vlees eten is verantwoord eten
Barbara Farber
„Kinderkleding moet geen klein
formaat grote-mensen-mode zijn
„De tieners hebben
alles veranderd
rONTOEK
(jelvohen
L
ócnamier
Nu ode voormannen: elastisch katoen.
Lekker luchtig katoenen ondergoed
dat nooit sloböergoed wondt omdat't elas
tisch blijft ook na
eindeloos vaak
wassen.Dat is on
dergoed waar je
een mamn ple
zier mee doet!
Nieuw vanHma.
MODE-ONTWERPSTER
TEGEN WIL EN DANK
De strijd tegen
„geurtjes
Makreel
Opnieuw man
met tweede hart
overleden
";fl .Wj
i
li
Theo Poot (17)
Nederlands
jongste
sportvlieger
VOOR DE POPPEN
WEINIG FANTASIE
INSPIRATIE
san
bilt III HANDCREME
uw handen vragen erom
san
bahn
desinfecterende crème-zeep
voor de HALVE PRIJS, bij
grote tube SANBALM
handcréme
Alarm in Duitse
telefooncellen
kosteloos
s iima
OKTOBER 1968
ADVERTENTIE
Het zat Barbara Farber gewoon hoog. een jaar of vier geleden. Ze kon voor
haar dochtertje alleen maar overgooiers krijgen; steeds maar en overal diezelfde
over gooier s, groen en rood geblokt. ,,lk vond niets leuk voor haar en ging zelf
kleren maken", zegt ze in haar heerlijke Amsterdamse huis, tussen een antieke
Spaanse kast en een enorme open haard. ,,Het sloeg kennelijk aanwant de
moeders van de andere kinderen o pde kleuterschool belden me op en zeiden:
Wilt u voor mijn dochter ook iets maken, ik wil het graag betalen"
Dat was Barbara Farbers bedoeling helemaal niet. Ze pretendeerde helemaal
niet mode-ontwerpster te zgn. Ze kon alleen niet krijgen wat ze wilde en ging
zelf aan de slag. Maar nu Ineens is alles veranderd. Nu ineens vragen Nederlandse
bedrijven aan de Amerikaanse mevrouw Farber om haar ideeën en ontwerpen.
„Het gaat toevallig die kant op", lacht ze.
SCHEVENINGEN „Mijn vader
vindt het wel goed zo. Maar mijn moe
ders is een beetje bang. Nee, zij zal
voorlopig niet als passagier met mij
vliegen. Toch heeft ze beloofd dat ze een
keertje mee zal gaan."
Aan het woord is Theo Poot uit Sche-
veningen, met zijn 17 jaar 's lands jong
ste sportvlieger. Vorige week behaalde
hij het brevet sportvlieger tweede klas.
Hij had er nauwelijks anderhalve
maand voor nodig want pas op 20
augustus begon hij te lessen bij de Na
tionale Luchtvaartschool op de Rotter
damse luchthaven Zestienhoven.
De minimumleeftijd voor sportvlie-
gen is zeventien jaar. Toen Theo Poot
eind mei deze leeftijd had bereikt en
een maand later was geslaagd voor zijn
eindexamen hbs, ging een langgekoes
terde wens in vervulling: hij mocht
gaan vliegen.
Theo is nu bevoegd met passagiers
vluchten boven Nederland te maken.
Voorlopig zal dit er wel niet van ko
men omdat hij binnenkort in het Zwit
serse Lausanne Frans gaat studeren.
„Daar wil ik het vereiste aantal vlieg
uren proberen te halen dat nodig is
voor mijn brevet eerste klas."
Hij voelt er niets voor om verkeers
vlieger te worden. „Dan ben je teveel
taxi-chauffeur. Wel zou ik het leuk vin
den om later voor een zaak te vliegen.
Maar het moet echt een hobby blijven."
59
De ontdekking die enige jaren gele
den is gedaan dat bepaalde geuren el
kaar opheffen, vormt thans de grond
slag van een zich snel ontwikkelende
industrie in Groot-Brittannië. Een fir
ma concentreerde zich aanvankelijk
op het huishoudelijke terrein en maakte
het mogelijk huizen vrij te maken van
de lucht van zeildoek, linoleum, rub
ber, inkt, transpiratie, tabaksrook en
keukenluchtjes door een middel samen
te stellen met meer dan 100 bestandde
len om de meer dan 100 huis luchtjes te
neutraliseren. Eerst daarna werd de in
dustriële toepassing hiervoor ontwik
keld, tezamen met
vloeistoffen te verspreiden, zodat het
procédé thans op grote schaal toegepast
wordt door crematoria, dierentuinen,
verfspuitinrichting, champignonkweke
rijen, restaurants, papierfabrieken e.d.
Wie is Barbara Faber?
Ik weet in deze gevallen nooit waar
mee je moet beginnen. Ik zou kunnen
zeggen dat ze uit New Jersey komt, nog
altijd Amerikaanse is en zeven jaar in
Nederland woont. Ik zou misschien be
ter eerst kunnen vertellen dat ze een
gezicht heeft dat van alles te zien geeft:
intelligentie, charme, gewone gezellig
heid en iets artistieks.
Eigenlijk heet ze voluit mevrouw Bar
bara Farber-Greenberg. „Maar wij
Amerikanen gebruiken nooit meer de
meisjesnaam als je een keer getrouwd
bent. Dat Greenberg schijnt overigens-
te komen van Groenenberg."
Haar man is de journalist Jules Far
ber, die in Nederland al eens de Willem
de Zwijgerprijs verdiende, vanwege al
les wat hij over ons land in buitenland
se bladen publiceerde.
En dan hebben Jules en Barbara Far
ber drie kinderen: twee zonen (op het
gymnasium) van veertien en dertien
jaar en dochter Alicia van zeven.
In Brussel woonden de Farbers en na
de Expo kwamen ze in 1959 naar ons
land. Precies voor een jaar, toen gingen
ze ook voor twaalf maanden naar
Zwitserland en vervolgens voor even
lange tijd terug naar Amerika. Ze had
den intussen Europa overal grondig
bekeken en in de Verenigde Staten
kwamen ze tot de conclusie: „Europa
trekt ons, maar waar voelen we ons nu
thuis? In Nederland hebben we de
meeste vrienden, de mentaliteit daar ligt
ons geweldig, ja, het wordt Nederland."
En nu zitten ze in Amsterdam en se
dert vier jaar wonen ze ergens opzij
van de Apollolaan.
Wat deed Barbara Farber voor ze
trouwde? Iets In het modevak of zo?
„Niets", lacht ze, „ik ben zo jong ge
trouwd, tevoren had ik geen baan. Ik
heb als jong meisje alleen kleertjes voor
m'n poppen gemaakt. Dat is alles."
„Heel primitief', vindt Barbara Far
ber dat ze is begonnen. Ze legde door
zichtig papier over een papieren pop en
maakte haar modellen. Een een kennis
tekende het allemaal uit en maakte er
een kindje met mooie krullen bij. Van
die ontwerpen knipte Barbara weer de
kleren voor haar dochter en toen wer
den die moeders-van-de-kleuterschool
enthousiast.
„Het was natuurlijk persoonlijk maar
ik vond dat er zo weinig fantasie in
kinderkleren was en zo weinig soorten
stof", zegt ze. „Neem corduroi, ben ik
gek op, maar je hebt bedrukte cordu
roi, die komt uit Zweden. Daarmee kun
je heel iets anders maken en de kinde
ren zitten er warm in."
Ineens begint het. Het blad Margriet
publiceert enkele van Barbara's model
len voor kinderkleren, voor Flissu-Pa-
pier maakte ze papieren jurkjes, Aku
vroeg om mee te werken aan nieuwe
modellen, nu hangen haar ontwerpen
bij V. en D. en er zijn plannen in de
maak voor België, waar de kleren dan
onder de naam „Barbara Style" zouden
verschijnen.
„Kinderkleren, ze vormen natuurlijk
géén wereldprobleem", zegt Barbara
Farber heel nuchter, „maar waarom zo
weinig moeite eraan besteed? Voor de
tieners is er meer dan genoeg. Sommi
ge dingen vind ik belachelijk, andere
erg leuk. maar keuze zoveel je wit"
„Maar zoek eens iets voor meisjes van
vijf tot twaalf jaar? En kom eens te
recht bü kleding voor meisjes van elf
en twaalf, als ze net wat boezem en wat
heup gaan krijgen? Dan zijn ze geen
kind en geen tiener. Je kunt niets voor
die groep krijgen."
Barbara's bezwaar is dat er veel te
veel grote-mensen-kleren in klein for
maat worden gemaakt, dat er veel te
weinig keuze is en dat, kom je ergens
met iets nieuws, men in Nederland snel
zegt: „Waarom zouden we dat brengen?
We verkopen van de rokken (of de
jurkjes) die we nu hebben al honderd
duizend exemplaren per jaar. Het gaat
toch goed?"
En de prijzen.
„Ik zie jurken voor mijn dochter van
vijftig tot vijfenzeventig gulden", zegt
ze. „Dat is belachelijk. Ik denk er niet
•jr Barbara Farber thuis in Amsterdam: „Voor meisjes van elf jaar kun je
nauwelijks kleren vinden; ze zijn dan geen kind meer en nog geen tiener.
En duur! Wat zijn de kleren soms belachelijk duur."
iz Alicia, zevenjarige dochter van Barbara Farber, trekt op verzoek van haar
moeder het jurkje uit waarmee ze van school komt. Even later heeft z.e
haar moeders ontwerp aan („Ik ben gek op overgooiers, maar waarom altijd
die ruitjes?") en worden al die lange haren op volgorde gelegd. En daar komt
dan Alicia gekleed in Barbara-Style"
aan. De kleren zijn in Nederland heel
duur. In Amerika krijg je voor tien
dollar een geweldige jurk; ga hier eens
kijken wat er voor zesendertig gulden
in de winkels hangt!"
Barbara Farber gelooft vast en zeker
dat er in ons land een behoefte en een
markt is voor nieuwe, voor andere, voor
zeer draagbare aan de leeftijd aange
paste kleding.
„De tieners hebben alles veranderd",
vindt ze. „Ook de mode in Nederland.
Lang niet alles is mooi, maar ze hebben
fantasie en ze inspireerden iedereen."
Geleerden die werkzaam zijn op het
researchlaboratorium in Aberdeen zijn
van mening dat de gewone makreel 'n
waardige plaatsvervanger van de zalm
zal kunnen worden. Maar zijn prijs zou
nog geen derde van die van de zalm
bedragen. Experimenten die op het Tor-
ry Research Station van het ministerie
van Technologie zijn uitgevoerd hebben
aangetoond dat de makreel een im
populaire vis bij de Britse huisvrouw
en de visindustrie een sterke concur
rent kan worden. Zijn bouw en vetge
halte zijn gelijk aan die van de zalm
en na een eenvoudig conserveringspro-
ces waren experts bijna niet in staat
verschil in smaak tussen de twee te
proeven. Alleen de kleur van de ma
kreel verraadt zijn afkomst.
ADVERTENTIE
HOUSTON De 46-jarige onderwij
zer Verne Martin, uit Mesa (Arizona),
die op 23 september in Houston
(Texas) een nieuw hart kreeg, is gis
teravond overleden zonder volledig bij
bewustzijn te zijn gekomen. Van de
zijde van het ziekenhuis werd meege
deeld, dat de directe doodsoorzaak niet
bekend is. Er zal echter nog een lijk
schouwing worden verricht. De opera
tie was uitgevoerd onder leiding van
dr. Michael Debakey.
Het onbekende negentienjarige meis
je, dat gisteren in een kliniek bij
Buenos Aires een nieuw hart kreeg, is
elf uur na de operatie overleden. Het
was de tweede harttransplantatie in
Argentinë. Beide operaties gebeurden
onder leiding van Miguel BellizL De
eerste patiënt overleed vier dagen na
de ingreep.
De derde harttransplantiepatiënt
van prof. Chris Barnard, de 52-jarige
voormalige mijnwerker Petrus Smith,
is gisteren ontslagen uit het Groote-
Schuurziekenhuis te Kaapstad. Smith
ontving 38 dagen geleden een nieuw
hart. Bij zijn vertrek uit het ziekenhuis
zei hij de identiteit van de donor te
kennen, maar deze niet te zullen ont
hullen. Naar verluidt zou» de donor een
Afrikaanse vrouw rijn geweest
ROME Mgr. Ferdinando Lam-
bruschini (57), die drie maanden gele
den de pauselijke encycliek „Huma-
nae Vitae" over de geboorten regeling
introduceerde, is benoemd tot aarts
bisschop van Perugia in Midden-Italië.
BONN De Bundespost, de Westduit-
se PTT, heeft in samenwerking met
de industrie een apparaat ontwikkeld
dat het mogelijk maakt uit een gewo
ne telefooncel gratis politie of brand
weer te alarmeren.
Een telefonisch alarm kan niet meer
worden vertraagd doordat degene die
opbelt, toevallig niet de twee tien-
pfennig-muntjes op zak heeft die no
dig rijn om uit een cel te telefoneren.
Het nieuwe apparaatje is een kastje met
een handle, dat aan het telefoontoe
stel kan worden aangebouwd. Wie de
handle overhaalt naar links wordt
automatisch verbonden met de politie;
naar rechts: brandweer. Een wat een
voudig type heeft maar één handel
stand voor één gemeenschappelijk
alarmnummer.
Er staan 35.000 telefooncellen in West-
Duitsland. Hoeveel daarvan met het
apparaatje zullen worden uitgerust,
hangt helemaal af van de alarme
ringsmogelijkheden ter plaatse en van
het geld dat de diverse bestuursor
ganen over hebben voor deze extra
veiligheid.
De knipbeurs is in ere hersteld en daarmee is een stukje
ouderwetse gezelligheid en gerieflijkheid weer teruggekeerd. Met SioteHtot
hebben wij het zachte bruine geval verrast uit het vloeipapier
gewikkeld en binnenin een tikje heimvee en een vleugje romantiek verstopt
gevonden. Zo brave royale huishoudbeurs uit grootmoeders dagen
was je daar weer?
Jazeker, maar behandel mij vooral met zachtheid. Ik heb een zacht
zeemleren innerlijk en heel tedere scharniertjes. Probeer mij niet vol te
stouwen met drie zilveren rijksdaalders, een vracht kleingeld èn
een fietssleuteltje en mij dan met geweld dicht te knippen. Er knapt iets, er
verschuift iets en met de secure sluiting is het afgelopen.
Dat euvel overkwam schrijfster dezer natuurlijk op het ongelegenste moment
tijdens het haastig boodschappen doen, maar goede raad was ditmaal
niet duur. Want links en rechts navragen leverde tenminste het adres op
van een werkplaats waar de laatste der koperslagers zijn ambacht
in ere hield. Misschien dat hij in een verloren ogenblik dat verwrongen
scharniertje beliefde te solderen.
Het steegje was zo nauw, een spleet tussen blinde muren, dat men rich
verbeelden kon ergens halverwege te zullen blijven steken. Maar
een nieuwsgierige boomtak over een stukje tuinmuur wuifde mij
bemoedigend toe en tussen plassen laverend waagde ik de expeditie.
Het was een sensatie alsof men in een wildvreemde stad op avontuur uit
was en een lang vergane wereld tot leven zag komen. Achter een
stoffig raam met spinrag in de hoeken keek een pienter oud mannengezicht
op van een of ander geheimzinnig handwerk. Ik glimlachte tegen de
vorige eeuw: tabaksvergunning, zei een stokoud bordje. De bruine
gegroefde vingers rolden vaardig tabaksbladen om een sigaar in aanbouw.
De volgende gammele deur stond aan en een helder klinkend regelmatig
getik vertelde mij dat ik terecht was bij de knipbeurzendokter. Zijn
werkbank stond vlak tegen het raam geschoven en dat scheen hem voldoende
licht te geven om met secure vinnige tikjes een stukje koperplaat
langzaam om te buigen. Ik had graag gezegd: Ga vooral uw gang ik heb
al de tijd om toe te kijken als er maar iets gestaan had om met een
lichte regenjas op te gaan zitten.
Maar in deze sombere, propvolle werkplaats was blijkbaar niet op bezoek
gerekend en vooral niet van vrouwvolk. Werkplaatsen koesteren trouwens
een aangeboren achterdocht tegen ons misschien dat zij daarom zo
graag in steegjes wegkruipen, vooral als er metaal aan te pas komt.
Bij een timmerman kan oen vrouw zich nog redelijk op haar gemak voelen,
tussen de planken, de krullen en het zaagsel, die in elk geval zo lekker
bitter geuren. Maar bij fietsenmakers, loodgieters, kachelsmeden en
koperslagers worden wij ronduit weggekeken. Deze toch meestal goedaardige
lieden schijnen zich pas op hun gemak te voelen in een woeste chaos van
oud roest, stukken pijp, bossen draad, vette poetslappen en een
troosteloze schroothoop van oude onderdelen.
De koperslagerij maakte het al even bont; de enige plek om het verbijsterde
oog op te laten rusten was een plank met voltooide werkstukken.
Glanzende, smetteloze vazen, dozen, kandelaars met een slank crucifix
in het midden. En daar stond ik niet mijn armzalig verbogen
scharniertje.
Maar de schepper van al deze kunstgewrochten bleek, als elke ware
vakman, niet op zulke kleinigheden neer te zien. Een beurs repareren of een
nieuw slot op een oude kast maken hij nam het beide even serieus.
Natuurlijk kreeg ik eerst een vakkundige terechtwijzing te incasseren, omdat
ik al te spaans met de knip had omgegaan. Hij had hier nog een stuk
of wat beurzen en tassen liggen die het volproppen met een gebroken
scharniertje hadden moeten bezuren. Dit metaal was nu eenmaal
niet van dezelfde solide klasse als bij grootmoeders beugeltas. Al dat
moderne boodschappentuig, voor zóver het scharniert, dienen wij met de
uiterste zachtheid te behandelen. Want koperslagers sterven uit.
Dat was de trieste conclusie van het geanimeerde gesprek dat ik, staande
aan zijn volgeladen werkbank, met hem voerde. Over veertien dagen
mocht ik eens komen horen, of de beurs alweer bruikbaar was tot zolang
zat hij begraven onder het werk. Want zijn ambacht, dat is nog
het droevigste, is niet bezig te verdwijnen omdat er geen vraag meer is
naar met de hand gedreven koperwerk. Integendeel: een vaas zoals daar op
de plank stond, uit één stuk rood koper zonder naad kunstig omhoog
gehamerd, ging nog grif van de hand om er een feestelijke ruiker in
te offeren. Nog pas had hij een fraaie geelkoperen gedenkplaat afgeleverd en
er was een grote vraag naar antieke sloten en beslag voor oude kasten
en kisten. Werk in overvloed en toch was zijn ambacht tot uitsterven
gedoemd.
Want hij kon het op geen jongere overdragen. De jeugd wilde niet meer
twee weken lang op een en dezlfde plaat koper ritten hameren. Hij
had eenmaal een leerjongen gehad, wie dit handwerk wel aantrok. Maar
na een half uur gestadig kloppen met, kijk, dit kleine hamertje had hij
het neergelegd. Zijn arm wilde niet meer en hij evenmin.
Dag sloten, vazen, gedenkplaten, dozen, beugels en scharaiertjes. Over
tien, twintig jaar is het weggooien geblazen bij het eerste mankement. Dan
zal er nergens meer een driftig hamertje tikken in een kleine werkplaat*.
Niet op koper, niet op leer, niet op gobelin of velours Zo jammer.
ADVERTENTIE
-
HL
r
Sportlef model, comfortabel elastisch katoen. Blijvend wit en elastisch (u wast de pasvorm er niet uit).
TUDEUJK 1,- REDUCTIE PER STEL (OF 50 CENT PER APARTE SINGLET OF SUP),