u
ZIEZO
Vondelingetjes kregen een vorstelijk onthaal
mmm
D<
D,
V.
G" eschraagd door eenentwintig
gemeenten ziet de Recreatiegemeenschap een
duidelijke taak. Zij vecht niet voor een laat
ste vierkante meter, maar voor een ruime,
toegankelijke natuur, gebufferd door een
groot parkgebied met goede accommodaties
voor zeer velen.
zaterdag 7 december 1968
A ZEILEN
ZWEMMEN
A KAMPEREN
Twaalf stippen op Veluwe-kaart
een duidelijk ruimtelijk beleid
itspraak van een bekende pla
noloog uit het westen des lands: „Op dat
dunst bevolkte stukje Nederland de Ve
luwe, 200.000 hectare groot mag men
zich de handen wel dicht knijpen...."
Men is dan geneigd te vragen: „Hoe
zo....?"
Welnu, de planoloog bedoelde dit: onder
de druk van steeds meer mensen en wen
sen (auto's, tweede woningen, vakantiebe
stedingen enz.) is men overal in Neder
land aan de „plannen-fclag" geslagen om
althans nog iets te behouden van wat ver
loren dreigt te gaan. Het wémelt in Ne
derland van de plannen, van allerlei goe
de bedoelingen, maar wat is er eigenlijk
nog van de grond gekomen?
De Veluwe heeft totnutoe de grootste
bundeling van krachten te zien gegeven.
Eenentwintig gemeenten, samen in een
Recreatiegemeenschap, hebben nu al, ter
wijl andere nog bezig zijn met praten, een
stuk ruimtelijke ordening gepleegd waar
op men elders in Nederland, waar tijd en
noodzaak dringen, jaloers is.
Burgemeester Des Tombe, die bij de
eerste verjaardag van de Recreatiege
meenschap had opgemerkt dat de „zeer
voorspoedige baby al tekenen van volwas
senheid toonde-.-" heeft, achteraf gezien,
een goede prognose gemaakt. Overal waar
in Nederland plannen worden gemaakt,
verwijst men naar de Veluwe, naar de on
langs verschenen „twaalf-stippen-kaart" die
een overzicht geeft van wat er tot nu
toe is gedaan niet alleen om 80.000 hec
tare aaneengesloten Veluwe-reservaat te
beschermen, maar vooral om stukken van
de omliggende 120.000 ha in de „bufferzone"
ie bestemmen als nationaal recreatiepark van
Nederland en in andere delen de weerslag
van 't conserverend beleid ten aanzien van
het middengebied op ordelijke wijze te kun
nen opvangen.
In die bufferzone tussen het Veluwe-mas-
sief en de toekomstige, nu al sterk groei
ende stedelijke concentraties, liggen de
twaalf stippen. Niet alleen op papier, maar
voor een goede deel al gereed of in uit
voering.
Daarmee en dat bedoelde de plano
loog, die tegenover ons de Veluwe geluk
kig prees zijn de Veluwse gemeenten
eigenlijk een stuk vooruit op de ontwikke
ling, zoals die genoemd is en beschreven
staat in de Tweede Nota Ruimtelijke Or
dening.
In die Nota staat heel duidelijk het beeld
van het Nederland van „morgen" ge
schetst. Rondom de Veluwe zien we de
steden groeien. Aan de Utrechtse kant de
stadsrug van de lijn Alkmaar - Arnhem;
in het zuiden de stedenband bij Arnhem;
in het oosten de ambitieuze stedendriehoek
Apeldoorn - Deventer - Zutphen en ter af
sluiting in het noorden het blok Zwolle -
Meppel - Kampen.
stippen op de kaart liggen aan de Rijn en
de IJssel. Het zijn tot nu toe de laatste
twee objecten die de Veluwse gemeenten
op papier hebben gezet. Die twee, eenmaal
voltooid, leggen de Veluwe twee maal een
halve, dus één hele Loosdrechtse plas als
het ware „op de lip".
olgens verschillende planologen
heeft de Veluwe de wind wel flink in de
zeilen gehad. Allereerst zijn daar de pol
ders Oostelijk en Zuidelijk Flevoland, die
de Veluwekust niet alleen aan kilometers
lange stranden hebben „geholpen", maar
ook aan enorme lappen prachtig recreatie
water.
Dan zijn er de rijkswegen die de Velu
we al voor een goed deel hebben openge
legd en die door een enorme behoefte aan
zand de Veluwe een hoeveelheid water zul
len brengen waarvan men een jaar of 10 ge
leden nog niet durfde te dromen.
En tenslotte: door verbeteringen van
Rijn en IJssel, het afsnijden van bochten,
heeft de oostelijke en zuidelijke Veluwe-
zoom een nieuwe recreatiemogelij,kheid ge
kregen die uniek is. Twee van de twaalf
e balans na zes jaar Recreatie
gemeenschap is nu: „7 harde" objecten
bijna gereed of in uitvoering, 3 objecten
waarvoor de subsidie is aangevraagd en 2
objecten aan Rijn en IJssel die in studie
zijn. Samen zullen die twaalf recreatiecen
tra in de zomen van de Veluwe aan een
kleine half miljoen mensen uit eigen ge
bied en vakantiegangers of dagjesmensen
uit andere delen van Nederland een prach
tige gelegenheid bieden om te zwemmen, te
watersporten en te kamperen.
Dit hele programma van de Recreatie
gemeenschap zal een bedrag vergen van
ongeveer 350 miljoen gulden niet zoveel
als één enkel groot object elders in het
land (Midden-Delfland. Spaarndammer-
woud).
De grootte van de twaalf Veluwse objec
ten varieert van 30 tot 700 hectare.
ie draagt die last?, hebben wij
de directeur van de Recreatiegemeenschap
Veluwe, de heer P. L. van Steenveldt, ge
vraagd. En: zijn de plannen niet te ambi
tieus? De Veluwe mag dan wel steeds in de
ordening van onze schaarse ruimte ten
voorbeeld gesteld worden maa. zijn de Ve
luwse gemeenten niet té voortvarend?
De heer Van Steenveldt is van mening,
dat we in 'n tijd dat de verstedelijking zo
sterk toeneemt er op vele plaatsen nauwe
lijks meer 'n weg terug is niet tè voort
varend kunnen zijn. De plannen voor de
Veluwe zijn ontstaan in een tijd dat de pro
blematiek van de ruimtelijke ordening er al
lang was, maar nog eigenlijk pas net onder
kend werd. „Vóórblijven kunnen we al niet
meer; door de samenwerking van zo'n
groot blok gemeenten kunnen we misschien
bijblijven of misschien zelfs iets van de
achterstand inhalen".
Op het landgoed Bussloo (no. 8) gaat in mei a.s. de eerste schop in de grond
voor een prachtig watersport gebied, dat in twee stadia zal worden uitgevoerd
gesloten lijn en gestippelde lijn).
'e twaalf stippen zijn niet zó
maar toevallig ontstaan. Zij passen bij el
kaar in het grote geheel «_n afzonderlijk
in de structuur van het eigen gebied.
„Wat we doen", zegt de heer Van Steen
veldt, „doen we primair voor de mensen
die ih dit grote gebied wonen, maai omdat
het een nationaal beleid is de Tweede
Nota Ruimtelijke Ordening laat daarover
geen twijfel vragen wij voor de ontwik
keling van de Veluwe een bijdrage van ne
gentig procent van rijk en provincie. In re
delijkheid mag de re^t van de gemeenten
zelf gevraagd worden. Met grote kracht
wordt bij de hogere overheid bepleit de jaar
lijkse lasten niet op de schouders van de
gemeenten te laten drukken. Er is een goe
de verwachting dat daarvoor binnenkort een
oplossing wordt gevonden".
Hoewel de Veluwe kennelijk in de voor
hoede van de planologie zit, blijft de orde
ning van de ruimte niet overal even gemak
kelijk verkooobaar. Ook hier hoort men wel
eens stemmen die zeggen: „Wat zou men
op de Veluwe prachtige woongebieden kun
nen maken een bungalowstad tegen de
Posbank, een woonoord ergens in de onme
telijke bossen van het Veluwehart, Apel
doorn naar het westen en Arnhem naar het
noorden laten uitgroeien".
„We snijden dan wél de koek op", zegt
de heer Van Steenveldt. „Waarschijnlijk zul
len we dan binnen enkele tientallen jaren
door de Veluwe „heen" zijn, want het is
duidelijk dat woonvlekken gaar. agglome-
reren zij trekken allerlei voorzieningen
aan. Het kan best, zijn dat de generatie na
ons, wellicht uit harde noodzaak, gaat „op
souperen", maar uit die veronderstellingen
mogen we een duidelijke taak, die nu
gesteld wordt, niet verwaarlozen. Er wordt
om ruimtelijke orde en niet om ruimtelijke
wanorde gevraagd.
Een zwakke plek in de planologie van het
bewaren van reserveruimte lijkt ook te lig
gen in de uitspraak van sommigen: „Je
komt er geen kip tegen -"
In die opzet is de Recreatiegemeenschap
De acht grote recreatiecentra, ontwikkeld door de
Recreatiegemeenschap Veluwe: 1. Nijkerk, 2. Nulde-
Horst (Putten-Ermelo), 3. Hoge Bijssel (Nunspeet),
4. Oeverontsluiting Doornspijk, 5. Elburg, 6. Heerder-
strand, 7. Vossenbroek, 8. Bussloo, 9. Rhederlaag
(a d IJssel), 10. Rosande (a/d Rijn), 11. Ede-Weet
en 12. Voorthuizerstrand.
totnutoe geslaagd en wat de lastenverdeling
betreft, kan een ruim aandeel van de pro
vinciale en rijksoverheid niet anders dan
verwacht worden. Die overheid streeft er
naar een duidelijk gestalte geven aan hei
ruimtelijk beleid. Waar dat gebeurt ligt da
consequentie voor de hand.
#4
(3 P Het Loo springen, dartel,
speels en soms wat schuw,
twee jonge reeën. Sinds een half jaar
zijn ze daar al, nadat mr. Pieter van
Vollenhoven een van de dieren vond
op een voederplaats voor wilde
zwijnen. In de wetenschap dat het
kalfje zeker tenprooi zou vallen
aan de evers, nam hij het mee om
het thuis te verzorgen. Vanaf die
tijd is het kalfje het middelpunt van
de belangstelling geweest op tiet
Loo, want het verzorgen van het
long betekende in de eerste plaats,
voeden. Elke twee uur kreeg „Fo
lies", zo genoemd door de heer Van
Vollenhoven, de fles overdag,
maar ook 's nachts. Met eindeloos
geduld en veel liefde heeft hij zich
van die taak gekweten. Toen korte
njd later in het Kroondomein door
jachtopzichters nog een kalfje werd
gevonden, dat door jongens werd
achtergelaten toen ze ontdekt wa
ren op hun strooptocht, vond dat
tweede kalfje bijna als vanzelfspre
kend óók een „thuis" op tiet Loo.
Prinses Margriet helpt haar man
bij de verzorging van de beide die
ren en noemde de tweede vondeling
Donald".
Prinses Margriet en mr. Van Vol
lenhoven hebben het de dieren, nu
al zes maanden lang, aan niets laten
ontbreken. Binnen de omheining die
speciaal voor hen is opgetrokken,
eten Folies en Donald uit de hand
van hun baas en bazin en laten zich
gewillig strelen en liefkozen. De
teckel Tekko Taks van prinses Mar
griet heeft in de reetjes zei ft geen
indringers in zijn domein gezien en
deelt in de gunsten.
Wie weet zullen Folies en Donald
als zij straks wat de bedoeling is
de volledige vrijheid hebben her
kregen in het grote natuurgebied
van de Koninklijke Houtvesterijen
nog eens terugkeren naar Het Loo.
Men zegt namelijk dat reeën hun
jongen komen „tonen" aan hen door
wie ze zelf werden grootgebracht.