In Jemenitiscbe woestijn bleef
bijbelse dans en lied bewaard
RECLASSEREN
EN
DECLASSEREN
HERNHUTTERS PAKTEN ZAKEN WEER VOL
ENERGIE AAN
E XTel
Grijpt hem bij
zijn staart!
Eén jaar na de brand is er weer alle reden tot optimisme
„INBAL" IS MEER DAN EEN DANSGROEP
(Exodus 4 vers 4)
'-'dSSSSt. Jpni
/"knlangs ontmoette ik iemand, die mij
vroeg, wat roeping is. U weet, hoe dat
gaat. Een dominee wordt beroepen naar 'n
bepaalde gemeente, en hij neemt dit beroep
aan. Hij zegt, dat hij roeping ervoor ge
voelde.
Over die roeping wordt vaak wat sma
lend gesproken. En soms is daar ook aan
leiding toe. Wij, predikanten, kunnen het
er naar maken. Want het gevaar bestaat,
dat, wat wij roeping noemen, in feite niets
anders is dan onze eigen koers volgen naar
eigen berekening. Toch blijft er de heilige
zaak van de roeping. En wat die roeping is,
leert ons de Bijbel.
Het opschrift boven deze meditatie is ook
een woord uit de Bijbel. Dat had u mis
schien niet verwacht. Toch is het zo. Mo-
zes wordt door God geroepen om naar
Egypte te gaan. Hij moet als een middel in
Gods hand het volk Israël verlossen vanuit
de slavernij van Egypte. Maar Mozes wil
niet. Hij bedenkt vele bezwaren, die het
hem onmogelijk maken om aan deze op
dracht te voldoen. Een van die bezwaren
luidt: zij zullen mij niet geloven, als ik
hun zeg, dat u, God. mij gezonden heeft.
Maar de Here geeft op dit bezwaar van
Mozes een antwoord. Een antwoord op de
manier van een teken. Mozes moet de staf,
die hij in zijn hand heeft, op de grond
gooien. Hij doet dat. Maar hij ontdekt dan
tot zijn grote ontsteltenis, dat zijn staf ver
anderd is in een slang. Mozes schrikt er zo
van, dat hij op de vlucht slaat. Bang, dat
hij is, dat hij door die slang zkl worden
gebeten. Maar dan roept God Mozes achter
na. Mozes! Bange Mozes! Keer eens om. U
moet er niet vandoor gaan. U moet die
slang juist tegemoet gaan. U moet hem
vastgrijpen bij zijn staart. En Mozes, over
wonnen door deze roep van God, keert om
en volvoert deze ongelofelijke opdracht.
Hij grijpt de slang bij zijn staart, en op
datzelfde ogenblik wordt deze slang weer
tot een staf.
]Vu vroeg die man, wat roeping is. Ik
dacht, dat dit gedeelte uit de Bijbel
ons het antwoord erop geeft. Mozes wordt
geroepen om verlosser te zijn van zijn volk.
Maar hij slaat op de vlucht. Hij durft het
niet. Hij kan het ook niet. Die vijand, te
genover wie hij zal komen te staan, de
machtige Farao van Egypte, is hem te ge
weldig. Daar kan hij niet tegenop. En daar
om probeert hij aan deze opdracht te ont
komen. Maar de Here laat het er niet bij
zitten. Hij roept Mozes terug. Mozes mag
niet weglopen. Mozes moet op zijn post
blijven. Hij moet dit werk, dat hem te
machtig is, toch aanpakken. En door deze
roep wordt Mozes overwonnen. Hij wordt
erdoor gedwongen om zijn vlucht te sta
ken. Mozes moet, tegen wil en dank. Gods
opgave volbrengen.
Dat is in feite een onmogelijke opgave.
Want een slang bij zijn staart grijpen, dat
is toch wel het domste wat iemand kan
doen. Nooit is op deze wijze een slang on
schadelijk gemaakt. Maar Mozes moest het
zo doen. De slang griipen bij zijn staart.
Het onmogelijke,, 't schijnbaar onbegonne-
nc, het dwaze moest hij verrichten. En toch
lukte het hem. Weet u, waarom? Omdat er
Eén is geweest, die de slang bij zijn kop
heeft gegrepen. Dé slang, d.i. de boze, dat
is Satan, de overste dezer wereld. Die is
door Christus bij de kop gegrepen. En Hij
heeft zijn kop vermorzeld. Zo is Satan
overwonnen. En daarom was 't voor
Mozes mogelijk om de slang bij zijn staart
te grijpen. En de slang wordt dan tot een
staf, een instrument, dat mee moet werken
aan de verlossing van Gods volk.
VS at is nu roeping? Wel, heel eenvoudig.
Dat is, als wij weglopen van de taak.
die God ons te doen geelt. omuüf die taak
zo zwaar is, zo onaantrekkelijk, dat God
ons dan terugroept, ons dwingt om te ke
ren. en ons. kracht en gewilligheid geeft
om het onmogelijke werk van zijn Konink
rijk te gaan doen. En wat blijkt dan? Dit,
dat het onmogelijke mogelijk wordt. God
de Here doet 't ons gelukken. Want Chris
tus, onze Heiland, heeft overwonnen. En in
die overwinning delen wij, zodat wij Gods
werk mogen doen, met vreugde en dank
baarheid.
TVu moet u niet denken, dat alleen do
minees en ouderlingen door God wor
den geroepen. Als u een christen bent, dan
wordt ook u geroepen om Gods medewer
ker te zijn in zijn Koninkrijk. En als u geen
christen bent of wilt zijn, dan roept God
u toch ook. Want Hij wil ook uw leven zin
vol maken. En zinvol wordt het alleen, als
wij door God worden ingeschakeld in het
crote werk van zijn Rijk en Zijn Toekomst.
Veenendaal dr. C. Graafland.
„Inbal" is haar naam, een Hebreeuwse naam die klepel betekent.
Een klepel van de bel wil zij zijn om steeds weer te vertolken de
dansen en gezangen uit bijbelse tijden die bewaard zijn gebleven
bij de gemeenschap waaruit zij haar leden betrekt. „Inbal" is een
dansensemble, in 1949 gesticht door de zangeres en componiste Sara
Levi-Tanai. Leden zijn voornamelijk vroegere Jemenitische Joden,
want nergens ter wereld zijn de bijbelse instrumenten, de dansen
en gezangen van het oude Joodse volk, beter bewaard gebleven dan
daar in Jemen. Omdat Sara Levi-Tanai beducht was dat dit alles
verloren zou gaan toen de Jemenitische Joden naar Israël kwamen,
die moderne staat Israël met zijn verscheidenheid van culturen,
daarom stichtte zij de dansgroep. En daaraan is het ook te danken
dat men binnenkort ook in Nederland met deze groep kennis kan
maken: op 20 oktober wordt in De Doelen te Rotterdam de eerste
van een reeks voorstellingen gegeven die de groep langs vele Euro
pese steden zal voeren.
Geleerden zijn het er over eens dat de Jemenitische Joden tot voor
kort nagenoeg geleefd hebben als in oud-testamentische tijden en
dat zij de enige Joodse groep ter wereld zijn die tal van bijbelse
gebruiken de eeuwen door hebben bewaard. Dat is niet zo verwon
derlijk als het lijkt. Volgens de overlevering dateert deze Joods-
Jemenitische gemeenschap uit de tijd na de verwoesting van de
eerste tempel. De oproep van Ezra om terug te keren naar het land
der vaderen zou zij hebben genegeerd omdat zij, doordrongen als
zij was van de Messiaanse idee, niet eerder voet wilde zetten op
de historische bodem voor en aleer de verlossing was gekomen. In
de oudheid kwamen zij in Jemen tot grote zelfstandigheid: zij wei
gerden zich te assimileren aan hun Arabische omgeving en bewaar
den daarbij alles wat zij uit Palestina hadden meegenomen. Toen
bij de opkomst van de Islam moeilijkheden dreigden trokken zij
zich terug op afgelegen plaatsen in de woestijn-. Daar, in afzonde
ring, leefden zij liever dan afstand te doen van wat hun dierbaar
was. Van vader op zoon werden de bijbelse gebruiken doorgegeven
en zo leefden zij onder nog primitiever omstandigheden dan de toch
al weinig geciviliseerde Arabieren van het land.
Bij de stichting van de staat Israël drong het ook tot de Joden
van Jemen door dat op de oude grond een eigen staat was gesticht
met eigen regering en zelfstandige legers. Het bracht hun de over
tuiging dat dit de verlossing betekende. En daarom kwamen ze:
ondanks ontberingen, ziekte en honger trokken ze bij duizenden
door de woestijn naar Israël. Meelijwekkend om aan te zien maar
getrouw aan de bijbelse voorschriften nog dragers ven baarden en
slaaplokken. Om hen zo spoedig mogelijk uit de nood te helpen
startte de regering van de jonge staat Israël onmiddellijk met een
grote repatriëringsactie: de actie Vliegend Tapijt. Zestigduizend
Jemenitische Joden werden met vliegtuigen naar Israël vervoerd
voor hen was het de vervulling van Exodus 19 vers 4: „Ik heb u
Want vliegtuigen hadden zij voordien nog nooit gezien. De ste-
Want vliegtuigen haddep zij voor dien nog nooit gezien. De ste
wardessen hadden de grootste moeite deze mensen aan het verstand
te brengen dat in een vliegtuig werkelijk geen eten op een open
vuurtje kan worden gekookt.
Het zijn deze mensen, met hun tradities en hun leergierigheid,
hun intelligentie en hun bescheidenheid, die tot de dansgroep „In
bal" behoren. Hun tradities bepalen ook het repertoire want van de
drie: bijbelse dansen, taferelen uit het leven van de Jemenitische
Joden en folkloristische dansen uit Israël, zijn die op bijbels thema
verreweg het belangrijkste. Een daarvan is het Lied van Debora,
geïnspireerd op het vijfde hoofdstuk van Richteren, waarin Debora
de eer van God bezingt als haar gevraagd wordt te verhalen van
de strijd tegen Sisera. Ook Spreuken 31 heeft als thema gediend:
„Wie zal een deugdelijke huisvrouw vinden? Want haar waarde is
verre boven die van robijnen". Glansstukken uit het Joods-Jemeni-
tische repertoire zijn de „Ontvangst van de Sabbath" en de „Joodse
bruiloft". Voor deze Joden immers, de eeuwen door geplaagd door
discriminatie, was het huwelijk een der hoogtepunten van het leven:
tijdens de zeven dagen durende feestelijkheden zocht men vergetel
heid voor de vernederingen van alledag. De huwelijksvoltrekking is
samengesteld uit een reeks van ceremoniën en gebruiken die niet
slechts de aardse liefde symboliseren maar ook uitdrukking geven
aan het verlangen naar verlossing. Een dergelijke huwelijksinzege
ning kent de schoonheid van een kroningsplechtigheid.
|Vïet de Nationale reclasseringsactie nog
niet helemaal achter de rug kan nie
mand met dat woord „reclasseren" veel
moeite hebben. We hebben (hopelijk) ons
kwartje of onze gulden gegeven in de pret
tige overtuiging dat we daarmee goed werk
deden en misschien hebben we wel gelachen
om de grappige gever die erbij opmerkte:
„Goed besteed geld, jongens! Misschien profi
teer je er later zelfs nog wel eens van. Want
een mens is maar een mens...! „Waarmee de
reclasseringsge- dachte toch wel raak gety
peerd is,-want het woordenboek omschrijft re
classering als „een vorm van maatschappelijk
werk die onder meer door indivuele beïnvloe
ding de sociale aanpassing beoogt van per
sonen die zich onmaatschappelijk hebben ge
dragen, inzonderheid van strafrechtelijke
meerderjarigen die zich aan enig strafbaar
feit hebben schuldig gemaakt".
Maar dat woord déclasseren? We vonden
het in het jaarverslag van de Katholieke Re-
classeringsvereniging over 1966. Daarin
schreef dr. G. P. Hoefnagels: „Laten we
stoppen met de mythe dat de reclassering
van heel ons volk is of moet zijn. Een volk
reclasseert vanzelf als het niet meer déclas-
seert". In een gewoon handwoordenboek
vindt u het woord niet terug maar het
begrip kqnt u heel goed!
Voorbeeld één: het relaas van een gevange
ne, pratend over zijn vrouw. „Het" begon
onschuldig: het kopje koffie bij de buur
vrouw ging niet door. In zo'n periode is
iedere vrouw van wie de man „zit" van
zelfsprekend wat achterdochtig. Ze pro
beerde dan ook nuchter te blijven en er
geen waarde aan te hechten. Het bleef ech
ter niet bij die ene keer. Het gebruikelij
ke kopje koffie met het even gebruikelijke
praatje ging helemaal niet meer door, al
thans niet met mijn vrouw. Ze kwam het
me vertellen en wat doe je dan? Je praat
er overheen, je probeert haar een beetje
moed te geven. Maar als je van alle kan
ten wordt genegeerd helpt dat bar weinig!"
Voorbeeld twee: diezelfde gevangene maar
nu weer vrij man. „Drie maanden gele
den is het nu, dat ik ,vol optimisme en en
thousiasme begon. Ik was nuchter genoeg,
mede door de ervaringen van mijn vrouw
om te beseffen dat niet alles even vlot zou
verlopen. Maar dat het zo moest gaan!
Naïeveling die ik ben. „Je hebt je straf
gehad", dacht ik, „en met wat goede wil
komt de rest vanzelf". Had je gedacht. Ik
geloof dat ik maar ga verhuizen want mijn
buren hebben een veel te goed geheugen.
Vergeten doen ze niets. En dan mijn werk.
De enige vriendelijke opmerkingen die ik
te horen krijg zijn van mijn baas. Voor
mijn collega's besta ik nauwelijks".
Voorbeeld drie: het relaas van een ter be
schikking gestelde, een man uit een „psy-
chopatenkliniek". Dit zei hij in een eerlijk
gesprek: „Ook al kom je hier uit, je blijft
je etiketje houden. Je bent een psychopaat.
Ik zit nu al weer een hele tijd vast omdat
mijn proefverlof mislukt is. Ze hadden me
namelijk beloofd dat buiten mijn baas en
mijn kostjuffrouw niemand zou weten
waar ik vandaan kwam. Op een zaterdag
middag sta ik in een stampvolle winkel.
Opeens zegt iemand keihard: „Wat heb ik
gehoord? Kom jij uit een psychopaten-
asiel?" Ik kreeg zo'n kop en ben er op de
eerste de beste brommer die ik zag staan
vandoor gegaan!"
IVu kan niemand zeggen dat hij niet weet
wat déclasseren is of dat hij niet be
grijpt wat dr. Hoefnagels met zijn uitspraak
heeft bedoeld. Simpelweg dit: dat reclasse
ring een nauwelijks haalbare zaak is zolang
we nog met z'n allen zweren bij dat puur-
liefdeloze gezegde: „Wie eens steelt is altijd
een dief!" En daarmee basta! Als we als
volk in die sfeer leven dan kunnen we straks
misschien onszelf wel op de borst kloppen
dat de reclasseringscollecte weer zoveel dui
zenden guldens meer heeft opgebracht dan
een jaar geleden (dat hopen we!) maar in
feite heeft reclasseren dan nauwelijks zin.
Er zijn namelijk bij dit werk niet twee maar
drie partijen betrokken. Natuurlijk de delin
quent, de man of vrouw die zich onmaat
schappelijk heeft gedragen en daardoor met
de strafrechter in aanraking is gekomen.
Dan de reclasserende instantie, de mensen
die zich met de delinquent bezig houden. Die
zich in zijn omstandigheden, in zijn karak
ter verdiepen en daarvan aan de rechter
rapport uitbrengen, opdat de rechter zijn
straf zo kan bepalen dat er voor de delin
quent een „genezende" werking van uitgaat.
Zij zijn het ook die in de gevangenis of in
het asiel al beginne jimet die heropvoeding,
met hun pogingen om de ontspoorde weer
en beter geschikt te maken voor de samen
leving. En tenslotte zijn zij het die de ont
slagen gevangene trachten op te vangen, die
samen met hem pogen hem weer een plaats
te geven in de maatschappij. Maar natuur
lijk is die maatschappij, die samenleving de
derde partij. Als zij weigert die ontspoorde
weer in haar midden op te nemen niet
alleen maar formeel, door hem weer een
baantje te geven, maar vooral reëel door
hem als mens te accepteren en hem de kans
te geven, zich als mens te ontplooien als
de samenleving déclasseert in plaats van ac
cepteert, dan is reclassering haast een bo
demloze put. Want dan kun je aan het re
classeren blijven!
Kenmerkend is het verhaal dat een ver
slaggever van de „Sunday Times Magazine"
eens heeft geschreven. Veertien dagen lang
.is hij een pas ontslagen gevangene op de
voet gevolgd, van uur tot uur heeft hij ge
noteerd wat de man meemaakte. Acht da
gen lang heeft hij de pogingen van de man
gadegeslagen om weer een baan te vinden
vergeefse pogingen. Op de tiende dag ge
beurde het: hij kreeg van „bekenden" een
aanbod om met een roof mee te doen. 's-
Avonds om acht uur moest hij zich ergens
vervoegen, een vijfde deel van de buit zou
zijn loon zijn. De avond komt. De man zit
in een café. Het wordt acht uur... negen uur.,
tien uur... hij is niet gegaan. De volgende
dag wordt een beroving van honderdduizend
gulden bekend. De verslaggever: „Hij was
er wel een beetje trots op dat men hem de
gelegenheid had geboden „groot werk" te
doen, maar het feit dat hij het liet afweten
was een teken dat hij eerlijk verder wilde
gaan. Hoe moeilijk de komende tijd ook nog
zou zijn!" Conclusie: die oude bekenden wa
ren heel wat meer solidair dan de samenle
ving, de maatschappij. En die samenleving
vormen wij allemaal samen.
f'oed, zegt u. Als ik oot met een ex-gevan-
gene in aanraking kom zal ik trachten
hem als mens te accepteren. Maar ik heb
er nog nooit mee te maken gehad. Dan moet
u zich schamen want het ..opzoeken in de
gevangenis" is een van de dingen waarvan
Jezus zegt: „Als ge dat aan een van mijn
minste broeders gedaan hebt, dan hebt ge
het Mij gedaan!" Ander bezwaar. Die „ge
wone" ex-gevangenen wilt u misschien nog
wel accepteren maar die mensen uit een
psychopatenasiel. „Ze worden maar met
proefverlof gestuurd en je ziet maar wat er
allemaal gebeurt!" Inderdaad, je ziet het.
In 1966 werden 290 verpleegden met proef
verlof gezonden. De helft van hen heeft zich
tot de dag van vandaag in de maatschappij
weten te handhaven. Zeventien procent mis
lukte en kwam weer op het verkeerde pad
terecht. Eenendertig procent kwam niét
weer op het verkeerde pad terecht maar mis
lukte toch. Gewoon omdat ze geen kans za
gen zich in onze bikkelharde maatschappij
te handhaven. Inderdaad, je ziet het...
Morgen is het de laatste dag van de reclas
seringsactie dit stuk was er dus niet
om begonnen u geld uit de zak te kloppen.
Het wil u alleen maar even aan het denken
zetten over die twee vreemde woorden: re
classeren en déclasseren.
Het bedrijf heeft een omzet van zo'n
dertig miljoen gulden. Binnen de
muren werken tweehonderd mensen,
dag in. dag uit zijn er vijfendertig
vertegenwoordigers langs de weg.
Het is een onderneming die volko
men zakelijk, is opgezet en die geleid
wordt door puur zakelijke mensen.
Maar van hel geld dat er wordt ver
diend, van de winst die na de sala
rissen, lonen en investeringen over
blijft. gaat een groot deel naar het
sociale en medische werk in achter
gebleven landen.
Het bedrijf met die zakelijke op
zet en die ideële inslag is het Vasa-
textielconcern G. van Wees en Weiss
in Zeist. Op 17 oktober van het vorig
jaar ging het helemaal ten onder in
een enorme brand die de gebouwen
van de Hernhutters in Zeist teister
de. Nu beleeft het een nieuwe op
gang in noodgebouwen, vanaf 1 sep-
gang in noodgebouwen; vanaf 1 sep-
in een heel nieuw en zeer modern
ingericht bedrijfsgebouw.
„Het aandelenpakket van onze on
derneming is helemaal in handen
van de Evangelische Broedergemeen
te," zegt de directeur J. van Hinsber-
gen als wij hem vragen hoe de ver
houding van het bedrijf is tot de
Hernhutters. Een merkwaardige ver
binding, die historisch als volgt is
gegroeid:
De broederschap, oorspronkelijk
opgericht in Moravië, kreeg in 1722
bescherming van Ludwig graaf von
Zins^ndorf in Bethelsdorf in Duits
land. Vele protestanten uit Moravië
weken uit naar zijn landgoed.
Omdat de broeders ook aap zen-
dingwerk in de West wilden doen
kwamen ze naar Nederland om op de
boot te gaan. Het duurde soms nogal
eens voor ze een boot konden krij
gen en zo ontstond er een vestiging
van de broedergemeente. Sinds 1746
wonen ze in het Slot te Zeist.
Opzet van de broeders is steeds ge
weest, dat zij geheel in hun eigen le
vensonderhoud moeten voorzien. De
broeders die zich in Zeist vestigden
oefenden verschillende ambachten
uit. Een van hen, Gerrit van Wees,
had een manufacturenwinkel, en
daaruit is de groothandel in manu-
facturenartikelen gegroeid, die nu be
kend staat onder de naam Vasa-tex-
tiel concern.
Directeur Van Hinsbergen die ach
tereen streng gezicht een vriendelij
ke glimlach verbergt, is een man die
ook het geloof van de Hernhutters
deelt. Hij zingt in het kerkkoor en
deelt als er dienst is de kerkboeken
uit aan de bezoekers. Ook de andere
directeur van het bedrijf, de heer
C. van Ries, is lid van de broederge
meente.
„Natuurlijk zijn niet alle mensen
die hier werken daar bij", zegt de
heer Van Hinsbergen wat verlegen.
„Dat zou niet kunnen."
De Hernhutters die altijd hun vrije
tijd benutten voor de evangelisatie,
hebben ook in andere landen via za
kelijke objecten geld weten te ver
werven voor hun ideële werk. In Su
riname bijvoorbeeld is het grote con
cern van C. Kersten Co N.V. in
Paramaribo in hun handen. Er is
daar een zeer grote broedergemeen
te.
In het verleden hielden de broe
ders en zusters zich in Afrika, Suri
name en Zuid-Amerika uitsluitend
bezig met het zendingswerk. Nu doen
ze ook veel op medisch en sociaal
terrein.
We komen terug op het bedrijf in
Zeist.
„Na die brand op 17 oktober was
het vlug voor elkaar met de noodge
bouwen waar we nu inzitten. Die
staan op grond van de broederge
meente, maar die was bestemd om
sportterrein te worden. Drie kwar
tier praten met het gemeentebe
stuur was voldoende voor de toe
stemming om op deze grond de nood
voorzieningen neer te zetten", zegt
de heer Van Hinsbergen niet zonder
trots.
Met het bouwen ging het razend
snel. In 35 dagen stond er een com
pleet gebouw voor de groothandel.
De afmetingen in het gebouw zijn
zodanig dat het personeel de verbin
ding tussen de verschillende 'afdeling-
gen onderhoudt met vouwfietsen.
„Wij werken in Europa nauw sa
men in het Vasa-verband," vertelt de
directeur als wij hem vragen hoe het
concern in elkaar zit. „Dat is een
inkoopclub die op ons initiatief vijf
jaar geleden tot stand kwam. Met
groothandels in België, Duitsland,
Zweden en Oostenrijk kopen wij ge
zamenlijk in."
Hij ziet voor de groothandel in
textiel een grote toekomst. „Er i«
een ontwikkeling geweest waarbij
textielfabrikanten de distributie van
hun artikelen zelf ter hand gingen
nemen. Maar al vlug bleek dat het
voor een bedrijf een dure zaak is
om voor enkele artikelen vertegen
woordigers op pad te sturen. De groot
handel die veel artikelen heeft kan
dat veel goedkoper doen."
Vasa gaat ook mee met de eisen
die de winkelier stelt aan het snel
binnenhalen van goederen. „Volgende
maand beginnen we hier in Zeist een
cash- and carry- (betaal- en neem
mee-)bedrijf voor de winkeliers. De
meeste zaken houden kleine voorra
den aan en dat brengt met zich me#
dat de winkeliers snel geholpen moe
ten worden als ze iets nodig heb
ben. Dat kan met cash and carry
Vorige week is op een terrein aan
de Godfried van Seystlaan in Zeist
de eerste paal in de grond gegaan
voor het nieuwe permanente gebouw
van de groothandel. Het wordt twee
verdiepingen hoog en krijgt een
vloeroppervlakte van 9500 vierkante
meter.
De heer van Hinsbergen laat de te
keningen zien van de volledige me
chanisatie van 't goederenvervoer die
in het gebouw komt. Het wordt eer;
installatie die nog nergens in Europa
is toegepast.
Na een rondgang door het bedrijf
zegt hij over de Broedergemeente
„Wij zijn een blijde kerk, we zinget
veel. Bij een begrafenis gaat er ook
altijd een blazerskorps voorop".
Uit het initiatief dat Gerrit vat
Wees in 1752 nam door al het hand
werk van de Hernhutters in Zeist in
een textielbedrijf onder te brenger
is iets groots geworden. Een ondern.
ming met verheugende resultaten