Drie mannen in de ruimte ZIEZO Belangrijke sportgebeurtenissen, maar vooral voetbalwedstrij den, houden vele mensen dagenlang, soms wekenlang, in de ban. Hoe komt dat wat is er aan de hand? De bekende psycholoog drs. Manuel van toggum, tracht op deze vragen een antwoord te geven in bijgaand artikel. ZATERDAG 12 OCTOBER 1968 eens in Amsterdamse en Rotterdamse kroegjes over Ajax en Feijenoord heeft ho ren praten, moet tot de overtuiging komen dat voor een Rotterdammer Ajax tot de vijanden behoort, zoals Feyenoord dat voor een rechtgeaarde Amsterdammer hoort te zijn als het gevaar dreigt dat Ajax het kampioenschap zou verliezen. Dit alles bewijst dat agressie en groeps- saamhorigheid snel van onderwerp kun nen wisselen. In de beperkte strijd van stad tot stad is Ajax voor de Rotterdam mer een vijand, maar als er landen bij de strijd betrokken zijn, wordt datzelfde Ajax voor diezelfde Rotterdammer een Neder landse troep waarmee hij zich kan vereen zelvigen. Het winnen van deze troep is ei gen winst en het verliezen eveneens eigen verlies. Tedere week voltrekt zich dat procef, meestal met mindere hevigheid dan bij deze wedstrijden het geval was. Maar iedere week zijn miljoenen op de wereld betrokken bij een spel dat in hoge mate bittere ernst is. De mensen schijnen daar behoefte aan te hebben. En dat is te be grijpen. We moeten allemaal onze agres sie leren beheersen. Wie daartoe niet goed in staat is, komt in de gevangenis, in het ziekenhuis of op de bank bij de zenuwarts terecht. Het deelnemen aan het voetbalspel, ook als toeschouwer, kan veel schadelijke ge voelens op ongevaarlijke manier onge daan maken. Wie de voetbaltegenspeler kan haten, hoeft minder vijandig ten op zichte van vrouw of baas te staan. Maar soms worden de emoties te hevig. Dan is de onbloedige oorlog op de groene mat een echte oorlog op het slagveld ge worden... Tedere deskundige is het er over eens dat voetballen een spel moet worden genoemd, dat zowel actief als passief kan worden beoefend. Volgens dit standpunt zou men dan een wedstrijd als tussen Ajax en Nürnberg ook een spel kunnen noemen. Daarmee zou men tevreden kunnen zijn indien er rondom die wedstrijd niet aller lei verschijnselen zijn geweest die ons in hoge mate doen twijfelen aan het feit dat er hier van een spel sprake zou zijn ge weest. Het wezen van een spel is dat het een vrijblijvende bezigheid is. De mens mag er niet ernstig bij betrokken zijn. Spel moet ontspannend werken. Spel is geen werken. En een belangrijk kenmerk van het spel is ook het „alsof karakter" ervan. Kinderen spelen rovertje en doen alsof. Acteurs spelen de held en doen alsof. En een aantal hardlopende jongemannen trap pen hard tegen een bal aan en doen alsof ze eikaars vijanden zijn. Met deze laatste opmerking beginnen de misverstanden. Iedereen die op de televi sie de uitgekiende beelden ziet van trap en natrapinoidenten moet begrepen hebben dat voetbal van dit soort geen vrijblijvende bezigheid is niet voor de spelers en niet voor de toeschouwers. He grote deining bij het grote publiek voor de wedstrijd begint; de felle emotionele reacties bij de toeschouwers tijdens de wedstrijd; het honen van de tegenstanders; het toejuichen van dege nen met wie men zich verbonden voelt; het sterven aan hartaanvallen tijdens een wedstrijd van kijkers voor wie de opwin ding te groot is geworden; het aftuigen van scheidsrechters door het publiek (in Zuid-Amerika vaak met dodelijke gevol gen); het uitschelden en lens trappen van spelers onderling en de paniekerige publi citeit als „Cruyffie" buikpijn heeft dit al les wijst er op dat we bij een dergelijke wedstrijd niet met spel te maken hebben. Zeker niet wat het publiek betreft. Van de spelers kan- men zich nog voorstellen dat ze zo sterk emotioneel betrokken zijn bij een gebeurtenis waarvan zoveel voor hun financiële welstand afhangt. Winnen bete kent verdienen. Maar ook dat verklaart niet de verruwing, de woede tijdens het spel, het uitschelden van tegenspelers die ook voor hun brood aan het trappen zijn. Uit alles wat we bij zo?n wedstrijd kun nen opmaken, rest ons maar één gevolg trekking. Een ontmoeting als tussen Ajax en Nürnberg is geen spel maar is oorlog in zijn simpelste en zuiverste vorm. De spelers vormen het leger, de toe schouwers de achtertros. Alles is versim peld binnen de strenge regels van het spel. Ik hoor bij mijn eigen club. Mijn eigen club moet winnen. De anderen zijn tegen standers die vernietigd moeten worden. Binnen de korte tijdsduur van saamhorig heid vallen alle subtielere overwegingen weg. Wie in het stadion zit of voor zijn tv- toestel zenuwachtig zijn bier slurpt, kan al leen maar voor of tégen zijn. Dat hier van een echte, zij het geluk kig kortstondige en in het algemeen onbloedige oorlog sprake is geweest, zal ie dere toeschouwer moeten toegeven die na afloop van de wedstrijd in staat en bereid is zijn gevoelens zorgvuldig te ontleden. Hij zal dan tot de overtuiging moeten ko- men dat hem dezelfde eenvoudige emoties hebben bezield die ook in een oorlog in werking treden: onvoorwaarlijke liefde voor de eigen partij en in dezelfde mate haat ten opzichte van de tegenpartij. En mensen op de tribune die eenmaal het geluk hebben gehad zichzelf (op film of bij de tv-herhaling) te hebben zien hui len en juichen, zullen tot de overtuiging moeten komen dat ze buiten zichzelf zijn geweest. Dat houdt in dat ze geen controle meer hadden over hun gevoelens, dat de allerdiepste en primitiefste emoties hun he le persoonlijkheid hebben overweldigd. En dat is juist wat bij een oorlog ge beurt! De vraag is hoe het mogelijk is dat iede re week in de hele wereld dit soort oorlo gen op kleine schaal kunnen voorkomen. Het antwoord is dat ieder mens geboren wordt met het vermogen zijn medemens te haten en te willen vernietigen en dat in de loop van de opvoeding liefdevollere ge voelens de overhand kunnen nemen. Maar als de enkeling in een massa te rechtkomt, zal de haat de liefde makkelij ker kunnen overspoelen dan wanneer de mens in kleiner verband vertoeft. En ook de tv-kijker, die met vrouw en kinderen meeleeft, is duidelijk deel van het grote legioen van aanhangers van een van beide partijen. De invloed van de massa doet zich ook gelden zonder de lijfelijke aanwe zigheid van een menigte. Dit aangeboren vermogen tot haat, dat bij dieren en mensen gelijk is vastge steld, noemt men agressie. Die agressie hoort bij het gedragspatroon van de mens. Een redelijke samenleving is verplicht de agressieve meningen van de enkeling in toom te houden, maar vaak met veel moeite. Toch komen ontsporingen veel voor. le der die op de grote weg aan het verkeer deelneemt, kent de levensgevaarlijke uitin gen van agressie van brave medeburgers die men geen misdadiger kan noemen. Maar zodra ze de beschikking hebben over een machtig moordtuig dat een auto kan zijn, komen hun primitieve machtsdrang en hun haat naar boven. Met het gevolg dat er jaarlijks duizenden doden op de weg vallen die zonder enige twijfel het slachtoffer zijn geworden van de onbeheerste agressie van andere weg gebruikers. In het algemeen zal de schuldige zijn agressie niet als zodanig herkennen. Hij zal de neiging hebben de schuld aan de an der toe te schrijven. Maar de toeschouwer bij het voetballen kan zich veel onbelem merder aan zijn behoefte tot agressie over geven. Behalve voor hartpatiënten, die onder de opwinding kunnen bezwijken, is er voor hem geen gevaar aan verbonden. Hij kan vrijuit haten, hij kan vrijuit steun vinden bij de anderen van zijn eigen partij. Ook dat is een grote troost. De mens is niet alleen een haat-dier, hij kan niet leven zonder de steun van een gemeen schap, hij moet ook weten dat er gelijken van hem zijn die hij kan liefhebben. De kleinste kring van gelijken is het gezin. Een belangrijk grotere kring is het land. Nationalisme is een uiting van de behoefte van de mens zich gesteund te weten door gelijkgezinden. Dat het nationalisme een belangrijk aan deel heeft in de gevoelens die bij alweer bijv. Ajax-Nürnberg tot uiting kwa men, is overduidelijk. Een Nederlander vereenzelvigt zich met de Nederlandse ploeg. Boeiend is hierbij dat zich onder de ze Nederlanders ook vele Rotterdammers bevonden, die in het algemeen aanhangers zijn van Feijenoord en die op gezette tij den juist datzelfde Ajax als hun vijand moeten beschouwen. Tk geloof niet dat ik overdrijf. Wie wel Drie mannen draaien op het ogenblik in een weinig armslag biedende kegel vormige cabine om de aarde. De drie man nen zijn de astronauten Walter M. Schirra (45), Donn F. Eisele (38) en Walter Cun ningham (36). De cabine is een Apollo, be horend tot de derde „generatie" van Ame rikaanse bemande ruimteschepen, waar van er weldra een zal worden gebruikt voor de eerste verkenningstocht van Ame-* rikanen naar de maan. Deze tocht, die vermoedelijk wel zeer ve le mensen er toe zal brengen hun aan dacht voor het spectaculaire in onze we reld te verdelen tussen de Olympische Spelen in Mexico-Stad en de ruimtevaart, is de eerste van een reeks tochten in be mande Apollo's in de wereldruimte ter voorbereiding op een reis van Amerikanen naar de maan. Indien de drie astronauten het er onder leiding van de veteraan Wal ter Schirra goed afbrengen zal vermoede lijk in december al een tweede ploeg van drie astronauten een tocht „achter de maan om" gaan ondernemen. He leiding van de tocht is bij Walter Schirra in uitstekende handen. Hij heeft al twee tochten in bemande Ameri kaanse ruimtescheepjes op zijn naam staan. Op 3 oktober 1962 beschreef hij in de een- mans kunstmaan, Sigma 8, een Mercury, zes banen om de aarde, en op 15 en 16 de cember 1965 was hij in de wereldruimte de gezagvoerder van de Gemini-7, die de eer ste koppeling aan eèn andere bemande kunstmaan, de Gemini-6 hielp volbrengen. Schirra zal de eerste ruimtevaarder zijn, die voor de derde maal een tocht in een bemande kunstmaan door de wereldruim te gaat maken. Hij wil zijn ruimtevaarders carrière afsluiten, omdat hij tegen de tijd dat hij voor een vierde keer aan de beurt mocht komen zeker te oud zal zijn. De bemanning heeft een iets meer dan twee kilo wegende televisiecamera aan boord, die zij zal gebruiken voor het ma ken van opnamen van de onder haar weg draaiende aarde. Na de zestiende omloop willen zij eenmaal per etmaal een recht streekse televisiereportage van wat zij van de aarde zien en wat er in de cabine ge beurt naar grondstations seinen die voor re- layering naar Amerikaanse televisiezen ders zullen zorgen. Cchirra, Eisele en Cunningham hebben opdracht elf etmalen in hun Apollo-7 in de wereldruimte te blijven. Hoewel uit voorgaande tochten van onbemande Apol lo's al is gebleken wat in technisch opzicht van dit nieuwe ruimtescheepje is te ver wachten, zijn zij het toch die nu als „in- vliegers" zullen optreden. Op hun program ma staat dan ook een lange reeks van ma noeuvres die zij moeten uitvoeren om de betrouwbaarheid van de Apollo verder op de proef te stellen. Verder moeten zij zich in elf etmalen bekwamen in het verrichten van handelingen die hun opvolgers, en ze ker het eerste drietal dat de sprong naar de maan zal wagen, blindelings moeten kunnen uitvoeren. Daarbij zijn ook hande lingen die redding moeten brengen in on voorziene omstandigheden of, in 't ongun stigste geval, wanneer de nood aan de man mocht komen. O ij de taken die zij moeten verrichten zijn er ook die geen rechtstreeks ver band houden met de komende tocht naar de maan, maar wel met plannen voor het in banen om de aarde brengen van grote bemande observatoria, zoals bijvoorbeeld een kleine sterrenwacht. Tot de vaardighe den die daarvoor zijn vereist behoort het vastmaken van een klein Ruimteschip aan een om de aarde draaiend observatorium. Schirra en zijn mannen moeten hun Apol lo-7 naar de uitgebrande tweede trap (S- IV B) van de reusachtige lanceerraket toe sturen en er, in dezelfde baan, vrij dicht bij zien te komen. In de naaste toekomst zou zo'n groot raketdeel kunnen worden in gericht als bemand observatorium en het op gezette tijden aflossen van de beman ning daarvan zal dan van een leien dakje moeten gaan en geen al te riskante onder neming mogen zijn. Precies diezelfde vaardigheid zullen an dere astronauten later ook nodig hebben in een belangrijke fase van de tocht naar de maan. Na het vertrek van de maan in een tweemans ruimtescheepje (de LM) moet dat gekoppeld worden aan de Apollo die om de maan is blijven draaien. Mislukt die koppeling dan zijn de twee inzittenden van de LM, die op de maan zijn geweest, red deloos verloren. De samenkoppelings-ervaring die eerder werd opgedaan met Gemini's is niet vol doende, omdat een Apollo veel ingewikkel der van constructie is dan de Gemini en weer andere eisen stelt aan de bestuurder dan de Gemini's. De poging, de uitgebrande S-IV B zo dicht mogelijk te naderen zal dertig uur nadat de ruim 67 meter optore- nende raket Saturn-IB van lanceerblok 34 op Cape Kennedy is vertrokken door de be manning van de Apollo-7 worden onderno men. LV hebben zich tijdens eerdere tochten van Amerikaanse astronauten nogal eens onvoorziene omstandigheden, waaron der bepaald hachelijke, voorgedaan, die improvisatiekunst vergden. Telkens bleek dan dat het menselijke vermogen tot in grijpen onontbeerlijk was wanneer iets van zijn apparatuur faalde. Deze keer is daarmee terdege rekening gehouden. Er zijn schema's opgesteld voor tochten die maar één etmaal kunnen duren, voor tochten van twee etmalen en voor tochten van drie etmalen. Bij de opstelling van die schema's is rekening gehouden met schier elke denkbare tegenvaller. Gaat al les de eerste drie etmalen volgens plan en komt er daarna een onvoorziene omstandig heid die een bekorting van de vlucht ge wenst maakt dan zullen Christopher Kraft en Donald Slayton, die op aarde de leiding in handen hebben, een ander schema op stellen. liet element van verrassing zal ook de ze keer zeker niet uitblijven. Daar voor zullen, evenals bij voorgaande gele genheden, in de eerste plaats de drie as tronauten zelf zorgen. Met 'hun menselijke reacties zullen zij kleur en reliëf geven aan deze tocht, die een nieuw hoogtepunt in een lange reeks technische topprestaties van Amerikaans kunnen in de ruimtevaart be looft te worden. Voor het eerst zullen wij iets van die reacties ook „in beeld" te zien krijgen. Wij zouden ons sterk vergissen als daarbij geen vreugde over Amerikaanse prestaties van de eerste rang op de Olym pische Spelen bij waren. Van de hoogte punten daarvan zullen Schirra, Eisele en Cunningham beslist wel iets vernemen. Van Walter Cunningham, Don Eisele en Walter Schirra. Cunningham is het bekend dat hij 'n sport liefhebber is en vooral belangstelling heeft voor gymnastiek en handbal. TTe tocht gaat, tegenvallers daargelaten 250 uren duren. Schirra, Eisele en Cunningham hebben zich op deze tocht al oefenend bijna 1200 uren voorbereid. Een van de belangrijkste oefeningen was het zo snel mogelijk uit de Apollo kruipen, door het nieuwe noodluik. Op Cape Kennedy is men de tragische dood van Virgil Grissom, Edward White en Roger Chaffee in een brandende Apollo op 27 januari 1967 nog al lerminst vergeten. Van essentiële beteke nis was ook de oefening in het verlaten van een Apollo nadat deze in de Caraïbi- sche Zee was geplonsd. Een helikopter liet de Apollo in zee vallen en de astronauten moesten er uit zien te komen, ook wanneer hij met het hitteschild naar boven dreef en dus op zijn kop in het water lag. Aan het einde van de 164e omloopbaan moet de Apollo-7 in de Atlantische Oceaan terecht komen, op ongeveer 200 zeemijlen ten zuidwesten van Bermuda. Het Amerikaanse vliegdeksohip Essex zal daar liggen wachten om Schirra, Eisele en Cunningham aan boord te nemen. Gaat al les volkomen volgens het boekje, wat eigen lijk niemand verwacht, dan zullen zij tien etmalen, 21 uren en 40 minuten in de we reldruimte blijven. Op het eerste teken van „onraad" tijdens de tocht zorgt het wereldomspannende net van volgstations van NASA er voor dat bliksemsnelle acties mogelijk worden. Van dat net maken veertien grondstations, vier als volgstation ingerichte schepen en vijf speciaal geïnstrumenteerde grote vliegtui gen deel uit. Het personeel van dat net zal zolang de tcriit duurt een sterkte van vier duizend man hebben. Er maken ook twee communicatiekunstmanen, Intelsats, deel van uit. De ene staat boven het centrale deel van de Atlantische Oceaan, en de an dere boven het midden van de Stille Oceaan. A angesloten op dat net zijn vele compu- ters, verdeeld over veertien posten te land en enkele op zee die op topsnelheid blijven rekenen, op basis van gegevens die zij ontvangen van de Apollo-7, zolang de tocht duurt. Bovendien zijn het computers die het eerst „alarm slaan" wanneer hart slag of bijvoorbeeld de transpiratie van een van de astronauten abnormaal zou zijn ge worden of de temperatuur in de Apollo-7 te hoog zou zijn opgelopen. Iedereen hoopt dat een echt zorg barend alarm zal uitblijven. Talloos vele mensen duimen of bidden nu ▼oor Schirra, Eisele en Cunningham.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 9