DEZE WEEK: nader beschouwd
DE EINDELOZE WEG NAAR VREDE
De vredespresident van morgen
Bezinningsorgaan of pressiegroep?
VAN
GENEVE
TOT
PARIJS
VIËTN AM-B AL AN S VAN 14 JAAR
'N WOORD ZONDER BETEKENIS
EN TOCH SOMS DOODSOORZAAK
Wat is bet?
Heksenjacht
Dien Bien Pint
Geweigerd
Brief
Grote gevolgen
Vreet
Basis Pleikn
Verdeeld
N°g geen trede
OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO
De stap die president Johnson deze week
heeft gezet op de lange weg naar vrede
in Vlëtnam stemt bezien uit het oogpunt
van menselijkheid en vredelievendheid, tot
grote voldoening, maar ieder dient wel te
beseffen dat daarmee in politiek opzicht
het einddoel nog lang niet is bereikt Ook
als men er van uitgaat dat beide partijen
van goede wil zijn en er inderdaad naar
streven zo spoedig mogelijk een eervolle
en .-echtvaardige vrede tot stand te bren
gen, dan nog zal men er mee moeten re
kenen dat de kloof die beide partijen in
Vietnam scheidt, diep is en bijzorTber
moeilijk te overbruggen zal zijn. Hoe diep
zal woensdag (en nog vele keren daarna)
al wel blijken als eindelijk de vier bij de
•trijd betrokken partijen rond de conferen
tietafel zitten. Want dat 't gemakkelijk zal
zijn het Zuid-Viëtnam van Thieu en het be
vrijdingsfront van de Viët-Cong tot elkaar
te k-ijgen, zal niemand geloven
Heel veel zal afhangen van de rol die de
Amerikaanse onderhandelaars bij deze
Parijse vredesgesprekken zullen spelen.
Anders gezegd: bijzonder groot is de ver
antwoordelijkheid die ook in deze fase
van het Viëtnam-conflict rust op de schou
ders van de Amerikaanse president. Nu
nog is dat Lyndon B. Johnson, maar het
getuigt van al te groot optimisme als men
er op rekent dat deze onderhandelingen
nog tijdens zijn presidentsperiode tot een
succesvol einde zullen komen. Men kan
bijna met zekerheid stelleh dat die taak
van vredesonderhandelaar is weggelegd
voor de nieuwe president, de man die
dinsdag as. door het Amerikaanse volk
zal worden gekozen. En die wetenschap
zal ongetwijfeld mede een rol spelen in
de gedachtengang van de Amerikaanse
kiezers. De man die zij kiezen zal voor al
les een wijs man moeten fijn.
Bij wie van de drie kandidaten mag men
die wijsheid verwachten? Niet bij kandi
daat Wallace, menen wij. Hoezeer we ook
van mening zijn dat recht en orde in de
samenleving een belangrijke plaats beho
ren in te nemen als men geweld kiest
in plaats van tact en wijsheid om dat recht
en die orde te dienen, dan kan recht ge
makkelijk tot onrecht worden. En die kans
zou niet klein zijn als men Wallace zou
kiezen. Veel waarschijnlijker is het dan
ook dat het zal gaan tussen Nixon en
Humphrey, ook al omdat zij de kandida
ten zijn van de beide grote pa-lijen. En
waarschijnlijk is ook dat het stemmenver-
schil tussen beide kandidaten niet groot
zal zijn - geen van beiden is immers een
man die ,,er uitspringt", die zijn tegen
standers verre de baas is. Misschien had
menige Amerikaan zich trouwens een be
ter kandidatenpaar gewenst!
Bepalen we ons tot het Viëtnam-aspect
(en dat doen de kiezers niet: bij het bepa
len van hun stem spelen vele andere,
binnenlandse factoren mee, waa'over men
zich in het buitenland moeilijk een oor
deel kan aanmatigen), dan geven wij op
dit moment de voorkeur aan de democraat
Humphrey. Omdat hij, de huidige vice-
president, de aangewezen man lijkt om
het vredeswerk dat Johnson begonnen is,
af te maken. Minder dan Nixon zal hij er
behoefte aan hebben van de ingeslagen
koers af te wijken - zijn partij blijft im
mers aan de macht en het is niet nodig
aan alles „een nieuw gezicht" te geven.
Bovendien lijkt Humphrey in tact en wijs
heid de meerdere van de soms nogal on
bezonnen Nixon en zijn z'n denkbeelden
ook bij de Viëtnamezen bete' bekend.
Nixon is er namelijk tot nu toe nog maar
matig in geslaagd duidelijk te maken wat
hij nu eigenlijk wil. Hij heeft de afgelopen
maanden wel veel gepraat maar nog zo
weinig gezegd!
Daar staat tegenover dat Humphrey één
grote handicap heeft: hij is de derde in de
rij van democratische presidenten. John
F. Kennedy heeft aan de Amerikaanse po
litiek een nieuw gezicht gegeven met
recht kan men hem de meest briljante
staatsman van deze eeuw noemen. Lyndon
B. Johnson heeft naar beste vermogen ge-
t-acht de Kennedy-lijn door te trekken,
maar hij miste duidelijk hel Kennedy-
genie. Op de man die nu komt rust de
ondankbare taak deze Johnson-lijn door
te trekken op een moment dat in Amerika
(net als trouwens overal in de wereld)
het sterke verlangen leeft naar vernieu
wing, naar meer dynamiek, naar betere
ve-houdingen ook in het samenspel van
mensen en volkeren. En het lijkt ons dat
men in Humphrey niet de man moet zien
die aan dat streven naar vernieuwing lei
ding kan geven.
Desondanks hopen we dat deze Humphrey
de geschiedenis zal ingaan als de presi
dent aan wiens wijsheid het mede te dan
ken is dat er vrede heerst in Vietnam en
in heel de wereld.
Wat wordt de taak van de Stichting
van de Arbeid, nu ze geen directe be
moeienis meer heeft met het loonbeleid?
Over deze vraag zijn we-kgevers en
werknemers in die Stichting het nog
lang niet eens. Vandaar, dat onlangs is
besloten om de voorzitters van de in de
Stichting samenwerkende organisaties
zich in alle rust over dit probleem te la
ten buigen. De groep kwam deze week
bijeen om te zien of er een bevedigende
oplossing kan worden gevonden.
Het merkwaardige is dat het niet zozeer
gaat om de inhoüd van de problemen,
die in de Stichting op tafel zouden moeten
komen. Er zou van werkgeverszijde geen
bezwaar zijn om te praten over bijvoor
beeld kwesties als het spaarloon, de ver-
mogensaanwasdeling of het onderne
mingsrecht. Het meningsverschil gaat
meer over het (politieke) jasje, waarin
deze discussies moeten worden gesto
ken. De vakcentrales zouden de proble
men waarover de Stichting zal praten,
in een kruidige politieke saus willen dom
pelen. De werkgevers willen daa-entegen
best meepraten en meedenken over de
vernieuwing van onze sociaal-economi
sche maatschappij, maar ze vinden het
juister om die problemen niet uit te til
len boven het gebied waarop het bedrijfs
leven zich beweegt.
Hiermee hangt ten nauwste een tweede
vraag samen: moet de Stichting per se
tot een uitspraak over bepaalde proble
men komen, of is het voldoende als
werkgeve'S en werknemers samen dis
cussiëren en aldus een richting geven
aan de ontwikkeling van een bepaalde
zaak? De vakcentrales staan op een con
crete uitspraak, de werkgevers zijn ook
in dit opzicht behoedzamer.
De vakbeweging wil dat is duidelijk
de Stichting gebruiken als een pressie
groep, als een lichaam dat politieke druk
kan uitoefenen op de regering om aldus
maatschappelijke hervormingen sneller
verwerkelijkt te zien. De* werkgevers
willen daarentegen dat de Stichting zich
meer vrijblijvend opstelt.
Tegen deze achtergrond moeten ook de
felle uitlatingen worden gezien van de
hee- P. J. J. Mertens, de voorzitter van
het N. K. V., in Sneek. Desnoods gaan
we, zo zei hij ongeveer, zonder de werk
gevers in onze strijd voor vernieuwingen.
De soep zal beslist minder heet worden
gegeten dan de heer Mertens ze opdien
de. De Stichting staat immers niet, zo
als vroeger vaak gebeurde, voor een
spoedoperatie. Ze kan zich -ustig bezin
nen over haar taak in de toekomst. Zelfs
toen er geen tijd was - bij loononder
handelingen kwam er altijd tijdig
raad. Waarom nu niet?
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Hier in Genève begon het: de conferentie (in 1954)
die vrede had moeten brengen in Indo-China na de
nederlaag der Fransen, legde de kiem voor wat wij nu
kennen als de Vietnamese oorlog. Op de voorgrond de
rood-chinese delegatie, daarachter de Russen.
Een meedogenloze oorlog: vooral de burgers heb
ben dat ondervonden. Beelden als deze: een huilende
moeder bij haar ten dode opgeschreven kind, illustre
ren hoe verschrikkelijk dit Viëtnam geleden heeft. En
nog lijdt, want nog altijd zijn de oorlogshandelingen
niet gestaakt.
De wekelijkse conferentie tussen Noord-Viëtname-
zen en Amerikanen in Parijs waren het eerste teken
dat de eindeloos lijkende weg naar vrede voor Viëtnam
niet helemaal een uitzichtloze weg was. En meer dan
ooit leeft nu de hoop dat er werkelijk een einde aan
zal komen.
DOPING
Het is ellendig maar waar: do
ping, dat meest besproken
onderwerp in de sportwereld, is
een woord zonder betekenis. Na
tuurlijk, iedereen weet bij bena
dering wat ermee bedoeld wordt,
maar geen mens is in staat een
correcte, bruikbare omschrijving
van het woord te geven. En dat is
te erger want doping heeft men
senlevens gekost en zal nog meer
mensenlevens eisen tenzij iemand
er in slaagt precies te omschrij
ven wat doping is én men er te
vens in slaagt via een afdoende
controle naleving van de regels af
te dwingen. Want ook dat laatste
is noodzakelijk: op het ogenblik
blijft er steeds té veel twijfel be
staan over de vraag of iemand al
dan niet zich aan doping heeft
schuldig gemaakt men denke
aan de verwikkelingen rond de
injectiespuit van Sjeng Collard
tijdens de Spelen in Mexico met
als gevolg daarvan de smet op de
gouden medailles der vier renners.
Praat men over dit alles met
dr. W. L. Mosterd, dan wordt hij
uiterst voorzichtig terwijl dr.
Mosterd toch niet de eerste de
beste is op dit gebied: bondsarts
van de KNVB, delegatie-arts van
het NOC naar de Spelen van To
kio en Mexico, gepromoveerd op
een sportfysiologisch onderwerp
en nu bezig zijn opleiding te vol
tooien tot arts voor hart- en vaat
ziekten. „De problematiek rond
de doping zegt hij ligt nu an-
'ders dan enkele jaren geleden
toen men zich afvroeg hoe doping
precies moest worden gedefini
eerd. Een definitie geven van do
ping is vrij zinloos, omdat geen
enkele definitie volledig is. In el
ke definitie zit het gevaar van on
volledigheid. Degenen die daar
van gebruik willen maken, die
toch kwaad willen, kunnen dan
toch hun gang gaan.
Naast een definitie is het nood
zakelijk een lijst van voor het li
chaam schadelijke stoffen op te
stellen die precies aangeeft welke
stoffen tot de dopingmiddelen
moet worden gerekend. Zo'n lijst
-
DR. W. L. MOSTERD
niet langer op deze manier
zou door deskundigen op dit ge
bied moeten worden samenge
steld. Men zou er over moeten
praten en die lijst zou voor1 uitbrei
ding vatbaar moeten zijn. Die lijst
moet dan ook internationaal wor
den gebruikt opdat er geen mis
verstanden kunnen ontstaan.
Dr. Mosterd stelt, dat als er
toch een definitie moet worden ge
bruikt, die, welke door de plaats
vervangende minister van het co
mité van ministers van de Raad
van Europa werd opgegeven, het
meest volledig is. Zij luidt: „Do
ping is de toediening aan een ge
zond individu of het gebruik door
deze, op welke wijze dan ook, van
stoffen die vreemd zijn aan het or
ganisme dan wel van fysiologische
stoffen in abnormale hoeveelhe
den of langs abnormale weg, zulks
met het enige doel de kunstmati
ge en oneerlijke beïnvloeding van
de prestatie van deze persoon bij
zijn deelneming aan een wed
strijd."
Volgens de heer Mosterd is er
een grote groep stoffen, die nim
mer terug te vinden is bij een do-
pingtest in de urine. „Hoe dat in
de toekomst moet, weet ik echt
niet. Of doping ooit zal worden uit
geroeid betwijfel ik."
De doping is in feite een wereld
van mysiek. „Wat weten wij", al
dus Mosterd, „bijvoorbeeld van de
stimulantia, die gebruikt wordt
door de Afrikaanse sportlieden?
Misschien gebruiken zij wel een
soort doping, waarvan wij nog
nimmer hebben gehoord en die
toch ook schadelijk is voor het
menselijk lichaam."
Wil men de doping zo goed mo
gelijk bestrijden, dan zullen de
sportleiders goede voorlichting
Sedert op 7 februari 1965 de eerste Ame-
kaanse luchtacties begonnen tegen Noord-
Viëtnam, is op dit land een grotere bom-
menlast neergevallen dan die welke Duits
land gedurende de hele Tweede Wereld
oorlog te verduren heeft gehad. En nu
kan men over de Noordviëtnamezen den
ken hoe men wil en men kan president
Ho Tsji Minh beschouwen als een com
munistische dictator dan wel als een na
tionale held zij zijn mensen en dat da
gelijkse geronk van vliegtuigmotoren, die
moordende angst voor vallende bommen,
moet hun tot een obsessie geworden zijn.
Al veel langer dan deze luchtacties be
staat het Viët-Cong-geweld tegen steden
en dorpen van Zuid-Viëtnam. Hoeveel
mortiergranaten, hoeveel raketten, hoe
veel kogels in al die jaren zijn afgevuurd
we weten het niet en we weten even
min hoeveel mannen, vrouwen en kinde
ren er het slachtoffer van geworden zijn.
Ook over die Zuidviëtnamezen en hun
regering mag men denken zoals men wil
maar er is geen enkele verbeeldings
kracht voor nodig om te beseffen dat dit
sluipende gevaar voor hen een niet min
der grote obsessie was en is dan het ge
vaar-u it-de-lucht voor hun noordelijke
landgenoten.
Sinds gistermiddag twee uur zijn de
Noordviëtnamezen bevrijd van die angst
de wereld moet er president Johnson
dankbaar voor zijn. Maar dat bevrijden-
moeten geven. Mosterd: „De
sportbonden zullen de sportman
of -vrouw, die behoefte heeft aan
begeleiding, moeten opvangen en
hem of haar die begeleiding ook
moeten geven. Slechts een verant
woorde medische, psychologische
alsmede sociale begeleiding vormt
de juiste preventie tegen het ge
bruik van doping".
Bij doping op korte termijn is
er sprake van een directe relatie
tussen de tijd, waarop men de
schadelijke stof gebruikt, en de
prestatie. Doping op langere ter
mijn kan men vooral bereiken
door het gebruik van hormonen
of er nauw mee verwante stoffen.
Mosterd: „Met enkele van deze
stoffen kan men de spierontwikke-
ling zowel van de man als de
vrouw beïnvloeden. Met talrijke
andere stoffen uit deze groep kan
men eveneens invloed uitoefenen
op de ontwikkeling van de sport
man en zijn stofwisseling. De ri
sico's echter van dit soort doping
zijn medisch gezien ontstellend
groot".
De sportarts, die niet weet
welke kant het tenslotte zal op
gaan met de doping stelt verder,
dat dopingcontroles bij de bestrij
ding van het kwaad gehandhaafd
moeten blijven. „Ze moeten ech
ter wel waterdicht zijn want niets
is erger dan een sportman of
-vrouw te beschuldigen van het
gebruik van'dope als dat niet het
geval is geweest".
Over de kwestie-Collard, die de
gemoederen in het Nederlandse
Olympische kamp en daarin
niet alleen danig hebben be
roerd, wil Mosterd liever niet
spreken. „Laten we maar afwach
ten wat het onderzoek straks uit
wijst. Maar geloof me, topsport
op deze basis hoeft voor mij niet
meer".
de uur is nog niet geslagen voor de Zuid
viëtnamezen. Zij zullen pas in die vreugde
kunnen delen als eenmaal die eindeloos
lange weg naar de vrede tot de laatste
stap toe is afgelegd. En wanneer zal dat
het geval zijn? Want dat is het wat bij
alle vreugde over de geboekte vooruit
gang toch bitter stemt: tegenover de Ame
rikaanse stap staat nog niets van Noord-
viëtnamese zijde. Weliswaar mag men
verwachten dat ook zij hun gevechtshan
delingen zullen inperken, maar officieel
hebben zij zich tot niets verplicht. En
daarom is het zo goed te begrijpen, dat
men in Zuid-Viëtnam dit alles met ge
mengde gevoelens aanziet. Niet eens om
politiek, maar om zuiver menselijke re
denen: de oorlogsangst, die nu voor een
deel van Noord-Viëtnam is afgewenteld,
rust nog volledig op hen!
Maar laten we, met president Johnson,
uitgaan van de goede trouw van Ho Tsji
Minh en de zijnen, dan nog zal het Zuid-
viëtnamese volk lang moeten wachten
voor en aleer het werkelijk aan vrede kan
denken.
Hieronder wordt in een uitvoerig artikel
nogmaals de achtergrond geschetst van
dit Viëtnamse conflict. Ook na opper
vlakkige lezing kunt u alleen maar con
cluderen dat de kloof die Noord en Zuid
scheidt, bijzonder diep is. Moet de
scheidslijn tussen beide staten al dan niet
gehandhaafd blijven of zullen beide delen
in vrije verkiezingen tot één staat moeten
worden samengevoegd? Als Noord-Viët-
nam communistisch blijft, moet dan Zuid-
Viëtnam per se niet-communistisch blij
ven? En hoe wordt dan in dat geval de
positie van het Viët-Cong-bevrijdings-
front? En hoe wordt in al die geval
len de positie van Amerika als represen
tant van het Westen enerzijds en het in
ternationale communisme anderzijds?
Eén ding mag men hopen: dat niet op
nieuw de belangen van het Viëtnamese
volk vermalen worden tussen die der we
reldmachten. Dit volk heeft genoeg ge
leden!
Het drama-Viëtnam is in de loop der
jaren uitgegroeid tot 't grootste pro
bleem dat de wereld te torsen kreeg Heel
de wereld ondervond er de invloed van.
Geen land of het heeft zijn demonstraties
en zijn soms heftige emotionele discussies
voor of tegen de Amerikaanse inmenging
in Viëtnam gehad. Uit alle delen van de
wereld hebben politici, kerkelijke leiders
en andere mensen met veel invloed ge
tracht te bemiddelen of gepoogd oplossin
gen te formuleren. Steeds opnieuw bleek
hoe groot de moeilijkheden waren, hoe 't
Viëtnamese probleem verstrengeld was in
een kluwen van politieke, psychologische
en militaire factoren, vooroordelen en
angst.
Er zijn verscheidene oorzaken aan te
wijzen, die geleid hebben tot de Ameri
kaanse inmenging in het Viëtnamese vraag
stuk, maar het Is vrijwel zeker dat angst
de voornaamste drijfveer is geweest. Angst
voor het communisme dat in de jaren vijf
tig in de Verenigde Staten traumatische
voimen had aangenomen en leidde tot een
afschuwelijke heksenjacht onder leiding
van senator Joseph McCarthy. Angst dat
na het wegtrekken van de Fransen in 1954
de communisten het vacuüm zouden op
vullen. Angst dat het communisme zich
via Zuidoost-Azië een weg zou banen naar
Malakka, Indonesië en Australië, waardoor
het hele gebied van de stille Oceaan in zijn
invloedsfeer zou komen te liggen.
Met groeiende onrust hadden de Ver
enigde Staten de strijd van het Franse le
ger tegen de nationalistische Viëtminh ge
volgd. Aanvankelijk leek de strijd zich in
het voordeel van de Fransen te ontwikke
len, maar dat veranderde toen in 1949 de
communisten in China aan de macht kwa
men. Voor de Amerikaanse regering was
het communistische gevaar nu dreigender
dan ooit.
Amerika steunde de Fransen moreel en
daadwerkelijk. Van mei 1950 af leverden
de Amerikanen militaire hulp in de vorm
van wapens en materieel, waarmee in fei
te de grondslag werd gelegd voor de late
re Amerikaanse bemoeienis met Viëtnam.
Toen de Fransen eenmaal weg waren, leek
het vanzelfsprekend dat de Amerikanen
het gat zouden opvullen.
Voor Frankrijk eindigde het drama op
8 mei 1954 met de val van de vesting Dien
Bien Phu. Dezelfde dag begon de confe
rentie van Genève die een oplossing moest
brengen voor het hele probleem Indo-China
en die later in de een of andere vorm een
rol zou blijven spelen.
De belangrijkste besluiten op deze con
ferentie waren:
Een tijdelijke verdeling van Viëtnam.
De zeventiende breedtegraad zou als
voorlopige grens worden beschouwd.
Ten noorden hiervan zou het gezag
worden uitgeoefend door Ho Tsji-minhs
Viëtminh, ten zuiden door de in 1946
opgerichte „vrije staat", deel uitmakend
van de Franse Unie.
beide partijen zullen hun strijdkrach
ten niet versterken, geen buitenlandse
basis op hun grondgebied toelaten en
zich niet aansluiten bij enig militair
bondgenootschap
beide partijen zullen geen wraakoefe
ningen nemen op burgers, die in de
afgelopen periode aan de zijde van de
andere partij hebben gestreden;
de strijdkrachten van de twee partijen
zullen zich binnen driehonderd dagen
op hun eigen grondgebied terugtrekken
binnen diezelfde periode krijgt iedere
burger het recht zich te vestigen in het
door hem gewenste gebiedsdeel.
voor juli 1956 zullen vrije verkiezingen
worden gehouden ter hereniging van
Noord- en Zuid-Viëtnam.
De Zuidviëtnamese regering kantte
zich tegen de tijdelijke verdeling van Viët
nam en weigerde de overeenkomst te on
dertekenen. Dit zou later een bron van
voortdurende moeilijkheden worden. De
opeenvolgende Zuidviëtnamese regeringen
bleven zich erop beroepen dat het akkoord
van Genève niet door Zuid-Viëtnam was
ondertekend. De tegenpartij stelde daar te
genover dat Frankrijk de facto de macht
in Zuid-Viëtnam uitoefende en terecht als
een der strijdende partijen als onderteke
naar was opgetreden.
Twee gebeurtenissen in datzelfde jaar
1954 zouden het verdere verloop van de
Zuidviëtnamese kwestie sterk beïnvloeden:
de benoeming van een nieuwe Zuidviëtna
mese premier, Ngo Dinh Diem, en de
oprichting van de Zuidoost Aziatische Ver
dragsorganisatie (Zoavo), waarbij de aan
gesloten landen Engeland, Amerika, de
Philippijnen, Frankrijk, Australië, Nieuw-
Zeeland, Pakistan, Thailand zich ver
plichtten in geval van agressie Zuid-Viët
nam, Cambodja of Laos te hulp te ko-
Naar de letter was de Zoavo niet in
strijd met het akkoord van Genève, maar
naar de geest doorkruiste zij de bepalin
gen van de overeenkomst. Zij versterkte
het wantrouwen van de communistische on
dertekenaars tegen wat zij zagen als
Amerikaanse imperialistische politiek. De
brief die president Eisenhower in oktober
1954 na de oprichting van de Zoavo aan
de Zuidviëtnamese regering schreef gaf
aan dit wantrouwen nieuw voedsel. De
Amerikaanse president verklaarde zich
daarin bereid Zuid-Viëtnam te helpen bij
de opbouw van een krachtige staat.
Deze brief kan worden beschouwd als
het eigenlijke begin van de Amerikaanse
bemoeienissen in Viëtnam. De uitdruk
king „krachtige staat", gebruikt in een pe
riode toen de koude oorlog op zijn hevigst
was en de vtees voor het communisme
diep geworteld, veronderstelde automa
tisch „kracht" in militaire zin.
De benoeming van Ngo Dinh Diem tot
premier van de Zuidviëtnamese regering
paste geheel in het raam van de Ameri
kaanse buitenlandse politiek. Zijn felle an
ti-communistische uitlatingen hadden in de
Verenigde Staten diepe indruk gemaakt.
Hij genoot dan ook het volste vertrouwen
van de Amerikaanse regering. De Ameri
kanen wisten dat Diem autocratische op
vattingen had en nooit tot enig compromis
bereid zou zijn, maar het enige dat telde
was zijn antï-communisme. Het kon de
Amerikanen daarom weinig schelen dat
Diem zich in 1956 door middel van een
volksstemming tot staatshoofd uitriep en
een grondwet afkondigde die vrijwel alle
macht in zijn handen legde.
Enkele cijfers: in 1954 zijn er 350 Ame-,
rikaanse adviseurs in Viëtnam, in 1961
duizend, in 1962 vierduizend. Dan gaat het
voortdurend sneller. In 1963 bevinden zich
elfduizend Amerikaanse militairen in Viët
nam, in 1964 ruim 23.000, in 1965 al 185.000,
in 1968 ruim een half miljoen.
Het blijft een interessante, ofschoon nut
teloze vraag of president Kennedy het aan
tal Amerikaanse militairen in Viëtnam tot.
dezelfde hoogte zou hebben opgeschroefd
als president Johnson. Kennedy was zich
overigens wel bewust van de gevaren die
aan het dictatoriale regime van Diem
kleefde. Hij zette zelfs op een gegeven
ogenblik de dollarhulp stop totdat de de
mocratische toestand zou zijn hersteld.
Op 1 november 1963 na een periode van
demonstraties en felle botsingen explo
deerde de haat van de Boeddhistische bevol
king tegen Diem. Een staatsgreep beroofde
hem van de macht. Hij stierf een ge
welddadige dood.
Van dat ogenblik af is het beleid in Zuid-
Viëtnam door het leger bepaald. Aan de
top van de regering volgden de generaals
elkaar op. De politieke stabiliteit van Zuid-
Viëtnam werd voort-durend zwakker. De
ongewisse politieke toestand in Zuid-Viët
nam is er dede de oorzaak van geweest dat
vele Amerikanen twijfel begonnen te krij
gen aan de juistheid van de Amerikaanse
regeringspolitiek inzake Viëtnam. Naarma
te de oorlog duurde, groeide de twijfel.
In juni 1964 had de toenmalige Ameri
kaanse ambassadeur in Zuid-Viëtnam, ge
neraal Maxwell Taylor, nog gezegd dat de
Amerikaanse troepen eind 1965 uit Zuid-
Viëtnam teruggetrokken zouden kunnen
worden.
Maar de Noordviëtnamezen, die er
steeds minder een geheim van maakten
dat zij de communistische organisatie in
Zuid-Viëtnam 't Nationale Bevrijdings
front steunden in haar strijd tegen de
Zuidviëtnamese regering, namen in kracht
en weerbaarheid toe.
De benoeming in 1954 van Diem tot pre
mier had overigens grote gevolgen voor
het akkoord van Genève. Immers, hij was
het die de daarin overeengekomen akkoor
den zou moeten uitvoeren, o.a. het houden
van vrije verkiezingen.
Die verkiezingen zijn nooit gehouden.
Wie daarvoor de meeste schuld treft zul
len toekomstige historici moeten uitmaken.
Vast staat dat beide partijen schuldig
zijn aan schendingen van het akkoord van
Genève. Zuid-Viëtnam beschuldigt het
Noorden omdat de Viëtminh in strijd met
de overeenkomst wapens en manschappen
ten zuiden van de zeventiende breedte
graad had achtergelaten. Deze groepen
zouden de Zuidviëtnamese regering on
der de naam Viët-Cong steeds grotere
moeilijkheden gaan bezorgen. (Noord-Viët-
nam beweert overigens dat deze groepen
pas naar Zuid-Viëtnam zijn getrokken toen
bleek dat Diem niet van plan was de
verkiezingen te houden).
Noord-Viëtnam wijst Zuid-Viëtnam als
de hoofdschuldige aan omdat dit land wei
gerde de in het akkoord voorgeschreven
verkiezingen doorgang te laten vinden.
Diem zei dat hij niet tegen de verkiezingen
was, maar dat hij geen zekerheid had dat
de verkiezingen in het noorden ook werke
lijk vrij zouden zijn.
Zoveel is intussen wel zeker dat Diem
nooit van plan is geweest de verkiezingen
te houden. Hij vreesde vermoedelijk te
recht dat de Viëtminh, die grote ver
zetshelden uit de strijd tegen de Japanners
en de Fransen in zijn gelederen telde, zo
als Ho Tsji-minh en genraal Giap, een
overwinning zou behalen.
De groei van de ecalatie kan kort wor
den geschetst President Eisenhower gaf
gehoor aan het verzoek van Diem om te
helpen bij de organisatie en de training
van het Zuidviëtnamese leger en zond
een aantal „adviseurs". Naarmate de Viët-
cong sterker werd, groeide het aantal ad
viseurs. Zo ging het stap voor stap ver
der: meer adviseurs, meer „verdedigende
acties" tegen de viëtcong, aanvallen van
de Viët-Cong op kampen van Amerikaanse
adviseurs, vergeldingsacties van de Ameri
kanen enz.
In augustus 1964 volgde een nieuwe
stap in de richting van een geregelde oor
log. In de Golf van Tonkin vielen drie
Noordviëtnamese patrouilleboten de Ame
rikaanse kruiser Maddox aan. Amerika
reageerde met een luchtaanval op een
Noordviëtnamese haven; de Amerikaanse
Senaat machtigde de president „alle maat
regelen te treffen om verdere agressie te
voorkomen".
7 februari 1965: de Viët-Cong overvalt
de Amerikaanse basis Pleiku, acht Ame
rikanen sneuvelden, 125 worden gewond.
Enkele uren later beginnen de Amerikaan
se luchtaanvallen op Noord-Viëtnam.
In januari van dit jaar bezorgden zij de
Amerikaanse militaire leiders in Viëtnam
en het Amerikaanse thuisfront de tot dus
ver onaangenaamste verrassing. Zij vielen
Saigon binnen, bezetten voor enige uren de
Amerikaanse ambassade en namen de oude
keizersstad Hué in. Toen werd het voor de
meeste Amerikanen duidelijk dat een mili
taire oplossing niet mogelijk was, De strijd
tussen „haviken" en „duiven" spitste zich
toe.
De „haviken" zijn onder te verdelen in
een radicale en een gematigde groep. De
radicalen eisen een militaire overwinning
van de Amerikanen, al zou hiervoor een
invasie in N.-Viëtnam noodzakelijk zijn.
Ze zijn desnoods bereid daarvoor het ge
bruik van kernwapens goed te keuren. Hun
opvattingen worden ongeveer weergegeven
door generaal Curtis Lemay, George Wal
lace's kandidaat voor het vice-president-
schap. De meer gematigden willen de strijd
beperken tot Zuid-Viëtnam, maar dringen
wel aan op een militaire overwinning, hoe
groot daarvoor ook de Amerikaanse strijd
macht zou moeten zijn.
Ook bij de „duiven" zijn twee groeperin
gen te onderscheiden. De gematigde duiven
wensen beëindiging van de strijd door een
„eervol" compromis. De radicale duiven
verlangen de onmiddellijke terugtrekking
van alle Amerikaanse troepen uit Zuid-
Viëtnam, een opvatting die o.a. senator
Eugene McCarthy heeft vertolkt.
Niet alleen in Amerika zelf, ook in de
rest van de wereld raakten de mensen in-
twee kampen verdeeld: voor- of tegenstan
ders van de Amerikaanse inmenging, voor-
of tegenstanders van onmiddellijke terug
trekking van Amerikaanse troepen.
Het heeft in al die jaren van bloedige
strijd aan vredespogingen niet ontbroken.
Oe Thant, de secretaris-generaal van de
Uno, heeft al vele malen gepoogd de par
tijen aan de onderhandelingstafel te krij
gen, de paus heeft meer dan eens opge
roepen tot een wapenstilstand. Er is al
eens een vredesaanbod geweest dat de Ita
liaanse professor La Pira uit Hanoi had
meegebracht, maar dat door loslippigheid
van de echtgenote van de Italiaanse minis
ter van Buitenlandse Zaken, Fanfani, voor
tijdig in de openbaarheid kwam en daar
door geen kans meer maakte. Sedert dit
echec is de Amerikaanse regering voorzich
tiger geworden in het subtiele spel der on
derhandelingen.
De laatste maanden is op het diplomatie
ke front een keerpunt ten goede gekomen.
De voorbereidende besprekingen in Parijs
zijn een grote- stap in de richting van een
oplossing, alleen al door het feit dat ze ge
houden kunnen worden. Het is een bewijs
dat beide partijen willen praten.
Er moet nog een lange weg worden af
gelegd. Stopzetting van de bombardemen
ten betekent nog niet het einde van de oor
logshandelingen. Maar de escalatie op het
diplomatieke part gaat voortdurend verder.
Dat is een bemoedigende gedachte.