„Rijdend Nederland" beet spits af ZIEZO zaterdag 19 oktober 196f 9 Op de Veluwse vliegbasis Deelen hebben vliegers en artsen vertrouwen in de poging helikopters in te schakelen bij het vervoer van zwaar gewonde verkeersslachtoffers n ^1 lange tyd geleden werd over de gebrekkige hulpverlening aan verkeersslachtoffers een scherpe klacht geuit door het autoblad „Rijdend Nederland". Het blad opperde toen ook een plan, namelijk om een net van helikopter-hulpposten op te bou wen. Met achttien Alouette III- toestellen (kruissnelheid 180 km/ uur) zou men het hele land kun nen bestreken en wel zó vlug dat uiterlijk binnen een kwartier meestal echter veel sneller een gewonde w4ar ook in Nederland, hulp kan Wórden geboden. Om een en ander aan te tonen organiseerden redacteuren van „Rijdend Nederland" met mede werking van de Koninklijke Luchtmacht, die een helikopter en een ambulance-auto met be manningen beschikbaar stelde, zelf reddingsacties, waarbij een van hen als „slachtoffer" fun geerde. Bij de eerste actie, in de om geving van Den Haag, arri veerde de heli ruim 8 minuten eerder bij hrt ongeluk (op de snelweg naar Amsterdam) dan de ambulance, die een omlegging moest volgen. De heli bracht hulp in goed 7 minuten, de auto ruim 15 minuten na het alarm. De heli kopter was 10 minuten 35 secon den eerder in de tuin van het zie kenhuis Bronavo dan de ambu lance in de Diaconessen-inrichting Voorburg. Totaaltijdcn heen en terug: resp. 17 min. 30 sec. en 28 min. 5 sec. De tweede proef werd gehou den in de buurt van Woerden waarbij de helikopter 61/» minuut eerder bij het slachtoffer arri veerde en er niet minder dan 14 min. en 6 sec. vlugger mee aan het ziekenhuis (Ope Dei) kwam. De ambulance moest zowel op de heen- als terugweg voor spoor bomen wachten! Dit alles wil niet zeggen dat de ambulance heeft afgedaan; integendeel. Wel moet de organisatie veel beter worden. En de helikopter kan een uiterst belangrijke aanvulling betekenen. Luitenant-generaal A. B. Wolff bevelhebber der Nederlandse Luchtstrijdkrachten door wiens medewerking deze proeven kon den worden gehouden, schreef naderhand in „Rijdend Neder land" dat het voorbarig is, nu reeds een gefundeerd oordeel te geven over het helikopterplan. „Onder wie valt zo'n reddings dienst?" vroeg de luitenant-gene raal zich af. Hij gaf ook een in druk van de financiële conse quenties: aanschaffing 23 geoutil leerde helikopters (5 reserve) f 900.000 is al f 20,7 miljoen. Maar: „Indien het om mensenle vens gaat zullen de kosten geen rol mogen spelen. Naar mijn oor deel is het plan waard om bestu deerd te worden", aldus de bevel hebber der luchtstrijdkrachten. Ook vooraanstaande medici ga ven toen positieve commentaren. Nu is het dan zover. Het expe riment wordt met enige span ning tegemoet gezien. Mot do Alouette... Heli-ambulance el Het duurt soms allemaal wel een beetje lang in dit goede landje, maar... èls er ook iets gaat gebeuren dan is er meestal nog wel flink enthousiasme. Goed, deze week is dan eindelijk een be gin gemaakt met de pogingen om mensen levens te redden door verkeersslachtoffers In de kortst mogelijke tijd per helikopter en onder het wakend oog van artsen, naar een ziekenhuis te vervoeren. Op de twee luchtmachtbases Deelen en Soesterberg staan helikopters klaar om na een alarm meteen weg te flappen naar een ongeluk slanke en rappe toestellen van Franse ma kelij die hun sporen bij het redden van mensen al hebben verdiend, maar tot nu toe nog nooit zijn ingezet bij het verlenen van hulp aan het steeds groter wordende aantal verkeersslachtoffers. Dat dat nu pas gebeurt ligt niet aan de Koninklijke Luchtmacht. Misschien ook niet aan „die" of „die", maar er moest zoals gebruikelijk eerst een commissie komen. Het aanbod van de luchtmacht om mee te doen lag er al geruime tijd. Sinds 15 oktober is het dan zover dat zo wel op Deelen als Soesterberg de Alouettes stand-by staan buiten de hangars en op een steenworp afstand een vlieger, een meca nicien en een arts. Zij zullen, in samenwer king met politie, artsen, ambulanceperso neel en misschien nog veel meer mensen, de spits moeten afbijten van een experiment, waarop we allang hebben zitten wachten. Ja, voorlopig is het een experiment. Het vervoer van verkeersslachtoffers van „de plaats des onheils" naar een ziekenhuis is geen eenvoudige zaak. De helikopters van de luchtmacht zijn heel wat mans, de vlie gers hebben een geweldige inzet en een groot improvisatievermogen, maar er zullen nog wel enkele technische en organisatorische punten in de loop van het experiment moe ten worden bijgeschaafd. Hoe stelt men zich de hulpverle ning per heli-ambulance voor? Er gebeurt een ongeluk. De eerste man die de beslissing krijgt over de vraag of er wel of niet van een helikopter gebruik zal worden gemaakt, is de politieman. Als naar zijn mening een of meer slachtoffers van het ongeluk voor vervoer per helikopter naar een ziekenhuis in aanmerking komen, moet hij aan de hand van bepaalde in structies beoordelen of bij de plaats van het ongeluk een helikopter kan landen: een veldje van veertig bij veertig meter, geen hoge obstakels in de buurt, geen bodem met stuifzand, geen dingen die kunnen op waaien, enz., enz. Lijkt hem de oplossing „helikopter" gun stig, dan slaat hij alarm via de mobilofoon in zijn auto of via de telefoon. Dat eerste alarm gaat naar zijn superieuren of onmid dellijk naar de centrale verkeersleiding van de luchtmacht in Nieuw-Milligen. Uiteraard wordt ook direct een ambulance gewaar schuwd, want het is niet uitgesloten dat de vlieger die binnen enige ogenblikken ver wacht kan worden, de situatie anders be oordeelt en moet afzien van een landing. IN a het alarm van Nieuw-Milligen op de basis Deelen of Soesterberg, raast de helikopter naar het ongeluk. Dat opstijgen is een kwestie van enkele minuten, want de bemanning staat klaar van zonsop gang tot zonsondergang. Als de Alouette landen kan is naar de mening van deskundigen een goed deel van de actie al geslaagd. De militaire arts verzorgt het verkeersslachtoffer ter plaatse, beoordeelt de wenselijkheid van overvliegen naar een ziekenhuis en wélk ziekenhuis en brengt zijn patiënt met hulp van de mecanicien of anderen, aan boord van de helikopter. Het vliegen naar een van de veertien ziekenhuizen, die voor deze eerste proef in aanmerking komen, is tenslotte niet de moeilijkste opgave, want de landings veldjes bij deze ziekenhuizen zijn heel minu tieus beoordeeld, in kaart gebracht en gefo tografeerd. Daar kan dus onder normale omstandigheden zeker worden geland. e hopen dat het allemaal heel goed en snel zal kunnen verkopen", zeggen de majoors F. van Rijn en F. van West, resp. chef vliegdienst en commandant van het 299 squadron op de vliegbasis Deelen. Zij zijn enthousiast over het feit dat in ieder geval nu gestart is met het experiment want de mogelijkheden om op deze manier men senlevens te redden, zien zij duidelijk. D e zon prikte juist door de ne velflarden over de basis Deelen, toen wij bij een van de twee startklare Alouettes een gesprek hadden met de bemanning van de reddende leeuwerik: de kapitein-vlieger P. v. d. Wijst, zijn mecano sergeant H. J. van Thiecke en de vlieger-arts majoor K. v. d. Lijn. Drie jonge mannen die de zon van deze eerste dag van het experiment over Deelen hebben zien opkomen en wachten op het eerste alarm. Geloof maar dat na dat seintje van Nieuw-Milligen de Alouette heel spoe dig draait en ter plaatse is! Dokter v. d. Lijn vindt dat we het experi ment met veel vertrouwen moeten onderne men. Daar is alle reden voor. „Wij kennen het metier de luchtmacht heeft het vaker gedaan." Het vervoer door de lucht vindt hij natuurlijk wel belangrijk, maar het grootste winstpunt ziet dokter v. d. Lijn toch wel in het feit dat nu zeer snel deskun dige hulp kan worden geboden. „Die hulp heeft een verkeersslachtoffer in eerste in stantie nodig, want het komt voor dat ge wonden onnodig sterven door verstikking op de plaats van het ongeluk of tijdens het vervoer naar het ziekenhuis." Juist voor die verstikking is dokter v. d. Lijn bang. „Soms is er niet eens sprake van een zeer ernstig ongeluk en óch valt er een dode doordat des kundige hulp ontbreekt." Dokter v. d. Lijn en zijn collegae die ook dienst zullen doen in de Alouettes de re serve eerste-luitenant-arts H. Donders, J. B. J. Jansen en C. Habben Jansen zitten in de helikopter naast de vlieger en de meca nicien, maar dan gekeerd naar de twee brancards die achterin het toestel boven el kaar zijn aangebracht. De artsen hebben in het toestel de beschikking over o.a. moderne beademingsapparatuur en een afzuiginstru- ment, dat belangrijke diensten kan verlenen op de brancard operatiekamer bij slachtoffers die dreigen te stikken in eigen bloed of in braaksel. Na de hulp op de grond kunnen de artsen zich in de Alouette volledig wijden aan hun patiënt en het slachtoffer ook begeleiden naar de operatiekamer van het ziekenhuis. atuurlijk zal niet alles zo'n glad verloop hebben als men het op papier kan neerschrijven. „Er zullen zich gevallen voor doen". zegt kapitein-vlieger P. v. d. Wijst, „dat ik niét kan landen." Hij wil de politie man die het alarm heeft gegeven daarvan geen verwijt maken, maar de vlieger is de man die verantwoordelijkheid draagt voor de kist en de bemanning. Mocht de lan dingsplaats ongeschikt zijn, dan is er altijd nog een mogelijkheid de dokter met zijn instrumenten te laten zakken aan een lijn. Dan kan in ieder geval aan de belangrijkste voorwaarde snel deskundige hulp wor den voldaan. f De ziekenhuizen die de outillage hebben om snel bij verkeersslachtoffers chirurgi sche ingrepen te doen, zijn zorgvuldig uit gezocht. Er kwamen, wat deze uitrusting be treft en ook de ligging. 20 ziekenhuizen in aanmerking, maar het bleek slechts moge lijk bij een veertiental een goede landings plaats te vinden. Die ziekenhuizen liggen in Leiden, Woerden, Veenendaal (Juliana- ziekenhuis), Gorkum, Ermelo (Salem), Arn hem (Gem. Ziekenhuis), Doetinchem (Wil- helmina Ziekenhuis), Almelo (Prinses Irene Ziekenhuis), Oss, Tilburg, Eindhoven, Roo sendaal, Delft en Utrecht. Apeldoorn en Ede ontbreken op dit lijstje. De directeur van het St. Liduïna-ziekenhuis te Apeldoorn vertelde ons dat zijn zieken huis uiteraard graag had willen meewerken aan dit experiment, maar dat de bebouwing op het ziekenhuisterrein en daaromheen van dien aard is dat niet aan een landings plaats kan worden gedacht. Hij is er, als dit noodzakelijk mocht blijken, vierkant voor om te zoeken naar 'n mogelijkheid een andere landingsplaats te zoeken en ,,'t spreekt van zelf", zo zei dr. A. G. P. Cremers, „dat 'n heli kopterveldje behoort te worden opgenomen in de planning voor de bouw van een nieuw ziekenhuis". Hij en vele van zijn collegae zijn het er over eens dat een helihaventje in de toekomst even onontbeerlijk zal zijn als een parkeerplaats voor ambulancewa gens! De geneesheer-directeur van het Juliana Ziekenhuis in Apeldoorn, dokter B. S. Bulstra, vertelde ons dat ook voor het Juliana Ziekenhuis is gezocht naar een geschikte landingsplaats. Maar men kon die niet vinden. Natuurlijk wordt wel overwo gen bij de verdere nieuwbouw de ruimte voor een heli-haventje te reserveren. „Het spreekt vanzelf'", zegt de geneesheer-direc teur, „dat er maatregelen getroffen moeten worden, mede door de sterk toenemende verkeersstroom, waardoor het gewonden- vervoer over de weg steeds moeilijker zal gaan worden." Het Juliana Ziekenhuis blijft dus de aandacht gevestigd houden op deze problematiek. 13 e artsen, ingeschakeld bij het vliegend reddingsteam van Deelen, vertel den ons, dat het vervoer per helikopter ze kere voordelen biedt boven dat per ambu lance. Daar is in de eerste plaats de tijd, maar ook het „comfort" voorzover men tenminste van comfort voor een ernstig- gewonde kan spreken. Luchtziekte achten deze artsen niet zo belangrijk omdat zeker even vaak wagenziekte kan optreden. In beide gevallen moet men de beschikking hebben over apparatuur die de luchtwegen van de patiënt vrij houdt. Een andere zaak is het geluid van de heli kopters. In een publikatie van de militaire arts, dokter H. Custers („Veilig Vliegen") la zen wij dat patiënten in het algemeen niet mogen worden blootgesteld aan extra veel lawaai althans geluid dat sterker is dan dertig decibel. Als men weet dat een Alou ette op een afstand van honderd meter al tijd nog zo'n 85 decibel produceert, dan be tekent dat: extra maatregelen (oorproppen of oordoppen) voor de patiënt. He Apeldoornse commissaris van politie, de heer G. A. Waldkötter, is bijzon der verheugd over het feit dat nu ingegre pen wordt daar, waar ambulances op grote en drukke verkeerswegen niet tijdig genoeg op de plaats van een verkeersongeluk kun nen zijn of waar de hulpverlening niet of nog niet beschikt over een goed en doeltref- naar de „plaats des onheils" naar ziekenhuis en O P het moment dat wij dit schre ven moest het eerste alarm in Nederland nog komen. Op de bases wachten de leeuwe riken van de luchtmacht op acties, zoals die tot nu toe in deze opzet niet zijn voorge komen. Niemand kan (en wil ook) voorspellen hoe het allemaal zal gaan, want er zijn nog enkele punten in de organisatie die vrachten op de test, het proefondervindelijk bewijs dat 't zo of misschien nét anders moet. Heel wat mensen zijn bij deze actie inge schakeld. Niet alleen de heren van de lucht macht, de Rijkspolitiemannen in hun Por sches op de autobanen, maar ook de agenten van de gemeentepolitie op hun buitenposten, die na een ongeluk rechtstreeks mogen bel len naar de centrale van de luchtmacht in Nieuw-Milligen. Er zal nogal wat gevraagd worden van inventiviteit en het improvisa tievermogen van deze talloze medewerkers. Nee, zegt men bij de luchtmacht, de am bulancediensten mogen ons niet zien als concurrenten. Is de ambulance gealarmeerd en wij zijn óók ter plaatse en doen tenslotte de job, dan worden de kosten van de ambu lance vergoed. Het gaat hier niet om eer, nog minder om geld, maar om snelle en doeltreffende hulp. „Overigens", aldus de heer Waldkötter, „er wordt' een zware druk gelegd op de eerst aanwezige politieman. Hij moet in eerste instantie hulp verlenen aan de slachtoffers. Hij moet het verkeer in goede banen leiden en dan ook nog uitzien naar een geschikte landingsplaats voor een helikopter. Het spreekt vanzelf dat nog veel ervaring zal moeten worden opgedaan. Maar daarvoor is het dan ook terecht een experiment ge noemd." fend georganiseerd ambulance-apparaat. Apeldoorn met omgeving verkeert echter, volgens de heer Waldkötter, in de gelukkige omstandigheid dat hier vlot werkende am bulances opereren, die nauwelijks in snel heid en deskundige hulpverlening zullen worden geslagen door de helikopters. „Voor onze omgeving zie ik nog niet direct grote veranderingen wat niet wegneemt dat helikopter-assistentie natuurlijk bijzonder effectief kan zijn bij calamiteiten van enige omvang".

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 11