DEN
HELDER
VAART
WEL BIJ
JANTJES
GEZELLIG MODERN HART
VOOR NIEUWEDIEP
Aangenaam
Rapport
Kritiek
Amusement
Schouwburg
Oefengebied
Goede invloed
Sentimenten
Stoplicht
Visserij
Tank vaart op Bangkok
BOEKENNIEUWS
NOVEMBER \fh$
\*NUIT0LANPSBN&* VEERaz&TNA4Z.T&<EL
&=N HELDER ttfg
DEN HELDER Vele jaren heeft in de Marine-basis Den Helder een van
de grootste pleinen van ons land hunkerend op de eerste bebouwing liggen
wachten. Wat in de conceptie van oud-wethouder Pieter van der Vaart het
nieuwe centrum moest worden, was niet veel meer dan een onbespeelbaar
voetbalveld, waar de Marine één maal per jaar een parade hield. De plaatse
lijke middenstand beperkte zich tot het katten uit bomen kijken, maar inves
teerde geen cent in het plein, dat zich uitstrekt van station tot nabije zeedijk.
Het gemeentebestuur wachte geduldig af, maar handhaafde de bebouwings-
eisen.
Zoals steeds werkte het eerste koop-
paleis als een magneet, zodat Den Hel
der nu in snel tempo een modern, ge
zellig nieuw hart krijgt, overeenkom
stig de visie van Piet van der Vaart.
Nieuwediep werd eindelijk een stad, die
ook aantrekkingskracht heeft on ande
re Noordhollanders in „de kop" van
deze provincie.
Den Helder is voor drie-kwart Mari
ne en Rijkswerf en dit gedwongen hu
welijk is heel lang niet erg vruchtbaar
geweest. De partners pikten niet veel
van elkaar. Als de Marine zich er niet
mee bemoeit, zeggen de burgers: die
Marine heeft geen belangstelling voor
de stad. Mengt de Marine zich in bur
gerzaken, dan dreigt het verwijt: De
Marine moet niet denken, dat zij het
ook hier voor het zeggen heeft. Zo for
muleerden de Marinemensen het altijd.
De burgers draaiden dit alles uiteraard
een slag om.
Vooral officieren en adelborsten wa
ren niet erg populair bij de burgers, al
was het alleen maar vanwege de kneu
terige bepaling, dat de heren slechts
één openbare gelegenheid mochten be
zoeken. Den Helder heeft bovendien
erg lang een zeer slechte reputatie ge
had als de ongezelligste stad van Ne
derland. Het aantal zelfmoorden zou er
zelfs boven het gemiddelde liggen. Voor
zover bekend is dat nooi». objectief vast
gesteld, maar het blijft interessant.
De volksmond noemt drie redenen:
de ongezelligheid van de stad, het gro
te aantal sombere, natte dagen en ,toen
we nog meer overzeese gebiedsdelen
hadden) de vele slechte huwelijken,
veroorzaakt door de lange dienstreizen
van onze marine-mensen naar Nieuw-
Guinea en omstreken.
pas de Smoeshaan gehad, verboden in
Haarlem, maar hier uitverkocht, hoor".
„Scholen, jeugdzorg, sport, recreatie,
schouwburg, modern winkel-centrum,
strand en een sporthal, die draait als
een wilde stier. Het is lang moeizaam
gegaan, maar het lek is nu boven
water. Den Helder, groeiend naar 60.000
inwoners, is een aangenaam woon
oord", bezweert Louis van Loo.
Zeer veel stadgenoten geven hem ge
lijk, zoals KVP-wethouder G. J. van
den Bosch (40), luitenant ter zee der
eerste klasse en bijna afgestudeerd aan
de Economische Hoge School te Rotter
dam.
„In '48 kwam ik hier als adelborst
met de gedachte: dit is de naarste stad
van het land. Het was ook niet veel.
Contact met de bevolking was er niet
bij. Sport werd binnen de Marine
Sportvereniging „Zeemacht" bedreven
en daarna weer terug naar het gesticht
(Instituut waar men middelbare scho
lieren omvormt tot adelborsten en ver
volgens tot marine-officieren). Het ver
andert allemaal zo snel. Den Helder is
gewoon een aangename stad geworden
om te wonen. Mijn vrouw en ik zijn
echte Brabanders, maar we willen hier
best altijd blijven wonen".
Piet Quast (60), eigenaar van het
restaurant Lands End, de laatste halte
voor Texel, heeft als socialist de gang
van zaken in zijn stad altijd zeer kri
tisch gevolgd. Van hem is bekend, dat
hij nog nooit iemand voor zijn kritiek
heeft gespaard: „Den Helder krijgt wer
kelijk stadsallure. Ik moet zeggen, dat
er veel verbeteringen tot stand zijn ge
komen".
„Ik heb nooit onderscheid gemaakt
tussen een gewone Jan, een burger of
een officier. Dat deden ze zelf wel. De
scherpe kantjes zijn er af, het oude
bloed is er uit. Het gaat de goede kant
op, hoewel ik nog veel verbeteringen
mogelijk acht".
„Het aantrekken van industrie is vol
ledig mislukt. De gemeente heeft dit
probleem nooit effectief aangepakt. In
het algemeen wordt de samenwerking
tussen bedrijfsleven en overheid hier
gekenmerkt door stroefheid".
Inderdaad is Den Helder er als ont
wikkelingskern de afgelopen tien jaar
niet in geslaagd industrieën van bete
kenis naar de wachtende terreinen te
lokken.
Over dit probleem heeft de stichting
Noord-Holland-Noord een fraai rap
port gepubliceerd met een voorwoord
van de commissaris der Koningin, mr.
Kranenburg. Daaruit kan men conclu
deren, dat er eigenlijk maar één plaats
in Nederland is waar men met succes
een industrie kan beginnen.
Wij citeren: „Van belang voor de
kwaliteit van de arbeid is ook het
karakter van de inwoners van dit
gebied: serieuze, betrouwbare men
sen, die in staat zijn verantwoorde
lijkheid te dragen. Mensen, die uit
hun werk voldoening halen. Arbeids
onrust is in deze streken een onbe
kend begrip door de goede verhou
ding tussen werkgevers en werkne
mers. De hoge gemiddelde intelligen
tie van de bevolking staat borg voor
een hoge graad van produktiviteit".
En verder: „Er is een overvloed aan
frisse, onbedorven lucht".
Men zou hier natuurlijk tegenover
kunnen stellen dat het zonder grote in
dustrieën nogal logisch is dat er geen
arbeidsonrust is. Met dé komst van in
dustrieën zou die rust verstoord kun
nen worden, evenals de overvloed aan
frisse, onbedorven lucht. Blijft over: de
hoge gemiddelde intelligentie, gemeten
door de stichting Noord-Holland-Noord.
Wethouder Van den Bosch: „Het is
een zeer moeilijke zaak met die indus
trie en ik vraag me af of er wel be
hoefte aan is. De zie de toekomst van.
Den Helder meer in de dienstverlenen
de sector. Gemiddeld zijn hier erg veel
kinderen, die een middelbare opleiding
volgen".
„Ik zie Den Helderjjrimair als woon
gebied, ook voor Amsterdam. Je zit per
trein in ruim een uur in het hart van
Amsterdam. Als je uit West moet ko
men, duurt het bijna even lang. Foren
sen tussen Amsterdam en Den Helder
wordt een normale zaak. Daarom is het
zo belangrijk Den Helder als woonge
bied steeds aantrekkelijker te maken".
De heer Van den Bosch werd onge
veer tien jaar geleden als eerste ac
tieve militair tot raadslid gekozen, toen
dat dank zij een wetswijziging moge
lijk werd. Sindsdien heeft hij in de
raad kritiek gehad op de woningstich
ting in Den Helder, een zeer omstreden
zaak.
Oud-wethouder Van der Vaart, die
de wederopbouw van de stad heeft ge
leid en de plannen maakte voor Nieuw
Den Helder en Schooten, was meer de
man van de grote lijnen. Hij zou ver
zuimd hebben de woningstichting tijdig
te modèrniseren.
Den Helder is wel zo sportief om de
grand old man daar, eenmaal gepensio
neerd, niet over aan te vallen. De vol
tallige raad heeft de man die zag hoe
het wel moest, de kans gegeven dit
waar te maken. Als tijdelijk wethou
der, speciaal belast met de woningstich
ting, is de studerende marineman Van
De ontwikkelingen gaan, ook in Den
Helder, betrekkelijk snel. De stad kreeg
een aantrekkelijk centrum, waardoor de
middenstand in de Spoorstraat het ech
ter moeilijk kreeg. Daar zoekt men het
nu in het amusement. Iedere maand
kondigt in de Spoorstraat een nieuwe
kroeg haar geboorte aan in gekleurde
neonletters.
De standsverschillen zijn goeddeels
weggespoeld. Een marine-Jan en een
officier zijn tegenwoordig 's avonds ge
wone meneren als ze burger de stad in
gaan.
Nieuw-Guinea baart de Marine geen
zorgen meer, wat een stabiliserende in
vloed op vele gezinnen schijnt te heb
ben.
Voorts is Den Helder het vliegdek-
•chip Karei Doorman kwijt geraakt,
maar daar staat tegenover dat de oud
minister van Defensie, ir. Visser, zich
als burgemeester in Nieuwediep heeft
genstalleerd. Hoewel er nogal wat be
zwaren werden geuit tegen deze libe
rale aflossing van de rode wacht, schijnt
oud-minister Visser het leuk te doen.
Als er ooit een kampioenschap wordt
gehouden: „Enthousiasme in positieve
zin", gooit de 53-jarige Louis van Loo
hoge ogen. Hij is al vele jaren cultu
reel ambtenaar van Den Helder en de
laatste tijd ook belast met de directie
van de ludieke schouwburg (twee mil
joen), sieraad in het nieuwe centrum.
Louis van Loo, de enige Nieuwedieper
die zich uitsluitend wandelend door het
verkeer begeeft, heeft de basis gelegd
voor veel zaken die de stad leefbaar
hebben gemaakt.
„Kijk eens, de Marine is onze enige
Industrie, maar daar werken veel men
sen, die hie. geplaatst zijn. Een Mari
ne-man verhuist niet. Neen, hij wordt
geplaatst".
„Dat betekent dat ze al met de smoor
in naar Den Helder komen, laten we
nu maar eerlijk zijn. Daarom moet de
gemeente alles doen om de zaak hier
een beetje aantrekkelijk te maken. De
bewoonbaarheid is zo'n beetje de be
langrijkste taak. Nou, daar doen we
van alles aan. Of ze lachen of niet: ik
.ben eigentij dg. Kijk, v/ij hebben hier
DENHfiUGR#.
3 STATION
UNicr wtNtëic&rnziM-
den Bosch nu druk bezet. Tot de ver
kiezingen kan hij zijn gang gaan.
Hij gelooft dat „Defensie" nog veel
kan betekenen voor zijn stad. „Als de
Balgzandpolder ten oosten van Den Hel
der wordt drooggelegd, zou daar een
oefengebied voor het leger kunnen ko
men. Tenslotte is de Veluwe broodno
dig voor de recreatie. Den Helder moet
dan plaats gaan bieden aan vijftigdui
zend mensen extra", aldus de privé-vi-
sie van de heer Van den Bosch.
Piet Quast vindt dat er wel eens wat
meer aan de betere amusementsmoge
lijkheden gedaan mag worden, wil men
terecht aanspraak maken op het pre
dikaat woongebied. „Het is hier niet
breed van aanpak. Waarom zou men er
hier aan de kust geen tweede Bergen
van maken? Een goed overheidsbeleid
betekent tijdig concessies weten te
doen".
Vandaar dat de heer Quast zeer te
vreden is over Rijkswaterstaat, die hem
toestemming gaf boven op de (heilige)
zeedijk een nieuw restaurant te bou
wen, zodat de gasten Texel met het
blote oog kunnen zien liggen.
Louis van Loo over het amusement:
„We hebben in de oorlog een enorme
achterstand opgelopen. Pas in 1955 was
het woningpeil van 1937 weer bereikt.
Daarna is (terecht) pas begonnen aan
de versiering.
Den Helder heeft altijd een record
aantal verenigingen gehad: wel zeven
honderd. Alles heeft hier een eigen
vereniging, helemaal volgens klasse,
stand en buurt. Dat moet met twee
worden vermenigvuldigd, want Mari
ne en Rijkswerf hadden weer afzon
derlijke clubs. Wij hebben hiër aparte
clubs en sociëteiten voor officieren, on
derofficieren, korporaals en Jannen".
„Dat is zo gegroeid en dat draai je
niet zomaar terug. Vandaar dat de
meeste voorstellingen in deze schouw
burg uitgekocht worden door vereni
gingen. Kan mij het schelen via welke
vereniging men hier komt om een goed
stuk te zien, als men maar komt".
„Alles is hier mogelijk, maar ik geef
toe, dat we er nog lang niet zijn wat
het amusement betreft. In die vereni
gingen is de Marine-inbreng heel groot
en meestal van goed gehalte. Het ver
loren gaan van de Overzeese gebieds
delen heeft daar merkwaardigerwijs 'n
gunstige invloed op gehad".
„Vroeger werd een marine-man nooit
in een bestuur gekozen, want men
vreesde dat hij toch spoedig naar de
tropen zou gaan. Die vrees bestaat niet
meer. Er komt tekening in de vereni-
gingschaos. Hier in de schouwburg ko
men marine-mensen altijd in burger".
De verbroedering is veelzijdig en de
finitief. Ook PvdA en WD hebben nu
raadsleden stammend uit de Marine.
Om iets terug te doen heeft de Marine-
sportvereniging Zeemacht voor burgers
de deur open gezet. Ook in het bestuur
van deze marine-vereniging komen nu
burgers. Zeemacht telt zevenduizend le
den, van wie tweeduizend burgers.
Het enige overdekte zwembad in Den
Helder was altijd alleen toegankelijk
voor militairen, al was het alleen maar
omdat het op militair terrein ligt en dat
is in Den Helder altijd erg geheim. Om
de zaken ook hier recht te trekken
heeft de Marine het „geheime" hek wat
verplaatst, zodat ook burgers nu over
dekt kunnen zwemmen in Marine-wa
ter. Er is overigens een tweede (ge
meentelijk) overdekt zwembad in aan
tocht
Wethouder Van den Bosch is tevens
voorzitter van Zeemacht: „Er zijn nog
wel sentimenten, want men hecht erg
aan de eigen clubjes, maar de vernieu
wing zet zich door. De Marine houdt
zich niet meer afzijdig. Natuurlijk hoor
je nog wel eens de bekende klacht, dat
Marine-officieren zo arrogant zijn. Dan
zeg ik: Er zjn izeer arrogante officie
ren, maar er zijn ook zeer arrogante
koekebakkers of artsen".
Hij vindt dat je in een bestuur met
marine-mensen veel minder snel ruzie
krijgt. „Dat komt omdat men vrijwel
nooit eikaars familie kent. Men wordt
beoordeeld op wat men is en niet, zoals
in veel plaatsen, op wie je familie is".
Is de burgerkleding in de avonduren
een factor geweest?
Van den Bosch: „Ik hoor wel eens dat
men het stadsbeeld verarmd vindt Die
uniformen gaven de stad een bepaald
cachet. Aan de andere kant is er het
voordeel dat men niet meer zegt: de
hele Marine is weer dronken, als er 2
dronken matrozen door de straat lo
pen".
„In het algemeen zijn de contacten
aanzienlijk verbeterd, wat voor ieder
het beste blijkt. Hier kan bijna alles.
Ik heb nog nooit gehoord dat er een
vereniging was die een sporthal van
één miljoen kon bouwen!"
Ook hij is van mening dat het toeris
me beter aangepakt zou moeten wor
den, dat de middenstand meer de kans
zou moeten grijpen en dat er nog veel
moet gebeuren om de stad te verleven
digen.
Sinds kort is Den Helder zijn eerste
stoplicht rijk, onmiskenbaar bewijs van
een stadse ontwikkeling. Ook andere
„verlichtingen" komen tot ontwikkeling
want het rosse leven begint ook de
mogelijkheden van Nieuwediep te zien.
Wat zegt bestuurder, marine-man en
economist Van den Bosch van de eeuwi
ge vrees van iedere investeerder in Den
Helder: Wat gebeurt er als de Marine
wordt verplaatst?
„Ik heb geen enkel begrip voor die
vrees. Om te beginnen zie ik alleen maar
uitbreidingen door Defensie, maar stel
dat de Marine wordt overgeplaatst» wat
trouwens technisch vrijwel onmogelijk
is, dan zal de overheid zeker begelei
den, vervóngén en faseren".
„Zelfs als particulieren bedrijven slui
ten, waar de overheid niets over te
zeggen heeft, treedt zij regelend op. Als
het dan om een overheidsbedrijf als de
Marine gaat, zal de overheid altijd
voor een bevredigende regeling moeten
zorgen. Juist in Den Helder hoeft de
middenstand nimmer bevreesd te zijn.
De salarissen van marine-mensen stij
gen wel het laatst, maar ze dalen ook
het laatst".
Piet Quast: „Wat dat betreft zit
Den Helder goed. In de crisis-jaren zei
den de vertegenwoordigers al: ik ga in
Den Helder mijn week goed maken.
Door de vaste inkomens was er in Den
Helder altijd geld".
In de schaduw van de Marine heeft
de Helderse vissersvloot nooit veel aan
dacht gekregen. De moderne visafslag
heeft zich echter zeer snel ontwikkeld
en de besommingen lopen in de miljoe
nen. De Helderse visafslag neemt in
Europa een vooraanstaande plaats in.
Louis van Loo: „Wij zijn op veel ge
bieden eigentijds en dat is onvoldoen
de bekend. Mijn devies is: eigentijds en
positief".
Piet Quast: „Neem de modernisering
van de pontdienst op Texel, dat liegt
er toch niet om. We gaan de goede kant
op. Als ik hier in Lands End zit, komt
de commandant Zeemacht altijd voor
bij. Die draagt nooit een pet, hoewel dat
verplicht is. Hij kan er zeker niet te
gen. Wij groeten elkaar altijd. Zoiets
was tien jaar geleden toch onvoorstel
baar. De commandant Zeemacht, die
zijn hand opsteekt en dan nog wel zon
der pet!"
11
Jan Noordegraaf, van wie eerder
„De wereld is een schip" ver
scheen, heeft nu een nieuwe, pakkende
roman geschreven onder de titel
„Tankvaart op Bangkok". Uitgeverij C.
de Boer Jr. te Hilversum zorgde voor
de verschijning van dit nieuwe boek
en koos hiervoor zeer geschikt papier,
een duidelijke letter en een eenvoudige,
maar degelijke band.
De schrijver heeft tien jaar lang als
marconist op allerlei soorten schepen
gevaren en dat is in dit boek goed te
merken aan de vele zeemanstermen.
Voor lezers, die deze uitdrukkingen niet
kennen, heeft hij het hier en daar wel
eens wat al te bont gemaakt. Vooral de
chinees-engelse en maleise woorden, die
onvertaald veelvuldig in dit overigens
boeiende verhaal zijn verwerkt, be
moeilijken het lezen.
Jan Noordegraaf is tijdens zijn rond
zwervingen kennelijk bijzonder geboeid
door de schoonheid van het tropische
landschap en zeegezicht. Hij wil zijn
lezers daar blijkbaar zoveel mogelijk
van laten meegenieten, maar zijn
bloemrijke natuurbeschrijvingen zijn af
en toe wel wat breedsprakig geworden.
Voor het verhaal zelf waren deze uit
weidingen niet beslist nodig.
Dit neemt niet weg, dat dit met ken
nis van zaken geschreven en volgens de
schrijver op feiten berustend verhaal in
veel opzichten onthullend genoemd mag
worden en tot het eind toe blijft boeien,
t