DEZE WEEK: nader beschouwd DE EINDELOZE WEG NAAR VREDE De vredespresident van morgen Bezinningsorgaan of pressiegroep? VAN GENEVE TOT PARIJS VIËTN AM-B AL AN S VAN 14 JAAR 'N WOORD ZONDER BETEKENIS EN TOCH SOMS DOODSOORZAAK Wat is bet? Heksenjacht Dien Bien Pint Geweigerd Brief Grote gevolgen Vreet Basis Pleikn Verdeeld N°g geen trede OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO De stap die president Johnson deze week heeft gezet op de lange weg naar vrede in Vlëtnam stemt bezien uit het oogpunt van menselijkheid en vredelievendheid, tot grote voldoening, maar ieder dient wel te beseffen dat daarmee in politiek opzicht het einddoel nog lang niet is bereikt Ook als men er van uitgaat dat beide partijen van goede wil zijn en er inderdaad naar streven zo spoedig mogelijk een eervolle en .-echtvaardige vrede tot stand te bren gen, dan nog zal men er mee moeten re kenen dat de kloof die beide partijen in Vietnam scheidt, diep is en bijzorTber moeilijk te overbruggen zal zijn. Hoe diep zal woensdag (en nog vele keren daarna) al wel blijken als eindelijk de vier bij de •trijd betrokken partijen rond de conferen tietafel zitten. Want dat 't gemakkelijk zal zijn het Zuid-Viëtnam van Thieu en het be vrijdingsfront van de Viët-Cong tot elkaar te k-ijgen, zal niemand geloven Heel veel zal afhangen van de rol die de Amerikaanse onderhandelaars bij deze Parijse vredesgesprekken zullen spelen. Anders gezegd: bijzonder groot is de ver antwoordelijkheid die ook in deze fase van het Viëtnam-conflict rust op de schou ders van de Amerikaanse president. Nu nog is dat Lyndon B. Johnson, maar het getuigt van al te groot optimisme als men er op rekent dat deze onderhandelingen nog tijdens zijn presidentsperiode tot een succesvol einde zullen komen. Men kan bijna met zekerheid stelleh dat die taak van vredesonderhandelaar is weggelegd voor de nieuwe president, de man die dinsdag as. door het Amerikaanse volk zal worden gekozen. En die wetenschap zal ongetwijfeld mede een rol spelen in de gedachtengang van de Amerikaanse kiezers. De man die zij kiezen zal voor al les een wijs man moeten fijn. Bij wie van de drie kandidaten mag men die wijsheid verwachten? Niet bij kandi daat Wallace, menen wij. Hoezeer we ook van mening zijn dat recht en orde in de samenleving een belangrijke plaats beho ren in te nemen als men geweld kiest in plaats van tact en wijsheid om dat recht en die orde te dienen, dan kan recht ge makkelijk tot onrecht worden. En die kans zou niet klein zijn als men Wallace zou kiezen. Veel waarschijnlijker is het dan ook dat het zal gaan tussen Nixon en Humphrey, ook al omdat zij de kandida ten zijn van de beide grote pa-lijen. En waarschijnlijk is ook dat het stemmenver- schil tussen beide kandidaten niet groot zal zijn - geen van beiden is immers een man die ,,er uitspringt", die zijn tegen standers verre de baas is. Misschien had menige Amerikaan zich trouwens een be ter kandidatenpaar gewenst! Bepalen we ons tot het Viëtnam-aspect (en dat doen de kiezers niet: bij het bepa len van hun stem spelen vele andere, binnenlandse factoren mee, waa'over men zich in het buitenland moeilijk een oor deel kan aanmatigen), dan geven wij op dit moment de voorkeur aan de democraat Humphrey. Omdat hij, de huidige vice- president, de aangewezen man lijkt om het vredeswerk dat Johnson begonnen is, af te maken. Minder dan Nixon zal hij er behoefte aan hebben van de ingeslagen koers af te wijken - zijn partij blijft im mers aan de macht en het is niet nodig aan alles „een nieuw gezicht" te geven. Bovendien lijkt Humphrey in tact en wijs heid de meerdere van de soms nogal on bezonnen Nixon en zijn z'n denkbeelden ook bij de Viëtnamezen bete' bekend. Nixon is er namelijk tot nu toe nog maar matig in geslaagd duidelijk te maken wat hij nu eigenlijk wil. Hij heeft de afgelopen maanden wel veel gepraat maar nog zo weinig gezegd! Daar staat tegenover dat Humphrey één grote handicap heeft: hij is de derde in de rij van democratische presidenten. John F. Kennedy heeft aan de Amerikaanse po litiek een nieuw gezicht gegeven met recht kan men hem de meest briljante staatsman van deze eeuw noemen. Lyndon B. Johnson heeft naar beste vermogen ge- t-acht de Kennedy-lijn door te trekken, maar hij miste duidelijk hel Kennedy- genie. Op de man die nu komt rust de ondankbare taak deze Johnson-lijn door te trekken op een moment dat in Amerika (net als trouwens overal in de wereld) het sterke verlangen leeft naar vernieu wing, naar meer dynamiek, naar betere ve-houdingen ook in het samenspel van mensen en volkeren. En het lijkt ons dat men in Humphrey niet de man moet zien die aan dat streven naar vernieuwing lei ding kan geven. Desondanks hopen we dat deze Humphrey de geschiedenis zal ingaan als de presi dent aan wiens wijsheid het mede te dan ken is dat er vrede heerst in Vietnam en in heel de wereld. Wat wordt de taak van de Stichting van de Arbeid, nu ze geen directe be moeienis meer heeft met het loonbeleid? Over deze vraag zijn we-kgevers en werknemers in die Stichting het nog lang niet eens. Vandaar, dat onlangs is besloten om de voorzitters van de in de Stichting samenwerkende organisaties zich in alle rust over dit probleem te la ten buigen. De groep kwam deze week bijeen om te zien of er een bevedigende oplossing kan worden gevonden. Het merkwaardige is dat het niet zozeer gaat om de inhoüd van de problemen, die in de Stichting op tafel zouden moeten komen. Er zou van werkgeverszijde geen bezwaar zijn om te praten over bijvoor beeld kwesties als het spaarloon, de ver- mogensaanwasdeling of het onderne mingsrecht. Het meningsverschil gaat meer over het (politieke) jasje, waarin deze discussies moeten worden gesto ken. De vakcentrales zouden de proble men waarover de Stichting zal praten, in een kruidige politieke saus willen dom pelen. De werkgevers willen daa-entegen best meepraten en meedenken over de vernieuwing van onze sociaal-economi sche maatschappij, maar ze vinden het juister om die problemen niet uit te til len boven het gebied waarop het bedrijfs leven zich beweegt. Hiermee hangt ten nauwste een tweede vraag samen: moet de Stichting per se tot een uitspraak over bepaalde proble men komen, of is het voldoende als werkgeve'S en werknemers samen dis cussiëren en aldus een richting geven aan de ontwikkeling van een bepaalde zaak? De vakcentrales staan op een con crete uitspraak, de werkgevers zijn ook in dit opzicht behoedzamer. De vakbeweging wil dat is duidelijk de Stichting gebruiken als een pressie groep, als een lichaam dat politieke druk kan uitoefenen op de regering om aldus maatschappelijke hervormingen sneller verwerkelijkt te zien. De* werkgevers willen daarentegen dat de Stichting zich meer vrijblijvend opstelt. Tegen deze achtergrond moeten ook de felle uitlatingen worden gezien van de hee- P. J. J. Mertens, de voorzitter van het N. K. V., in Sneek. Desnoods gaan we, zo zei hij ongeveer, zonder de werk gevers in onze strijd voor vernieuwingen. De soep zal beslist minder heet worden gegeten dan de heer Mertens ze opdien de. De Stichting staat immers niet, zo als vroeger vaak gebeurde, voor een spoedoperatie. Ze kan zich -ustig bezin nen over haar taak in de toekomst. Zelfs toen er geen tijd was - bij loononder handelingen kwam er altijd tijdig raad. Waarom nu niet? O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O Hier in Genève begon het: de conferentie (in 1954) die vrede had moeten brengen in Indo-China na de nederlaag der Fransen, legde de kiem voor wat wij nu kennen als de Vietnamese oorlog. Op de voorgrond de rood-chinese delegatie, daarachter de Russen. Een meedogenloze oorlog: vooral de burgers heb ben dat ondervonden. Beelden als deze: een huilende moeder bij haar ten dode opgeschreven kind, illustre ren hoe verschrikkelijk dit Viëtnam geleden heeft. En nog lijdt, want nog altijd zijn de oorlogshandelingen niet gestaakt. De wekelijkse conferentie tussen Noord-Viëtname- zen en Amerikanen in Parijs waren het eerste teken dat de eindeloos lijkende weg naar vrede voor Viëtnam niet helemaal een uitzichtloze weg was. En meer dan ooit leeft nu de hoop dat er werkelijk een einde aan zal komen. DOPING Het is ellendig maar waar: do ping, dat meest besproken onderwerp in de sportwereld, is een woord zonder betekenis. Na tuurlijk, iedereen weet bij bena dering wat ermee bedoeld wordt, maar geen mens is in staat een correcte, bruikbare omschrijving van het woord te geven. En dat is te erger want doping heeft men senlevens gekost en zal nog meer mensenlevens eisen tenzij iemand er in slaagt precies te omschrij ven wat doping is én men er te vens in slaagt via een afdoende controle naleving van de regels af te dwingen. Want ook dat laatste is noodzakelijk: op het ogenblik blijft er steeds té veel twijfel be staan over de vraag of iemand al dan niet zich aan doping heeft schuldig gemaakt men denke aan de verwikkelingen rond de injectiespuit van Sjeng Collard tijdens de Spelen in Mexico met als gevolg daarvan de smet op de gouden medailles der vier renners. Praat men over dit alles met dr. W. L. Mosterd, dan wordt hij uiterst voorzichtig terwijl dr. Mosterd toch niet de eerste de beste is op dit gebied: bondsarts van de KNVB, delegatie-arts van het NOC naar de Spelen van To kio en Mexico, gepromoveerd op een sportfysiologisch onderwerp en nu bezig zijn opleiding te vol tooien tot arts voor hart- en vaat ziekten. „De problematiek rond de doping zegt hij ligt nu an- 'ders dan enkele jaren geleden toen men zich afvroeg hoe doping precies moest worden gedefini eerd. Een definitie geven van do ping is vrij zinloos, omdat geen enkele definitie volledig is. In el ke definitie zit het gevaar van on volledigheid. Degenen die daar van gebruik willen maken, die toch kwaad willen, kunnen dan toch hun gang gaan. Naast een definitie is het nood zakelijk een lijst van voor het li chaam schadelijke stoffen op te stellen die precies aangeeft welke stoffen tot de dopingmiddelen moet worden gerekend. Zo'n lijst - DR. W. L. MOSTERD niet langer op deze manier zou door deskundigen op dit ge bied moeten worden samenge steld. Men zou er over moeten praten en die lijst zou voor1 uitbrei ding vatbaar moeten zijn. Die lijst moet dan ook internationaal wor den gebruikt opdat er geen mis verstanden kunnen ontstaan. Dr. Mosterd stelt, dat als er toch een definitie moet worden ge bruikt, die, welke door de plaats vervangende minister van het co mité van ministers van de Raad van Europa werd opgegeven, het meest volledig is. Zij luidt: „Do ping is de toediening aan een ge zond individu of het gebruik door deze, op welke wijze dan ook, van stoffen die vreemd zijn aan het or ganisme dan wel van fysiologische stoffen in abnormale hoeveelhe den of langs abnormale weg, zulks met het enige doel de kunstmati ge en oneerlijke beïnvloeding van de prestatie van deze persoon bij zijn deelneming aan een wed strijd." Volgens de heer Mosterd is er een grote groep stoffen, die nim mer terug te vinden is bij een do- pingtest in de urine. „Hoe dat in de toekomst moet, weet ik echt niet. Of doping ooit zal worden uit geroeid betwijfel ik." De doping is in feite een wereld van mysiek. „Wat weten wij", al dus Mosterd, „bijvoorbeeld van de stimulantia, die gebruikt wordt door de Afrikaanse sportlieden? Misschien gebruiken zij wel een soort doping, waarvan wij nog nimmer hebben gehoord en die toch ook schadelijk is voor het menselijk lichaam." Wil men de doping zo goed mo gelijk bestrijden, dan zullen de sportleiders goede voorlichting Sedert op 7 februari 1965 de eerste Ame- kaanse luchtacties begonnen tegen Noord- Viëtnam, is op dit land een grotere bom- menlast neergevallen dan die welke Duits land gedurende de hele Tweede Wereld oorlog te verduren heeft gehad. En nu kan men over de Noordviëtnamezen den ken hoe men wil en men kan president Ho Tsji Minh beschouwen als een com munistische dictator dan wel als een na tionale held zij zijn mensen en dat da gelijkse geronk van vliegtuigmotoren, die moordende angst voor vallende bommen, moet hun tot een obsessie geworden zijn. Al veel langer dan deze luchtacties be staat het Viët-Cong-geweld tegen steden en dorpen van Zuid-Viëtnam. Hoeveel mortiergranaten, hoeveel raketten, hoe veel kogels in al die jaren zijn afgevuurd we weten het niet en we weten even min hoeveel mannen, vrouwen en kinde ren er het slachtoffer van geworden zijn. Ook over die Zuidviëtnamezen en hun regering mag men denken zoals men wil maar er is geen enkele verbeeldings kracht voor nodig om te beseffen dat dit sluipende gevaar voor hen een niet min der grote obsessie was en is dan het ge vaar-u it-de-lucht voor hun noordelijke landgenoten. Sinds gistermiddag twee uur zijn de Noordviëtnamezen bevrijd van die angst de wereld moet er president Johnson dankbaar voor zijn. Maar dat bevrijden- moeten geven. Mosterd: „De sportbonden zullen de sportman of -vrouw, die behoefte heeft aan begeleiding, moeten opvangen en hem of haar die begeleiding ook moeten geven. Slechts een verant woorde medische, psychologische alsmede sociale begeleiding vormt de juiste preventie tegen het ge bruik van doping". Bij doping op korte termijn is er sprake van een directe relatie tussen de tijd, waarop men de schadelijke stof gebruikt, en de prestatie. Doping op langere ter mijn kan men vooral bereiken door het gebruik van hormonen of er nauw mee verwante stoffen. Mosterd: „Met enkele van deze stoffen kan men de spierontwikke- ling zowel van de man als de vrouw beïnvloeden. Met talrijke andere stoffen uit deze groep kan men eveneens invloed uitoefenen op de ontwikkeling van de sport man en zijn stofwisseling. De ri sico's echter van dit soort doping zijn medisch gezien ontstellend groot". De sportarts, die niet weet welke kant het tenslotte zal op gaan met de doping stelt verder, dat dopingcontroles bij de bestrij ding van het kwaad gehandhaafd moeten blijven. „Ze moeten ech ter wel waterdicht zijn want niets is erger dan een sportman of -vrouw te beschuldigen van het gebruik van'dope als dat niet het geval is geweest". Over de kwestie-Collard, die de gemoederen in het Nederlandse Olympische kamp en daarin niet alleen danig hebben be roerd, wil Mosterd liever niet spreken. „Laten we maar afwach ten wat het onderzoek straks uit wijst. Maar geloof me, topsport op deze basis hoeft voor mij niet meer". de uur is nog niet geslagen voor de Zuid viëtnamezen. Zij zullen pas in die vreugde kunnen delen als eenmaal die eindeloos lange weg naar de vrede tot de laatste stap toe is afgelegd. En wanneer zal dat het geval zijn? Want dat is het wat bij alle vreugde over de geboekte vooruit gang toch bitter stemt: tegenover de Ame rikaanse stap staat nog niets van Noord- viëtnamese zijde. Weliswaar mag men verwachten dat ook zij hun gevechtshan delingen zullen inperken, maar officieel hebben zij zich tot niets verplicht. En daarom is het zo goed te begrijpen, dat men in Zuid-Viëtnam dit alles met ge mengde gevoelens aanziet. Niet eens om politiek, maar om zuiver menselijke re denen: de oorlogsangst, die nu voor een deel van Noord-Viëtnam is afgewenteld, rust nog volledig op hen! Maar laten we, met president Johnson, uitgaan van de goede trouw van Ho Tsji Minh en de zijnen, dan nog zal het Zuid- viëtnamese volk lang moeten wachten voor en aleer het werkelijk aan vrede kan denken. Hieronder wordt in een uitvoerig artikel nogmaals de achtergrond geschetst van dit Viëtnamse conflict. Ook na opper vlakkige lezing kunt u alleen maar con cluderen dat de kloof die Noord en Zuid scheidt, bijzonder diep is. Moet de scheidslijn tussen beide staten al dan niet gehandhaafd blijven of zullen beide delen in vrije verkiezingen tot één staat moeten worden samengevoegd? Als Noord-Viët- nam communistisch blijft, moet dan Zuid- Viëtnam per se niet-communistisch blij ven? En hoe wordt dan in dat geval de positie van het Viët-Cong-bevrijdings- front? En hoe wordt in al die geval len de positie van Amerika als represen tant van het Westen enerzijds en het in ternationale communisme anderzijds? Eén ding mag men hopen: dat niet op nieuw de belangen van het Viëtnamese volk vermalen worden tussen die der we reldmachten. Dit volk heeft genoeg ge leden! Het drama-Viëtnam is in de loop der jaren uitgegroeid tot 't grootste pro bleem dat de wereld te torsen kreeg Heel de wereld ondervond er de invloed van. Geen land of het heeft zijn demonstraties en zijn soms heftige emotionele discussies voor of tegen de Amerikaanse inmenging in Viëtnam gehad. Uit alle delen van de wereld hebben politici, kerkelijke leiders en andere mensen met veel invloed ge tracht te bemiddelen of gepoogd oplossin gen te formuleren. Steeds opnieuw bleek hoe groot de moeilijkheden waren, hoe 't Viëtnamese probleem verstrengeld was in een kluwen van politieke, psychologische en militaire factoren, vooroordelen en angst. Er zijn verscheidene oorzaken aan te wijzen, die geleid hebben tot de Ameri kaanse inmenging in het Viëtnamese vraag stuk, maar het Is vrijwel zeker dat angst de voornaamste drijfveer is geweest. Angst voor het communisme dat in de jaren vijf tig in de Verenigde Staten traumatische voimen had aangenomen en leidde tot een afschuwelijke heksenjacht onder leiding van senator Joseph McCarthy. Angst dat na het wegtrekken van de Fransen in 1954 de communisten het vacuüm zouden op vullen. Angst dat het communisme zich via Zuidoost-Azië een weg zou banen naar Malakka, Indonesië en Australië, waardoor het hele gebied van de stille Oceaan in zijn invloedsfeer zou komen te liggen. Met groeiende onrust hadden de Ver enigde Staten de strijd van het Franse le ger tegen de nationalistische Viëtminh ge volgd. Aanvankelijk leek de strijd zich in het voordeel van de Fransen te ontwikke len, maar dat veranderde toen in 1949 de communisten in China aan de macht kwa men. Voor de Amerikaanse regering was het communistische gevaar nu dreigender dan ooit. Amerika steunde de Fransen moreel en daadwerkelijk. Van mei 1950 af leverden de Amerikanen militaire hulp in de vorm van wapens en materieel, waarmee in fei te de grondslag werd gelegd voor de late re Amerikaanse bemoeienis met Viëtnam. Toen de Fransen eenmaal weg waren, leek het vanzelfsprekend dat de Amerikanen het gat zouden opvullen. Voor Frankrijk eindigde het drama op 8 mei 1954 met de val van de vesting Dien Bien Phu. Dezelfde dag begon de confe rentie van Genève die een oplossing moest brengen voor het hele probleem Indo-China en die later in de een of andere vorm een rol zou blijven spelen. De belangrijkste besluiten op deze con ferentie waren: Een tijdelijke verdeling van Viëtnam. De zeventiende breedtegraad zou als voorlopige grens worden beschouwd. Ten noorden hiervan zou het gezag worden uitgeoefend door Ho Tsji-minhs Viëtminh, ten zuiden door de in 1946 opgerichte „vrije staat", deel uitmakend van de Franse Unie. beide partijen zullen hun strijdkrach ten niet versterken, geen buitenlandse basis op hun grondgebied toelaten en zich niet aansluiten bij enig militair bondgenootschap beide partijen zullen geen wraakoefe ningen nemen op burgers, die in de afgelopen periode aan de zijde van de andere partij hebben gestreden; de strijdkrachten van de twee partijen zullen zich binnen driehonderd dagen op hun eigen grondgebied terugtrekken binnen diezelfde periode krijgt iedere burger het recht zich te vestigen in het door hem gewenste gebiedsdeel. voor juli 1956 zullen vrije verkiezingen worden gehouden ter hereniging van Noord- en Zuid-Viëtnam. De Zuidviëtnamese regering kantte zich tegen de tijdelijke verdeling van Viët nam en weigerde de overeenkomst te on dertekenen. Dit zou later een bron van voortdurende moeilijkheden worden. De opeenvolgende Zuidviëtnamese regeringen bleven zich erop beroepen dat het akkoord van Genève niet door Zuid-Viëtnam was ondertekend. De tegenpartij stelde daar te genover dat Frankrijk de facto de macht in Zuid-Viëtnam uitoefende en terecht als een der strijdende partijen als onderteke naar was opgetreden. Twee gebeurtenissen in datzelfde jaar 1954 zouden het verdere verloop van de Zuidviëtnamese kwestie sterk beïnvloeden: de benoeming van een nieuwe Zuidviëtna mese premier, Ngo Dinh Diem, en de oprichting van de Zuidoost Aziatische Ver dragsorganisatie (Zoavo), waarbij de aan gesloten landen Engeland, Amerika, de Philippijnen, Frankrijk, Australië, Nieuw- Zeeland, Pakistan, Thailand zich ver plichtten in geval van agressie Zuid-Viët nam, Cambodja of Laos te hulp te ko- Naar de letter was de Zoavo niet in strijd met het akkoord van Genève, maar naar de geest doorkruiste zij de bepalin gen van de overeenkomst. Zij versterkte het wantrouwen van de communistische on dertekenaars tegen wat zij zagen als Amerikaanse imperialistische politiek. De brief die president Eisenhower in oktober 1954 na de oprichting van de Zoavo aan de Zuidviëtnamese regering schreef gaf aan dit wantrouwen nieuw voedsel. De Amerikaanse president verklaarde zich daarin bereid Zuid-Viëtnam te helpen bij de opbouw van een krachtige staat. Deze brief kan worden beschouwd als het eigenlijke begin van de Amerikaanse bemoeienissen in Viëtnam. De uitdruk king „krachtige staat", gebruikt in een pe riode toen de koude oorlog op zijn hevigst was en de vtees voor het communisme diep geworteld, veronderstelde automa tisch „kracht" in militaire zin. De benoeming van Ngo Dinh Diem tot premier van de Zuidviëtnamese regering paste geheel in het raam van de Ameri kaanse buitenlandse politiek. Zijn felle an ti-communistische uitlatingen hadden in de Verenigde Staten diepe indruk gemaakt. Hij genoot dan ook het volste vertrouwen van de Amerikaanse regering. De Ameri kanen wisten dat Diem autocratische op vattingen had en nooit tot enig compromis bereid zou zijn, maar het enige dat telde was zijn antï-communisme. Het kon de Amerikanen daarom weinig schelen dat Diem zich in 1956 door middel van een volksstemming tot staatshoofd uitriep en een grondwet afkondigde die vrijwel alle macht in zijn handen legde. Enkele cijfers: in 1954 zijn er 350 Ame-, rikaanse adviseurs in Viëtnam, in 1961 duizend, in 1962 vierduizend. Dan gaat het voortdurend sneller. In 1963 bevinden zich elfduizend Amerikaanse militairen in Viët nam, in 1964 ruim 23.000, in 1965 al 185.000, in 1968 ruim een half miljoen. Het blijft een interessante, ofschoon nut teloze vraag of president Kennedy het aan tal Amerikaanse militairen in Viëtnam tot. dezelfde hoogte zou hebben opgeschroefd als president Johnson. Kennedy was zich overigens wel bewust van de gevaren die aan het dictatoriale regime van Diem kleefde. Hij zette zelfs op een gegeven ogenblik de dollarhulp stop totdat de de mocratische toestand zou zijn hersteld. Op 1 november 1963 na een periode van demonstraties en felle botsingen explo deerde de haat van de Boeddhistische bevol king tegen Diem. Een staatsgreep beroofde hem van de macht. Hij stierf een ge welddadige dood. Van dat ogenblik af is het beleid in Zuid- Viëtnam door het leger bepaald. Aan de top van de regering volgden de generaals elkaar op. De politieke stabiliteit van Zuid- Viëtnam werd voort-durend zwakker. De ongewisse politieke toestand in Zuid-Viët nam is er dede de oorzaak van geweest dat vele Amerikanen twijfel begonnen te krij gen aan de juistheid van de Amerikaanse regeringspolitiek inzake Viëtnam. Naarma te de oorlog duurde, groeide de twijfel. In juni 1964 had de toenmalige Ameri kaanse ambassadeur in Zuid-Viëtnam, ge neraal Maxwell Taylor, nog gezegd dat de Amerikaanse troepen eind 1965 uit Zuid- Viëtnam teruggetrokken zouden kunnen worden. Maar de Noordviëtnamezen, die er steeds minder een geheim van maakten dat zij de communistische organisatie in Zuid-Viëtnam 't Nationale Bevrijdings front steunden in haar strijd tegen de Zuidviëtnamese regering, namen in kracht en weerbaarheid toe. De benoeming in 1954 van Diem tot pre mier had overigens grote gevolgen voor het akkoord van Genève. Immers, hij was het die de daarin overeengekomen akkoor den zou moeten uitvoeren, o.a. het houden van vrije verkiezingen. Die verkiezingen zijn nooit gehouden. Wie daarvoor de meeste schuld treft zul len toekomstige historici moeten uitmaken. Vast staat dat beide partijen schuldig zijn aan schendingen van het akkoord van Genève. Zuid-Viëtnam beschuldigt het Noorden omdat de Viëtminh in strijd met de overeenkomst wapens en manschappen ten zuiden van de zeventiende breedte graad had achtergelaten. Deze groepen zouden de Zuidviëtnamese regering on der de naam Viët-Cong steeds grotere moeilijkheden gaan bezorgen. (Noord-Viët- nam beweert overigens dat deze groepen pas naar Zuid-Viëtnam zijn getrokken toen bleek dat Diem niet van plan was de verkiezingen te houden). Noord-Viëtnam wijst Zuid-Viëtnam als de hoofdschuldige aan omdat dit land wei gerde de in het akkoord voorgeschreven verkiezingen doorgang te laten vinden. Diem zei dat hij niet tegen de verkiezingen was, maar dat hij geen zekerheid had dat de verkiezingen in het noorden ook werke lijk vrij zouden zijn. Zoveel is intussen wel zeker dat Diem nooit van plan is geweest de verkiezingen te houden. Hij vreesde vermoedelijk te recht dat de Viëtminh, die grote ver zetshelden uit de strijd tegen de Japanners en de Fransen in zijn gelederen telde, zo als Ho Tsji-minh en genraal Giap, een overwinning zou behalen. De groei van de ecalatie kan kort wor den geschetst President Eisenhower gaf gehoor aan het verzoek van Diem om te helpen bij de organisatie en de training van het Zuidviëtnamese leger en zond een aantal „adviseurs". Naarmate de Viët- cong sterker werd, groeide het aantal ad viseurs. Zo ging het stap voor stap ver der: meer adviseurs, meer „verdedigende acties" tegen de viëtcong, aanvallen van de Viët-Cong op kampen van Amerikaanse adviseurs, vergeldingsacties van de Ameri kanen enz. In augustus 1964 volgde een nieuwe stap in de richting van een geregelde oor log. In de Golf van Tonkin vielen drie Noordviëtnamese patrouilleboten de Ame rikaanse kruiser Maddox aan. Amerika reageerde met een luchtaanval op een Noordviëtnamese haven; de Amerikaanse Senaat machtigde de president „alle maat regelen te treffen om verdere agressie te voorkomen". 7 februari 1965: de Viët-Cong overvalt de Amerikaanse basis Pleiku, acht Ame rikanen sneuvelden, 125 worden gewond. Enkele uren later beginnen de Amerikaan se luchtaanvallen op Noord-Viëtnam. In januari van dit jaar bezorgden zij de Amerikaanse militaire leiders in Viëtnam en het Amerikaanse thuisfront de tot dus ver onaangenaamste verrassing. Zij vielen Saigon binnen, bezetten voor enige uren de Amerikaanse ambassade en namen de oude keizersstad Hué in. Toen werd het voor de meeste Amerikanen duidelijk dat een mili taire oplossing niet mogelijk was, De strijd tussen „haviken" en „duiven" spitste zich toe. De „haviken" zijn onder te verdelen in een radicale en een gematigde groep. De radicalen eisen een militaire overwinning van de Amerikanen, al zou hiervoor een invasie in N.-Viëtnam noodzakelijk zijn. Ze zijn desnoods bereid daarvoor het ge bruik van kernwapens goed te keuren. Hun opvattingen worden ongeveer weergegeven door generaal Curtis Lemay, George Wal lace's kandidaat voor het vice-president- schap. De meer gematigden willen de strijd beperken tot Zuid-Viëtnam, maar dringen wel aan op een militaire overwinning, hoe groot daarvoor ook de Amerikaanse strijd macht zou moeten zijn. Ook bij de „duiven" zijn twee groeperin gen te onderscheiden. De gematigde duiven wensen beëindiging van de strijd door een „eervol" compromis. De radicale duiven verlangen de onmiddellijke terugtrekking van alle Amerikaanse troepen uit Zuid- Viëtnam, een opvatting die o.a. senator Eugene McCarthy heeft vertolkt. Niet alleen in Amerika zelf, ook in de rest van de wereld raakten de mensen in- twee kampen verdeeld: voor- of tegenstan ders van de Amerikaanse inmenging, voor- of tegenstanders van onmiddellijke terug trekking van Amerikaanse troepen. Het heeft in al die jaren van bloedige strijd aan vredespogingen niet ontbroken. Oe Thant, de secretaris-generaal van de Uno, heeft al vele malen gepoogd de par tijen aan de onderhandelingstafel te krij gen, de paus heeft meer dan eens opge roepen tot een wapenstilstand. Er is al eens een vredesaanbod geweest dat de Ita liaanse professor La Pira uit Hanoi had meegebracht, maar dat door loslippigheid van de echtgenote van de Italiaanse minis ter van Buitenlandse Zaken, Fanfani, voor tijdig in de openbaarheid kwam en daar door geen kans meer maakte. Sedert dit echec is de Amerikaanse regering voorzich tiger geworden in het subtiele spel der on derhandelingen. De laatste maanden is op het diplomatie ke front een keerpunt ten goede gekomen. De voorbereidende besprekingen in Parijs zijn een grote- stap in de richting van een oplossing, alleen al door het feit dat ze ge houden kunnen worden. Het is een bewijs dat beide partijen willen praten. Er moet nog een lange weg worden af gelegd. Stopzetting van de bombardemen ten betekent nog niet het einde van de oor logshandelingen. Maar de escalatie op het diplomatieke part gaat voortdurend verder. Dat is een bemoedigende gedachte.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 11