„LAND VOORBIJ DE LAA TSTE GRENS Land van groot belang voor wetenschap Indiaanse traditie nog net gered De keuringsdienst zit in de kelder Gouden spinnewiel voor Courrèges Statuut-wijziging Landbouwhogeschool op dood spoor Gemaskerde mannen beroofden vrouw 7 landen Diepvries Uniek Duur SPANNING ELKE DAG AFGEKEURD Ook voor Nederland is in de Antarctica nog best goed werk te doen MC Murdo Station-Antartica van een ANP-versIaggever Een reis naar de Zuidpool is tegenwoordig geen avontuur meer. In nog geen drieëneenhalf uur vliegt een Her cules LC-I03f van de Amerikaanse marine van af McMurdo-station de Amerikaanse bevoorradingsbasis aan de rand van Antarctica naar de geografische Zuidpool. Onder het vliegtuig schuift het gehele continent voorbij: eerst het stransantarctische gebergte waarvan slechts dé toppen boven het landijs uitsteken en daarna het vlakke ijsplateau dat zich onafgebroken tot aan de horizon uitstrekt. Vliegend over dit werelddeel gaan de gedachten uit naar de eerste poolreizigers die, uitsluitend aangewezen op hun eigen steun, dit gebied lopend hebben doorkruist. Het kostte kapitein Scott, die vijftig jaar geleden over land ongeveer de zelfde route aflegde, anderhalve maand voordat hij met de grootste moeite en in voortdurend levensgevaar de pool bereikte. Een overzichtsfoto van de McMur- dobasis, genomen in de zomer. WAGENINGEN Het overleg tus- bouwhogeschool om te komen tot wijzi ging van het statuut van de school ll gistermiddag volkomen mislukt. Afgelopen maandag had de Wago- ningse Studenten Raad voorstellen met betrekking tot deze wijzigingen (met onder meer een grotere „in spraak" van de studenten) aangeno men. De voorstellen, die een reactie zijn op de onlangs uitgekomen nota van de commissie Wijziging Land bouwhogeschoolstatuut, wijken op fun damentele punten aanzienlijk af van deze nota. De bekende Franse modeontwerper André Courregès is in het Duitse Krefeld onderscheiden met het Gou den Spinnewiel"een onderscheiding die eens in de twee jaar wordt uitge reikt. Op de foto zien we hem met de onderscheiding temidden van de mo dellen Marlies (l.) en Clementine. Dit is een ervaring van enkele waarnemers die op uitnodiging van het Ameri kaanse ministerie van Buitenlandse Zaken onlangs een bezoek brachten aan dit werelddeel. Het waren diplomaten, natuurkundigen en journalisten, vertegen woordigende de zestien landen die rond de jaren zestig het Zuidpoolverdrag heb ben ondertekend, onder andere Chili, Argentine, Zuid-Afrika, Australië, Enge land, de Sovjet-Unie, de Verenigde Staten, Noorwegen en Nederland. De opzet was de bezoekers een overzicht te geven van de voornaamste activiteiten van het Amerikaanse antarctische onderzoekprogramma (USARP). Tussen nu en vjjftig jaar geleden zjjn vanzelfsprekend meer verschillen te constateren. Achter de poolreizigers staat thans een militaire organisatie die hen in de gelegenheid stelt zo efficiënt en veilig mogeljjk hun werk te doen. In de verscheidene basiskampen ontbreekt het niet aan comfort en ontspanning voor de bewoners. Met een overmacht aan technische middelen leggen de Amerikanen dit laatst ontdekte en onbewoonde continent verder open. In 1964 werd in McMurdo de atoomcentrale PM-3a, de eerste op het Antarc tisch continent, in bedrijf gesteld. Deze centrale levert elektriciteit en produceert zoet water door destillering van opgepompt zeewater. Het heeft lang geduurd voordat An tarctica permanent in bezit werd geno men. Sinds 1821, toen de Amerikaan Nathanaël Palmer waarschijnlijk als eerste het vasteland aanschouwde, heb ben velen getracht dit continent verder te verkennen. Maar de weersomstan digheden in het winterhalfjaar zijn van dien aard, dat zonder hulpmiddelen een permanente vestiging onmogelijk is. Pas sedert de afgelopen tien jaar heeft de inbezitneming van Antarctica een grote vlucht genomen. Het internationaal geofysisch jaar van 1957/58 was aanleiding ook op het landijs een aantal stations te bouwen om wetenschappelijke waarnemingen te verrichten. Na dit jaar besloten een aantal landen vanwege de belangrijke en veelbelovende wetenschappelijke re sultaten dit werk voort te zetten. Voor 1957 waren er reeds 7 landen die een claim hadden gelegd op be paalde gebieden van Antarctica, waar van sommige elkaar zelfs overlapten. De Verenigde Staten en de Sovjet-Unie die geen territorium hadden geclaimd, erkennen ze ook niet van de andered landen. Het was dus wenselijk dat in verband met een toenemende occupa tie, de politieke betrekkingen werden geregeld. Met dit doel werd in 1959 te Washington een conferentie gehouden van de betrokken landen en werden voorstellen gedaan om de activiteiten op Antarctica te binden aan bepaalde voorschriften. Het hieruit voortgevloei de „zuidpoolverdrag", dat inmiddels door 16 landen is ondertekend, houdt in dat Antarctica uitsluitend ten behoe ve van vreedzame doeleinden mag worden gebruikt; Het verdrag verbiedt het aanleggen van militaire bases, het houden van manoeuvres en het testen van nucleaire wapens. Militair personeel en uitrusting mag alleen worden gebruikt ter ondersteu ning van wetenschappelijke activitei ten. Er werd afgesproken dat geen en kel gebied op Antarctica voorbehouden lou worden aan een bepaald land, hier mee werden de claims niet geldig ver klaard. De ondertekenaars hebben er tevens in toegestemd dat hun stations te allen tijde door andere naties mo gen worden geïnspecteerd. Het is reeds langzamerhand gebruik geworden dat in het ene winterhalf jaar een Amerikaan gastvrijheid wordt verleend in Vostok-Station, de basis van de Russen. De volgende winter verblijft een Russisch geleerde dan in Mc Murdo. Niet iedere Amerikaan die naar An tarctica gaat, doet wetenschappelijk onderzoek. Degenen die wetenschappe lijk werk verrichten, moeten worden vervoerd, gehuisvest en gevoed. Leden van een Antarctische expeditie zijn daarom in twee categorieën verdeeld: de natuurkundigen o.w. de technici die de instrumenten bedienen en onderhou den, en een groep van specialisten die de dagelijke gang van zaken verzorgt. Onder hen bevinden zich de piloten, weerkundigen, koks, het personeel van de atoomcentrale enz. Het onderscheid tussen wetenschap en ondersteuning komt duidelijk tot uiting in de wijze waarop de Verenigde Staten hun Antarctische activiteiten ontplooien. Het wetenschappelijk deel wordt georganiseerd en betaald door de National Science Foundation, die van de universiteiten, onderzoekcentra en overheidsinstellingen de weten schapsbeoefenaars betrekt en hen in staat stelt hun plannen in Antarctica uit te voeren. De marine organiseert het vervoer van pérsonen en uitrusting en bouwt de basiskampen. Op het ogenblik hebben de Amerika nen vjjf stations in gebruik: Mc Murdo aan het Ross ijsshelf, Byrd in Mary Byrdland, Amundsen-Scott op de ge ografische Zuidpool, Palmer in de Ar chipel, en Plateau in het oostelijk deel van Antarctica. De Amerikaanse sta tions liggen, op Palmer na, ten zuiden van Nieuw-Zeeland. In Christchurch is een vooruitgeschoven hoofdkwartier ge vestigd dat als een springplank naar het continent dienst doet. Van hieruit vertrekken per vliegtuig de passagiers naar Mc Murdo station. Afhankelijk van het type toestel is dit een vlucht van acht a tien uur. De afstand is ge lijk aan die van b.v. Amsterdam-New Foundland. Door de unieke ligging en de optre dende natuurkundige verschijnselen, is Antarctica een werelddeel dat van on geëvenaard belang is voor de weten schap. Het vasteland omvat een tien de deel van de landoppervlakte op aarde. Meer dan 90 pet. van al het ijs op de wereld bevindt zich op Antarctica. Indien men dus een beter inzicht wil hebben in de opbouw van de aarde en de natuurkundige processen die zich hier afspelen, kunnen wetenschappelij ke waarnemingen uit Antarctica niet worden gemist. Dat is de enige reden voor de aan wezigheid van honderden mannen die jaar in jaar uit dit continent doorkrui sen en antwoorden zoeken op tiental tallen vragen. De belangrijkste hiervan zijn: Heeft Antarctica in vroeger tijden deel uitgemaakt van het supercon tinent Gondwanaland? Welke rol heeft Antarctica gespeeld in de evolutie en de verspreiding van planten en dieren op het zuide lijk halfrond? Wanneer is de ijskap gevormd, hoe dik is. deze en neemt de ijshoeveel- heid toe? Waarom worden er op Antarctica geen aardbevingscentra aangetrof fen, terwijl er zoveel zijn rond de Stille Oceaan? Zijn er vulkanen op Antarctica en zijn zij nog actief? Hoe kunnen de pinguins zich oriën teren in dit met ijs bedekte land? Hoe reageren de mannen op een maandenlang verblijf in een sta tion? Bepaalde verschijnselen zoals het aardmagnetisme en het poollicht kun- nne het best in arctische gebieden wor den bestudeerd. Al deze vragen maken het begrijpelijk dat vele natuurkundi gen Antarctica beschouwen als een groot openlucht-laboratorium. Onder de naam „Operatie Diepvries" heeft de marine een grootscheeps pro gramma ontwikkeld, waarbij duizenden officieren en manschappen zijn betrok ken. Een tiental schepen: ijsbrekers, tankers en vrachtschepen, een squadron Hercules vliegtuigen, vervoeren jaar lijks duizenden tonnen voorraad. Een groot deel hiervan wordt 's zomers per schip aangevoerd in Mc Murdo, waar het gesorteerd en verder het land wordt ingevoerd per vliegtuig. Bij deze bevoorradingsbasis ligt het vliegveld Williamsfield. In de zomermaanden werken hier ca. 150 man, die het vlieg verkeer dat 24 uur per dag doorgaat, organiseren. Totaal werken m de zo mer meer dan 2000 natuurkundigen en marinepersoneel op Antarctica, ver spreid over de verschillende stations. In de winter wordt dit aantal terugge bracht tot enkele hónderden. De mili tairen blijven echter in de meerder heid: globaal genomen staan achter el ke natuurkundige tien marinemannen. Rear Admiral J. Lloyd Abbot jr. is de commandant van de US Naval Sup port Force Antarctica en verantwoorde lijk voor de ondersteuning van het we tenschappelijk programma. delijk halfrond over Antarctica heen? Er zijn reeds tot volle tevredenheid proefvluchten ondernomen. „Voordat dit werkelijkheid wordt, zullen eerst meer weerstations moeten worden gebouwd. Op het ogenblik worden voor een ge bied, zo groot als de Verenigde Staten en Canada samen, op slechts 50 pun ten weerkundige waarnemingen ver richt. Dit is te weinig om weerkaarten op te stellen ten behoeve van een ge regeld luchtverkeer. Daarnaast zullen er meer vliegvelden moeten komen als uitwijkmogelijkheid bij slecht weer", aldus Abbot. Hij hoopt dat in de komende jaren meer landen wetenschappelijk onder zoek gaan verrichten op de pool. „Ook kleine landen, zoals Nederland, hebben een taak op Antarctica. In samenwer king met andere naties kan een zeer nuttig programma worden uitgevoerd. De marine is bereid zo nodig een helpende hand te bieden bij vervoers problemen". Op het ogenblik wordt een aantal projecten zoals het biologische onderzoek in de Weddell Zee en de be studering van de invloed op het ijs van de vulkanische uitbarsting op Deception Eiland in 1967 in internationaal verband uitgevoerd. Hij vindt dat het land „voorbij de laatste grens" in navolging van de grote Amerikaanse poolreiziger admi raal Byrd van iedereen is. „Wanneer op Antarctica geleerden van velerlei nationaliteit broederlijk samen werken, moet dit een gunstige weerslag hebben op andere internationale problemen", aldus schout-bij-nacht Abbot. Vriendelijker indianen dan de Chil- kats in Alaska bestaan niet. Toch was deze stam een honderd jaar geleden de meest gevreesde van het Noordameri- kaanse continent. De houding van de indianen in vroeger jaren is trouwens wel begrijpelijk. Zij woonden in een pa radijsachtig gebied met bossen vol wild en fjorden gevuld met zalm en leidden een gemakkelijk en comfortabel leven. Hun uren waren behalve met jagen, ge vuld met kunst, zoals dans en houtbe werking. Dit leven wilde ze koste wat kost verdedigen tegen inmenging van de blanken. In honderd jaar is natuurlijk veel ge beurd en veranderd. De ontwikkeling bleek niet tegen te houden en het ge vaar dreigde dat alle historische gebrui ken van de Chilkats verloren zouden gaan. Totdat Carl Heinmiller, een le gendarische figuur in Alaska, twintig jaar geleden naar Port Chilkoot kwam. Heinmuller had toen zelf al het een en ander achter de rug. In de tweede we reldoorlog was hij zwaar gewond ge raakt (neen, hij was Amerikaan en vocht aan geallieerde zijde) en dienten- ve hand. Toen hij kennis maakte met de Indiaanse jeugd, richtte hij een pad- vindersgroep op en logischerwijs was een der meest voor de hand liggende activiteiten het uitvoeren van de oude dansen. Toen de oudere indianen over tuigd werden van de ernst van de jeugd, stelden ze zich graag als leermeesters beschikbaar. Bovendien bleken de oor spronkelijke indiaanse tenues en hoofd bedekkingen nog aanwezig en zo kon- eèn oude gewoonte weer in ere worden hersteld. Onder Heinmillers enthousiaste lei ding werden de artistieke eigenschap pen van de Chilkats weer tot leven ge wekt. Kleding en maskers werden met dezelfde kunstzinnigheid als vroeger vervaardigd. De dansgroep werd uitge breid me', meisjes en het eerste grote succes werd behaald tijdens de belang rijkste indiaanse danscompetitie van Noord-Amerika in Nieuw-Mexico, waar aan indianenstammen uit Canada, de VS en Mexico deelnamen. De Chilkats uit Alaska behaalden hier tijdens hun eerste grote optreden in het openbaar, de eerste prijs. De herleefde danskunst is een van de meest opvallende resul taten van Heinmillers activiteiten on der de Chilkat indianen. Hij richtte ech ter ook de Indiaanse Kunst School van Alaska op, waar de artistieke aanleg van de oorspronkelijke bewoners van 't land wordt ontwikkeld. De bezoeker van Alaska kan dit al les met eigen ogen aanschouwen. In Fort William Seward is deze school on dergebracht. Iedereen mag vrij door de lokalen rondlopen om de artistieke prestaties te bewonderen. Niet alleen hout wordt hier bewerkt. Behalve prach tig gesneden totempalen vindt men er zilveren, koperen en ivoren kunst- en gebruiksvoorwerpen, terwijl ook fraaie indiaanse gewaden worden vervaar digd. Tevens is er een schouwburg ge- gevolge miste hij een oog en een hal- vestigd waar de oorspronkelijke dan sen worden uitgevoerd. Het Fort ligt in een schitterend recreatiegebied, dat zo wel per vliegtuig (Alaska Airlines) als per auto gemakkelijk bereikbaar is. WINSCHOTEN In haar huis aan de Engelselaan in Winschoten is gister morgen een vrouw door twee gemas kerde mannen overvallen. Zij dwongen haar stil op een stoei te blijven zitten en doorzochten daarna het gehele huis. Met een buit van tweehonderd gulden ont kwamen de rovers. DEFENSIE SLOKT FILMS IN ZEER GROTE HOEVEELHEDEN In de kelder van het gebouw in Den Haag waar het ministerie van Defen sie huis houdt, staan achttien bios coopstoelen keurig in rijen van zes, met een middenpad. Vele malen in de week kijken militairen daar naar seks en gew eld. De krijgsmacht is Neêrlands grootste afnemer van rolprenten en diezelfde krijgsmacht heeft zo haar eigen nor men bij het bepalen van wat ontspan ning is. Daarom zitten ze daar, de keurders. Twee etages boven de kelder zit ma joor A. J. van Dongen marsleider van de Nijmeegse vierdaagse en hoofd Centraal Filmbureau Krijgsmacht keurig in burger. Een uitnodiging om wat te vertellen over zijn activiteiten als bioscoopexploitant in-het-groot heeft hij gemakkelijk aangenomen: „Ach, waarom niët; we zijn tegenwoordig in het leger zo open als het maar kan." Geflankeerd door zijn plaatsvervan ger O. W. Vos veld (een burger) en door de secretaris van de filmtoetsing en waarderingscommissie H. J. Lange- laan (een burger) houdt de majoor zich aan zijn woord. „Wij zijn zonder meer de grootste theaterexploitant in Nederland; dat kan je zo wel stellen. Met drie man zijn we elke maandag op de filmbeurs in het Amsterdamse Krasnapolsky." procent wordt afgekeurd. Meer kan ook niet. Het aanbod sphommelt rond de vierhonderd films per jaar en we hebben er zeker 365 nodig." Welke films zijn nu het meest in trek? De heer Langelaan: „Als schepen op oefening zijn en die kerels hebben de hele dag geknald, dan willen ze des avonds niet weer dat knallen. Geef ze dan wat vrolijks". Majoor Van Dongen: „Wat er wel uit springt is de western. De marine vraagt veel harde films. Daar zit ook een groot deel beroepspersoneel". De keuring in het leger (over de tien procent die afvalt) is eigenlijk geen keuring, omdat dat het werk blijft van de Centrale filmkeuring. Vandaar de vondst: toetsing en waardering. Majoor Van Dongen: „Over het waarom hebben we al meer gepraat. Volgens mij is het wel nuttig en nood zakelijk. Kijk, wij zijn een heel ande re gemeenschap. In een burgerbio scoop een film zien is duidelijk anders. Bij ons zitten vierhonderd, vijfhonderd jongens samen in een bioscoop en ze zitten daar als mannen die films te be kijken. Daarna gaan ze naar bed en verder niks. Die spanning kan te groot worden." „We zijn met sexfilms heus niet kin derachtig; dat wordt royaal bekeken. Maar er zijn films die de sex zo cen traal stellen, dat je vraagt: Moet dat nou. Er zijn ook wel films afgekeurd om krijgstuchtelijke redenen". De heer Langelaan: „De laatste ja ren eigenlijk niet meer. Die film van Frank Sinatra, From here to eternity, is toen nog afgekeurd. Naderhand weer goedgekeurd. Ja, de tijd speelt ook mee". Majoor Van Dongen: „Iedereen kan over film meepraten. Zo krijg je dat een commandant wel eens zegt: Hoe kan je die film nou brengen. Een com mandant is baas in eigen huis. Er kun nen voor hem redenen zijn om een film te verbieden. Stel, er is ontevredenheid over het eten, een beetje onrust. En dan een knokfilm, dan kan de com mandant nee zeggen". Voor de majoor geen reden ermee op te houden. Hij beheert zijn filmhan- del al negen jaar. „Ik kan niet genoeg enthousiast over dit werk praten. Eigenlijk zie ik te weinig films, om dat ik te weinig tijd heb. Na de oor log ben ik normaal beroepsofficier ge worden, maar voor de oorlog zat,ik in het zakenleven. Ik ben militair, maar het werk ligt in het civiele vlak, ik doe gewoon zaken. Je komt toch op de stoel terecht die het best zit." Veel op die stoel zitten doet majoor Van Dongen overigens niet: „Ik ben veel op pad, erg veel onderweg. Maar ik voel veel voor organiseren." Daarom is majoor Van Dongen nu hoofd van het Centraal Filmbureau Krijgsmacht. Met dertig man perso neel beheert hij zo'n 150 legerbiosco- pen. Met dit werk wil hij zijn pensioen halen. Misschien heeft hij daarna eens tijd om een film te gaan zien. A Van links af: Majoor A. J. van Dongen, de heer O. W. Vosveld, de heer H. J. Langelaan en opera teur Peter. je komt toch op de stoel terecht die het best zit 'ff In een interview met het ANP zei de schout-bij-nacht, dat Antarctica voor zover hij het kon beoordelen altijd een gebied zal blijven ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek. „Ik weet dat sommigen Antarctica een toeristi sche rol hebben toebedeeld. Er zouden hotels moeten worden gebouwd en ski banen worden aangelegd. Enkele jaren geleden is er inderdaad eens een schip toeristen in MC Murdo geweest. Het nadeel van deze plannen is, dat alles moet worden aangevoerd van lu cifers tot bouwmaterialen toe. En dit zal het toerisme, als het er ooit komt, wel zeer duur maken". Volgens Abbot blijft het wonen op Antarctica aan bepaalde gevaren onder hevig. Dit geldt in het bijzonder voor de stations die in het binnenland op het landijs zijn gelegen. Brand kan in zeer korte tijd de nederzetting in de as leg gen en de bewoners staan zonder be scherming in de kou. Dit' is geen denk beeldig gevaar: bij elk station zijn duizenden liters benzine en olie opge slagen voor de verwarming en de aan drijving van motorvoertuigen. Zal het in de toekomst mogelijk zijn een geregeld luchtverkeer te onderhou den tussen de continenten op het zui- „Een 35 millimeter film draait bij on: in drie weken op 24 plaatsen. Voor de andere legerplaatsen maken we van een nieuwe 35 mm-kopie een 16 mm- kopie. Daarvan kopen we de rechten voor drie jaar. Die gaan overal heen, tot in Suriname en de Antillen. Bij el kaar zo'n 120/130 onderdelen, waarvoor we per jaar 140 films nodig hebben. Van de 35 mm-films hebben we elke dag een nieuwe nodig, dat is 365 films per jaar. Die huren we op regetteba- sis. Echte grote films zijn te duur voor ons". De heer Langelaan: „Dr. Zjivago en Westside Story bijvoorbeeld. Daarmee moeten we wachten tot ze wat gunsti ger in de markt liggen." Niettemin concurrenten van de ge wone bioscoopexploitant? Majoor Van Dongen: „In zekere zin wel. Maar we hebben een duidelijke afspraak met de verhuurkantoren dat, als bijvoorbeeld in Amersfoort waar veel legerplaatsen zijn* een film nog in première moet in de. gewone bio scoop, wij met vertoning daarop wach ten." Koopt de filmdienst veel oorlogs films? Majoor Van Dongen: „We kopen eigenlijk hef hele aanbod op, met de restricties van keuring en technische versmallingsmoeilijkheden". De heer Langelaan: „Ongeveer tien

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 11