KEIHARDE STRIJD Een aap leren dansen is veel gemakkelijker „Marathon op deze hoogte vast en zeker beulswerk" VAN DORP REKENT OP Aacl Steijlen is er niet gerust op Plaats bij eerste zes mogelijk Geen honderd meter voor Hillie Gankema Vinger tussen de deur! Eljo Kuiler en Mariette Dommers dichtbij wereldtop Amerikaanse atleten trekken aandacht Enorme voorsprong Zware jongen 't Ging niet door Laatste keer Moeilijkheden komen na 30 kilometer Maar één stap FILM DURE KLANTEN ERNSTIGE ZAAK SS In die ClOS-tijd trainde Steylen vaak In de duinen en op het strand. „Ik deed daar grote stukken. Ik had eigenlijk weinig tijd om te trainen en liep daar om, als ik bezig was, flinke afstanden. Ach, en dan is het nog maar een stap naar de marathon. Maar ik weet wel, dat ik nu harder train dan ooit tevo ren." In Zutphen werd Steylen lid van de Achterhoekse Sportvereniging (ASV). Zijn trainingsschema voor deze Spelen: ,,'s Morgens twintig kilometer doen en 's middags wat tempolopen en sprints. In totaal per dag zo'n 35 km." Steylen over de marathon: „De mees te mensen halen hun neus op voor dit onderdeel van de atletiek, omdat het beulswerk is. Maar onder normale om standigheden is de marathon dat be slist niet. Hier in Mexico zal het wel beulswerk worden. Je moet in optima le conditie verkeren om hier aan de fi nish te kunnen komen. De vorige week draaide ik lekker, daarna ging het een paar dagen wat niinder en nu zit ik weer goed. Mijn vorm is echter nog niet constant." De Rotterdammer, die totnogtoe vier maal kampioen van Nederland werd op de langste afstand die de atletiek kent, met een beste 'tijd achter zijn naam van 2 uur,en 19 minuten en 7 se- MEXICO „In het begin, toen we pas hier waren, had ik enorme hon ger en werd zwaarder. Gedurende de eerste dagen gingen we in het water kapot ofschoon we niet eens hard trainden. Dokter De Jongste vertelde ons, dat dit na een dag of tien alle maal wel beter zou gaan. Hij heeft gelijk gehad. Het gaat nu weer lek ker". Negenentwintigjarige Fred van Dorp aanvoerder van het Nederlands wa- terpoloteam met 147 officiële inter lands achter de rug ziet wel enigs zins op tegen het Olympisch toernooi, waarin het hard tegen hard zal gaan. „Weet je, de hardheid van de Oost- europese ploegen is nu eenmaal beter dan die bij ons. Dat kan ook niet an der, want in Oost-Duitsland en Rus land bijvoorbeeld trainen ze maanden lang met elkaar. De onderlinge concur rentie is er zwaar. Niemand wil daar afvallen, ze knokken allemaal voor een plaatsje bij de nationale selectie". Uit (Me windstreken zijn de atleten Nigerraanse Janet Omorog >"of haar neamstws. en atletes naar Mexico gekomen. Ook de typische haardracht behoort tot de deel- „Toch zijn de Oosteuropese waterpo- loploegen bang voos ons en daar moe ten we van zien te profiteren. Wij pro beren het spelpatroon van de tegen stander te breken, want als de machi ne eenmaal loopt en je krijgt er geen zand tussen, berg je dan maar. Dan is het afgelopen". De 1.90 meter lange en nu honderd kilo wegende Fred van Dorp heeft, met de officieuze interlands, meegerekend, zo'n slordige driehonderd wedstrijden voor oranje achter de rug. De verte genwoordiger uit het op een steenworp afstand van Amersfoort gelegen Leus broek werd in het voormalige Batavia geboren. Met zijn moeder en broer Ton kwam hij tijdens de oorlogsjaren in het Jappenkamp terecht. Zijn vader werd naar de Birma-spoorweg ge stuurd. De familie overleefde de verschrik kingen tijdens de bezetting van het vroegere Nederlandsch-lndië en vertrok in 1948 naar Nederland. „Daar zagen we voor het eerst sneeuw", aldus Fred van Dorp. „Want we kwamen er in de winter aan. 'we gingen in Overveen wonen en zijn daar* na naar Amerika gegaan voor twee jaar". De familie Van Dorp kwam weer naar Nederland maar Ton zou in 1956 teruggaan. Voorgoed. Hij nam er dienst en werd genationaliseerd tot Ameri kaan. Waterpololiethebber gelijk zijn broer werd Ton van Dorp in 1964 voor de Spelen gekozen voor net Ameri kaanse waierpoloteam. Als beroeps militair werd hij radar-specialist en verkeersleider. Fred van Dorp: „Hij zit hier nu ook weer in Mexico. Voor de Spelen kreeg hij tijdelijk uitstel van dienst; in januari moet hij naar Viët- nam". Fred van Dorp, die zijn eerste inter land speelde in 19ób, te Nijmegen te gen Zuid-Slavië, zou in Melbourne ('56) zijn eerste Olympische Spelen meema ken. Het feest ging niet door omdat de Nederlandse Olympische ploeg zien zou terugtrekken uit solidariteit met de Hongaren. Toen hij voor het eerst werd gekozen werd hij in de voorhoede op gesteld. Thans is Fred van Dorp de cen trale figuur in de defensie, „fk geloof dat we verdedigend sterker zijn dan aanvullend." In 1962, nadat oud-waterpoloër Rudi van Feggelen, de training in handen had genomen, werd Fred van Dorp tot aanvoerder benoemd en hij is dat al die jaren gebleven. De allerminst zuinig gebouwde AZPC'er vindt waterpolo n robuuste sport. „Je krijgt eens een oplazer maar je kunt er ook een uitdelen. Als kijkspel vind ik waterpolo echter achteruitgaan wat ik voor het grootste deel toesenrijf aan de nieuwe spelregels waarbij de arbitrage zich nauwelijks heeft aange past." „Superieure ploegen op techniek en zuivere snelheid kom je niet meer te gen. Het is nu een kwestie van fysieke kracht geworden. Jammer, want neem de jaren omstreeks 1952 met mannen als Karpati, Zivos, Giarmati en Mar- kovitsj. Geen getrap, geen rotzooi m FRED VAN DORP maar alles op basis van een onfeilbare techniek en de doelpunten kwamer er, aan de lopende band. Die tijd is he laas afgelopen, die komt ook niet meer terug". Het waterpolo heeft juist door zijn sterk gewijzigde karakter tijdens de Spelen in 1964 in Tokio op de nomina tie gestaan als Olympische sport te worden geschrapt. Het werd voor Me xico toch weer aanvaard. Het volgend jaar echter, gaat het waperpolo weer op de helling. Fred van Dorp: „Ik geef Oost-Duits- land, dat de laatste jaren enorm voor uit is gegaan, de beste kans op goud. Van januari af spelen de geselecteer den daar uitsluitend met elkaar en niet meer voor hun clubs. Kijk, op zo'n manier kun je natuurlijk iets doen. Op grond van onze conditie, die echt niet slecht is, moeten we bij de eerste zes kunnen eindigen". Ook Fred van Dorp behoort tot de grote groep sportlieden, die er na de ze Olympische Spelen mee uitscheidt. „Het, kost teveel opofferingen. Ik heb het met plezier totnogtoe kunnen op brengen, maar het is nu mooi zo. Ik was alleen nog maar thuis om te eten en te slapen. Daar komt nu een eind aan MEXICO De Hongaarse Olympische kampioen worstelen vrije stijl (zwaar gewicht) Istvan Kozma kan voorlopig niet trainen door een op zich vrij onbe langrijk feit. De reden is echter nogal komisch. Kozma bracht een bezoek aan de Hongaarse dokter voor een onbelang rijk kwaaltje. Toen de deur van de dok terskamer dicht sloeg raakte de vinger van de worstelaar klem en deze ver wonding was ernstiger. De dokter was gelukkig in de buurt, maar Kozma zal toch even rust moeten houden. Jn het Olympisch dorp is reeds de generale repetitie gehouden van de opening van de Spelen. Morgen zal dit beeld van de laaiende vlam en ontplof fend vuurwerk te zien zijn. MEX1CO-STAD Hillie Ganke ma, de Drentse atlete, die zich tij dens de Nederlandse kampioen schappen in Groningen nogal ver rassend kwaliciceerde voor de Ne derlandse Olympische atletiekploeg, zal in Mexico-Stad waarschijnlijk niet in de baan komen. Chef d'equipe Jo Moerman had de afgelopen dagen nog geprobeerd Hillie Gankema's inschriving op de 100 meter geaccepteerd te krijgen. Woensdagavond viel echter de be slissing. De IAAF heeft de aanmel ding afgewezen, omdat de Drentse niet aan de limiet van 11.6 secon den heeft voldaan. De enige moge lijkheid, dat zij alsnog op het Olym pische tartan komt is, wanpeer een van de loopsters van de estafette ploeg geblesseerd raakt. MEXICO Met een geduld, dat onwaarschijnlijk lijkt, schaaft de altijd op gewekte Joop Braamzeel aan de perfectie der tien sprongen, die Eljo Kuiler (22) en Mariette Dommers (20) in het Olympisch zwembad vanaf de drie meterplank moeten maken. Vijf uur per dag is dit zwoegende groepje in de weer. „Nooit", zegt Braamzeel, „gaan de meisjes uit. Ik verbeeld me, dat we daar geen tijd voor hebben. Op eigen initiatief stappen ze elke avond om ne gen uur in bed en de dagen zijn gevuld met training en het praten daarover. Het klinkt weinig opwindend, maar we zijn tenslotte niet naar Mexico geko men om feest te vieren". MEXICO De 33-jarige atleet Aad Steylen ziet hetgeen niet zijn gewoon te is tegen de marathon, die straks op de Spelen van Mexico wordt gehou den, op als tegen een berg. „Ik verwacht een zeer zware wedstrijd, we zullen wel groggy zijn na afloop. Als het snikheet is en ik heb, wat het weer verder aangaat, alles tegen op deze grote hoogte, dan zal ik blij zijn als ik de marathon uitloop in 2 uur en 30 mi nuten". Steylen, in 1961 Nederlands kampi oen op de 800 meter hij liep ook weieens op de 1500 meter kwam op zijn eerste marathon uit tijdens de zes- landenwedstrijd in Zwitserland, nu vier jaar geleden. „Ze hadden het me ge vraagd, maar eigenlijk was ik nog niet zo ver. Ik eindigde als eerste Neder lander en ben toen maar doorgegaan." De lange-afstandloper, die in de tijd dat hij nog bij Shell in Pernis werkte „allemaal gifdampen, ik kon eriniet tegen" lid was van het Rotterdamse Metro, werd, zonder dat hij er in feite bij nadacht, kilometerverslinder. Hij zei de Shell vaarwel en stapte naar het Centraal Instituut voor de opleiding van Sportleiders (CIOS) in Overveen. „Ik heb daar mijn studie voor het grootste deel zelf bekostigd. Mijn vrouw werkte. Zij was voor mij in die dagen een enorme steun. Verleden jaar juni was ik klaar. We zijn toen naar Zut phen gegaan waar ik nu een saunabe- drijf heb." conden, gelooft, dat de marathon in ie der geval door een kleurling zal wor den gewonnen en hij denkt hierbij sterk aan de Ethiopiër Bikila Abebe. „Dit worden volgens mij de Spelen van de kleurlingen, althans op de lan ge afstanden. De atleten uit Ethiopië, Kenya en al die andere, jonge Zuidafri- kaanse landen zijn aan deze hoogte en dit klimaat van Mexico gewend. Zij hebben op ons 'n enorme voorsprong. En vergeet ook de Mexicanen niet. Zij zul len hier dacht ik, evenzeer tot toppres taties komen." Als Steylen straks start, dan wordt het zijn twaalfde marathon. Eenmaal staakte hij de strijd. Dat was tijdens de Europese kampioenschappen in 1966 te Boedapest. Na 25 km kon de Neder lander niet meer, zijn benen kwamen niet meer rond: „Misschien had ik voor die kampioenschappen wel te weinig ge traind." AAD STEYLEN Steylen stelt dan, dat voor de meeste atleten de moeilijkheden op de mara thon beginnen na zo'n dertig, 32 km. „Dan begint de marathon in de regel pas. Hoe beter je bent getraind, hoe verder je het kritieke punt hebt liggen. Goed-getrainden hebben het kritieke punt pas na de marathon." Met de chef d'équipe van de atletiek ploeg Moerman heeft de Rotterdammer het parcours per auto verkend. „Ik had het onmogelijk kunnen lopen, want het verkeer was veel te druk. We hebben er ruim drie uur over gedaan. Straks wordt het natuurlijk afgezet en mijn in druk is, dat het een vrij lastig parcours is en heuvelachtig. Vooral op de laat ste acht kilometer, want daarin zit een klim van zestig meter. Daar zullen, ge loof ik, wel de meeste klappen vallen." Vegetariër Steylen „Ik eet geen vlees en geen vis" voedt zich deze dagen hoofdzakelijk met fruit, noten, yoghurt, honing, spaghetti en wat groen ten. „Ja, ik weet het, er blijft weinig voor me over, ook al omdat we hier van de dotoren geen sla en kaas mogen eten." Tijdens de Olympische marathon staat om de vijf kilometer, te beginnen na vijftien kilometer, thee met citroen en suiker voor de kilometervreters klaar. „Het is zaak voor mij daarvan zo lang mogelijk af te blijven. In Ne derland gebruik ik nooit iets tijdens de wedstrijd. Hier zal ik het noodgedwon gen wel moeten wil ik in de moorden de hitte niet helemaal kapot gaan." Het schoonspringen pleegt zich in Nederland af te spelen in een duister hoekje van de sport. Hooguit twintig sportlieden blijken zich in ons land aangetrokken te voelen tot deze specia liteit. Niettemin leunen deze twee meisjes aan tegen de wereldtop. Dat is het resultaat van jarenlang trainen, waarbij het alsmaar weer perfectione ren van de sprongen een gewichtig on derdeel vormde. „Voor de geringe belangstelling", zegt Braamzeel gelaten, „zijn wel wat oorzaken op te noemen. Kijk, ik zeg altijd: Je kunt zelfs een aap leren dan sen, maar om iemand schoonspringen te leren is misschien nog meer nodig. Zelfs als je duidelijk aanleg hebt duurt het toch wel een jaar of vier, voordat je alleen nog maar een goede aanloop kunt nemen. Daarbij komt dan de ontzettend belangrijke afsprong. En tenslotte natuurlijk de sprongen zelf: salto, dubbele schroef en noem maar op". Hij werkt met film, die vertraagd afgedraaid de fouten van zijn pupillen blootlegt. Al jarenlang. „Je moet het grotendeels allemaal zelf uitzoeken", meent Braamzeel, leraar aan de aca demie voor lichamelijke opvoeding in Den Haag. „Wat de literatuur betreft is er maar één boekje, dat twintig jaar geleden werd geschreven". MARIETTE DOMMERS MEXICO De trainingsresultaten van de Amerikaanse atleten spreken boekdelen. Als de stijgende lijn zich voortzet zullen vele records gebroken worden, ook wereldrecords. Zo wierp Al Oerter de discus 66.50 meter van zich af en Ed Burke kwam bij het kogel slingeren meermalen over de 71-meter- grens. Ook niet Amerikanen deden van zich spreken. De Engelse verspringster Sheila Sherwood, echtgenote van hor denloper John Sherwood, bereikte in training een afstand van 6 meter 80. Igor ter Ovanesian heeft enige dagen wegens een blessure niet kunnen trai nen. Daarna lagen zijn resultaten om en nabij de 8 meter. Verwacht wordt, dat de gouden medaillewinnaar tussen de 8.40 en 8.50 moet halen. „Schoonspringen op topniveau is een verschrikkelijk ernstige zaak geworden. De verschillen zijn yaak minimaal. Vroeger vond ik het erg leuk om op de plank een beetje capriolen te maken maar wat er nu allemaal op dit gebied gebeurt is bijna ongelooflijk. Toch heb ben onze meisjes door hun fabelachtige werklust een kans. Een plaats bij de eerste twaalf zit erin, maar misschien zelfs wel een medaille. Hoewel dat iets ongehoords zou zijn, als je bedenkt dat bijvoorbeeld Rusland zo'n vijftien duizend schoonspringers en -springsters heeft. Ook Amerika en Oost-Duitsland kunnen wat dat betreft aardig uit de voeten". Beide schoonspringsters, altijd bege leid door Braamzeel voor wie zij zicht baar grote bewondering hebben, kregen de kans zich in grote buitenlandse wedstrijden op deze Spelen voor te be reiden. ELJO KUILER Eljo Kuiler, afgestudeerd als sport- leidster aan het CIOS, ontdekte daar bij: „Wij halen in het buitenland al tijd hogere totalen dan in eigen land. Daar worden onze sprongen vaak zo pietluttig getaxeerd. Gelukkig is daar in enige verbetering gekomen, maar er zijn soms nog wel flinke verschil len". Mariette Dommers, vierdejaars stu dente aan de academie voor lichame lijke opvoeding, betreurt vooral de ge ringe interesse in deze specialiteit: „Die belangstelling bestaat trouwens wel onder de jeugd, maar er zijn een voudigweg geen trainers". Braamzeel: „De directies van zwem baden zien ons trouwens niet graag komen. Want we zijn verschrikkelijk dure klanten. Je hebt een afgebakend stuk nodig en daar kun je ten hoogste bezig zijn met drie tot vier leerlin gen".

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 15