HUWELIJKS-CONTACTB UREA US EEN DIENST VAN DE KERK Kerkbouw niet los van exploitatie Discussie- interview met ds. Jan Wit te Ede Een eeuwig Koninkrijk Samenwerking Goed werk Met is een goede gedachte geweest van het deputaat- schap voor Kerkopbouw van de gereformeerde sy node: in een conferentie met deskundigen de vraag aan de orde te stellen of we met de hedendaagse kerkbouw wel op de goede weg zijn. Want vele „gewone" kerkleden hebben zich die vraag al dik wijls gesteld. Dat kerkbouw, ondanks de tegenwoor dige overheidssubsidie, een dure zaak is ondervin den de meesten aan den lijve: menigmaal worden zij gemaand om al dan niet vrijwillige bijdragen te verhogen, omdat de kerkelijke exploitatiereke ning anders niet meer sluitend te krijgen is. En als ze dan dat fraaie, van hun geld gebouwde be- V dehuis zien staan, zondags (misschien) redelijk ge vuld maar zes van de zeven dagen doelloos op een enkele vergadering na, dan verzuchten zij: „Moet dat nu zo?" gereformeerde deputaten hadden in „De Blije „Werelt" in Lunteren (welk gebouwencomplex wordt zo intensief gebruikt als De Blije Werelt!) bijeen gebracht sociologen, theologen en architecten. Deskundigen dus op dit gebied. Specifieke deskun digen op het gebied van financiering en organisatie accountants bijvoorbeeld of zelfs mensen uit het Horecabedrijf waren niet uitgenodigd, .lammer, w^nt kerkbouw is niet alleen een zaak van domi nees en architecten en sociologen kunnen misschien wel de wensen kennen die by de mensen leven, maar ook zy zyn niet bij machte om de zakelyke moge lijkheden te overzien. Maar misschien dat deputa ten dat op het lijstje hebben staan van volgende bijeenkomsten, want men is er op deze conferentie nog lang niet uitgekomen. Nu heeft men vragen van architecten als uitgangspunt genomen van de discussie en niets dan goeds daarover misschien komen volgende maal de vragen van de commissies van beheer aan de beurt. Als socioloog voerde dr. G. Dekker het woord, ver bonden aan het Evangelisatiecentrum te Baarn. Blijkens het verslag van de informatiedienst van de Geref. Kerken stelde hy, dat de kerk veel meer gebruik zal moeten maken van ruimten in dorps huizen. cantines, bioscopen en scholen. De weer stand tegen het bouwen van dure kerken neemt toe. Bovendien is een kerkgebouw volgens de refor matorische leer niet onmisbaar voor het kerkelijk leven. Dr. Dekker had de indruk dat de kerk het meer moet zoeken in de bouw van ruimten voor activiteiten in de week. Daar kan men ook 's zon dags in kleinere groepen samenkomen. De belang stelling voor massale kerkdiensten neemt af het is een ontwikkeling waarmee men rekening moet houden en die men niet tegenhoudt door grote kerk gebouwen neer te zetten. Overigen dacht dr. Dek ker wel dat hier en daar de bouw van kerken toch nodig zal zijn, maar die zullen een groter gebied bestrijken dan de huidige wykkerken en in veel gevallen moeten dienen voor meer dan één kerkge meenschap. Ds. W. G. Scheeres uit Amstelveen gaf zijn mening als liturg. In die hoedanigheid betoogde hij dat de christelijke gemeente niet kan zonder eigen centra, waar Woord en Sacrament bediend worden. Het kerkgebouw is geestelijk en plaatselijk het centrum van dc gemeente voor ontmoeting, viering en ook het uitgangspunt voor de wegzending: de wereld in. Deze functie bepaalt vorm en stijl van het ge bouw, bepaalt ruimte-indeling, meubilair en derge lijke. De functie vertelt hoe de vorm moet zijn omgekeerd vertelt de vorm zijn functie. Naar de kerk gaan in bijvoorbeeld een gymnastieklokaal wekt op den duur bij de gemeente weerstand, niet allereerst uit esthetische of uit nuttigheidsmotieven, maar vanuit een soms onbewust ervaren van de discrepantie tussen inhoud en vorm, aard van het samenzijn en plaats van samenkomst. Alleen een doorgefourneerd spiritualisme kan hier onderuit! Ook over de architectuur zei ds. Scheeres behartens- vvaardige woorden. Hy stelde dat de „meerwaarde" in de architectuur van het kerkgebouw geen voor uitgrijpen op de heerlijkheid mag zijn. Zodra de meerwaarde" terwille van zichzelf wordt gecreëerd, is er sprake van een verfraaiing die zeke in de ketk een leugen is. Mening van de architecten: het moet architectonisch zeer wel mogelijk zijn ruimten te creëren voor dub bel gebruik: kerk op zondag en in de week voor iets anders, concerten of toneelspel bijvoorbeeld. Het gaat er dan niet om de doopvont, de preek stoel of de tafel weg te schuiven of aan de kant te zetten, maar ze er op zondag „in te dragen". De dubbele functie zal echter bij voorbaat vast moeten staan om een goede oplossing te realiseren. Onge twijfeld zullen juist zij blij zijn met de suggestie om een opinie-onderzoek te organiseren op dit ge bied, zodat het wat duidelijker wordt hoe de ge meente het kerkgebouw „beleeft". Het bureau „Kerkopbouw" in Utrecht zal van deze conferentie een verslag samenstellen en beschik baar stellen als studiemateriaal voor die kerkelijke organen die beslissingen hebben te nemen op het ge bied van dc kerkbouw. Dat is een goed ding, maar nogmaals: er ontbreekt teveel aan dit soort bespre kingen. Natuurlijk moet men het eens zijn over de vraag of een gemeente al dan niet een kerkgebouw nodig heeft maar het lijkt ons toe dat de gedach te van dr. Dekker om in school of bioscoop bijeen te komen voor de eredienst teveel doordrenkt is van evangelisatiegedachten. Wat dit betreft had ds. Scheeres het bij het rechte eind, dunkt ons. En ver volgens moet men het ook eens zyn over de vraag of men een gebouw moet neerzetten dat èn voor de zondag èn voor iedere dag in de week nuttige diensten kan bewijzen. Maar het lijkt ons dat ook daarover weinig verschil van inzicht bestaat: er zijn maar weinig mensen meer die de kerk zien als een „heilig" gebouw dat alleen maar voor de zon dagse eredenst mag worden gebruikt en hooguit door de week voor kerkeraad en catechisatie. tMaar als men het over dit alles eens is en het lijkt ons toe dat dit zo is dan komen pas de vragen. Vragen voor de architect, maar veel meer nog voor de commissie van beheer, die moet zien het ge bouw ook „exploitabel" te maken. Dat laatste zal sommigen, opgevoed bij het offeren voor de ere dienst, welhaast als een vloek in de oren klinken we weten het. Maar waarom? We we zijn er al helemaal aan gewend dat de dominee betaald moet worden zoals het behoort: heel zakelijk met vakan tietoeslag, kinderbijslag en alles wat er verder bij hoort. Dat kosters een eigen vakvereniging hebben, die hun materiële positie (onder meer) behartigt, aanvaarden we ook als iets vanzelfsprekends. Maar waarom dan niet het kerkgebouw zakelijk bekeken? Waarom niet getracht dat gebouw (of die gebouwen) zo te exploiteren dat men er zo min mogelijk ver lies op lijdt? Het lijkt ons toe dat de kerkelijke organen, die onder al deze zorgen gebukt gaan ook wel eens graag van deputaten suggesties zouden willen hebben hoe men die exploitatie moet voeren. Er is al eens de suggestie gedaan om de kerk, de gemeente, los te maken van de kerkgebouwen. Om de exploitatie van die gebouwen op te dragen aan een stichting, een interkerkelijke stichting wellicht, waarvan de kerkgenootschappen het gebouw kunnen „huren". Een revolutionaire gedachte? Misschien maar wel waard op haar mérites onderzocht te worden. Als deputaten nog eens een conferentie beleggen, la ten zij dan ook deze suggestie niet vergeten. Zij bewijzen er vele gemeenten een dienst mee. WAT WIJ GELOVEN Na een korte onderbreking tijdens de zomermaanden vervolgt onze medewerker Rik Valkenburg vandaag zijn serie discussie-interviews met bekende figuren uit het kerkelijk leven een serie die, zoals bekend, ook in boekvorm is verschenen. Ditmaal heeft de heer Valkenburg een bezoek gebracht aan de bekende dicht er-dominee Jan Wit te Ede, voorganger van de Waalse gemeente, waarbij vooral gediscussieerd is over die facetten van het godsdienstig leven waarbij de dicht- en muziekkunst betrokken zijn. Ds. Jan Wit heeft zich een dichter van grote begaafdheid getoond in diverse van van hem verschenen werken. „Ministe- riale" bv., een bundel geestelijke liederen om te zingen en te spelen met allerlei instrumenten, uitge geven bij de Uitgeversmij. ..Holland-Haarlem". De hieronder afgedrukte discussie maakt duidelijk waarom ds. Wit zo hartstochtelijk pleit voor het aankweken van een goede smaak voor muziek en zang in de eredienst. Rik Valkenburg toont zich een „Johannes de Heer-fan" de daaruit voort vloeiende botsing der meningen leverde een boeiend artikel op Dominee Wit, wilt u ons een korte biografische informatie geven?... Ik ben op 7 juli 1914 te Nijmegen ge boren. Blind. Ik bezocht de christelijke school voor blinden te Zeist en het Ko ninklijk Blindeninstituut te Bussum. Ik heb nog al wat vakken geleerd. Stoelen- matten, typen, massage etc. Tenslotte ging u theologie studeren, deed u dat uit een bepaalde drang?... Allicht, ik wou ook zelf wel eens aan het woord komen. (Jan Wit lacht zijn kor te, specifieke lach). Als organist dacht ik wel eens, terwijl ik een dominee hoorde preken, dat ik het beter kon dan de man op de preekstoel en wellicht ook beter dan ik orgelspelen kon. Geen hogere motieven?... Uiteraard wel. Zonder innerlijke be langstelling ga je niet theologie studeren. Ik zag wel iets in het christendon-, en wilde er graag een bijdrage aan leveren. Maar het had een ander beroep ook kun nen worden, als ik niet lichamelijk ge handicapt was. Bestaat er voor u dan geen verschil tussen bijvoorbeeld, hakker, kruidenier, fabrikant en het domineeschap?... Toch wel; het is niet allemaal hetzelf de. Tussen dichter en dominee zie ik ech ter praktisch geen verschil. In het alge meen wil ik wel opmerken, dat als je iets kunt, dit dan dicht bij een roeping staat! Heeft u doelbewust gekozen voor de Waalse gemeente?... Mijn vader was er lid van. In Bussum volgde ik er de catechisatie en werd er aangenomen. Het is vanouds een groepe ring vluchtelinge.uit het zuiden, België, behorend, tot de Hervormde Kerk. Ik wil niet spreken van een speciale voorkeur of keuze. Wat vindt u van een theoloog als Barth? Bij mijn studie was Barth nog geweldig in. Berkelbach van der Sprenkel, mijn leermeester, was Barthiaan. Ik heb daar een flinke tik van meegekregen. t Wat vindt u van de nieuwere theolo gie?... Ik heb het gevoel, dat men op het ogen blik in de kerk sterk onder de indruk is van wetenschappelijke vernieuwingen. De moderne theologie let meer op de weten schap dan op de kunst. Als je alle mytho logische stukken gaat elimineren, dan krijg je zo'n platte pannekoek, dat er geen aardigheid meer aan is. Gelooft u wel aan de eerste bijbelboe ken?... Wat is geloven? Ik geloof niet dat er een mannetje van klei gemaakt is, maar ik geloof wel in de schepping. De bijbel spreekt in een taal, die voor zijn tijd vol komen duidelijk was. Nu moeten wij de juiste zin zoeken en leren verstaan. Beschouwt u God als een persoon tot wie men zich, als een aanspreekbaar iemand, kan wenden?... Ja, ik doe dat althans wel. Hij zegt im mers: „Ik zal zijn. die Ik zijn zal". Dit betekent dus dat Hij er is. De voorstellin gen die men echter van God heeft zijn vaak aanvechtbaar. De bijbelse voorstelling zal de beste zijn?... Ik geloof, dat het veel zin heeft, dat God in de bijbel als een soort menselijk ven beelden persoon wordt voorgesteld, maar het blij- Ziet u samenhang tussen dogmatiek en kunst?... De dogmatiek is naar mijn gevoel veel te rationalistisch. In de bijbel vindt men dat niet terug. Daarin is alleen een vorm van verhalen en liederen. Een dogmaticus bouwt een gedachtensysteem op. De bijbel spreekt veel meer in beelden. Niet ratio neel. Als in een liedvorm. Dichter bij kunst. Welke eisen stelt u aan het goede kerk lied?... Het gaat in de bijbel om het primaat van het woord. Derhalve gaat het ook om een goed gebruik van het woord. Het woord is zelfs vlees geworden. Men mag het woord niet devalueren. Zo moet de tekst van een kerklied dus literair ver antwoord zijn. Daaraan gelijk is, dat ook de muzikale begeleiding niveau moest heb ben. Voldoen de liederen van bijvoorbeeld Joh. de Heer en de Sankey-liederen aan deze eisen?... Zeer beslist niet! Dat zijn helemaal geen kerkliederen. Toch wel christelijke liederen... Mogelijk. Maar kerkhistorisch is aan te tonen, dat dit liederen zijn van de derde rang. Nazeggen wat anderen al lang en muzikaliteit ervan staat op - het niveau beter gezegd hebben, is geen kunst. De van „suikergoed en marsepein"^ By het Leger des Heils en andere op wekkingsbewegingen heeft men toch maar veel zegen gehad met en op dit soort lie deren. Zelfs ook wel in kerkelijke stromin gen... Wat is zegen? Er heeft in de kerk enorm veel smaakverlies plaatsgevonden. Een groot cultureel verval daardoor. Het lied moet niveau hebben. Niet ieder heeft toch een literaire of muzikale intelligentie. Neem bijvoorbeeld de gewone gemiddelde kerkmens... Tijdens de Reformatie zongen de klei ne luyden toch maar uit het op goed peil staande Geneefse psalter. In de twintigste eeuw kwam het verval. Het is een terug gang te noemen, dat de kleine luyden daar genoegen mee hebben genomen. In de 18e eeuw was er eenkennigheid tussen christen dom en cultuur, later nam men alleen het slechte daaruit over. Toch componeerde Luther al op straat liedwijsjes... In die tijd waren het geen straatlied jes. Het zijn melodieën van zeer hoog ge halte. Ook in wereldlijke vorm. Het zijn niet zo maar „deuntjes". In principe is er geen verschil tussen een geestelijke en een wereldlijke melodie. Als zij maar goed is. Smaakvol! Is kunst dan primair voor het gods dienstig beleven?... Dat mag u zo niet stellen. Dan draait u de zaak om. Het gaat om een juist be leven. De mensen zijn ontworteld. Zijn be gerig naar meer comfort; willen steeds meer hebben. Een bewijs dat zij religieus en cultureel zich in een ongezonde toestand bevinden. Als men de radio aanzet is er 80 pet. slechte, smaakbedervende muziek te beluisteren. Uit de onrust blijkt, dat de mens zich dit min of meer bewust is. Daarom moeten wij hun iets goed geven. Vooral in de kerken. Is uw ideaal ook te verwerkelijken in een eenvoudige volksgemeente?... Wij geven criterium aan, dat eenvou dige gemeenten goede liederen makkelijk kunnen leren. Zelfs heel gewone platte landsgemeenten. Zij bemerken dan zelf dat het betere kost is dan Joh. de Heer hun biedt. Ik heb dit herhaaldelijk ervaren. Als de kerk erin zou geloven en er ook naar zou handelen, zou het ook zeker ge lukken. Maar Joh. de Heer c.s. maakten toch ook eenvoudige versjes?... Ja, maar geen goede. Is dat aantoonbaar?... Voor iemand met een goede smaak wel! Ik vertegenwoordig doelbewust vele Joh. de Heer-„fans". Wat ik dus denk is momenteel onbelangrijk...Wilt u mijn vraag beantwoorden?... Kijk eens, een lied als „Heer ik hoor van rijke zegen" is zowel qua tekst als qua melodie onaanvaardbaar als kerklied. Het is „suikergoed". Slecht voor de „tan den". Het kan dus geen zegen nalaten?- U bent moeilijk. Ik zal niemand kwalijk nemen als hij zegt dat hij liever uit Joh. de Heer zingt. Dan heeft de schoolmees ter zijn smaak bedorven. Die neem ik het wel kwalijk. En terdege!...Weet u waar men goed zingt? In Engeland! Luis tert u daar wel eens naar?... Dat zou ik denken. Hun communitv- singing doet echter wel erg „suikergoed achtig" aan... Maar ze zingen in elk geval goed. Stuk ken beter dan in Nederland. Rein Bakker zei het al: „In Nederland kunnen ze op school alleen maar de psalmen gc I zin gen." Op welke wijze zou u in Nederland veranderingen willen aanbrengen?... In de eerste plaats moet men de kerk organist beter gaan betalen en over het algemeen meer geld uitgeven voor een goede muzikale vorming en begeleiding in de eredienst en op de scholen. Veel orga nisten hebben momenteel een niveau, dat ze beter tot zwijgen gebracht konden wor den. In Pinksterkringen en andere groepe ringen speelt men doorgaans geheel pro- deo. Ook schakelt men een elektronisch or gel in, of een bandje... Je kunt het evangelie wel o verpakken dat de mensen het vreten willen, maar daar bewijs je noch het evangelie, noch de mensen een dienst mee. Ik geloof niet dat de Here God dat wil. De mensen die dat soort muziek mooi vinden, vinden dat mooi zoals de gevangenen de tralies van hun cel liefhebben. Dus de liefhebbers van de liederen van Joh. de Heer c.s. zitten in een soort ge vangenis?... Ja, en daar willen wij hen graag uit bevrijden! In feite gaat het eigenlijk om het geheel van het Europese lied, en niet alleen om het christelijke lied en om het kerklied. De devaluatie van de cultuur is een ramp voor de Europeanen en daar heeft de kerk aan meegedaan. Mogen we u ook nog enkele korte vra gen stellen op een geheel ander terrein? Ga gerust uw gang. Hoe staat u tegenover de staat Israël?.. Ik gun die staat van harte het beste. Ik wil er ook graag een keer heen. Als het kan. Maar men moet het volk van Israël, dat in de staat Israël woont, niet zien als door God geprefereerd boven de Joden in de diaspora. Ik weiger terwille van de staat Israël de diaspora te vergeten. De miljoenen in de USSR en de USA zijn evengoed verbondsvolk als hun volksgeno ten in de staat. Verder geloof ik, ondanks mijn sympathie voor hen, dat de zesdaagse oorlog van Israël voor 'n groot deel onge rechtvaardigd was tegenover de Arabi sche volken rondom. Hoe staat u tegenover de secularisa tie?... Deze is voor een groot deel het gevolg van de bijbelse prediking zelf. De bijbel begint er al mee. Daarom verontrust het mij niet. Er zijn minstens zoveel verontrus tende symptomen binnen als buiten de kerk. Wat vindt u van het pacifisme?... Ik zou ergens liever hebben dat mijn zoon dienst weigerde of naar eenontwik- zoon dienst weigerde, of naar een ontwik kelingsland ging, dan dat hij in het leger terecht kwam. Het racisme?.- Voor mijn part mag mijn dochter met een neger trouwen als ze dat wil en van hem houdt. Er zijn negers die stinken en er ijn blanken die stinken. Ik heb liever een neger die niet stinkt dan een blanke die wel stinkt en andersom natuurlijk ook. Heeft u nog een slotopmerking?... De moderne theologie is een uitver koop van de christelijke dogmatiek. Ik zou liever een uitverkoop zien van de christe lijke ethiek. En wat Paulus zegt over dat de overheden uit God zijn, ons ten goede, dat wordt ook vaak verkeerd geïnterpre teerd. Zij draagt het zwaard niet tever geefs. Als zij het wel vergeefs draagt, is het dus niet uit God. Als een agent in Amsterdam met een knuppel zwaai* en een verkeerde treft, doet hij dat dus ver geefs en is dat niet uit God. Dan zou de overheid schuld moeten belijden. DAT had burgemeester Van Hall tenminste moeten doen bij het monument op de Dam. Daar door zou de overheid en misschien ook God geloofwaardiger zijn geworden. In de christelijke ,pvatting van de overheid, wordt men geacht zijn mond te moeten houden. Als jongeren iets doen wat oude ren verkeerd vinden dan behoort men dat ook verkeerd te vinden. Ik geloof dat die gedachte en opvatting volkomen onjuist is. Op moreel gebied heeft het christendom gefaald. Dominee Wit, onze hartelijke dank voor uw medewerking aan dit interview. Copyright: Rik Valkenburg. Aan de grootheid dezer heer schappij en des vredes zal geen einde zijnJesaja 9 6a Aan alles hier op aarde komt een ein de. Elke dag heeft een einde. Elk leven heeft een einde. Ook heeft elk konink rijk een einde en elke heerschappij heeft een einde. Van alles hier op aar de geldt het: Opgaan, blinken en ver zinken. We kunnen ons hart geven aan de dingen van deze wereld. We kun nen opgaan in de begeerlijkheden van dit tijdelijk leven. We kunnen meehel- pen aan het brengen van vrede in de tegenwoordige wereld. Maar ook deze wereld gaat voorbij met al haar begeer lijkheden. Aan alle koninkrijken van deze wereld, aan alle dictaturen en aan alle democratieën komt een einde, vroeg of laat Ze bloeien geleidelijk uit als een bloem of ze worden geweldda dig door een revolutie afgesneden. Maar aan alles hier komt een einde. En tenslotte komt er een einde aan on ze wereld. En dan komt er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waar ge rechtigheid en vrede zullen wonen, eeuwig! Eigenlijk gaat naar dat eeuwig vre derijk het verlangen van ons aller hart uit. Want we gevoelen ons niet geluk kig in deze wereld met haar nood en ellende, met haar tegenspoed en kruis, met haar ziekte en dood. We voelen ons in deze wereld niet thuis met al haar onrecht en verdrukking, met haar oorlog en verschrikking, met haar hon ger en gebrek. We hebben allemaal nog enige herinnering aan het verloren pa radijs zonder zonden en daarom zonder nood en dood. Maar, wie zal ons dat paradijs terug geven? Wie zal ons met God verzoe nen, zodat we niet hoeven te vrezen voor Zijn rechtvaardig oordeel wanneer we gedaagd zullen worden voor Zijn rechterstoel, wanneer we rekenschap zullen moeten afleggen van ons leven? Wie is sterker dan de machten van de zonde, de machten van het kwaad, de machten van de ontbinding en de mach ten van de dood? En dat is nu de heerlijke advents boodschap die in de laatste maand van het jaar tot ons komt en die tenslotte haar hoogtepunt vindt in de geboorte van de Heere Jezus Christus, de Zoon van God, Die gekomen is om te zoeken en zalig te maken wat verloren is. Over Zijn komst jubelt de profeet Jesaja reeds: „Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heer schappij is op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam: Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid. Vre devorst". Hij is gekomen om de zonde te verzoenen, de schuld te betalen, de straf te dragen en vrede te schenken, eeuwige vrede aan een ieder die in Hem gelooft. Aan Hem is immers na Zijn volbrachte werk gegeven alle macht in hemel en op aarde. En Zijn Koninkrijk zal eeuwig zijn, het rijk van deze Vre devorst is onvergankelijk. Onze tekst zegt het onomwonden en duidelijk: „Aan de grootheid dezer heerschappij en des vredes zal geen einde zijn. Maar aan deze vrede zonder einde zullen we alleen dan deel hebben wan neer we onder de heerschappij van Christus hebben leren buigen. Het is de Heilige Geest die ons klein maakt voor God, Die ons de knieën leert buigen en Die ons leert smeken om genade voor recht. En het is ook de Heilige Geest Die ons brengt bij de Heere Jezus Christus, het Lam Gods, wiens bloed reinigt van alle zonde. En het is even eens de Heilige Geest Die ons in de voetstappen van het Lam leert wande len en ons leert vragen: Heere, leer Gij ons van Uw wegen! Gods vrede daalt dan in ons hart als we in geloof mogen zien op de Heiland, op die Vredevorst, op die grote Ko ning. Aan Zijn heerschappij zal nooit een einde komen. En Zijn vrede is ook een eeuwige vrede. Van dat eeuwige vrederijk zingt de psalmist: De bergen zullen vrede dragen. de heuvels heilig recht; Hij zal hen vrolijk op doen dragen het heil hun toegezegd. Veenendaal, ds. A. Vroegindeweij. Er zijn in ons land vier huwelijks-contactbureaus een rooms-kathohek, een hervormd, een gereformeerd en een humanistisch. Wat dus zeggen wil dat de contact bureaus die er zijn. uitgaan van een levensbeschouwelijke grondslag. Is dat niet vreemd Is huwelijksbemiddeling eigenlijk wel „kerkewerk" of anders gezegd heeft de kerk ook hier een dienende taak Over het antwoord op deze vraag kan men lang en breed filosoferen of zo men wil theologiseren feit is, dat jaarlijks enkele honderden mensen zich bij deze hu welijkscontactbureaus laten inschrijven en dat er jaar lijks ook tientallen huwelijken worden gesloten waarvoor een van de bureaus de contacten heeft gelegd. Een feit is ook, dat de bureaus dusdoende geluk hebben ge bracht, het geluk van een goed en gaaf huwelijk en mag een kerk niet blij zijn als zij daarvoor de mogelijk heid heeft geopend Huwelijksbureaus staan niet overal even goed aange schreven. Men ziet er een soort koppelarij in, een twee mensen naar elkaar toe drijven en dan meestal om er zelf wat aan te verdienen. Het laatste geldt beslist niet voor de hierboven genoemde contactbureaus en het eerste al evenmin. Typerend is de laatste zin van de brochure, die het Hervormd Huwelijks-contactbureau toezendt aan hen die om inlichtingen hebben gevraagd. „Het kan voor u de weg worden" zo staat er. „Het is echter aanvan kelijk voor u een mogelijke weg". Met andere woorden: wij, het bureau, geven geen leiding bij het kiezen van een contact en nog veel minder van een huwelijkspartner u draagt daarvoor zelf de volledige verantwoorde lijkheid. Wij waarborgen geen resultaat binnen afzien bare tijd wij waarborgen zelfs geen succes op langere termijn. Wij brengen alleen maar kandidaten met elkaar in contact zelf moeten de kandidaten beslissen wat er daarna gebeurt. besloten één gemeenschappelijk bureau op te richten, zulks mede naar aanleiding van een rapport dat de Ge zinsraad had uitgebracht aan de minister. Het is de be doeling dat het gemeenschappelijk bureau zich gaat rich ten tot de gehele bevolking. Dan zal er nog een vijfde sectie bijkomen, omdat een deel van de Nederlandse be volking zich niet vertegenwoordigd acht in de vier stro mingen die thans elk een eigen bureau hebben. Bij het uitvoeren van dit principebesluit is men op een praktische moeilijkheid gestuit: de wijze van toelaten. Niet alle bureaus namelijk gaan op dezelfde wijze te werk. Het ene eist een medische keuring, het andere niet. Men zal uiteindelijk wel een gemeenschappelijke ge dragslijn vinden, omdat de bureaus het er wèl over eens zijn dat men alleen maar betrouwbare kandidaten kan toelaten en dat men daarvoor dus de nodige garanties moet scheppen. Zij die zich bij het bureau aanmelden, moeten erop kunnen rekenen dat zij in contact komen met bonafide kandidaten. Dat betekent dat er geselecteerd moet worden. De con tactbureaus beschikken daarvoor over een groot aantal adviseurs in alle delen van het land. Deze medewerkers voeren een gesprek met de kandidaten en daarna valt de beslissing over de vraag of deze ingeschreven wor den. Als dat het geval is worden zij toegelaten tot de correspondentiekring en wordt er van hen een persoons daten van de andere sekse wordt gestuurd krijgt de be- beschrijving samengesteld. Voordat deze naar de kandi- trokkene ze zelf ter inzage, zodat hij of zij kan oordelen of de beschrijving juist is of dat er wijzigingen in aan gebracht dienen te worden. Wie toegelaten is ontvangt (uiteraard) de beschrijvingen van de personen van het andere geslacht. Bij de toezending houdt men geen re kening met factoren als beroep, milieu of ontwikkeling, maar wel met de leeftijd, zij het dan ook dat mer. een ruime marge neemt. De persoonsbeschrijvingen zijn ano niem. De kandidaten corresponderen aanvankelijk met heimhouding is dus volledig gewaarborgd foto, naam elkaar zonder dat zij eikaars naam en adres weten. Ge en adres worden eerst verzonden wanneer beide partners dat willen. Ook de andere bureuas gaan van deze zelfde gedach ten uit en de samenwerking tussen de vier is dan ook uitstekend. Ongeveer een jaar geleden is zelfs in principe Zoals gezegd leven er nogal wat weerstanden tegen deze contactbureaus en dat is de reden waarom lang niet iedereen die een huwelijkspartner wenst, van deze mo gelijkheden gebruik maakt. Sommigen zijn bang, dat men zich discrimineert ten opzichte van anderen, anderen heb ben bezwaar tegen een medische keuring of vinden het niet prettig om met een vertrouwenspersoon te moeten spreken over allerlei intieme zaken. De leiding van de bureaus heeft daar begrip voor toch hoopt men dat iemand die een huwelijkspartner zoekt deze bezwaren overwint, want deze contacten hebben voor velen de weg geopend tot een gelukkig huwelijk. Bij het rooms-katho- liek huwelijks-contactbureau komen ieder jaar honder den aanmeldingen binnen en ook het hervormde bureau schrijft per jaar zo'n twee- tot driehonderd mensen in. Die worden natuurlijk niet allemaal op korte termijn geholpen: soms duurt het jaren voordat iemand een ge schikte levensgezel(lin) vindt. Er is een kandidaat ge weest die tien jaar moest wachten maar dat behoort tot de uitzonderingen. Vele leden van de correspondentie- kring hebben na twee jaar wel een man of vrouw ge vonden. Dat was niet altijd de eerste correspondent een persoonlijke kennismaking behoeft immers nog niet te lei den tot een blijvend contact! Maar dan kunnen de beide partners weer aan de correspondentiekring deelnemen. Een moeilijkheid is, dat er zich voor de groep le den boven de veertig jaar meer dames dan heren aan melden en daarom moeten sommige aanvragen wel eens worden opgeschort. Al ligt het voor de hand, dat men aan de correspondentiekring met enige verwachting gaat deelnemen, nuchterheid blijft naar de mening van de bureaus geboden. Dat velen overigens die verwachtingen terecht koesterden blijkt uit de resultaten. Zo heeft het hervormde bureau (opgericht omstreeks 1950 en ressor terend onder de Raad voor Kerk en Gezin van de Ned. Hervormde Kerk) voor 39 huwelijken, die in 1967 wer den gesloten, de contacten gelegd. Een belangrijke vraag is uiteraard of de huwelijken, waarvoor de contactbureaus de mogelijkheid hebben ge opend, de partners ook geven wat zij ervan verwachten. Vrijwel altijd is dat het geval: het percentage mislukt» huwelijken is gering. Als er in een huwelijk moeilijkhe den ontstaan willen de bureaus ook wel de helpende hand bieden, hoewel zij in het algemeen geen mogelijkheden hebben voor nazorg. Daarvoor zijn de financiële midde len ontoereikend, want de enige bron van inkomsten zijn de inschrijfgelden. Dat het bureau op deze smalle finan ciële basis toch geëxploiteerd kan worden, is te danken aan de geringe beloning waarvoor veel medewerkers hun diensten verlenen. Winstoogmerken hebben wij niet aldus het hervormd bureau in zijn brochure. Het gaat immers om een dienst van de kerk!

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 13