Het Romeinse Levefano heet nu vermoedelijk Kesteren MET INTOCHT SINT START ZEGELACTIE IN AMERONGEN Nieuwe uitleg van Peutinger-kaart is mogelijk de juiste Bromfiets tegen auto Kaa rt Rivier Zijde door Adriaan P. de Kleuver Hessenweg Slingeren DINSDAG 5 NOVEMBER 1968 SINDS OP AARDE LEVEN IS SPREEKT MEN VAN WEGEN Een Romeinse mijlpaal, die werd ge vonden in de 16e eeuw bij Monster (Z.-U.) en die thans te bezichtigen is in het Rijksmuseum voor Oudheid kunde te Leiden. AMERONGEN Sint Nicolaas zal met zijn gevolg zaterdag 16 november aanstaande in Amerongen zijn intrede doen. Het is de bedoeling dat hij om ongeveer half drie 's middags bij het gemeentehuis arriveert. Hoe hij daar komt is nog niet zeker. In ieder geval niet zoals voorgaande jaren met de boot of met de brandweerwagen. Men onderhandelt op het ogenblik met „Paardensport Overberg" om de paar den van deze manege in te schakelen bij de intocht. Rond de verjaardag van de Goed Heiligman wordt door de Amerongse winkeliers een zegel-actie gehouden. Vorig jaar arriveerde de Sint in Amerongen per brandweerwagen. Dit jaar wil men een andere stunt beden ken en men heeft „Paardensport Over berg" benaderd voor eventuele mede werking. Van de zijde van de winke liers kon men hierover echter nog geen concrete mededelingen doen. Men wist wel wat te vertellen over de zegel-actie, die door de winkeliers ln de periode van 15 november tot en met 6 december aanstaande zal wor den gehouden. Bij elke bestede gulden ontvangt de klant van de deelnemende winkeliers 2 „A-Z zegels" .Deze zegels moeten op een spaarkaart worden ge plakt. Naast naam en adres moet men op de kaart het aantal deelnemende winkeliers vermelden. De volle spaar kaarten kunnen bij de deelnemende slagers als betaalmiddel worden ge bruikt. Men ontvangt dan geen f 3,-, doch f 3.50 per kaart. Uit de ingeleverde spaarkaarten waarop het goede aantal deelnemende winkeliers vermeld staat worden win naars geloot. Als prijzen woden gou den vijfjes en gouden tientjes be schikbaar gesteld. Zo men wil, kan men ook de marktwaarde van de mun ten contant ontvagen. De prijzen wor den over een breed vlak verspreid. ELST Op de Veenendaalse weg te Eist kwam gisteren een bromfiets in aanrijding met een personenauto. De heer B. R. reed in zijn personenwagen achteruit een uitrit uit de Veenendaalse weg op. Uit de richting van de Rijks straatweg kwam de bromfietser J. W. L, Hij werd afgeleid door een vracht auto die plotseling in de richting van L. achteruit begon te rijden. Hierdoor zag L.de personenauto niet. Er ont stond bij de botsing een lichte mate riële schade. Er deden zich geen per soonlijke ongelukken voor. De weg? Ze vragen je soms op straat „de weg". Dan sta je te wijzen van zó en dan zó en danHet duizelt de vraagsteller en hij herhaalt: eerst naar rechts en dan weer naar rechts en dan wéér naar rechts en danverroest, wéér naar rechts? Ja, zo gecompliceerd zit ons wegennet nu eenmaal in elkaar. Er zijn rijkswegen en provinciale wegen, gemeentelijke wegen en een enkele keer een heel mooie toeristische autoweg. En dan nog zijwegen en doodlopende Wegen waar we een broertje aan dood hebben. Er is óók nog een brede weg waarop je zo lekker kunt pierewaaien, maar die weg leidt regelrecht naar de hel. En een smalle weg naar Boven, meer een gemzenpaadje, óók een gevaar lijke weg dus, maar die geeft je aan het einde uitzicht op de Hemel. Alle maal wegen dus met een doel. Daar gaat het bij een weg immers om Zo lang er leven op aarde is, zo lang kan men van wegen spreken. Niet al leen de mensen maken van wegen ge bruik, maar ook de dieren volgen vaste wegen. Wegen die door bossen gaan en over de steppen en als wonderlijkste verschijnsel de vaste trekwegen van de vogels naar hun winterverblijven vice versa. Tot op een moment zich de men selijke geest met het probleem ging be moeien. Toen werd een weg een com municatiemiddel. Het begrip weg was niet langer gebonden aan de instand houding van de soort b.v. de vaste weg naar het onontbeerlijke water maar een middel om tot elkaar te ko men en van gedachten te wisselen. Over de alleroudste wegen, die iets met de menselijke beschaving te maken, heb ben is niets bekend. Niemand tekende kaarten en men schreef er niet over in dikke folianten. Omdat de mens de ga ve van deze communicatie nog niet ver stond. De historie van de weg vangt dan ook pas aan bij de volken die de kunst van het schrijven machtig waren, de Egyptenaren en de Babyloniërs. Voor het vervoer van de bij de bouw van de pyramiden benodigde materia len werden wegen gelegd en Nebukad- nezar had een brede stenen weg in Ba byion en bovendien reeds een brug over de Euphraat. Eén weg won het in ouderdom van alle. Die wordt 'aangeduidt als de Barn- steenweg en verbond het oude Dene marken met de zoele zuiderstranden langs de Middellandse Zee. Daar lagen de steden waarvan de inwoners begerig waren naar dat mysterieuze „gesteen te", dat goudgeel en transparant was en dat aanspoelde op de stranden van Jut land. Een toverwoord werd 't en een be grip: barnsteen. Niemand wist wat het eigenlijk was, maar men begeerde het alsof het goud was. Grote hoeveelhe den van dit versteende hars van naald bomen raakte van de plaatsen waar eens de tertiaire dennenbossen uit het Oostzeegebied en Zweden stonden op de bodem van de Oostzee en met de golf slag spoelde het op de Deense en Noordduitse stranden. De oude Grieken waren er bijzonder op gesteld, want dat barnsteen bezat geheime krachten en door wrijving trok het lichte voorwerp jes aan. Ze noemden het elektron en dat is dan een woord dat ons allen ver trouwd in de oren klinkt. Dat barnsteen bevat duizenden „mummies" van in- sekten en spinnen, veren van vogels en zaden van planten die miljoenen ja ren geleden leefden. Over zee en over land, jo, over onherbergzame bergpas sen brachten de „barbaren" uit het noorden het begeerde materiaal mee en ruilden het tegen brons en gebruiks voorwerpen uit het zuiden. Met die schatten verrijkten zij ook de geest van de pre-historische mens in onze stre ken. Ja, die barnsteenweg is voor on ze beschaving van het grootste belang geweest. behoorde: de Romeinen. Dat wegennet van Darius inspireerde dit volk en die wegen vormden de basis van hun mach tige rijk. De Romeinse legioenen had den de beschikking over 85.000 kilome ter weg, alle van 5 tot 7 meter breed en ze waren net als onze wegen met een ronding gelegd. Zo'n weg was droog. Goede organisatoren als zij wa ren maakten zij wisselplaatsen en op diverse afstanden een vaste pleister plaats. En wat ze deden, dat deden ze goed. Bij Heerlen en bij Voorburg trof men de zware „funderingen" aan van zulke wegen. In ons land was dat in hoofdzaak leem en grind. Waar even wel rotsen aanwezig waren, daar wer den de wegen met grote vierkante pla ten geplaveid. Beroemd voorbeeld is de nog in uitstekende staat verkerende Via Appia uit de vierde eeuw tussen Ro me en Capua. In Rome kwamen 23 hoofdwegen samen, die alle de naam van een keizer of censor hadden. Het gehele wegennet was in marmeren pla ten gehakt, die ingemetseld werden in de muur van een galerij in de Porticus Pola, genoemd naar de zuster van Agrippa, veldheer vpn keizer Augustus. Een deel van deze platen werd te Ro me opgegraven. Die „gebeeldhouwde" kaart (het beste kan men evenwel een vergelijking maken met een recente grafzerk met dien verstande dat de lij nen (én de letters) V-vormig ingehakt werden), die kaart nu is volkomen authentiek en voor ons land buitenge woon belangrijk. Ze werd vele malen gekopiëerd en dat daarbij fouten zijn opgetreden is begrijpelijk:, maar die zijn beslist niet afkomstig van Romein se kopiisten. Keizer Caracalla (211-217 na Chr.) liet op perkament een ge trouw afschrift maken en dit werd be waard bij de staatsdocumenten. Dit stond dan model voor alle benodigde afschriften. Het origineel is er niet meer, maar een beroemde kopie ken nen wij als Tabula Pentingeriana, die door de Augsburger magistraat Conra- dus Pentinger in 1547 voor het eerst uit gegeven werd en ruim 200 jaar later op nieuw. Die ..Pentinger kaart" is een merk waardig document. Ze demonstreert op onovertrefbare wijze de geest van de Romeinen uit het keizerrijk. Er bestond voor hen alleen maar het „recht toe- recht aan". De kaart is héél lang en érg smal. Maar als kaart van dat deel van de wereld dat de Romeinen be heersten is het het zekerste hulpmiddel ven herkenning. De Nymegenaar Al- bert Delahaye schokte even de weten schappelijke wereld, maar zijn afbraak theorie veroorzaakte geen aardbeving. De officiële wetenschapsmensen bleven onwrikbaar bij hun positieven. Wat De lahaye als „mop" belachelijk trachtte te maken, werd door mannen als dr. Modderman (nu professor te Leiden!) op grond van het bodemkundig onder zoek in ons land onweerlegbaar bewe zen: Onze lage landen bij de zee zijn op de Pentinger kaart onbetwist aange geven. Schrijver weet terdege dat hij in goed gezelschap verkeert. Wij beschik ken notabene nog over de vermaarde Reiswijzer van Antonius en over dat belangrijke werk van Tacitus met veel wetenswaardigheden over de Bataven. Het gaat dus om de Romeinse wegen in ons land. Een paar weken geleden ontspon zich in de koffiekamer van het museum Flehite te Amersfoort een enthousiaste discussie over de plaatsen in de Betu we die op de Pentinger kaart zouden voorkomen. De mensen in Kesteren ei genen zich zo graag de naam Castra toe. Maar er is één kwestie die deze veron derstelling direct al te niet doet. Dat kan eenvoudig niet omdat het niet klopt met het aangegeven aantal mijlen op de kaart. Waar op de kaart een knik in de lijnen aangegeven is zullen de pleisterplaatsen gelegen hebben, onge veer 20 a 40 kilometer uit elkaar .Het aantal mijlen tussen de pleisterplaatsen varieert behoorlijk. Men kan zich wel een denkbeeld vormen van deze afstan den. Een Romeinse mijl bestond uit duizend dubbelpassen, dat is 1000 x 184 cm en daar stond telkens een militaria, een ronde stenen mijlp&al, zoals die bij Monster reeds in de 16e eeuw gevonden werd en op drie plaatsen bij Nijmegen 'aan het daglicht kwamen. De lokalisa tie van die plaatsen in ons rivierenland is erg moeilijk, omdat wij nog niet over wegrestanten uit de Romeinse tijd be schikken. Maar -er is een voortreffelijk hulpmiddel en-faat zijn de bodemvond sten. Als men deze op één lijn plaatst, dan heeft men niet alleen het spoor van de Romeinse weg door de Betuwe voor ogen maar tevens het vroegere rivier verloop. Deze wegen werden nl. steeds gelegd op de stroomruggronden en ver bonden de hoogst gelegen plaatsen met elkaar. Zo werden op twee belangrijke plaatsen in de Betuwe uitzonderlijke Romeinse vondsten gedaan, te Eist waar onder de in de 2e wereldoorlog verwoeste Hervormde kerk in successie twee Gallo-Romeinse tempels ontdekt werden uit 50 en ca. 80 na Chr. en dit jaar (1968) bijzonder rijke vondsten te Kesteren. Dan gaat men deze plaatsen toch op de een of andere manier zoe ken op de Pentinger kaart. Dan wordt zo'n oud document plotseling een levend ding. En daar ging nu dat gesprek in Flehite over. De echtgenoot van de as sistent-conservatrice mevr. Heijenga- Klomp, de heer Heijenga dus, is aan 't rekenen geslagen. Nu meent hij „het" gevonden te hebben en „het" is op het éérste gezicht verduveld knap. Omdat alles op de Pentinger kaart kaart „regelrecht" getekend staat is daarop niets te zien van bochten en zo. Nu situeert Heijenga Noviomagi als ie der ander als Nijmegen. Maar dan gaat het volgens hem niet recht toe-recht aan naar Lugduno, naar de kust dus, maar door de Bijlandse polder in de richting van Driel. Castra Hercu- lis ligt dan volgens hem in de Bijland (Oost-Betuwe) en Carvone ergens bij Driel. En Kesteren, dat schrijver altijd voor Carvone aanzag, moet dan het be langrijke Levefano zijn. Fictione blijft Geheel links Engeland en de Noordzee. Onbetwist is het deel van het continent waarin Patavia staat het rivierengebied in ons land. Onze medewerker Adriaan P. de Kleuver heeft steeds vastgehouden aan dit feit en kreeg dezer dagen een bekwaam medestrijder in de heer Heijenga uit Amersfoort. Maar ook de pro fessoren Van Maarleveld en Modderman gaan uit van dezelfde gedachte. De rijke Romeinse vondsten die de laatste tijd door leden van de Historische Kring bij Kesteren zijn gedaan, werpen nóg helderder licht op deze oudste kaart van ons land. De vraag is nu nog of Kesteren Carvone was of Levefano. Koning onder de boswegen mogen wij de Oude Scherpenzeelse weg noemen, eens de énige en daarom ook de oud ste handelsweg, een hessenweg dus, tussen de Opslag aan de Rijn bij Eist (U.) en de handelsstad Amersfoort. Hij was voorheen, wel 3 a 4 maal zo breed Bij de bebossing is daarvan telkens een stukje afgeknabbeld tot hij werd wat hij nu is: de mooiste bos weg van Z.O.-Utrecht. dan weer Vechten bij Utrecht. En gaat men dan de afstanden uitpassen, dan klopt dat (voor de eerste maal dan) perfect. En Eist dan? Was dat niet Castra Herculis? Het behoeft niet di rect, .want wat daar onder de Hervorm de kerk zit zijn Gallo-Romeinse tem pels, dus in gebruik geweest door tot de Romeinse godsdienst bekeerde Ger manen. Dan is Eist dus te beschouwen als de hoofdstand van het Batavenland. De Roodvoet tegenover Wijk bij Duur stede zou de plaats geweest zijn waar de brug over de Rijn lag, door Tacitus genoemd, waarop omstreeks 70 na Chr. de Romeinen met de Bataven vrede ge sloten hebben. Heijenga is er zeker van dat het een schipbrug geweest is. En dat rivierverloop dan? Uit de bo- demkartering van Wageningen is ko men vast te staan dat van Lienden over Ommeren, Ingen en Eek een fossiele rivierbodem aanwezig is onder de klei- afzéttingen. Het is juist langs deze on zichtbare oude Rijnloop dat mevrouw Delfin-van Mourik Broekman te Eist (U.) vooral onder Ommeren, Ingen en Eek n grote hoeveelheid Romeins scher- venmateriaal vond. Op de Pentinger- kaart loopt de militaire weg eveneens zuidelijk van de Flumen Renus, de ri vier de Rijn dus. Wat dan op de kaart als Flumen Patabus staat moet als het gezamenlijke stroomgebied van Maas en Waal beschouwd worden. In de Ro meinse tijd bestond de recente brede Waalstroom nog niet. Die ontstond door ingrijpen van de mens als gevolg van de grootste ramp die in ons land tussen 240-270 na Chr. plaats vond. De enorme overstromingen .van ons land noopten de Romeinen het veld te ruimen. Ook de Bataven moesten hun woongronden verlaten. Toen het land weer boven kwam waren grote delen van de Rijn- Maasdelta ondergeslibd. Het zou ca. 400 na Chr. worden eer de Franken zich er weer waagden. Het Bataafse element van ons volk is door dit alles zéér du bieus. Géén mensen verjoegen de Ro meinse legioenen maar de waterwolf achtervolgde hen en jn hun voetspoor liepen de Bataven.... Alleen de hoge pleistocene gronden bleven bewoond en de beschaving die de Romeinen zo sterk beïnvloed had den verdween als sneeuw voor de zon. Moeizaam wisten op de Veluwe en langs de Utrechtse heuvelrug zich Ger maanse stammen staande te houden. Al eeuwen lang hadden in de moeras gebieden de Nederlandse mensen hun veenwegen gehad. Bekend zijn die van Valtermont en Nieuw-Dordrecht in de Drentse veenko loniale gebieden. Dat zijn tot 4000 jaar oude kunstwerken, gemaakt van boom stammen die het mogelijk maakten vei lig door de moerassen te komen. Maar Hoorde u al eens over de Zij de weg? Neen, zoek die niet in Ede of Arnhem, maar tussen China en Perzië, Duizen den jaren geleden reeds ontdekten de Chinezen dat uit de cocon van de zijde rups een weefsel van bijzondere glans en kwaliteit gemaakt kon worden. Al léén de Chinezen verstonden die kunst en alwéér was het een produkt dat de hebzucht van andere volken opwekte. Langs vaste routes brachten de Chine se kooplieden hün waren naar het wes ten. Een weg van 5000 km lengte. De uit de geschiedenis zo beroemde koning Darius van Perzië liet een weg leggen van Sardes naar Susas, een koninklijke weg van 2600 kilometer met geen ander doel dan het machtige Griekenland op de knieën te krijgen. In 512 vóór Chr. ondernam hij een strafexpeditie tegen de Scythen en liet de Ionische opstand onderdrukken. Die machtige koning Da rius has zijn soldaten leren marcheren op zijn perfecte wegen, maar op de berggeitenpaadjes van Griekenland wa ren ze geen cent waard. Bij Marathon werd Darius verslagen. Deels doordat een weg zijn soldaten wel mooi had le ren marcheren en anderdeels omdat de sportieve geest van de geharde Grieken moreel beter was. Een ander volk maakte zich nu let terlijk alles eigen, wat tot de hoogste cultuurelementen van andere volken wat er aan wegen tussen de 3e en 5e eeuw in ons land geweest is, daarvan weet men letterlijk niets. Nog lang daarna bleef het een duistere zaak. Wij mogen wel aannemen dat met de komst van de Franken het wegdrmet weer tot stand kwam. Het was Karei de Grote, die eerst omstreeks het einde van de 8e eeuw weer gebruik ging maken van het oude Romeinse wegennet. De be strate wegen liet hij, waar ze vernield waren, met houtblokken herstellen, de kneppelwegen. Voortbordurend op het patroon van de Romeinen werden zijn wegen ook kaarsrecht en dienden in hoofdzaak voor troepenverplaatsingen. Deze Karolingische wegen waren alle koninklijk bezit en werden dan ook ko ningswegen genoemd. Door Maas en Waal gaat vermoedelijk nog een res tant van zulk een koningsweg. Een ko ningsweg is ook het gedeelte Leidse- straatweg tussen Wassenaar en Den Haag. Zéér oud zijn ook de Hanzewe gen, oude verkeersaders die de steden onderling verbonden. Eén van de be kendste is de huidige Rijksstraatweg van Kampen over Zwolle, Deventer, Zutphen en Doesburg naar Arnhem en vandaar het volgende traject Arnhem, Wageningen, Rhenen naar Utrecht. Al le steden rond de Veluwe waren in de 14e eeuw reeds lid van het Hanzever bond en daarbij nam Wageningen een belangrijke plaats in. Toen de weg door de Nude naar Rhener^ gelegd werd heeft men van de voet naar de top van de Heijmenberg gebruik gemaakt van een erosiedal uit de 3e ijstijd, iets dat in ons land uniek is. De weg tot Rhenen toe heette vroeger Heijerweg. Dat kan hetzelfde betekenen als Heren(weg)straat en sommigen zijn de mening toegedaan dat het zelfs Heijmenweg geweest is, dus evenals het goed Heijmerstein en de Heijmen berg genoemd moet zijn naar Haymo, koning van de Rijn uit het Cuneraver- haal. Waar in de oudste handschriften geen enkele koningsnaam voorkomt be vinden wij ons hier wel zéér nadrukke lijk op het speculatieve vlak. Persoon lijk dacht ik bij „heijer" aan „heer". De bijbelvertalers hebben ons dat be grip ook als heerweg overgeleverd. De eenzame reiziger die vroeger te voet het „wilt, bijster land van Velu- wen" doorkruiste was aangewezen op de hessenwegen. Een dikke veejig jaar geleden gingen meer van deze oude trekwegen door deze contreien. Het wa ren eigenlijk bundels van naast elkaar ingereden wegen, want werd een spoor onbegaanbaar door kuilen dan deed men daar niets aan en reed eenvoudig er naast een nieuw karrespöor. Als de schering van het weefgetouw doorsneed hier en daar een even diep karrespoor de oeroude hessenweg en zo nu en dan doorploegde een boerenkar het zand spoor en kloefden de paardehoeven de rulle aarde. Plof... plof... zo ging dat verder en de eenzame reiziger voelde zich dan wat minder verloren in deze ongeschonden ruimte. In dit grillige landschap van golvende heidevelden, in de zon blinkende zandverstuivingen en donkere dennenbossen was het niet moeilijk rust van een natuurlijke volko menheid te vinden. Even ten noorden van het kersverse natuurreservaat het Deelerwoud liep een hessenweg van de Woeste Hoeve naar Hoenderloo en ver der naar Barneveld. Het laatste dorp was tevens de plaats waar maar liefst vier grote karrevoerderwegen, hessen wegen dus, samenkwamen uit de rich tingen Hattem, Deventer, Doesburg en Oosterbeek. Vanaf Barneveld liep dan één hessenweg naar Amersfoort. Napo leon heeft van de hessenweg Arnhem- Ginkel gebruik gemaakt en er zijn kei zerlijke weg van gemaakt. Bij de Klomp had een doorbraak naar Rens- woude plaats. Het is te danken aan het rechtlijnige denken van al dit soort dictators dat het gedeelte Ginkel tot Lunteren behou den bleef. Ook bij Ginkel (het Veluwse wel te verstaan) liet Napoleon het oude tracé afbuigen naar Ede. De oude Rijksstraatweg over de Klomp van Arn hem naar Utrecht is dus een schepping van Napoleon. Niet alleen deze poten taat nam een deel van zulk een histo rische weg op in het nieuwe wegennet. Ook later vielen er ten offer aan het toenemende verkeer of gingen behoren tot de bij de jacht gebruikte wegen. Ko ning-stadhouder Willem III heeft in de 17e eeuw reeds een aantal nieuwe ko ningswegen over de gehele Veluwe la ten leggen. Als hartstochtelijk jager kwam hij ook veel bij Amerongen en Rhenen jagen en het punt Koningstafel is beslist naar hem genoemd. Hij beoe fende de parforce-jacht op het edelwild. Overal had hij jachthuizen op de Velu we en zijn buitenverblijven Het Loo in Apeldoorn en Het Hof bij Dieren waren alle met rechtlijnige wegen verbonden om zijn gevolg te paard of in jachtwa gens snel verplaatsen mogelijk te ma ken. Ook stadhouder Willem III was in zijn dagen zo'n „rechtlijnig" man. Als onmondige voorlopers van onze brede vierbaansautowegen doorkruis ten de hessenwegen de Veluwe. Maar het verschijnsel hessenweg beperkte zich niet uitsluitend tot de Gelderse ge bieden. Ook vanaf de Opslag te Eist (U) liep er een schuin de heuvelrug van Utrecht over. Ze ligt er nog en wordt nog altijd de Oude Scherpenzeelse weg genoemd, 't Is de koning onder de bos wegen en eigenlijk nog een schim uit vroeger tijden. Alle hessenwegen heb ben één karaktertrek gemeen, ze zijn vlak en slingeren om bodemverheffin gen heen. Hier en daar werd een her berg gesticht met stalling en in het ge val Eist was dat een opslagplaats voor met schepen aangevoerde koopwaar. Het opmerkelijke van de weg over de Utrechtse heuvelrug was dat ze in de zeventiende eeuw nog de enige verbin dingsweg in de richting van Amers foort vormde. Het was rond de 16e en 17e eeuw zelfs een hachelijke onderne ming een reis te ondernemen. Slichten- horst meldde in 1584 dat de Vale-ouwe doorlopend geteisterd werd door troe pen hongerige wolven en bandieten. De kooplieden voerden hun grote huifkar ren met zwarte wielen en bespannen met vier paarden dan ook veelal in convooi de deels ongebaande wegen over. Ze kwamen veelal uit het graaf schap Bentheim en ook wel uit Oost- Friesland; een enkele zelfs uit Han nover. Vroeg in de morgen reden de blauw gekielde voerlui met hun kostbare la ding af. De avond daarvoor was het ge zellig geweest in de grote gelagkamers van de Veluwse pleisterplaatsen. Er werd ook wel wat handel gedreven met de omwonenden, maar de hoofdzaak waren toch de grote plaatsen waar men heen ging: Amersfoort, Utrecht, ja zelfs Amsterdam. Wanneer men in een confortabele auto, bus of trein over de Veluwe gaat dan kan men zich dat verleden moeilijk voor ogen halen. Een enkel bewaard gedeelte van zo'n hes senweg is in feite niets anders meer ,dan een monument uit het verre verle den. Maar als de karrevoerders dan zo dicht uit de buurt van onze grens kwa men, hoe kon men dan van hessenwe gen spreken? Veeleer zouden de Hessi- sche kooplui door Brabant getrokken zijn. Maar daar moest men driemaal een rivier passeren! Het woord „hes sen" zou wel eens anders uitgelegd moeten worden. Door metamorfose van de dialectische uitspraak zou via hor- senweg (paardenweg dus) hersenweg en vervolgens hessenweg geworden kunnen zijn. Een frappant voorbeeld is dat men in het Wageningense dialect wel degelijk van hèsses spreekt als men b.v. zegt: „Ik zal je een klap op je hèsses geven". De Hessen zouden in dit geval niets met die oeroude trekwegen te maken hebben gehad. Heden, dinsdag VEENENDAAL Raadhuis, 19.30 uur: Raadsvergadering. Aula LTS, 20.00 uur: Bijeenkomst Phila delphia. AMERONGEN Dorpshuis, 20.00 uur: Bingo-avond NVVH. BIOSCOOP Luxor Theater Veenendaal: geen voor stelling. Morgen, woensdag VEENENDAAL Consistorie Ger. Gem. (Fluitersstraat), 19.30 uur: Vergadering kiesver. SGP. BIOSCOOP Luxor Theater Veenendaal, 19.30 uur: „Django".

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 5