HUWELIJKS-CONTACTB UREA US
EEN DIENST VAN DE KERK
Kerkbouw
niet los van
exploitatie
Discussie-
interview
met ds. Jan
Wit te Ede
Een eeuwig
Koninkrijk
Samenwerking
Goed werk
Met is een goede gedachte geweest van het deputaat-
schap voor Kerkopbouw van de gereformeerde sy
node: in een conferentie met deskundigen de vraag
aan de orde te stellen of we met de hedendaagse
kerkbouw wel op de goede weg zijn. Want vele
„gewone" kerkleden hebben zich die vraag al dik
wijls gesteld. Dat kerkbouw, ondanks de tegenwoor
dige overheidssubsidie, een dure zaak is ondervin
den de meesten aan den lijve: menigmaal worden
zij gemaand om al dan niet vrijwillige bijdragen
te verhogen, omdat de kerkelijke exploitatiereke
ning anders niet meer sluitend te krijgen is. En
als ze dan dat fraaie, van hun geld gebouwde be-
V dehuis zien staan, zondags (misschien) redelijk ge
vuld maar zes van de zeven dagen doelloos op een
enkele vergadering na, dan verzuchten zij: „Moet
dat nu zo?"
gereformeerde deputaten hadden in „De Blije
„Werelt" in Lunteren (welk gebouwencomplex wordt
zo intensief gebruikt als De Blije Werelt!) bijeen
gebracht sociologen, theologen en architecten.
Deskundigen dus op dit gebied. Specifieke deskun
digen op het gebied van financiering en organisatie
accountants bijvoorbeeld of zelfs mensen uit het
Horecabedrijf waren niet uitgenodigd, .lammer,
w^nt kerkbouw is niet alleen een zaak van domi
nees en architecten en sociologen kunnen misschien
wel de wensen kennen die by de mensen leven, maar
ook zy zyn niet bij machte om de zakelyke moge
lijkheden te overzien. Maar misschien dat deputa
ten dat op het lijstje hebben staan van volgende
bijeenkomsten, want men is er op deze conferentie
nog lang niet uitgekomen. Nu heeft men vragen
van architecten als uitgangspunt genomen van de
discussie en niets dan goeds daarover misschien
komen volgende maal de vragen van de commissies
van beheer aan de beurt.
Als socioloog voerde dr. G. Dekker het woord, ver
bonden aan het Evangelisatiecentrum te Baarn.
Blijkens het verslag van de informatiedienst van
de Geref. Kerken stelde hy, dat de kerk veel meer
gebruik zal moeten maken van ruimten in dorps
huizen. cantines, bioscopen en scholen. De weer
stand tegen het bouwen van dure kerken neemt
toe. Bovendien is een kerkgebouw volgens de refor
matorische leer niet onmisbaar voor het kerkelijk
leven. Dr. Dekker had de indruk dat de kerk het
meer moet zoeken in de bouw van ruimten voor
activiteiten in de week. Daar kan men ook 's zon
dags in kleinere groepen samenkomen. De belang
stelling voor massale kerkdiensten neemt af het
is een ontwikkeling waarmee men rekening moet
houden en die men niet tegenhoudt door grote kerk
gebouwen neer te zetten. Overigen dacht dr. Dek
ker wel dat hier en daar de bouw van kerken toch
nodig zal zijn, maar die zullen een groter gebied
bestrijken dan de huidige wykkerken en in veel
gevallen moeten dienen voor meer dan één kerkge
meenschap.
Ds. W. G. Scheeres uit Amstelveen gaf zijn mening
als liturg. In die hoedanigheid betoogde hij dat de
christelijke gemeente niet kan zonder eigen centra,
waar Woord en Sacrament bediend worden. Het
kerkgebouw is geestelijk en plaatselijk het centrum
van dc gemeente voor ontmoeting, viering en ook
het uitgangspunt voor de wegzending: de wereld
in. Deze functie bepaalt vorm en stijl van het ge
bouw, bepaalt ruimte-indeling, meubilair en derge
lijke. De functie vertelt hoe de vorm moet zijn
omgekeerd vertelt de vorm zijn functie. Naar de
kerk gaan in bijvoorbeeld een gymnastieklokaal
wekt op den duur bij de gemeente weerstand, niet
allereerst uit esthetische of uit nuttigheidsmotieven,
maar vanuit een soms onbewust ervaren van de
discrepantie tussen inhoud en vorm, aard van het
samenzijn en plaats van samenkomst. Alleen een
doorgefourneerd spiritualisme kan hier onderuit!
Ook over de architectuur zei ds. Scheeres behartens-
vvaardige woorden. Hy stelde dat de „meerwaarde"
in de architectuur van het kerkgebouw geen voor
uitgrijpen op de heerlijkheid mag zijn. Zodra de
meerwaarde" terwille van zichzelf wordt gecreëerd,
is er sprake van een verfraaiing die zeke in de
ketk een leugen is.
Mening van de architecten: het moet architectonisch
zeer wel mogelijk zijn ruimten te creëren voor dub
bel gebruik: kerk op zondag en in de week voor
iets anders, concerten of toneelspel bijvoorbeeld.
Het gaat er dan niet om de doopvont, de preek
stoel of de tafel weg te schuiven of aan de kant te
zetten, maar ze er op zondag „in te dragen". De
dubbele functie zal echter bij voorbaat vast moeten
staan om een goede oplossing te realiseren. Onge
twijfeld zullen juist zij blij zijn met de suggestie
om een opinie-onderzoek te organiseren op dit ge
bied, zodat het wat duidelijker wordt hoe de ge
meente het kerkgebouw „beleeft".
Het bureau „Kerkopbouw" in Utrecht zal van deze
conferentie een verslag samenstellen en beschik
baar stellen als studiemateriaal voor die kerkelijke
organen die beslissingen hebben te nemen op het ge
bied van dc kerkbouw. Dat is een goed ding, maar
nogmaals: er ontbreekt teveel aan dit soort bespre
kingen. Natuurlijk moet men het eens zijn over de
vraag of een gemeente al dan niet een kerkgebouw
nodig heeft maar het lijkt ons toe dat de gedach
te van dr. Dekker om in school of bioscoop bijeen
te komen voor de eredienst teveel doordrenkt is
van evangelisatiegedachten. Wat dit betreft had ds.
Scheeres het bij het rechte eind, dunkt ons. En ver
volgens moet men het ook eens zyn over de vraag
of men een gebouw moet neerzetten dat èn voor
de zondag èn voor iedere dag in de week nuttige
diensten kan bewijzen. Maar het lijkt ons dat ook
daarover weinig verschil van inzicht bestaat: er
zijn maar weinig mensen meer die de kerk zien als
een „heilig" gebouw dat alleen maar voor de zon
dagse eredenst mag worden gebruikt en hooguit
door de week voor kerkeraad en catechisatie.
tMaar als men het over dit alles eens is en het lijkt
ons toe dat dit zo is dan komen pas de vragen.
Vragen voor de architect, maar veel meer nog voor
de commissie van beheer, die moet zien het ge
bouw ook „exploitabel" te maken. Dat laatste zal
sommigen, opgevoed bij het offeren voor de ere
dienst, welhaast als een vloek in de oren klinken
we weten het. Maar waarom? We we zijn er al
helemaal aan gewend dat de dominee betaald moet
worden zoals het behoort: heel zakelijk met vakan
tietoeslag, kinderbijslag en alles wat er verder bij
hoort. Dat kosters een eigen vakvereniging hebben,
die hun materiële positie (onder meer) behartigt,
aanvaarden we ook als iets vanzelfsprekends. Maar
waarom dan niet het kerkgebouw zakelijk bekeken?
Waarom niet getracht dat gebouw (of die gebouwen)
zo te exploiteren dat men er zo min mogelijk ver
lies op lijdt?
Het lijkt ons toe dat de kerkelijke organen, die onder
al deze zorgen gebukt gaan ook wel eens graag
van deputaten suggesties zouden willen hebben hoe
men die exploitatie moet voeren. Er is al eens de
suggestie gedaan om de kerk, de gemeente, los te
maken van de kerkgebouwen. Om de exploitatie
van die gebouwen op te dragen aan een stichting,
een interkerkelijke stichting wellicht, waarvan de
kerkgenootschappen het gebouw kunnen „huren".
Een revolutionaire gedachte? Misschien maar
wel waard op haar mérites onderzocht te worden.
Als deputaten nog eens een conferentie beleggen, la
ten zij dan ook deze suggestie niet vergeten. Zij
bewijzen er vele gemeenten een dienst mee.
WAT
WIJ
GELOVEN
Na een korte onderbreking tijdens de zomermaanden
vervolgt onze medewerker Rik Valkenburg vandaag
zijn serie discussie-interviews met bekende figuren uit
het kerkelijk leven een serie die, zoals bekend,
ook in boekvorm is verschenen. Ditmaal heeft de heer
Valkenburg een bezoek gebracht aan de bekende
dicht er-dominee Jan Wit te Ede, voorganger van de
Waalse gemeente, waarbij vooral gediscussieerd is
over die facetten van het godsdienstig leven waarbij
de dicht- en muziekkunst betrokken zijn. Ds. Jan Wit
heeft zich een dichter van grote begaafdheid getoond
in diverse van van hem verschenen werken. „Ministe-
riale" bv., een bundel geestelijke liederen om te
zingen en te spelen met allerlei instrumenten, uitge
geven bij de Uitgeversmij. ..Holland-Haarlem".
De hieronder afgedrukte discussie maakt duidelijk
waarom ds. Wit zo hartstochtelijk pleit voor het
aankweken van een goede smaak voor muziek
en zang in de eredienst. Rik Valkenburg toont zich
een „Johannes de Heer-fan" de daaruit voort
vloeiende botsing der meningen leverde een boeiend
artikel op
Dominee Wit, wilt u ons een korte
biografische informatie geven?...
Ik ben op 7 juli 1914 te Nijmegen ge
boren. Blind. Ik bezocht de christelijke
school voor blinden te Zeist en het Ko
ninklijk Blindeninstituut te Bussum. Ik
heb nog al wat vakken geleerd. Stoelen-
matten, typen, massage etc.
Tenslotte ging u theologie studeren,
deed u dat uit een bepaalde drang?...
Allicht, ik wou ook zelf wel eens aan
het woord komen. (Jan Wit lacht zijn kor
te, specifieke lach). Als organist dacht ik
wel eens, terwijl ik een dominee hoorde
preken, dat ik het beter kon dan de man
op de preekstoel en wellicht ook beter dan
ik orgelspelen kon.
Geen hogere motieven?...
Uiteraard wel. Zonder innerlijke be
langstelling ga je niet theologie studeren.
Ik zag wel iets in het christendon-, en
wilde er graag een bijdrage aan leveren.
Maar het had een ander beroep ook kun
nen worden, als ik niet lichamelijk ge
handicapt was.
Bestaat er voor u dan geen verschil
tussen bijvoorbeeld, hakker, kruidenier,
fabrikant en het domineeschap?...
Toch wel; het is niet allemaal hetzelf
de. Tussen dichter en dominee zie ik ech
ter praktisch geen verschil. In het alge
meen wil ik wel opmerken, dat als je iets
kunt, dit dan dicht bij een roeping
staat!
Heeft u doelbewust gekozen voor de
Waalse gemeente?...
Mijn vader was er lid van. In Bussum
volgde ik er de catechisatie en werd er
aangenomen. Het is vanouds een groepe
ring vluchtelinge.uit het zuiden, België,
behorend, tot de Hervormde Kerk. Ik wil
niet spreken van een speciale voorkeur of
keuze.
Wat vindt u van een theoloog als Barth?
Bij mijn studie was Barth nog geweldig
in. Berkelbach van der Sprenkel, mijn
leermeester, was Barthiaan. Ik heb daar
een flinke tik van meegekregen.
t
Wat vindt u van de nieuwere theolo
gie?...
Ik heb het gevoel, dat men op het ogen
blik in de kerk sterk onder de indruk is
van wetenschappelijke vernieuwingen. De
moderne theologie let meer op de weten
schap dan op de kunst. Als je alle mytho
logische stukken gaat elimineren, dan
krijg je zo'n platte pannekoek, dat er
geen aardigheid meer aan is.
Gelooft u wel aan de eerste bijbelboe
ken?...
Wat is geloven? Ik geloof niet dat er
een mannetje van klei gemaakt is, maar
ik geloof wel in de schepping. De bijbel
spreekt in een taal, die voor zijn tijd vol
komen duidelijk was. Nu moeten wij de
juiste zin zoeken en leren verstaan.
Beschouwt u God als een persoon tot
wie men zich, als een aanspreekbaar
iemand, kan wenden?...
Ja, ik doe dat althans wel. Hij zegt im
mers: „Ik zal zijn. die Ik zijn zal". Dit
betekent dus dat Hij er is. De voorstellin
gen die men echter van God heeft zijn
vaak aanvechtbaar.
De bijbelse voorstelling zal de beste
zijn?...
Ik geloof, dat het veel zin heeft, dat
God in de bijbel als een soort menselijk
ven beelden
persoon wordt voorgesteld, maar het blij-
Ziet u samenhang tussen dogmatiek en
kunst?...
De dogmatiek is naar mijn gevoel veel
te rationalistisch. In de bijbel vindt men
dat niet terug. Daarin is alleen een vorm
van verhalen en liederen. Een dogmaticus
bouwt een gedachtensysteem op. De bijbel
spreekt veel meer in beelden. Niet ratio
neel. Als in een liedvorm. Dichter bij
kunst.
Welke eisen stelt u aan het goede kerk
lied?...
Het gaat in de bijbel om het primaat
van het woord. Derhalve gaat het ook
om een goed gebruik van het woord. Het
woord is zelfs vlees geworden. Men mag
het woord niet devalueren. Zo moet de
tekst van een kerklied dus literair ver
antwoord zijn. Daaraan gelijk is, dat ook
de muzikale begeleiding niveau moest heb
ben.
Voldoen de liederen van bijvoorbeeld
Joh. de Heer en de Sankey-liederen aan
deze eisen?...
Zeer beslist niet! Dat zijn helemaal
geen kerkliederen.
Toch wel christelijke liederen...
Mogelijk. Maar kerkhistorisch is aan te
tonen, dat dit liederen zijn van de derde
rang. Nazeggen wat anderen al lang en
muzikaliteit ervan staat op - het niveau
beter gezegd hebben, is geen kunst. De
van „suikergoed en marsepein"^
By het Leger des Heils en andere op
wekkingsbewegingen heeft men toch maar
veel zegen gehad met en op dit soort lie
deren. Zelfs ook wel in kerkelijke stromin
gen...
Wat is zegen? Er heeft in de kerk
enorm veel smaakverlies plaatsgevonden.
Een groot cultureel verval daardoor. Het
lied moet niveau hebben.
Niet ieder heeft toch een literaire of
muzikale intelligentie. Neem bijvoorbeeld
de gewone gemiddelde kerkmens...
Tijdens de Reformatie zongen de klei
ne luyden toch maar uit het op goed peil
staande Geneefse psalter. In de twintigste
eeuw kwam het verval. Het is een terug
gang te noemen, dat de kleine luyden daar
genoegen mee hebben genomen. In de 18e
eeuw was er eenkennigheid tussen christen
dom en cultuur, later nam men alleen het
slechte daaruit over.
Toch componeerde Luther al op straat
liedwijsjes...
In die tijd waren het geen straatlied
jes. Het zijn melodieën van zeer hoog ge
halte. Ook in wereldlijke vorm. Het zijn
niet zo maar „deuntjes". In principe is
er geen verschil tussen een geestelijke en
een wereldlijke melodie. Als zij maar goed
is. Smaakvol!
Is kunst dan primair voor het gods
dienstig beleven?...
Dat mag u zo niet stellen. Dan draait
u de zaak om. Het gaat om een juist be
leven. De mensen zijn ontworteld. Zijn be
gerig naar meer comfort; willen steeds
meer hebben. Een bewijs dat zij religieus
en cultureel zich in een ongezonde toestand
bevinden. Als men de radio aanzet is er
80 pet. slechte, smaakbedervende muziek
te beluisteren. Uit de onrust blijkt, dat de
mens zich dit min of meer bewust is.
Daarom moeten wij hun iets goed geven.
Vooral in de kerken.
Is uw ideaal ook te verwerkelijken in
een eenvoudige volksgemeente?...
Wij geven criterium aan, dat eenvou
dige gemeenten goede liederen makkelijk
kunnen leren. Zelfs heel gewone platte
landsgemeenten. Zij bemerken dan zelf dat
het betere kost is dan Joh. de Heer hun
biedt. Ik heb dit herhaaldelijk ervaren.
Als de kerk erin zou geloven en er ook
naar zou handelen, zou het ook zeker ge
lukken.
Maar Joh. de Heer c.s. maakten toch
ook eenvoudige versjes?...
Ja, maar geen goede.
Is dat aantoonbaar?...
Voor iemand met een goede smaak wel!
Ik vertegenwoordig doelbewust vele
Joh. de Heer-„fans". Wat ik dus denk is
momenteel onbelangrijk...Wilt u mijn
vraag beantwoorden?...
Kijk eens, een lied als „Heer ik hoor
van rijke zegen" is zowel qua tekst als
qua melodie onaanvaardbaar als kerklied.
Het is „suikergoed". Slecht voor de „tan
den".
Het kan dus geen zegen nalaten?-
U bent moeilijk. Ik zal niemand kwalijk
nemen als hij zegt dat hij liever uit Joh.
de Heer zingt. Dan heeft de schoolmees
ter zijn smaak bedorven. Die neem ik
het wel kwalijk. En terdege!...Weet u
waar men goed zingt? In Engeland! Luis
tert u daar wel eens naar?...
Dat zou ik denken. Hun communitv-
singing doet echter wel erg „suikergoed
achtig" aan...
Maar ze zingen in elk geval goed. Stuk
ken beter dan in Nederland. Rein Bakker
zei het al: „In Nederland kunnen ze op
school alleen maar de psalmen gc I zin
gen."
Op welke wijze zou u in Nederland
veranderingen willen aanbrengen?...
In de eerste plaats moet men de kerk
organist beter gaan betalen en over het
algemeen meer geld uitgeven voor een
goede muzikale vorming en begeleiding in
de eredienst en op de scholen. Veel orga
nisten hebben momenteel een niveau, dat
ze beter tot zwijgen gebracht konden wor
den.
In Pinksterkringen en andere groepe
ringen speelt men doorgaans geheel pro-
deo. Ook schakelt men een elektronisch or
gel in, of een bandje...
Je kunt het evangelie wel o verpakken
dat de mensen het vreten willen, maar
daar bewijs je noch het evangelie, noch de
mensen een dienst mee. Ik geloof niet dat
de Here God dat wil. De mensen die dat
soort muziek mooi vinden, vinden dat mooi
zoals de gevangenen de tralies van hun
cel liefhebben.
Dus de liefhebbers van de liederen van
Joh. de Heer c.s. zitten in een soort ge
vangenis?...
Ja, en daar willen wij hen graag uit
bevrijden! In feite gaat het eigenlijk om
het geheel van het Europese lied, en niet
alleen om het christelijke lied en om het
kerklied. De devaluatie van de cultuur is
een ramp voor de Europeanen en daar
heeft de kerk aan meegedaan.
Mogen we u ook nog enkele korte vra
gen stellen op een geheel ander terrein?
Ga gerust uw gang.
Hoe staat u tegenover de staat Israël?..
Ik gun die staat van harte het beste. Ik
wil er ook graag een keer heen. Als het
kan. Maar men moet het volk van Israël,
dat in de staat Israël woont, niet zien als
door God geprefereerd boven de Joden in
de diaspora. Ik weiger terwille van de
staat Israël de diaspora te vergeten. De
miljoenen in de USSR en de USA zijn
evengoed verbondsvolk als hun volksgeno
ten in de staat. Verder geloof ik, ondanks
mijn sympathie voor hen, dat de zesdaagse
oorlog van Israël voor 'n groot deel onge
rechtvaardigd was tegenover de Arabi
sche volken rondom.
Hoe staat u tegenover de secularisa
tie?...
Deze is voor een groot deel het gevolg
van de bijbelse prediking zelf. De bijbel
begint er al mee. Daarom verontrust het
mij niet. Er zijn minstens zoveel verontrus
tende symptomen binnen als buiten de
kerk.
Wat vindt u van het pacifisme?...
Ik zou ergens liever hebben dat mijn
zoon dienst weigerde of naar eenontwik-
zoon dienst weigerde, of naar een ontwik
kelingsland ging, dan dat hij in het leger
terecht kwam.
Het racisme?.-
Voor mijn part mag mijn dochter met
een neger trouwen als ze dat wil en van
hem houdt. Er zijn negers die stinken en
er ijn blanken die stinken. Ik heb liever
een neger die niet stinkt dan een blanke
die wel stinkt en andersom natuurlijk
ook.
Heeft u nog een slotopmerking?...
De moderne theologie is een uitver
koop van de christelijke dogmatiek. Ik zou
liever een uitverkoop zien van de christe
lijke ethiek. En wat Paulus zegt over dat
de overheden uit God zijn, ons ten goede,
dat wordt ook vaak verkeerd geïnterpre
teerd. Zij draagt het zwaard niet tever
geefs. Als zij het wel vergeefs draagt, is
het dus niet uit God. Als een agent in
Amsterdam met een knuppel zwaai* en
een verkeerde treft, doet hij dat dus ver
geefs en is dat niet uit God. Dan zou de
overheid schuld moeten belijden. DAT had
burgemeester Van Hall tenminste moeten
doen bij het monument op de Dam. Daar
door zou de overheid en misschien ook
God geloofwaardiger zijn geworden. In de
christelijke ,pvatting van de overheid,
wordt men geacht zijn mond te moeten
houden. Als jongeren iets doen wat oude
ren verkeerd vinden dan behoort men dat
ook verkeerd te vinden. Ik geloof dat die
gedachte en opvatting volkomen onjuist is.
Op moreel gebied heeft het christendom
gefaald.
Dominee Wit, onze hartelijke dank voor
uw medewerking aan dit interview.
Copyright: Rik Valkenburg.
Aan de grootheid dezer heer
schappij en des vredes zal geen
einde zijnJesaja 9 6a
Aan alles hier op aarde komt een ein
de. Elke dag heeft een einde. Elk leven
heeft een einde. Ook heeft elk konink
rijk een einde en elke heerschappij
heeft een einde. Van alles hier op aar
de geldt het: Opgaan, blinken en ver
zinken. We kunnen ons hart geven aan
de dingen van deze wereld. We kun
nen opgaan in de begeerlijkheden van
dit tijdelijk leven. We kunnen meehel-
pen aan het brengen van vrede in de
tegenwoordige wereld. Maar ook deze
wereld gaat voorbij met al haar begeer
lijkheden. Aan alle koninkrijken van
deze wereld, aan alle dictaturen en aan
alle democratieën komt een einde,
vroeg of laat Ze bloeien geleidelijk uit
als een bloem of ze worden geweldda
dig door een revolutie afgesneden.
Maar aan alles hier komt een einde.
En tenslotte komt er een einde aan on
ze wereld. En dan komt er een nieuwe
hemel en een nieuwe aarde waar ge
rechtigheid en vrede zullen wonen,
eeuwig!
Eigenlijk gaat naar dat eeuwig vre
derijk het verlangen van ons aller hart
uit. Want we gevoelen ons niet geluk
kig in deze wereld met haar nood en
ellende, met haar tegenspoed en kruis,
met haar ziekte en dood. We voelen
ons in deze wereld niet thuis met al
haar onrecht en verdrukking, met haar
oorlog en verschrikking, met haar hon
ger en gebrek. We hebben allemaal nog
enige herinnering aan het verloren pa
radijs zonder zonden en daarom zonder
nood en dood.
Maar, wie zal ons dat paradijs terug
geven? Wie zal ons met God verzoe
nen, zodat we niet hoeven te vrezen
voor Zijn rechtvaardig oordeel wanneer
we gedaagd zullen worden voor Zijn
rechterstoel, wanneer we rekenschap
zullen moeten afleggen van ons leven?
Wie is sterker dan de machten van de
zonde, de machten van het kwaad, de
machten van de ontbinding en de mach
ten van de dood?
En dat is nu de heerlijke advents
boodschap die in de laatste maand van
het jaar tot ons komt en die tenslotte
haar hoogtepunt vindt in de geboorte
van de Heere Jezus Christus, de Zoon
van God, Die gekomen is om te zoeken
en zalig te maken wat verloren is. Over
Zijn komst jubelt de profeet Jesaja
reeds: „Want een Kind is ons geboren,
een Zoon is ons gegeven, en de heer
schappij is op Zijn schouder. En men
noemt Zijn Naam: Wonderlijk, Raad,
Sterke God, Vader der eeuwigheid. Vre
devorst". Hij is gekomen om de zonde
te verzoenen, de schuld te betalen, de
straf te dragen en vrede te schenken,
eeuwige vrede aan een ieder die in Hem
gelooft. Aan Hem is immers na Zijn
volbrachte werk gegeven alle macht in
hemel en op aarde. En Zijn Koninkrijk
zal eeuwig zijn, het rijk van deze Vre
devorst is onvergankelijk. Onze tekst
zegt het onomwonden en duidelijk:
„Aan de grootheid dezer heerschappij
en des vredes zal geen einde zijn.
Maar aan deze vrede zonder einde
zullen we alleen dan deel hebben wan
neer we onder de heerschappij van
Christus hebben leren buigen. Het is de
Heilige Geest die ons klein maakt voor
God, Die ons de knieën leert buigen en
Die ons leert smeken om genade voor
recht. En het is ook de Heilige Geest
Die ons brengt bij de Heere Jezus
Christus, het Lam Gods, wiens bloed
reinigt van alle zonde. En het is even
eens de Heilige Geest Die ons in de
voetstappen van het Lam leert wande
len en ons leert vragen: Heere, leer Gij
ons van Uw wegen!
Gods vrede daalt dan in ons hart als
we in geloof mogen zien op de Heiland,
op die Vredevorst, op die grote Ko
ning. Aan Zijn heerschappij zal nooit
een einde komen. En Zijn vrede is ook
een eeuwige vrede. Van dat eeuwige
vrederijk zingt de psalmist:
De bergen zullen vrede dragen.
de heuvels heilig recht;
Hij zal hen vrolijk op doen dragen
het heil hun toegezegd.
Veenendaal, ds. A. Vroegindeweij.
Er zijn in ons land vier huwelijks-contactbureaus een
rooms-kathohek, een hervormd, een gereformeerd en
een humanistisch. Wat dus zeggen wil dat de contact
bureaus die er zijn. uitgaan van een levensbeschouwelijke
grondslag. Is dat niet vreemd Is huwelijksbemiddeling
eigenlijk wel „kerkewerk" of anders gezegd heeft de
kerk ook hier een dienende taak
Over het antwoord op deze vraag kan men lang en
breed filosoferen of zo men wil theologiseren feit is,
dat jaarlijks enkele honderden mensen zich bij deze hu
welijkscontactbureaus laten inschrijven en dat er jaar
lijks ook tientallen huwelijken worden gesloten waarvoor
een van de bureaus de contacten heeft gelegd. Een feit
is ook, dat de bureaus dusdoende geluk hebben ge
bracht, het geluk van een goed en gaaf huwelijk en
mag een kerk niet blij zijn als zij daarvoor de mogelijk
heid heeft geopend
Huwelijksbureaus staan niet overal even goed aange
schreven. Men ziet er een soort koppelarij in, een twee
mensen naar elkaar toe drijven en dan meestal om er
zelf wat aan te verdienen. Het laatste geldt beslist niet
voor de hierboven genoemde contactbureaus en het eerste
al evenmin. Typerend is de laatste zin van de brochure,
die het Hervormd Huwelijks-contactbureau toezendt aan
hen die om inlichtingen hebben gevraagd. „Het kan voor
u de weg worden" zo staat er. „Het is echter aanvan
kelijk voor u een mogelijke weg". Met andere woorden:
wij, het bureau, geven geen leiding bij het kiezen van
een contact en nog veel minder van een huwelijkspartner
u draagt daarvoor zelf de volledige verantwoorde
lijkheid. Wij waarborgen geen resultaat binnen afzien
bare tijd wij waarborgen zelfs geen succes op langere
termijn. Wij brengen alleen maar kandidaten met elkaar
in contact zelf moeten de kandidaten beslissen wat
er daarna gebeurt.
besloten één gemeenschappelijk bureau op te richten,
zulks mede naar aanleiding van een rapport dat de Ge
zinsraad had uitgebracht aan de minister. Het is de be
doeling dat het gemeenschappelijk bureau zich gaat rich
ten tot de gehele bevolking. Dan zal er nog een vijfde
sectie bijkomen, omdat een deel van de Nederlandse be
volking zich niet vertegenwoordigd acht in de vier stro
mingen die thans elk een eigen bureau hebben.
Bij het uitvoeren van dit principebesluit is men op een
praktische moeilijkheid gestuit: de wijze van toelaten.
Niet alle bureaus namelijk gaan op dezelfde wijze te
werk. Het ene eist een medische keuring, het andere
niet. Men zal uiteindelijk wel een gemeenschappelijke ge
dragslijn vinden, omdat de bureaus het er wèl over eens
zijn dat men alleen maar betrouwbare kandidaten kan
toelaten en dat men daarvoor dus de nodige garanties
moet scheppen. Zij die zich bij het bureau aanmelden,
moeten erop kunnen rekenen dat zij in contact komen
met bonafide kandidaten.
Dat betekent dat er geselecteerd moet worden. De con
tactbureaus beschikken daarvoor over een groot aantal
adviseurs in alle delen van het land. Deze medewerkers
voeren een gesprek met de kandidaten en daarna valt
de beslissing over de vraag of deze ingeschreven wor
den. Als dat het geval is worden zij toegelaten tot de
correspondentiekring en wordt er van hen een persoons
daten van de andere sekse wordt gestuurd krijgt de be-
beschrijving samengesteld. Voordat deze naar de kandi-
trokkene ze zelf ter inzage, zodat hij of zij kan oordelen
of de beschrijving juist is of dat er wijzigingen in aan
gebracht dienen te worden. Wie toegelaten is ontvangt
(uiteraard) de beschrijvingen van de personen van het
andere geslacht. Bij de toezending houdt men geen re
kening met factoren als beroep, milieu of ontwikkeling,
maar wel met de leeftijd, zij het dan ook dat mer. een
ruime marge neemt. De persoonsbeschrijvingen zijn ano
niem. De kandidaten corresponderen aanvankelijk met
heimhouding is dus volledig gewaarborgd foto, naam
elkaar zonder dat zij eikaars naam en adres weten. Ge
en adres worden eerst verzonden wanneer beide partners
dat willen.
Ook de andere bureuas gaan van deze zelfde gedach
ten uit en de samenwerking tussen de vier is dan ook
uitstekend. Ongeveer een jaar geleden is zelfs in principe
Zoals gezegd leven er nogal wat weerstanden tegen
deze contactbureaus en dat is de reden waarom lang niet
iedereen die een huwelijkspartner wenst, van deze mo
gelijkheden gebruik maakt. Sommigen zijn bang, dat men
zich discrimineert ten opzichte van anderen, anderen heb
ben bezwaar tegen een medische keuring of vinden het
niet prettig om met een vertrouwenspersoon te moeten
spreken over allerlei intieme zaken. De leiding van de
bureaus heeft daar begrip voor toch hoopt men dat
iemand die een huwelijkspartner zoekt deze bezwaren
overwint, want deze contacten hebben voor velen de weg
geopend tot een gelukkig huwelijk. Bij het rooms-katho-
liek huwelijks-contactbureau komen ieder jaar honder
den aanmeldingen binnen en ook het hervormde bureau
schrijft per jaar zo'n twee- tot driehonderd mensen in.
Die worden natuurlijk niet allemaal op korte termijn
geholpen: soms duurt het jaren voordat iemand een ge
schikte levensgezel(lin) vindt. Er is een kandidaat ge
weest die tien jaar moest wachten maar dat behoort
tot de uitzonderingen. Vele leden van de correspondentie-
kring hebben na twee jaar wel een man of vrouw ge
vonden. Dat was niet altijd de eerste correspondent een
persoonlijke kennismaking behoeft immers nog niet te lei
den tot een blijvend contact! Maar dan kunnen de beide
partners weer aan de correspondentiekring deelnemen.
Een moeilijkheid is, dat er zich voor de groep le
den boven de veertig jaar meer dames dan heren aan
melden en daarom moeten sommige aanvragen wel eens
worden opgeschort. Al ligt het voor de hand, dat men
aan de correspondentiekring met enige verwachting gaat
deelnemen, nuchterheid blijft naar de mening van de
bureaus geboden. Dat velen overigens die verwachtingen
terecht koesterden blijkt uit de resultaten. Zo heeft het
hervormde bureau (opgericht omstreeks 1950 en ressor
terend onder de Raad voor Kerk en Gezin van de Ned.
Hervormde Kerk) voor 39 huwelijken, die in 1967 wer
den gesloten, de contacten gelegd.
Een belangrijke vraag is uiteraard of de huwelijken,
waarvoor de contactbureaus de mogelijkheid hebben ge
opend, de partners ook geven wat zij ervan verwachten.
Vrijwel altijd is dat het geval: het percentage mislukt»
huwelijken is gering. Als er in een huwelijk moeilijkhe
den ontstaan willen de bureaus ook wel de helpende hand
bieden, hoewel zij in het algemeen geen mogelijkheden
hebben voor nazorg. Daarvoor zijn de financiële midde
len ontoereikend, want de enige bron van inkomsten zijn
de inschrijfgelden. Dat het bureau op deze smalle finan
ciële basis toch geëxploiteerd kan worden, is te danken
aan de geringe beloning waarvoor veel medewerkers hun
diensten verlenen. Winstoogmerken hebben wij niet
aldus het hervormd bureau in zijn brochure. Het gaat
immers om een dienst van de kerk!