Het Romeinse Levefano heet
nu vermoedelijk Kesteren
MET INTOCHT
SINT START
ZEGELACTIE
IN AMERONGEN
Nieuwe uitleg van
Peutinger-kaart is
mogelijk de juiste
Bromfiets
tegen auto
Kaa rt
Rivier
Zijde
door
Adriaan P. de Kleuver
Hessenweg
Slingeren
DINSDAG 5 NOVEMBER 1968
SINDS OP AARDE
LEVEN IS SPREEKT
MEN VAN WEGEN
Een Romeinse mijlpaal, die werd ge
vonden in de 16e eeuw bij Monster
(Z.-U.) en die thans te bezichtigen is
in het Rijksmuseum voor Oudheid
kunde te Leiden.
AMERONGEN Sint Nicolaas zal
met zijn gevolg zaterdag 16 november
aanstaande in Amerongen zijn intrede
doen. Het is de bedoeling dat hij om
ongeveer half drie 's middags bij het
gemeentehuis arriveert. Hoe hij daar
komt is nog niet zeker. In ieder geval
niet zoals voorgaande jaren met de
boot of met de brandweerwagen. Men
onderhandelt op het ogenblik met
„Paardensport Overberg" om de paar
den van deze manege in te schakelen
bij de intocht.
Rond de verjaardag van de Goed
Heiligman wordt door de Amerongse
winkeliers een zegel-actie gehouden.
Vorig jaar arriveerde de Sint in
Amerongen per brandweerwagen. Dit
jaar wil men een andere stunt beden
ken en men heeft „Paardensport Over
berg" benaderd voor eventuele mede
werking. Van de zijde van de winke
liers kon men hierover echter nog
geen concrete mededelingen doen.
Men wist wel wat te vertellen over
de zegel-actie, die door de winkeliers
ln de periode van 15 november tot en
met 6 december aanstaande zal wor
den gehouden. Bij elke bestede gulden
ontvangt de klant van de deelnemende
winkeliers 2 „A-Z zegels" .Deze zegels
moeten op een spaarkaart worden ge
plakt. Naast naam en adres moet men
op de kaart het aantal deelnemende
winkeliers vermelden. De volle spaar
kaarten kunnen bij de deelnemende
slagers als betaalmiddel worden ge
bruikt. Men ontvangt dan geen f 3,-,
doch f 3.50 per kaart.
Uit de ingeleverde spaarkaarten
waarop het goede aantal deelnemende
winkeliers vermeld staat worden win
naars geloot. Als prijzen woden gou
den vijfjes en gouden tientjes be
schikbaar gesteld. Zo men wil, kan
men ook de marktwaarde van de mun
ten contant ontvagen. De prijzen wor
den over een breed vlak verspreid.
ELST Op de Veenendaalse weg te
Eist kwam gisteren een bromfiets in
aanrijding met een personenauto. De
heer B. R. reed in zijn personenwagen
achteruit een uitrit uit de Veenendaalse
weg op. Uit de richting van de Rijks
straatweg kwam de bromfietser J. W.
L, Hij werd afgeleid door een vracht
auto die plotseling in de richting van
L. achteruit begon te rijden. Hierdoor
zag L.de personenauto niet. Er ont
stond bij de botsing een lichte mate
riële schade. Er deden zich geen per
soonlijke ongelukken voor.
De weg? Ze vragen je soms op straat „de weg". Dan sta je te wijzen van zó
en dan zó en danHet duizelt de vraagsteller en hij herhaalt: eerst naar
rechts en dan weer naar rechts en dan wéér naar rechts en danverroest,
wéér naar rechts? Ja, zo gecompliceerd zit ons wegennet nu eenmaal in elkaar.
Er zijn rijkswegen en provinciale wegen, gemeentelijke wegen en een enkele
keer een heel mooie toeristische autoweg. En dan nog zijwegen en doodlopende
Wegen waar we een broertje aan dood hebben. Er is óók nog een brede weg
waarop je zo lekker kunt pierewaaien, maar die weg leidt regelrecht naar de
hel. En een smalle weg naar Boven, meer een gemzenpaadje, óók een gevaar
lijke weg dus, maar die geeft je aan het einde uitzicht op de Hemel. Alle
maal wegen dus met een doel. Daar gaat het bij een weg immers om
Zo lang er leven op aarde is, zo lang
kan men van wegen spreken. Niet al
leen de mensen maken van wegen ge
bruik, maar ook de dieren volgen vaste
wegen. Wegen die door bossen gaan en
over de steppen en als wonderlijkste
verschijnsel de vaste trekwegen van de
vogels naar hun winterverblijven vice
versa. Tot op een moment zich de men
selijke geest met het probleem ging be
moeien. Toen werd een weg een com
municatiemiddel. Het begrip weg was
niet langer gebonden aan de instand
houding van de soort b.v. de vaste
weg naar het onontbeerlijke water
maar een middel om tot elkaar te ko
men en van gedachten te wisselen. Over
de alleroudste wegen, die iets met de
menselijke beschaving te maken, heb
ben is niets bekend. Niemand tekende
kaarten en men schreef er niet over in
dikke folianten. Omdat de mens de ga
ve van deze communicatie nog niet ver
stond. De historie van de weg vangt
dan ook pas aan bij de volken die de
kunst van het schrijven machtig waren,
de Egyptenaren en de Babyloniërs.
Voor het vervoer van de bij de bouw
van de pyramiden benodigde materia
len werden wegen gelegd en Nebukad-
nezar had een brede stenen weg in Ba
byion en bovendien reeds een brug over
de Euphraat.
Eén weg won het in ouderdom van
alle. Die wordt 'aangeduidt als de Barn-
steenweg en verbond het oude Dene
marken met de zoele zuiderstranden
langs de Middellandse Zee. Daar lagen
de steden waarvan de inwoners begerig
waren naar dat mysterieuze „gesteen
te", dat goudgeel en transparant was en
dat aanspoelde op de stranden van Jut
land. Een toverwoord werd 't en een be
grip: barnsteen. Niemand wist wat het
eigenlijk was, maar men begeerde het
alsof het goud was. Grote hoeveelhe
den van dit versteende hars van naald
bomen raakte van de plaatsen waar
eens de tertiaire dennenbossen uit het
Oostzeegebied en Zweden stonden op de
bodem van de Oostzee en met de golf
slag spoelde het op de Deense en
Noordduitse stranden. De oude Grieken
waren er bijzonder op gesteld, want dat
barnsteen bezat geheime krachten en
door wrijving trok het lichte voorwerp
jes aan. Ze noemden het elektron en dat
is dan een woord dat ons allen ver
trouwd in de oren klinkt. Dat barnsteen
bevat duizenden „mummies" van in-
sekten en spinnen, veren van vogels
en zaden van planten die miljoenen ja
ren geleden leefden. Over zee en over
land, jo, over onherbergzame bergpas
sen brachten de „barbaren" uit het
noorden het begeerde materiaal mee
en ruilden het tegen brons en gebruiks
voorwerpen uit het zuiden. Met die
schatten verrijkten zij ook de geest van
de pre-historische mens in onze stre
ken. Ja, die barnsteenweg is voor on
ze beschaving van het grootste belang
geweest.
behoorde: de Romeinen. Dat wegennet
van Darius inspireerde dit volk en die
wegen vormden de basis van hun mach
tige rijk. De Romeinse legioenen had
den de beschikking over 85.000 kilome
ter weg, alle van 5 tot 7 meter breed
en ze waren net als onze wegen met
een ronding gelegd. Zo'n weg was
droog. Goede organisatoren als zij wa
ren maakten zij wisselplaatsen en op
diverse afstanden een vaste pleister
plaats. En wat ze deden, dat deden ze
goed. Bij Heerlen en bij Voorburg trof
men de zware „funderingen" aan van
zulke wegen. In ons land was dat in
hoofdzaak leem en grind. Waar even
wel rotsen aanwezig waren, daar wer
den de wegen met grote vierkante pla
ten geplaveid. Beroemd voorbeeld is de
nog in uitstekende staat verkerende
Via Appia uit de vierde eeuw tussen Ro
me en Capua. In Rome kwamen 23
hoofdwegen samen, die alle de naam
van een keizer of censor hadden. Het
gehele wegennet was in marmeren pla
ten gehakt, die ingemetseld werden in
de muur van een galerij in de Porticus
Pola, genoemd naar de zuster van
Agrippa, veldheer vpn keizer Augustus.
Een deel van deze platen werd te Ro
me opgegraven. Die „gebeeldhouwde"
kaart (het beste kan men evenwel een
vergelijking maken met een recente
grafzerk met dien verstande dat de lij
nen (én de letters) V-vormig ingehakt
werden), die kaart nu is volkomen
authentiek en voor ons land buitenge
woon belangrijk. Ze werd vele malen
gekopiëerd en dat daarbij fouten zijn
opgetreden is begrijpelijk:, maar die
zijn beslist niet afkomstig van Romein
se kopiisten. Keizer Caracalla (211-217
na Chr.) liet op perkament een ge
trouw afschrift maken en dit werd be
waard bij de staatsdocumenten. Dit
stond dan model voor alle benodigde
afschriften. Het origineel is er niet
meer, maar een beroemde kopie ken
nen wij als Tabula Pentingeriana, die
door de Augsburger magistraat Conra-
dus Pentinger in 1547 voor het eerst uit
gegeven werd en ruim 200 jaar later op
nieuw.
Die ..Pentinger kaart" is een merk
waardig document. Ze demonstreert op
onovertrefbare wijze de geest van de
Romeinen uit het keizerrijk. Er bestond
voor hen alleen maar het „recht toe-
recht aan". De kaart is héél lang en
érg smal. Maar als kaart van dat deel
van de wereld dat de Romeinen be
heersten is het het zekerste hulpmiddel
ven herkenning. De Nymegenaar Al-
bert Delahaye schokte even de weten
schappelijke wereld, maar zijn afbraak
theorie veroorzaakte geen aardbeving.
De officiële wetenschapsmensen bleven
onwrikbaar bij hun positieven. Wat De
lahaye als „mop" belachelijk trachtte
te maken, werd door mannen als dr.
Modderman (nu professor te Leiden!)
op grond van het bodemkundig onder
zoek in ons land onweerlegbaar bewe
zen: Onze lage landen bij de zee zijn
op de Pentinger kaart onbetwist aange
geven. Schrijver weet terdege dat hij in
goed gezelschap verkeert. Wij beschik
ken notabene nog over de vermaarde
Reiswijzer van Antonius en over dat
belangrijke werk van Tacitus met veel
wetenswaardigheden over de Bataven.
Het gaat dus om de Romeinse wegen in
ons land.
Een paar weken geleden ontspon zich
in de koffiekamer van het museum
Flehite te Amersfoort een enthousiaste
discussie over de plaatsen in de Betu
we die op de Pentinger kaart zouden
voorkomen. De mensen in Kesteren ei
genen zich zo graag de naam Castra toe.
Maar er is één kwestie die deze veron
derstelling direct al te niet doet. Dat
kan eenvoudig niet omdat het niet klopt
met het aangegeven aantal mijlen op
de kaart. Waar op de kaart een knik
in de lijnen aangegeven is zullen de
pleisterplaatsen gelegen hebben, onge
veer 20 a 40 kilometer uit elkaar .Het
aantal mijlen tussen de pleisterplaatsen
varieert behoorlijk. Men kan zich wel
een denkbeeld vormen van deze afstan
den. Een Romeinse mijl bestond uit
duizend dubbelpassen, dat is 1000 x 184
cm en daar stond telkens een militaria,
een ronde stenen mijlp&al, zoals die bij
Monster reeds in de 16e eeuw gevonden
werd en op drie plaatsen bij Nijmegen
'aan het daglicht kwamen. De lokalisa
tie van die plaatsen in ons rivierenland
is erg moeilijk, omdat wij nog niet over
wegrestanten uit de Romeinse tijd be
schikken. Maar -er is een voortreffelijk
hulpmiddel en-faat zijn de bodemvond
sten. Als men deze op één lijn plaatst,
dan heeft men niet alleen het spoor van
de Romeinse weg door de Betuwe voor
ogen maar tevens het vroegere rivier
verloop. Deze wegen werden nl. steeds
gelegd op de stroomruggronden en ver
bonden de hoogst gelegen plaatsen met
elkaar. Zo werden op twee belangrijke
plaatsen in de Betuwe uitzonderlijke
Romeinse vondsten gedaan, te Eist
waar onder de in de 2e wereldoorlog
verwoeste Hervormde kerk in successie
twee Gallo-Romeinse tempels ontdekt
werden uit 50 en ca. 80 na Chr. en dit
jaar (1968) bijzonder rijke vondsten te
Kesteren. Dan gaat men deze plaatsen
toch op de een of andere manier zoe
ken op de Pentinger kaart. Dan wordt
zo'n oud document plotseling een levend
ding. En daar ging nu dat gesprek in
Flehite over. De echtgenoot van de as
sistent-conservatrice mevr. Heijenga-
Klomp, de heer Heijenga dus, is aan 't
rekenen geslagen. Nu meent hij „het"
gevonden te hebben en „het" is op het
éérste gezicht verduveld knap.
Omdat alles op de Pentinger kaart
kaart „regelrecht" getekend staat is
daarop niets te zien van bochten en zo.
Nu situeert Heijenga Noviomagi als ie
der ander als Nijmegen. Maar dan
gaat het volgens hem niet recht
toe-recht aan naar Lugduno, naar de
kust dus, maar door de Bijlandse polder
in de richting van Driel. Castra Hercu-
lis ligt dan volgens hem in de Bijland
(Oost-Betuwe) en Carvone ergens bij
Driel. En Kesteren, dat schrijver altijd
voor Carvone aanzag, moet dan het be
langrijke Levefano zijn. Fictione blijft
Geheel links Engeland en de Noordzee. Onbetwist is het deel van het continent
waarin Patavia staat het rivierengebied in ons land. Onze medewerker Adriaan
P. de Kleuver heeft steeds vastgehouden aan dit feit en kreeg dezer dagen een
bekwaam medestrijder in de heer Heijenga uit Amersfoort. Maar ook de pro
fessoren Van Maarleveld en Modderman gaan uit van dezelfde gedachte. De
rijke Romeinse vondsten die de laatste tijd door leden van de Historische
Kring bij Kesteren zijn gedaan, werpen nóg helderder licht op deze oudste
kaart van ons land. De vraag is nu nog of Kesteren Carvone was of Levefano.
Koning onder de boswegen mogen wij
de Oude Scherpenzeelse weg noemen,
eens de énige en daarom ook de oud
ste handelsweg, een hessenweg dus,
tussen de Opslag aan de Rijn bij Eist
(U.) en de handelsstad Amersfoort.
Hij was voorheen, wel 3 a 4 maal zo
breed Bij de bebossing is daarvan
telkens een stukje afgeknabbeld tot
hij werd wat hij nu is: de mooiste bos
weg van Z.O.-Utrecht.
dan weer Vechten bij Utrecht. En gaat
men dan de afstanden uitpassen, dan
klopt dat (voor de eerste maal dan)
perfect. En Eist dan? Was dat niet
Castra Herculis? Het behoeft niet di
rect, .want wat daar onder de Hervorm
de kerk zit zijn Gallo-Romeinse tem
pels, dus in gebruik geweest door tot
de Romeinse godsdienst bekeerde Ger
manen. Dan is Eist dus te beschouwen
als de hoofdstand van het Batavenland.
De Roodvoet tegenover Wijk bij Duur
stede zou de plaats geweest zijn waar
de brug over de Rijn lag, door Tacitus
genoemd, waarop omstreeks 70 na Chr.
de Romeinen met de Bataven vrede ge
sloten hebben. Heijenga is er zeker van
dat het een schipbrug geweest is.
En dat rivierverloop dan? Uit de bo-
demkartering van Wageningen is ko
men vast te staan dat van Lienden over
Ommeren, Ingen en Eek een fossiele
rivierbodem aanwezig is onder de klei-
afzéttingen. Het is juist langs deze on
zichtbare oude Rijnloop dat mevrouw
Delfin-van Mourik Broekman te Eist
(U.) vooral onder Ommeren, Ingen en
Eek n grote hoeveelheid Romeins scher-
venmateriaal vond. Op de Pentinger-
kaart loopt de militaire weg eveneens
zuidelijk van de Flumen Renus, de ri
vier de Rijn dus. Wat dan op de kaart
als Flumen Patabus staat moet als het
gezamenlijke stroomgebied van Maas
en Waal beschouwd worden. In de Ro
meinse tijd bestond de recente brede
Waalstroom nog niet. Die ontstond door
ingrijpen van de mens als gevolg van
de grootste ramp die in ons land tussen
240-270 na Chr. plaats vond. De enorme
overstromingen .van ons land noopten
de Romeinen het veld te ruimen. Ook
de Bataven moesten hun woongronden
verlaten. Toen het land weer boven
kwam waren grote delen van de Rijn-
Maasdelta ondergeslibd. Het zou ca.
400 na Chr. worden eer de Franken zich
er weer waagden. Het Bataafse element
van ons volk is door dit alles zéér du
bieus. Géén mensen verjoegen de Ro
meinse legioenen maar de waterwolf
achtervolgde hen en jn hun voetspoor
liepen de Bataven....
Alleen de hoge pleistocene gronden
bleven bewoond en de beschaving die
de Romeinen zo sterk beïnvloed had
den verdween als sneeuw voor de zon.
Moeizaam wisten op de Veluwe en
langs de Utrechtse heuvelrug zich Ger
maanse stammen staande te houden.
Al eeuwen lang hadden in de moeras
gebieden de Nederlandse mensen hun
veenwegen gehad.
Bekend zijn die van Valtermont en
Nieuw-Dordrecht in de Drentse veenko
loniale gebieden. Dat zijn tot 4000 jaar
oude kunstwerken, gemaakt van boom
stammen die het mogelijk maakten vei
lig door de moerassen te komen. Maar
Hoorde u al eens over de Zij de weg?
Neen, zoek die niet in Ede of Arnhem,
maar tussen China en Perzië, Duizen
den jaren geleden reeds ontdekten de
Chinezen dat uit de cocon van de zijde
rups een weefsel van bijzondere glans
en kwaliteit gemaakt kon worden. Al
léén de Chinezen verstonden die kunst
en alwéér was het een produkt dat de
hebzucht van andere volken opwekte.
Langs vaste routes brachten de Chine
se kooplieden hün waren naar het wes
ten. Een weg van 5000 km lengte. De
uit de geschiedenis zo beroemde koning
Darius van Perzië liet een weg leggen
van Sardes naar Susas, een koninklijke
weg van 2600 kilometer met geen ander
doel dan het machtige Griekenland op
de knieën te krijgen. In 512 vóór Chr.
ondernam hij een strafexpeditie tegen
de Scythen en liet de Ionische opstand
onderdrukken. Die machtige koning Da
rius has zijn soldaten leren marcheren
op zijn perfecte wegen, maar op de
berggeitenpaadjes van Griekenland wa
ren ze geen cent waard. Bij Marathon
werd Darius verslagen. Deels doordat
een weg zijn soldaten wel mooi had le
ren marcheren en anderdeels omdat
de sportieve geest van de geharde
Grieken moreel beter was.
Een ander volk maakte zich nu let
terlijk alles eigen, wat tot de hoogste
cultuurelementen van andere volken
wat er aan wegen tussen de 3e en 5e
eeuw in ons land geweest is, daarvan
weet men letterlijk niets. Nog lang
daarna bleef het een duistere zaak. Wij
mogen wel aannemen dat met de komst
van de Franken het wegdrmet weer tot
stand kwam. Het was Karei de Grote,
die eerst omstreeks het einde van de
8e eeuw weer gebruik ging maken van
het oude Romeinse wegennet. De be
strate wegen liet hij, waar ze vernield
waren, met houtblokken herstellen, de
kneppelwegen. Voortbordurend op het
patroon van de Romeinen werden zijn
wegen ook kaarsrecht en dienden in
hoofdzaak voor troepenverplaatsingen.
Deze Karolingische wegen waren alle
koninklijk bezit en werden dan ook ko
ningswegen genoemd. Door Maas en
Waal gaat vermoedelijk nog een res
tant van zulk een koningsweg. Een ko
ningsweg is ook het gedeelte Leidse-
straatweg tussen Wassenaar en Den
Haag. Zéér oud zijn ook de Hanzewe
gen, oude verkeersaders die de steden
onderling verbonden. Eén van de be
kendste is de huidige Rijksstraatweg
van Kampen over Zwolle, Deventer,
Zutphen en Doesburg naar Arnhem en
vandaar het volgende traject Arnhem,
Wageningen, Rhenen naar Utrecht. Al
le steden rond de Veluwe waren in de
14e eeuw reeds lid van het Hanzever
bond en daarbij nam Wageningen een
belangrijke plaats in. Toen de weg door
de Nude naar Rhener^ gelegd werd
heeft men van de voet naar de top van
de Heijmenberg gebruik gemaakt van
een erosiedal uit de 3e ijstijd, iets dat
in ons land uniek is.
De weg tot Rhenen toe heette vroeger
Heijerweg. Dat kan hetzelfde betekenen
als Heren(weg)straat en sommigen
zijn de mening toegedaan dat het zelfs
Heijmenweg geweest is, dus evenals
het goed Heijmerstein en de Heijmen
berg genoemd moet zijn naar Haymo,
koning van de Rijn uit het Cuneraver-
haal. Waar in de oudste handschriften
geen enkele koningsnaam voorkomt be
vinden wij ons hier wel zéér nadrukke
lijk op het speculatieve vlak. Persoon
lijk dacht ik bij „heijer" aan „heer".
De bijbelvertalers hebben ons dat be
grip ook als heerweg overgeleverd.
De eenzame reiziger die vroeger te
voet het „wilt, bijster land van Velu-
wen" doorkruiste was aangewezen op
de hessenwegen. Een dikke veejig jaar
geleden gingen meer van deze oude
trekwegen door deze contreien. Het wa
ren eigenlijk bundels van naast elkaar
ingereden wegen, want werd een spoor
onbegaanbaar door kuilen dan deed
men daar niets aan en reed eenvoudig
er naast een nieuw karrespöor. Als de
schering van het weefgetouw doorsneed
hier en daar een even diep karrespoor
de oeroude hessenweg en zo nu en dan
doorploegde een boerenkar het zand
spoor en kloefden de paardehoeven de
rulle aarde. Plof... plof... zo ging dat
verder en de eenzame reiziger voelde
zich dan wat minder verloren in deze
ongeschonden ruimte. In dit grillige
landschap van golvende heidevelden, in
de zon blinkende zandverstuivingen en
donkere dennenbossen was het niet
moeilijk rust van een natuurlijke volko
menheid te vinden. Even ten noorden
van het kersverse natuurreservaat het
Deelerwoud liep een hessenweg van de
Woeste Hoeve naar Hoenderloo en ver
der naar Barneveld. Het laatste dorp
was tevens de plaats waar maar liefst
vier grote karrevoerderwegen, hessen
wegen dus, samenkwamen uit de rich
tingen Hattem, Deventer, Doesburg en
Oosterbeek. Vanaf Barneveld liep dan
één hessenweg naar Amersfoort. Napo
leon heeft van de hessenweg Arnhem-
Ginkel gebruik gemaakt en er zijn kei
zerlijke weg van gemaakt. Bij de
Klomp had een doorbraak naar Rens-
woude plaats.
Het is te danken aan het rechtlijnige
denken van al dit soort dictators dat
het gedeelte Ginkel tot Lunteren behou
den bleef. Ook bij Ginkel (het Veluwse
wel te verstaan) liet Napoleon het oude
tracé afbuigen naar Ede. De oude
Rijksstraatweg over de Klomp van Arn
hem naar Utrecht is dus een schepping
van Napoleon. Niet alleen deze poten
taat nam een deel van zulk een histo
rische weg op in het nieuwe wegennet.
Ook later vielen er ten offer aan het
toenemende verkeer of gingen behoren
tot de bij de jacht gebruikte wegen. Ko
ning-stadhouder Willem III heeft in de
17e eeuw reeds een aantal nieuwe ko
ningswegen over de gehele Veluwe la
ten leggen. Als hartstochtelijk jager
kwam hij ook veel bij Amerongen en
Rhenen jagen en het punt Koningstafel
is beslist naar hem genoemd. Hij beoe
fende de parforce-jacht op het edelwild.
Overal had hij jachthuizen op de Velu
we en zijn buitenverblijven Het Loo in
Apeldoorn en Het Hof bij Dieren waren
alle met rechtlijnige wegen verbonden
om zijn gevolg te paard of in jachtwa
gens snel verplaatsen mogelijk te ma
ken. Ook stadhouder Willem III was in
zijn dagen zo'n „rechtlijnig" man.
Als onmondige voorlopers van onze
brede vierbaansautowegen doorkruis
ten de hessenwegen de Veluwe. Maar
het verschijnsel hessenweg beperkte
zich niet uitsluitend tot de Gelderse ge
bieden. Ook vanaf de Opslag te Eist (U)
liep er een schuin de heuvelrug van
Utrecht over. Ze ligt er nog en wordt
nog altijd de Oude Scherpenzeelse weg
genoemd, 't Is de koning onder de bos
wegen en eigenlijk nog een schim uit
vroeger tijden. Alle hessenwegen heb
ben één karaktertrek gemeen, ze zijn
vlak en slingeren om bodemverheffin
gen heen. Hier en daar werd een her
berg gesticht met stalling en in het ge
val Eist was dat een opslagplaats voor
met schepen aangevoerde koopwaar.
Het opmerkelijke van de weg over de
Utrechtse heuvelrug was dat ze in de
zeventiende eeuw nog de enige verbin
dingsweg in de richting van Amers
foort vormde. Het was rond de 16e en
17e eeuw zelfs een hachelijke onderne
ming een reis te ondernemen. Slichten-
horst meldde in 1584 dat de Vale-ouwe
doorlopend geteisterd werd door troe
pen hongerige wolven en bandieten. De
kooplieden voerden hun grote huifkar
ren met zwarte wielen en bespannen
met vier paarden dan ook veelal in
convooi de deels ongebaande wegen
over. Ze kwamen veelal uit het graaf
schap Bentheim en ook wel uit Oost-
Friesland; een enkele zelfs uit Han
nover.
Vroeg in de morgen reden de blauw
gekielde voerlui met hun kostbare la
ding af. De avond daarvoor was het ge
zellig geweest in de grote gelagkamers
van de Veluwse pleisterplaatsen. Er
werd ook wel wat handel gedreven met
de omwonenden, maar de hoofdzaak
waren toch de grote plaatsen waar men
heen ging: Amersfoort, Utrecht, ja
zelfs Amsterdam. Wanneer men in een
confortabele auto, bus of trein over de
Veluwe gaat dan kan men zich dat
verleden moeilijk voor ogen halen. Een
enkel bewaard gedeelte van zo'n hes
senweg is in feite niets anders meer
,dan een monument uit het verre verle
den.
Maar als de karrevoerders dan zo
dicht uit de buurt van onze grens kwa
men, hoe kon men dan van hessenwe
gen spreken? Veeleer zouden de Hessi-
sche kooplui door Brabant getrokken
zijn. Maar daar moest men driemaal
een rivier passeren! Het woord „hes
sen" zou wel eens anders uitgelegd
moeten worden. Door metamorfose van
de dialectische uitspraak zou via hor-
senweg (paardenweg dus) hersenweg
en vervolgens hessenweg geworden
kunnen zijn. Een frappant voorbeeld is
dat men in het Wageningense dialect
wel degelijk van hèsses spreekt als men
b.v. zegt: „Ik zal je een klap op je
hèsses geven". De Hessen zouden in dit
geval niets met die oeroude trekwegen
te maken hebben gehad.
Heden, dinsdag
VEENENDAAL
Raadhuis, 19.30 uur: Raadsvergadering.
Aula LTS, 20.00 uur: Bijeenkomst Phila
delphia.
AMERONGEN
Dorpshuis, 20.00 uur: Bingo-avond
NVVH.
BIOSCOOP
Luxor Theater Veenendaal: geen voor
stelling.
Morgen, woensdag
VEENENDAAL
Consistorie Ger. Gem. (Fluitersstraat),
19.30 uur: Vergadering kiesver. SGP.
BIOSCOOP
Luxor Theater Veenendaal, 19.30 uur:
„Django".