notities Philips-DAF-helikopter 'n uurtje op Teuge Snoeken hebben 'n nuttige functie in viswateren g im u* 111 111 11 mm 12 j Br .:|fj DENK ER EENS OVER NA H Speelse expositie in Arnhem I Gemiddeld inkomen in Gelderland stijgt sterker dan in Randstad M HfWfP mmm n m ■A 63 u m B B a a m a B 1 B a m S 1 i j* r m 13 1 fitT 16 1 n N 1 2Q ~T— U j j tela:' f if 26 V i 2f U r" 0» 3* jipij Bil 1 _p SF SCHAKEN door H. KRAMER Stuurmanskunst met ogen dicht W I T 4r l DAMMEN door J. M. BOM BRIDGE door H. W. FILARSKI CRYPTOGRAM FfTj Voor het eerst landde deze week op vliegveld Teuge een Augusta Bell Jet Ranger een vierpersoons jet-helikop ter van de Brussels Airways. Het is één van de kistjes die gecharterd worden door het Syndikaat Welschap, waarin Philips en Dx\F participeren. Aan boord bevonden zich enkele Philips-functionarissen die voor een korte bespreking in Apel doorn kwamen. Het toestel deed de afstand EindhovenAlmelo en Almelo—Apeldoorn in ongeveer vijftig minuten. De Belgische vlieger van Brussels Airways, die de helikopter op het platform zette, illustreerde ons met verschillende andere afstanden en tjjden de bijzonder snelle wijze van vervoer met deze jet. Philips heeft, samen met DAF, nu ongeveer drie maanden er varing met deze helikopter en, naar wij vernamen, zijn de voor lopige resultaten van deze lokale helikopterdienst gunstig. Tal loos zijn de verbindingen die er mee worden onderhouden met de vele Philips-vestigingen in Nederland en daarbuiten. De Jet Ranger vliegt dus in charter, maar het ligt in de bedoe ling een helikopter toe te voegen aan de Philips-luchtvloot, die thans uit verschillende toestellen bestaat voor verschillende be stemmingen. Onder andere maakt een Mystère-straalpassagiers- vliegtuig deel uit van deze vloot. r s Th het prentenkabinet van het Gemeentemuseum Arnhem worden tot het eind van dit jaar een aantal aqua reltekeningen tentoongesteld onder de titel Vogelsbloe men, vruchten". Het is 'n klei ne tentoonstelling voor la ten we zeggen de fijnproe vers. De ondertitel van deze tentoonstelling luidt: „uit het legaat Verhuell". Alexander Willem Maurits Car el Verhuell was een van die typisch laat-Romantische figuren, die door de rijkdom van geërfd bezit konden leven met louter kunst. Zijn vader, schout bij nacht bij de Nederlandse marine maar vroegtijdig gepensio neerd, bracht evenals zijn moeder de tijd door met het tekenen en aquarelleren van bloemen. Zoon Alexander tekende ook, spottend en raak als illustra tor van studentenbladen, al zijn werk zorgvuldig bewarend en inplakkend in grote al bums, rijp en groen. Maar ook legde hij een ver zameling van allerlei grafisch werk aan. En dat heeft hij ge daan met een fijn inzicht, waarvan deze tentoonstelling getuigt. De prenten vantr opische vo gels en vruchten, door zijn va der getekend, schiftte hij, zo dat het beste overbleef; maar daarnaast trok hij het land door en bezocht Jabes Heenk t.e Leiden, Cornells Steffelaar te Haarlem, Albertus Steen bergen te Hoogeveen. Een deel van zijn verzame ling prenten en tekeningen van vogels, bloemen en vruchten is nu tentoongesteld. /e hebben 't al talloze ma len voor de rechtbank ge hoord en nog vaker uit de krant gelezen: er is een aan rijding geweest en de schul dige verklaart: „Ik heb niets gezien". Gisteren stonden we er met de neus bovenop. Een DAFje reed welgemoed op een voorrangsweg en werd plotseling vanuit 'n zijstraat je door een Volkswagen aan gereden. De klap kwam hard aan. Beide auto's zeilden links en rechts over straat, stoep en parkeerplaats. Een omstander maakte de opmerking: „Maar man, daar staat toch een stopbord, dit is 'n voorrangskruising Het enige excuus was: „Ik heb niets gezien...". Zo'n aanrijding staat niet op zichzelf. „Ik heb niets ge zien.." dreigt door de fre quentie, waarmee het ge zegd wordt, een verontschul diging te worden waar nog wel wat in zit. „Ik heb niets gezien..." schijnt te passen in deze tijd, waarin mensen zoveel dingen hebben om aan te denken en och, dan schiet er wel eens wat bij in. Zelfs de meest elementaire regel in het verkeer: stop u na dert een voorrangskruispunt. Maar de klap op de vuur- De dag der jagers W/ie het Jachtslot „Sint Hubertus" op de Hoge Veluwe beschouwt, wordt moge lijk gegrepen door architectuur en bedoe ling, doch kan niet gevoelen hoezeer deze patroon van de jagerij zich sinds eeuwen in de volksgunst mocht verheugen en hoe on verkort hij speciaal in venatorische krin gen onzer zuiderburen voortleeft in ver- verbeelding, romantiek en cultuur, geschied kundige achtergrond. Er bestonden reeds Hubertgilden anno 1152 en omstreeks 1500 werd de Archiconfrérie de Saint-Hubert ge sticht door de Benedictijner Abdij; we lezen over broederschappen van die naam, het Sint Huybrechtsgilde (Antwerpen 1518), als ook te Leuven, Mechelen en Aalst alle eerbiedwaardige instellingen, niet te verge lijken met de moderne Stichting der Gilde- broeders van St. Hubert op ons Nationale Park, die nauwelijks twintig jaren telt en dus nog in de windselen ligt. Zij stelt zich dienstbaar tot de instandhouding, verzorging en veredeling der grote wilde fauna binnen de rasters van de Hoge Veluwe en houdt door een z.g. morgenspraak op de derde november de gedachtenis aan de schutsheili ge naar oude zede en op zinrijke wijze le vendig o.m. door een trofeeënshow aan gepast bij nieuwe opvattingen en gewoontes, waarbij echter de kleurigheid van vroeger eeuwen niet geheel verbleekte. Voor onze nuchtere, zakelijke haastige tijd is het al heel wat, wanneer zulk een herdenkingsda tum ruimte laat voor dichterlijk gevoel en hoge waarden van de geest, ceremoniële schilderachtigheid en beschaafd cachet. Tkeze periode wordt gevuld door drie dagen vaak klam van atmosfeer en droevig in- gedenken: Allerheiligen, Allerzielen, Sint Hu bertus... ze zijn meestal van een melancholi sche neerslachtigheid. Doch wie zich tot de ware leden van het groene gilde rekent, blijft op de dag van zijn schutspatroon niet achter de kachel of op de bureaustoel, waar hij rust noch duur vindt. Hij ondergaat de stemming in het vrije veld en misschien keert zij des avonds terug, wanneer zo'n weidman na de geneugten der jacht, mijmerend aan het vuur met de knappende harsgeurige blokken, de moede benen uitstrekt en het oog laat glijden langs de wand, met herinneringen in gewei, reekroon, korhaansikkels of zwijns- houwers. Op en neer bewegen zich de won dere schaduwbeelden, tot de as van het vuur met een zucht ineen valt en het droombeeld vervaagt tot werkelijkheid. gelukkig houdt St. Hubert nog wat na jg klank in ons eevaneen: vooral in Bra- Si-' MHÜ Trofee van een twaalf-ender met kruis; embleem van het St. Hubert Gilde van De Hoge Veluwe, aanwezig in de jacht- kamer van de PampeI aldaar. bant, Limburg, België en N.-Frankrijk bleven sinds haast onheuglijke tijden tal van gewoon ten voortleven, die een nauw verband met hem bewaren, terwijl hem voorts vele ker ken en kapellen zijn gewijd. De „Chevaliers de Saint-Hubert hangen een orde aan, die al in 1444 werd gesticht, we kennen een oud relikt, de z.g. Hubertushoorn uit elpenbeen vervaardigd, (de „cornu venatorium ebur- neum") en voorts leeft zijn naam bij weid- gerechte grofwildjagers voort in een hert met een gewei, welks rondgebogen stangen elkaar aan de toppen naderen, zodat ze een cirkel vormen, waarin een crucifix kan worden ge plaatst, een z.g. kruishert. Zo'n dier verwijst naar de tien-ender, die op Goede Vrijdag an no. 683 aan de jagende, toen nog wereldse Hubertus in de Ardennen verscheen en een lichtend kruis droeg. De legende wil, dat hij zeer edel was van afkomst, stammende uit het bloed der koningen van Frankrijk. Ech ter diende het verhaal ook tot een minder verheven doel dan het bekende wonder der bekering van de ruwe jagersman. Zijn beelte nis prijkte eertijds op menig uithangbord en als zodanig zag ik het in het Museum te Brus sel op het vermaarde schilderij van Breu ghel: „Les chasseurs dans la neige". Vooral in het Ardennen-plaatsje Saint Hubert wordt men met de populaire beschermheilige gecon fronteerd door de naar hem genoemde kerk met de zware, klassieke gevel, die het markt plein beheerst, tot de tientallen souvenirs winkeltjes toe. Hier heiligt het doel de mid delen, maar ik moet eerlijkheidshalve toch ook getuigen van een indrukwekkende sculp tuur in de basiliek en van menige relikwie, o.m. de jachthoorn van de aardse en hemel se weidman, die tot de apostel der Ardennen werd verheven. De Conserverie-kapel, twee uur gaans van het stadje, is in 1904 opgericht ter plaatse, waar het miraculeuze hert zou zijn verschenen, doch zij moet de pa- tine der eeuwen nog krijgen. In Terneuzen wordt het altaar op 3 nov. vóór het bedehuis geplaatst, een plechtige mis met zegening van jachthouder en paarden wordt in de open lucht opgedragen ten aanschouwen van hon derden in grote devotie. "Voor de hedendaagse schepping van Berlage op de Hoge Veluwe bewonderd door ve len en evengoed verguisd door menigeen kunnen wij zulk een gesteldheid van de geest moeilijk 'opbrengen, omdat zij tot in verre toekomst romantiek, verbeelding noch histo risch fundament bezit en niet spreekt tot de door de patine der eeuwen geadelde zinrijke Op het wereldberoemde doek van Breughel Jagers in de sneeuw" is een uit hangbord aangebracht met de figuur van St. Hubertus. Visioen van St. Hubertus, naar een mi niatuur uit het handschrift van Hubert le Prévost 1459). fantasie, die het patronaat van de jagerij nu eenmaal vraagt en die slechts op één dag van het jaar ten volle tot de mens spreekt, die daarvoor gevoelig is. A. B. Wigman pijl kwam nog. De Volkswa gen was langs verschillende obstakels gelaveerd, hier en daar 'n blutsje achterlatend. Toen een omstander zich er over verbaasde, dat 't ten slotte toch allemaal nog goed was afgelopen, merkte de be stuurder, die „niets gezien" had, op: „Ja, meneer, wat wilt u ik zit al jaren ach ter het stuur dit is stuur manskunst...!" Het ene bij het andere ge voegd zal zo'n brokkenma ker voor de kantonrechter een zware dobber hebben, dachten we. TJet is niet een verschijnsel van vandaag of gisteren. Al jarenlang schijnt West-Ne derland bevolkt te worden door Amsterdammers, Rotterdam mers en Hagenaars en voor de rest door boeren. Hoewel een hoge ambtenaar van een onzer ministeries onlangs het woord „boeren" nog liet vallen overigens niet kwaad bedoeld, maar 't viel er zo uit... wordt de laatste jaren een an dere terminologie gebruikt. De directie van een grote onder neming, die op het punt staal uit het westen te verhuizen naar het oosten des lands, sprak tegenover een verslag gever heel serieus over de „minder welvarende gebieden" van Nederland. Men kan de welvaart meten naar het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking. Dat kan. Betrekt men in de berekening ook de kosten van het levensonderhoud de hoogte van de levensstandaard dan kunnen er wel eens an dere conclusies omtrent de wel vaart uit de bus komen. De koopkracht van de „regionale gulden" ligt wel eens wat an ders dan die van de „Rand stad-gulden", bijvoorbeeld on der invloed van het verschil in de huurprijs in West- en Oost- Nederland. Maar goed, we blijven even bij het gemiddelde inkomen per belastingplichtige. Dezer dagen werden ons daaromtrent enkele cijfers bekend. In Nederland verdient de be lastingplichtige gemiddeld per jaar f 6861. Dat cijfer is voor Gelderland f 6483 en voor Apeldoorn f 6568. Op enkele uitzonderingen na (Arnhem f 7053) hebben die cijfers voor het oosten altijd iets lager ge legen dan in het westen. Daarin is de laatste jaren echter een duidelijke kente ring gekomen. Het gemiddelde groeipercentage in het gemid delde inkomen per belasting plichtige is voor Nederland 40 procent, voor Gelderland 46 procent en voor Apeldoorn 51 procent. Die groei is zeer op merkelijk, als men daarnaast de cijfers legt van de grote ste den in de Randstad. De groei percentages van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag zijn namelijk respectievelijk 36 pet, 38 pet en 41 pet. Alleen Den Haag komt dus 1 pet boven het landelijk gemiddelde, ter wijl de drie grootste steden beneden het gemiddelde van de provincie Gelderland blij ven. TTe geweldige snoekvangst in de Noordoostpolder heeft de reactie opgewekt van verschillende sportvissers, die wij mogen aannemen hun collega's de vangst wel gunnen, maar toch niet con tent zijn met het feit, dat zo'n grote vangst niet voor een goed deel werd teruggezet. Met belangstelling heb ik uw artikel over de 12 snoe ken, waaronder één met een gewicht van 22 pond, gelezen, schrijft de heer T. Sprenger. Als verwoed sportvisser zwerf ik iedere week één dag er gens langs de Nederlandse wateren om mijn sport te be oefenen. Ook heb ik wel eens dagen beleefd met enorme vangsten, maar het spul is bij mij nooit opgeknoopt. Toch neem ik het de twee fortuin lijke vissers niet kwalijk, dat zij hun vangst hebben meege nomen. Ook ik heb moeten le ren dat het moeilijk is een stadium te bereiken om de ge vangen vis weer in het water terug te zetten. Ik neem wel eens vis mee om er iemand een plezier mee te doen. Toch heb ik vaak de verwij tende vraag gehoord, aldus de heer Sprenger: gooit u de vis weer weg? Het terugzetten van vis heeft niets te maken met weggooien, maar wel met enig inzicht hebben in deze sport en met enige zelfover winning. De heer Sprenger vindt het onbegrijpelijk, dat er met ny lon van 50/100 gevist werd. Hij heeft wel eens een snoek gevangen met 30/100, maar was daartoe genoodzaakt van wege de zware plantengroei in het water. Normaal ge bruikt hij 24 of 26 om de vis een kans te geven. Volgens de heer Sprenger behoeft niemand blij verrast te zijn met de vangst van een grote snoek, want de snoek is de doodgraver van het zoete water. Hij ziet vrijwel uitslui tend kans een zieke of gewon de vis te bemachtigen en dat bevordert een goede visstand. De heer J. Strijdhorst een volgende briefschrijver vindt dat er van overheidswe ge moet worden gelet op zul ke grote vangsten, omdat hij bang is dat we op deze ma nier geen enkele snoek meer in onze wateren zullen over houden en dat een mooi stuk je recreatie zal gaan verdwij nen. Hij refereert aan de er varingen met de snoekbaars. In dezelfde geest schrijft de heer Ter Wisscha, die zegt de vissers hun vangst best te gunnen, maar ook weer be zwaar maakt tegen het mee nemen van de buit. Bij de Visserij-Inspectie in Utrecht vertelde men ons des gevraagd, dat sportvissers in het algemeen niet bang behoe ven te zijn voor tevéél aan snoek. Grote exemplaren, als de vangst in de N.-O.-polder, kunnen gerust meegenomen worden, aangezien snoeken van 22 pond vermoedelijk nog maar enkele jaren te leven hebben. De kleine snoek ech ter is nuttig (ook weer als op ruimer). Een enkele keer wat meenemen en grote vangsten terugzetten, lijkt de Visserij- Inspectie de goede midden weg. REEDS Anderssen heeft er in de vorige eeOw op gewezen, dat in zogenaamde positiepartijen de combinatie! dicht onder de oppervlakte sluimeren. Ze komen dikwijls niet te voorschijn maar ze spelen wél een belangrijke rol bil de besluitvorming. Aan deze oude omschrij ving moest ik onwillekeurig denken bij het naspelen van de 8e partij van de tweekamp Kortschnoj Spassky, een tweekamp die door Spassky met 6'/t—3'/t in zijn voordeel werd beslist. Na de 23e zet van zwart werd in deze partij een belangwekkende stelling be reikt waarover al veel nagekaart is en waar stellig nog heel wat over te zeggen valt. Kortschnoj had op de 24e zet ster ker kunnen spelen was de eerste indruk. Die indruk was gebaseerd op een bekend soort combinatie, maar bij nader inzien blijft het de vraag of die indruk juist is. In ieder geval is de combinatie niet aan de oppervlakte verschenen. Hetzelfde verschijnsel doet zich voor in de slotstel ling die door Kortschnoj werd opgegeven zonder zijn tegenstander in staat te stel len de slotcombinatie uit te voeren. Wit: KORTSCHNOJ. Zwart: SPASSKY (8e matchpartij 1968.). Réti-opening. 1. c2c4, e7—e€ 2. g2—g3. d7—dB J. Lfl—g2. Pg8—f6 4. Pgl—f3 (Hiermede gaat de opening over in een variant van de Réti-opening. De normale volgorde van zetten is: 1. Pf3, d5 2. ei, e6 3 g.3, Pf« 4. Lg2.) 4Lf8e7 8. 8-0. 0—0 6. b2—b3. b7b€ (Deze onbevangen voortzetting werd o.a. door Donner gespeeld in zijn partij tegen Botwinnik te Amsterdam 1963.) 7. Lel—b2, Lc8b7 8. e2—e3 (Botwinnik speelde: 8. cxd5, PxdS 9. d4, c5 10. dxdö, Lxc5 11. PbdZ, Pbd7 12. a3. a5 met ongeveer gelijk speL) 8c7Co 9. Ddl—«3. Pb8C6 10. Tfl—dl, Ta8c8 (Beide partijen bepalen zich tot de mo bilisatie van hun strijdkrachten. Aan mogelijkheden als 10d4 heeft Spassky, waarschijnlijk mede met het oog op de stand van de tweekamp, geen behoefte.) 11. d2—d3, Dd8c7, 12. Pbl—C3. Tf8—d8 13. Pf3—h4. d5xc4 14. b3xc4, a7—a6 15. Tal—bl. Pc6a7 16. Lg2xb7. Dc7xb7. 17. Ph4—f3 (Laat de volgende opmars toe. In aan merking kwam eerst 17. Lal.) 17b6b5! 18. Pf3d2, Db7—d7 19. Pd2e4, b&—b4 (Handig gebruikt de zwartspeler de ge legenheid om enerzijds zijn stelling op de damevleugel te versterken, anderzijds verdere vereenvoudiging af te dwingen.) 20. Pe4xf6t, Le7xf6 21. PcS—«4. Lf8xb2 22. Tblxb2, f7—fB 23. Pe4—g5. Pa7—e6 Zie diagram. 24. f2—f4(?) (In deze stelling werd naderhand 24. d4 aanbevolen. Waarom mag de lezer zelf uitzoeken want de opgave van de week luidt: hoe zet wit voort na 24. d4, exd4 25. exd4, Pxd4? De oplossing vindt U ln de rubriek van de volgende week. Zwarts sterkste antwoord na 24. d4 is vermoedelijk 24h6 25. Pf3, e5! Op 26. d5 volgt dan 26e4! 27. Pel, Pe5, maar na 26. Tbd2! lijken de kansen ongeveer ln het evenwicht te zijn.: 24. e8e8! 25. De2—h5, h7—h6 26. Pg5f3, Dd7e6, 27. Pf3xe5. Pc6xe5 28. f4xe5, De€xe5 29. Tb2—e2, Tc8—c6 30. Dh5—f3. Tc6d6 31. Te2—d2. a6—a5 32. Df3—f4, De5e6 35. Kgl—f2, a5—a4 34. Kf2e2, g7—g5 35. Df4—f2. K'g8—«7 36. h2—h4. De6e5 SPASSKY 8 PB 7 H "/////A 6 5 4 ■m m a it 8 a 2 a a abcdefgh KORTSCHNOJ (Zwart beheerst het gehele bord.) 37. Df2—f3, Td8e8 38. Ke2-f2, R5xh| 39. g3xh4, Td6g6 40. Tdl—hl. f5—f41 41. e3xf4, Be5—d4t en wit gaf het op, zonder 42. Kfl, Tf| 43. f5, Tf6 44. Tf2, Txffi 45. Dxf5, Txfl 46. Txf5, Dxd3/ af te wachten. OPLOSSING De stand was: Wit (Zuckerman): Kgl, Dh4, Ta4 en Lg5, Pf3, pionnen a5, c3, d3, g2, h2. Zwart: (Benkö): Kg8, Dd7. Ta8 en fj, Lg7, Pf6, pionnen a8, b7. c5. d6. f5,f7. hit Er volgde: 19. Lg5xf61. Lg7xf6 Dh4xf61, Dd7xa4 21. Pf3—h4ü en zwarl - 22. Pxfl gaf op, want na 21Dg4 verliest hij minstens zijn dame. ZOALS in het voetbal een uiterst con sequent uitgevoerde mandekking ge paard aan een louter op destructie van de vijandelijke aanval Ingestelde verde diging somtijds succes kan hebben tegen technisch veel sterkere tegenstanders, komt in het dammen een analoog verschijnsel voor: Het volkomen negatief reageren op strategische plannen van de tegenstander zonder zelf enig positief doel daartegenover te stellen. Ook hier is soms sprake van een zeker succes, wan neer de tegenstander zich laat verleiden tot nerveuze en zonder voorbereiding haastig opgezette acties. Wanneer daar entegen een zelfbewust, op langere ter mijn gericht krijgsplan wordt uitgevoerd is vrijwel steeds het resultaat, dat de „afbraak"-tactiek tot kansloos verlies voert. Hieronder hiervan een sprekend voorbeeld uit de wedstrijd om het kam pioenschap van Europa: Wit: T. Sybrands; Zwart: M. Hisard; Livorno, 13 sept. 1968. 1. 33—28 18—23; 2. 31—27 17—21; 3. 39—33 20—24; 4. 44—39 12—18; 5. 37—31 21—26; 6. 49—44 26x37 7. 42x31 Na een omwisseling van zetten is een „Keiler-Variant" ontstaan. Met zijn tekstzet geeft Sy- brands aan, dat in deze, direct op de aanval afgestemde opening, schijf 50 be ter in reserve kan blijven. 77—12; 8 41—37 11—17; De eerste aanduiding, dat zwart zich geheel op het defensief instelt. Beter is, d« theorie te volgen door (14—20) 46—41 (1—7) 47—42 (10—14) en zwart kan altijd nog uit legio mogelijk heden kiezen. 9. 47—42 14—20; Consequen ter en sterker is (.17—21); 10. 46—41 6—11; De gevolgen hiervan blijken al na enkele zetten; alsnog was (17—21) te prefereren, al komt wit ook hierna zowel door 31—26 als door 27—22 enz. tot kansrijk spel. 11. 31—26 1—6? Zeer oppervlakkig. Het beste was nu nog (2—7), dat na 37—31 (10—14) 41—37 (5—10) 34—29 (23x34) 40x29 (IS22) 27x18 (12x34) 39x30 (20—25) tot een wat geforceerd aandoende opstelling leidt, doch met behoorlijk verdedigbaar spel. 12. 37—31 17—21; 13. 26x17 11x22; 14. 28x17 12x21; 15. 41—37 21—26; 16. 27—221 18x27; 17. 31x22 13—18; Er dreigde (33—29); 18. 22x13 9x18; 19. 36—31! De Europese kam pioen speelt dit gedeelte bijzonder fijn zinnig 198—13; 20. 33—281'4-9; 21. 39-33 10—14; 22. 31—27 510; 23. 44—39 20—25; 24. 37—31 26x37 2S. 42x31 2—8?? (zie diagram) Duidelijk Is de zeer oneconomische materiaalverdeling in de zwarte positie te zien, waarbij zijn linkervleugel boven dien lijdt aan de zo hoognodige bewe gingsvrijheid. Aan onze lezers hier de opgave: Hoe zoudt U onder de gegeven omstan digheden hebben gespeeld? In het vervolg toont wit een opmerke lijk geduld, om de zwarte positie pijnlijk precies naar de nederlaag te voeren: 26. 31—29; 31. 34x23 18x20; Vanaf dit ogenblik 14x23; 29. 40—35! 8—12 gedw.; 30. 35x24 23—29; 31. 34x23 18x20; Vanaf dit ogenblik richt wit al zijn aanvalskracht op zwarts rechtervleugel: 32. 27—21! 16x27; 33. 32x21 10-14; 34. 38—32 14-49; 35. 43—38 13—18; 36. 32—27 9—13 37. 38—32 6—11; er dreigde 21—17 enz. 38. 45—40 20—24 39. 40—34 24—30; 40. 21—16! Drijft zwart consequent terug. 4015—20 41. 16x7 12x1; 42. 26—21 3—8; 43. 32—28 30—35 44. 21-47! 8—12; 45. 17x8 13x2; 46. 28—22 20—24 gedw. 47. 22x13 19x8; 48. 48—43! 24—30; De aanval op de rechtervleugel ls gestopt ten koste van een ruïne aan de linker flank! 49. 33—23 8—18; 50. 28—28 2—7; 51. 27—22 7—1J| 52. 43—38 1-6 53 22—18! 13x22; 54. 23—19 22—27 55. 19—14 27—31; 56. 14—10 31—36; 57. 10—5 12—18; 58 38—33 6—11; 59. 5—4« 18, 20. 21. 25 (11 st.). 62. 1410 17—22 63. 10—5 27—31; 64. 50-441 en zwart geeft op, want na (22—29) 5x26 (36—41) volgt 44—40! (35x24) 26—48 (30x39) 48x46! OPLOSSING Stand: Wit (Wiersma) 24, 87. 28. 89, 38, 34, 36, 37, 39, 41, 43. 49 (12 St.) Zwart (De Jong) 2, 6, 12, 14, 16, 16, li; 18. 20, 21, 25 (12 st.) Snel tot winst leidt: 49—44! (2—8) A 44—40 (8—13) 43—38 en zwart staat verlo ren. A (17—22) 28x8 (2x13) 44—40 (14—19> 40—35 (19x30) 35x24 (6—11) 36—31! (11—17> 41—36! en zwart staat verloren. EEN van de meest briljante partijen die tijdens de wedstrijden van Omar Sha- rifs bridgeteam tegen België en Ne derland werden gespeeld, kwam op naam van Bob Slavenburg die in de wedstrijd tegen België zowel fhed- als speeltech- nisch iets presteerde wat weinigen hem nagedaan zouden hebben. B 10 7 4 2 V 9 4 OB 10 8 7 6 5 t T T T 5 AV 9 8 C? 10 8 7 5 O 10 7 4 V3 Zuid was gever, OW stonden kwetsbaar. Kreyns (zuid) paste, Faucon- nier (oost) opende met één klaver welk bod een sterk spel aangaf. Dat Slaven burg met het noordspel nu één schoppen bood zult ln geen enkele brldge-leerboek gepropageerd vinden, maar het was goed! Want Depaye (oost) bood twee ruiten, zuid twee schoppen, west drie harten, oost vier ruiten, west vier Sansa- tout, waarna rtoord er rustig nog eens met vijf schoppen tussenkwam! Dit werd gevolgd door vijf SA bij oost, zes ruiten bij west, waarna noord en oost pasten en Kreyns het begrijpelijke redbod deed van zes schoppen, die west doubleerde. Tegen zes schoppen door noord te «pe len kwam oost uit met klaverboer en zuids klavervrouw werd door west geno men met klaverheer. In slag 2 volgde Horizontaal: Wat men weet voor men begint (7) Watergrut (7) Zozo (3) Samenhang op het letsel (7) Muzikale leut (7) Ruzie op de dansvloer (5) De wacht loopt in een kring (5) Dat is geenszins zuinig (10) Zo zijn we allemaal begonnen (4) Dit legt verplichtingen op (4) Het kapotte onderdeel komt achteraan (10) Winkelvorst (5) Met deze militairen kan wel op losslaan (5) Dit is wel opvallend (7) Zij zijn nergens thuis (7) Meer en minder dan niets (3) Dit mag men nooit ernstig op vatten (7) Het je van het (7) ruiten drie van west die oost nam met rultenvrouw. In slag 3 speelde oost de schoppen drie na en nu heb lk twee vragen voor u, waarop het antwoord volgende week gegeven zal worden: (A) Indien ln zuid schoppen acht ge legd zou worden en deze kaart zou de slag winnen, hoe speelt u als noord dan verder? (B) Bent u misschien van plan niet in schoppen te snijden en het aas te leggen in zuid? Indien u dat doet, wat ls in dat geval uw verdere speelplan?? Sommige moeilijke spellen wijzen de weg vanzelf, wanneer men maar begint met het allernoodzakelijkste te verrich ten. Blijkt daarbij dan dat de kaartver- dellng slecht ls, dan kan men soms toch nog aan het dreigende down gaan ontsnappen. Zo ook in het partijtje dat lk u vorige week toonde: B 10 7 2 Q? A 9 4 O A H B 6 5 S AH96 P- 0984 V8765 V 5 4 3 O 7 6 3 O 10 7 4» A1094 OHVB10 852 O V HB32 O. gev., allen kwb. Het biedverloop, zoals dat door de Bridgekring-spelers Kallos-Esslng (nz, getoond werd was: zuid vier harten - noord zes harten. West speelde schoppenheer voor en (vraag A) wanneer hij een kleine schop pen naspeelt moet zuid natuurlijk troe ven. Zuid Kan zich nu veroorloven éénmaal een hoge troef uit zuid te spe len, maar daarna moet hij rultenvrouw incasseren om zich te wapenen tegen een eventuele 5:1 verdeling ln die kleur. Na dat dit ls gebeurd speelt zuid ln slag 8 troef naar noords harten negen, troeft een kleine ruiten van noord met een hoge harten, steekt dan weer naar tafel (noord) over door het spelen van troef en kan vervolgens vier vrije ruitens ma ken, waarop vier •klaveren kunnen wor den opgeruimd. Moeilijker wordt de opgave (vraag B> wanneer west na in slag 1 schoppenheer gemaakt te hebben, een kleine kaver naspeelt. In noord moet wel getroefd worden, maar thans ls het niet goed éénmaal troef te spelen daar bij een 3:0 verdeling ln troef en een 4:2 verdeling in ruiten onoverkomelijke moeilijkheden dreigen. Noodzakelijk ls, na in slag 2 de kleine klaver van west in noord afgetroefd te hebben, te vervolgen met ruiten naar zuids ruiten vrouw. In slag 4 vólgt nu een kleine harten naar noords harten negen en wanneer daarbij blijkt dat oost drie troeven tegen heeft, moet de spel leider afzien van troef trekken en met ruiten uit noord vervoleen. Weliswaar kan oost de derde rulteimntroeven, maar zuid tfoeft over en daar oost nu nog slechts één hartentje overheeft,, kan zuid thans wèl troef spelen naar noords aa« en de resterende ruitens benutten waar op alle verliezende klaveren weggaan. Hoewel dit niet zo lastig is, zal slecht» een nauwkeurige speler de buit binnen brengen bij de in het diagram gegeven kaartverdeling. In de praktijk was het nog eenvoudiger: de troeven zaten 2:1 en de ruitens 4 2, zodat zowel door de Brid gekring als door het Amsterdamse paar Rebattu jr.-Slnt dit sl«m zonder moeite werd gemaakt. 28. Voelbare afwezigheid (5) Sloe, 72. atap, 74. map, 76. saga, 78. 29. Doe dit, als je het niet weet (5) essence, 80. liga, 81. slinks, 83. pet, 30. Hiermee ls het afgelopen (5) 84. omelet, 86. elite, 88. knoei, 89. marot, 90. kader, 91. snaar. 5. 9. 10. 11. 12. 15. 19. 20. 22, 24. 25. 28. 31. 32. 33. 34. 35. je er Oplossing vorige kruiswoordraadsel Horizontaal: 1. Drent, 5. Zeeuw, 8. Fries, 12. larie, 14. Amoer, 16. al daar, 18. Ida, 20. axioma, 22. neer, 23. anderen, 26. snol, 27. arr., 28. anno, 29. rede, 31. iep, 32. Esra, 34. Wodan, 36. leed, 38. in, 39. are, 41. los, 42. kin, 43. Ee, 45. adder, 47. armen, 49. Dole, 50. romance, 51. reis, 52. trade, 54. hegge, 56. An, 58. ere, 59. Wit, 61. tui, 62. in, 63. Arne, 65. Veere, 67. leem, 69. A.T.O., 70. Vertikaal: 1. Diana, 2. elders, 3. naar, 4. tra, 5. ze, 6. Eede, 7. w.a., 8. fox, 9. reis, 10. Ironie, 11. scalp, 18. Iran, 15. mand, 17. leren, 18. idool, 19. Arras, 21. moede, 24. nnw., 25. Een, 28. aard, 30. Elim, 33. raderen, 35. donatie, 37. energie, 38. India, 40. Eerde, 42. kreet, 44. Essen, 45. alt, 46. roe, 47. ach, 48. nee, 53. Ares, 55. Gulp, 57. Natal, 59. Weesp, 60. trant, 62. image, 64. Rogier, 65. vos, 66. etc., 68. Emilia, 69. Assam, 71. lest, 73. Aëon, 75. pater, 77. Anlo, 79. eend, 80. leen, 82. kit, 85. mos, 87. e.k., 88. kr Verticaal: 8. 13. 14. 16. 17. 18. 20. 21. 22. 23. 25. 26. 27. Snedig gegrepen (5) Als men dit heeft, kan men wat maken (5) Hollebollegijs (5) Dichter, maar geen poëet (5) Dat komt maar eenmaal per jaar voor (5) Het symbool der wijsheid gaat de kabouters voor (5) Hier kan men binnen buiten zit ten (7) Heetwateratelier (7) Fijngevoeligheid komt hier niet bij te pas (5) Soms dragen de dames dit wa pen om de hals (5) De dagelijkse revolutie der ge zonden (7) Daar moeten zij voor bloeden (6) Vracht slagen op de rug (6) Uit! (5) Dat hopen haast alle meisjes eens te worden (5) Dit zijn wij met elkaar (7) Ongenood aan boord komen (7) Helder vocht (5) De dokter zit in de dierentuin Wel een zus, maar niet d« mijne (5) r 7 t /p u - r j li 10 l'V

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 15