een vorm van maatschappelijk werk die onder meer door indivuele beïnvloe ding de sociale aanpassing beoogt van per sonen die zich onmaatschappelijk hebben ge dragen, inzonderheid van strafrechtelijke meerderjarigen die zich aan enig strafbaar feit hebben schuldig gemaakt". Maar dat woord déclasseren? We vonden het in het jaarverslag van de Katholieke Re- classeringsvereniging over 1966. Daarin schreef dr. G. P. Hoefnagels: „Laten we stoppen met de mythe dat de reclassering van heel ons volk is of moet zijn. Een volk reclasseert vanzelf als het niet meer déclas- seert". In een gewoon handwoordenboek vindt u het woord niet terug maar het begrip kqnt u heel goed! Voorbeeld één: het relaas van een gevange ne, pratend over zijn vrouw. „Het" begon onschuldig: het kopje koffie bij de buur vrouw ging niet door. In zo'n periode is iedere vrouw van wie de man „zit" van zelfsprekend wat achterdochtig. Ze pro beerde dan ook nuchter te blijven en er geen waarde aan te hechten. Het bleef ech ter niet bij die ene keer. Het gebruikelij ke kopje koffie met het even gebruikelijke praatje ging helemaal niet meer door, al thans niet met mijn vrouw. Ze kwam het me vertellen en wat doe je dan? Je praat er overheen, je probeert haar een beetje moed te geven. Maar als je van alle kan ten wordt genegeerd helpt dat bar weinig!" Voorbeeld twee: diezelfde gevangene maar nu weer vrij man. „Drie maanden gele den is het nu, dat ik ,vol optimisme en en thousiasme begon. Ik was nuchter genoeg, mede door de ervaringen van mijn vrouw om te beseffen dat niet alles even vlot zou verlopen. Maar dat het zo moest gaan! Naïeveling die ik ben. „Je hebt je straf gehad", dacht ik, „en met wat goede wil komt de rest vanzelf". Had je gedacht. Ik geloof dat ik maar ga verhuizen want mijn buren hebben een veel te goed geheugen. Vergeten doen ze niets. En dan mijn werk. De enige vriendelijke opmerkingen die ik te horen krijg zijn van mijn baas. Voor mijn collega's besta ik nauwelijks". Voorbeeld drie: het relaas van een ter be schikking gestelde, een man uit een „psy- chopatenkliniek". Dit zei hij in een eerlijk gesprek: „Ook al kom je hier uit, je blijft je etiketje houden. Je bent een psychopaat. Ik zit nu al weer een hele tijd vast omdat mijn proefverlof mislukt is. Ze hadden me namelijk beloofd dat buiten mijn baas en mijn kostjuffrouw niemand zou weten waar ik vandaan kwam. Op een zaterdag middag sta ik in een stampvolle winkel. Opeens zegt iemand keihard: „Wat heb ik gehoord? Kom jij uit een psychopaten- asiel?" Ik kreeg zo'n kop en ben er op de eerste de beste brommer die ik zag staan vandoor gegaan!" IVu kan niemand zeggen dat hij niet weet wat déclasseren is of dat hij niet be grijpt wat dr. Hoefnagels met zijn uitspraak heeft bedoeld. Simpelweg dit: dat reclasse ring een nauwelijks haalbare zaak is zolang we nog met z'n allen zweren bij dat puur- liefdeloze gezegde: „Wie eens steelt is altijd een dief!" En daarmee basta! Als we als volk in die sfeer leven dan kunnen we straks misschien onszelf wel op de borst kloppen dat de reclasseringscollecte weer zoveel dui zenden guldens meer heeft opgebracht dan een jaar geleden (dat hopen we!) maar in feite heeft reclasseren dan nauwelijks zin. Er zijn namelijk bij dit werk niet twee maar drie partijen betrokken. Natuurlijk de delin quent, de man of vrouw die zich onmaat schappelijk heeft gedragen en daardoor met de strafrechter in aanraking is gekomen. Dan de reclasserende instantie, de mensen die zich met de delinquent bezig houden. Die zich in zijn omstandigheden, in zijn karak ter verdiepen en daarvan aan de rechter rapport uitbrengen, opdat de rechter zijn straf zo kan bepalen dat er voor de delin quent een „genezende" werking van uitgaat. Zij zijn het ook die in de gevangenis of in het asiel al beginne jimet die heropvoeding, met hun pogingen om de ontspoorde weer en beter geschikt te maken voor de samen leving. En tenslotte zijn zij het die de ont slagen gevangene trachten op te vangen, die samen met hem pogen hem weer een plaats te geven in de maatschappij. Maar natuur lijk is die maatschappij, die samenleving de derde partij. Als zij weigert die ontspoorde weer in haar midden op te nemen niet alleen maar formeel, door hem weer een baantje te geven, maar vooral reëel door hem als mens te accepteren en hem de kans te geven, zich als mens te ontplooien als de samenleving déclasseert in plaats van ac cepteert, dan is reclassering haast een bo demloze put. Want dan kun je aan het re classeren blijven! Kenmerkend is het verhaal dat een ver slaggever van de „Sunday Times Magazine" eens heeft geschreven. Veertien dagen lang .is hij een pas ontslagen gevangene op de voet gevolgd, van uur tot uur heeft hij ge noteerd wat de man meemaakte. Acht da gen lang heeft hij de pogingen van de man gadegeslagen om weer een baan te vinden vergeefse pogingen. Op de tiende dag ge beurde het: hij kreeg van „bekenden" een aanbod om met een roof mee te doen. 's- Avonds om acht uur moest hij zich ergens vervoegen, een vijfde deel van de buit zou zijn loon zijn. De avond komt. De man zit in een café. Het wordt acht uur... negen uur., tien uur... hij is niet gegaan. De volgende dag wordt een beroving van honderdduizend gulden bekend. De verslaggever: „Hij was er wel een beetje trots op dat men hem de gelegenheid had geboden „groot werk" te doen, maar het feit dat hij het liet afweten was een teken dat hij eerlijk verder wilde gaan. Hoe moeilijk de komende tijd ook nog zou zijn!" Conclusie: die oude bekenden wa ren heel wat meer solidair dan de samenle ving, de maatschappij. En die samenleving vormen wij allemaal samen. f'oed, zegt u. Als ik oot met een ex-gevan- gene in aanraking kom zal ik trachten hem als mens te accepteren. Maar ik heb er nog nooit mee te maken gehad. Dan moet u zich schamen want het ..opzoeken in de gevangenis" is een van de dingen waarvan Jezus zegt: „Als ge dat aan een van mijn minste broeders gedaan hebt, dan hebt ge het Mij gedaan!" Ander bezwaar. Die „ge wone" ex-gevangenen wilt u misschien nog wel accepteren maar die mensen uit een psychopatenasiel. „Ze worden maar met proefverlof gestuurd en je ziet maar wat er allemaal gebeurt!" Inderdaad, je ziet het. In 1966 werden 290 verpleegden met proef verlof gezonden. De helft van hen heeft zich tot de dag van vandaag in de maatschappij weten te handhaven. Zeventien procent mis lukte en kwam weer op het verkeerde pad terecht. Eenendertig procent kwam niét weer op het verkeerde pad terecht maar mis lukte toch. Gewoon omdat ze geen kans za gen zich in onze bikkelharde maatschappij te handhaven. Inderdaad, je ziet het... Morgen is het de laatste dag van de reclas seringsactie dit stuk was er dus niet om begonnen u geld uit de zak te kloppen. Het wil u alleen maar even aan het denken zetten over die twee vreemde woorden: re classeren en déclasseren. Het bedrijf heeft een omzet van zo'n dertig miljoen gulden. Binnen de muren werken tweehonderd mensen, dag in. dag uit zijn er vijfendertig vertegenwoordigers langs de weg. Het is een onderneming die volko men zakelijk, is opgezet en die geleid wordt door puur zakelijke mensen. Maar van hel geld dat er wordt ver diend, van de winst die na de sala rissen, lonen en investeringen over blijft. gaat een groot deel naar het sociale en medische werk in achter gebleven landen. Het bedrijf met die zakelijke op zet en die ideële inslag is het Vasa- textielconcern G. van Wees en Weiss in Zeist. Op 17 oktober van het vorig jaar ging het helemaal ten onder in een enorme brand die de gebouwen van de Hernhutters in Zeist teister de. Nu beleeft het een nieuwe op gang in noodgebouwen, vanaf 1 sep- gang in noodgebouwen; vanaf 1 sep- in een heel nieuw en zeer modern ingericht bedrijfsgebouw. „Het aandelenpakket van onze on derneming is helemaal in handen van de Evangelische Broedergemeen te," zegt de directeur J. van Hinsber- gen als wij hem vragen hoe de ver houding van het bedrijf is tot de Hernhutters. Een merkwaardige ver binding, die historisch als volgt is gegroeid: De broederschap, oorspronkelijk opgericht in Moravië, kreeg in 1722 bescherming van Ludwig graaf von Zins^ndorf in Bethelsdorf in Duits land. Vele protestanten uit Moravië weken uit naar zijn landgoed. Omdat de broeders ook aap zen- dingwerk in de West wilden doen kwamen ze naar Nederland om op de boot te gaan. Het duurde soms nogal eens voor ze een boot konden krij gen en zo ontstond er een vestiging van de broedergemeente. Sinds 1746 wonen ze in het Slot te Zeist. Opzet van de broeders is steeds ge weest, dat zij geheel in hun eigen le vensonderhoud moeten voorzien. De broeders die zich in Zeist vestigden oefenden verschillende ambachten uit. Een van hen, Gerrit van Wees, had een manufacturenwinkel, en daaruit is de groothandel in manu- facturenartikelen gegroeid, die nu be kend staat onder de naam Vasa-tex- tiel concern. Directeur Van Hinsbergen die ach tereen streng gezicht een vriendelij ke glimlach verbergt, is een man die ook het geloof van de Hernhutters deelt. Hij zingt in het kerkkoor en deelt als er dienst is de kerkboeken uit aan de bezoekers. Ook de andere directeur van het bedrijf, de heer C. van Ries, is lid van de broederge meente. „Natuurlijk zijn niet alle mensen die hier werken daar bij", zegt de heer Van Hinsbergen wat verlegen. „Dat zou niet kunnen." De Hernhutters die altijd hun vrije tijd benutten voor de evangelisatie, hebben ook in andere landen via za kelijke objecten geld weten te ver werven voor hun ideële werk. In Su riname bijvoorbeeld is het grote con cern van C. Kersten Co N.V. in Paramaribo in hun handen. Er is daar een zeer grote broedergemeen te. In het verleden hielden de broe ders en zusters zich in Afrika, Suri name en Zuid-Amerika uitsluitend bezig met het zendingswerk. Nu doen ze ook veel op medisch en sociaal terrein. We komen terug op het bedrijf in Zeist. „Na die brand op 17 oktober was het vlug voor elkaar met de noodge bouwen waar we nu inzitten. Die staan op grond van de broederge meente, maar die was bestemd om sportterrein te worden. Drie kwar tier praten met het gemeentebe stuur was voldoende voor de toe stemming om op deze grond de nood voorzieningen neer te zetten", zegt de heer Van Hinsbergen niet zonder trots. Met het bouwen ging het razend snel. In 35 dagen stond er een com pleet gebouw voor de groothandel. De afmetingen in het gebouw zijn zodanig dat het personeel de verbin ding tussen de verschillende 'afdeling- gen onderhoudt met vouwfietsen. „Wij werken in Europa nauw sa men in het Vasa-verband," vertelt de directeur als wij hem vragen hoe het concern in elkaar zit. „Dat is een inkoopclub die op ons initiatief vijf jaar geleden tot stand kwam. Met groothandels in België, Duitsland, Zweden en Oostenrijk kopen wij ge zamenlijk in." Hij ziet voor de groothandel in textiel een grote toekomst. „Er i« een ontwikkeling geweest waarbij textielfabrikanten de distributie van hun artikelen zelf ter hand gingen nemen. Maar al vlug bleek dat het voor een bedrijf een dure zaak is om voor enkele artikelen vertegen woordigers op pad te sturen. De groot handel die veel artikelen heeft kan dat veel goedkoper doen." Vasa gaat ook mee met de eisen die de winkelier stelt aan het snel binnenhalen van goederen. „Volgende maand beginnen we hier in Zeist een cash- and carry- (betaal- en neem mee-)bedrijf voor de winkeliers. De meeste zaken houden kleine voorra den aan en dat brengt met zich me# dat de winkeliers snel geholpen moe ten worden als ze iets nodig heb ben. Dat kan met cash and carry Vorige week is op een terrein aan de Godfried van Seystlaan in Zeist de eerste paal in de grond gegaan voor het nieuwe permanente gebouw van de groothandel. Het wordt twee verdiepingen hoog en krijgt een vloeroppervlakte van 9500 vierkante meter. De heer van Hinsbergen laat de te keningen zien van de volledige me chanisatie van 't goederenvervoer die in het gebouw komt. Het wordt eer; installatie die nog nergens in Europa is toegepast. Na een rondgang door het bedrijf zegt hij over de Broedergemeente „Wij zijn een blijde kerk, we zinget veel. Bij een begrafenis gaat er ook altijd een blazerskorps voorop". Uit het initiatief dat Gerrit vat Wees in 1752 nam door al het hand werk van de Hernhutters in Zeist in een textielbedrijf onder te brenger is iets groots geworden. Een ondern. ming met verheugende resultaten

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 13