De VELUWSE bodem kan veel vertellen Jaap Groenhof vliegt onder zijn flatje Talloze archeologische vondsten SCHAKEN door H. KRAMER li mm i ■llilil m m m «Ril O E m a AS Al m ■x DAMMEN door J. M. BOM \,ji I HPM BRI door H. W. FILARSKI E CRYPTOGRAM v -> ï~)e Veluwe is een belangrijk gebied voor de historicus. Archeologisch staat dit cen trale deel van Nederland al vrij lang in de belangstelling en uit vele opgravingen is reeds gebleken, dat de bodem tal van historische schatten en wetenswaardigheden bevat. De Veluwse bodem kan heel veel vertellen over de rijke geschiedenis van dit gewest dat al ver voor de Romeinse tijd door mensen bewoond jnoet zijn geweest die, zij het q? nog zeer primitieve wijze, hier de landbouw en de vee teelt hebben beoefend om in hun bestaan te kunnen voor zien. Over die rijkdom van de Veluwse bodem kan drs. R. S. Hulst, conservator van de Rijksdienst voor Oudheidkun dig Bodemonderzoek te Amersfoort en provinciaal ar cheoloog voor Gelderland, veel vertellen. Al lang voor de op richting van deze dienst, thans de grootste in ons land sinds die na de oorlog is ontstaan, hebben archeologen van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden al activiteiten op de Veluwe ontwikkeld met het doel iets van de geschiedenis van dit gewest te weten te komen. Vooral sedert de eeuwwisse ling is het archeologisch werk op de Veluwe sterk tot ont wikkeling gekomen. Tal van wetenschappelijke instellingen hebben er al ge werkt. In de dertiger jaren was hier bijvoorbeeld profes sor Van Giffen, verbonden aan het Biologisch-Archeolo- gisch Instituut van de Rijks universiteit van Groningen vaak werkzaam. Ook in het afgelopen jaar is er op de Veluwe belangrijk wetenschappelijk werk ver richt. We denken aan de op gravingen in de wijk Ede- Veldhuizen en bij Zuid Gin- kel ook in Ede. Voorts aan de ontgraving van 'n grafheuvel op de Groevenbeekse heide onder Ermelo, 't onderzoek van 'n zogenaamd Celtic-field in de buurt van Vaassen en de algehele restauratie van een grafheuvelgroep-. op de Drie berg bij Ede. /"Opgravingen naar oudheid- kundige vondsten, zoals er nit elleen op de Veluwe, maar ook op tal van andere plaatsen in ons land worden verricht, hebben veelal geen direct re sultaat. Definitieve resultaten en het trekken van conclusies ■ijn zaken die meestal later aan de orde komen. Het staat echter wel vast dat hoe meer Een grafheuvelgroep uit de Bronstijd, daterende uit circa 15001200 voor Chris tus, op de Bergsham te Gar deren. er over de geschiedenis van een bepaald gewest, vooral ook mede door de opgravingen, be kend is geworden, des te meer de daar wonende bevolking zich aan die streek gebonden voelt. Daarom ook voorden de onderzoekers veelal met een zekere welwillendheid ontvan gen. Er zijn dan ook tussen de wetenschappelijke instel lingen die, waar dan ook, op gravingen verrichten en over heidsinstanties zowel als par ticulieren, goede betrekkingen. Met vele aannemers van grondwerken is er een goede samenwerking, die vaak tot uiting komt in het gezamen lijk gebruik van graaf werktui gen en het in onderling over leg uitstippelen van een be paalde werkindeling waarbij de opgravers alle kansen krij gen voor hun onderzoekingen. JJoe komt men aan objecten, die voor archeologen in teressant zijn? Drs. Hulst vertelde is. dat men daarover vaak „getipt" de inwoners zelf uit een be paalde streek of door mensen, die door hun studie of oplei ding interesse hebben voor ar cheologisch werk. Aan de an dere kant is het ook moge lijk, dat men aan een bepaald wetenschappelijk instituut be zig is met een studie over een of andere streek of een be paald tijdvak en de veronder stellingen over geschiedkun dige feiten aan de praktijk ge toetst wil zien. Dat er bijvoorbeeld in de bo dem van Ede-Veldhuizen ge gevens te vinden zouden zijn over een intensieve bewoning uit de Romeinse tijd, die re presentatief is voor de toestand van de Veluwe in die jaren, was niet bekend, totdat men bij grondwerkzaamheden op oude resten van bewoningen stuitte. Een amateur-archeo loog, de heer E. Zuurdeeg in Ede, tipte de dienst in Amersfoort en toen is men gaan graven. Men had echter weinig tijd, want het grond werk voor het bouwrijp ma ken van het terrein moest doorgaan. Bij het werk bij Zuid Gin- kej, Ede, lag het weer anders. De Rijksdienst voor Oudheid kundig Bodemonderzoek wist uit eigen gegevens, dat daar een urnenveld moest zijn. Dat lag dicht bij een kampeerbe- drijf en om het terrein veilig te stellen werd het voorgedra gen voor de monumentenlijst. Toen voor uitbreiding van de camping egalisatiewerkzaam heden moesten plaats vinden, kon de Rijksdienst onmiddel lijk een onderzoek instellen. Weer anders lag de zaak in Vaassen, waar men te doen had met een „keuze-object". In Ermelo daarentegen moest "men er weer tijdig bij zijn. De grafheuvel, die daar op de Groevenbeekse heide ligt was al lang bekend. Maar toen zich daar de situatie voordeed dat de betrokken grond in het uitbreidingsplan van de ge meente zou vallen, moest men snel werken om de heuvel op tekening en in tekst voor het nageslacht te kunnen bewa ren. ÏOe werkzaamheden van de Rijksdienst voor Oudheid kundig Bodemonderzoek heb ben ook een conserverende betekenis. Waar woning- of industriebouw komt, daar is het terrein voor de weten schappelijke onderzoekers ver loren. Maar er zijn ook tal van plaatsen waar men niet alleen naar hartelust kan gra ven, doch ook bepaalde ob jecten kan bewaren. Dat is met name het geval met de grafheuvels op de Ginkelse heide bij Ede, die in hun oor spronkelijke staat werden te ruggebracht en een markant punt van het landschap uit zijn gaan maken. Wie vanaf Ede in de rich ting Arnhem fietst of rijdt, ziet even buiten de bebouwde kom van Ede links in de hei de de grafheuvels liggen. In Ermelo zal men enkele graf heuvels, na restauratie, op kunnen nemen in een groen strook. De archeologen, voor wie de tijd eigenlijk geen rol zou mogen spelen, hebben haast gekregen. Door de aanleg van wegen, de uitbreiding van ve le steden en dorpen, dreigen tal van interessante objecten voor de wetenschap definitief verloren te gaan. De weten schapsmensen moet er als de kippen bij zijn om de bull dozers en graafmachines voor te kunnen blijven. Veelal lukt dat, maar soms ook niet want voor dit wetenschappelijk werk is maar een bepaald budget beschikbaar waarmee, lang niet alle opgravingen, die men graag zou willen verrich ten, gefinancieerd kunnen wor den. Bij vele oudere steden 'of dorpen ligt eigenlijk wel een interessant object, vertelt ons drs. Hulst, maar er zijn ook tal van gebieden waarover we niets weten. Dat is met name het geval van de streek tus sen Harderwijk en Hattem en ook met de zuid-oost Veluwe- zoom tussen Arnhem en Brum- men. Ook de Gelderse Vallei bergt nog veel meer schatten dan de archeologen op dit moment vermoeden. Nu al weer is men in Amersfoort doende om zich 'n idee te vormen waar men het volgend jaar zal gaan wer ken. Alle objecten worden van geval tot geval bekeken. Het gebeurt maar zelden dat grondeigenaren hun mede- Bij opgravingen op de Zuid-Ginkelse Heide te Ede werden een crematie urn en de fragmenten van twee schalen gevonden in een graf uit de periode 600500 voor Christus. werking niet verlenen. In som mige gevallen, waarin schade aan de bodem zou kunnen worden veroorzaakt. moet een vergoeding in onderling overleg worden vastgesteld. Daarvoor zijn bij de ROB geen vaste bedragen zoals bijvoor beeld bij de Gasunie voor het leggen van buizen. „Maar we komen er altijd wel uit", zegt drs. Hulst, die zich maar wei nig gevallen kan herinneren, dat grondeigenaren met de wet. in de hand (Monumentenwet 1961, artikel 23) gedwongen moesten worden om de ar cheologen op hun land toe te laten. „We moeten natuurlijk wel vaak onze plannen en bedoe lingen toelichten, want niet iedereen is direct van het nut van ons werk overtuigd". Dat nut is ook niet altijd di rect aanwijsbaar. Maar alles wat de bodem oplevert kan er toch toe meewerken, dat er een zekere gebondenheid van de huidige bewoners met de streek versterkt wordt. En velen tonen als er eenmaal „iets voor de dag" gekomen is, grote interesse voor het werk van de archeologen. eschiedkundig zijn de vond sten op de Veluwe gedaan van groot belang. „We zijn geconfronteerd met voorwer pen en overblijfselen van be bouwingen die teruggaan tot ongeveer 10.000 jr. voor Chris tus en reiken tot de late mid deleeuwen. Er zijn op verschillende plaatsen op de Veluwe vond sten gedaan die dateren uit 't paleolithicum, de tijd van on geveer 10.000 voor Christus in welke periode hier al mensen moeten hebben geleefd. Dan gaan de vondsten over naar het mesolithicum, de midden steen tijd uit welke periode men vrij veel overblijfselen heeft kunnen vinden. Ook uit het neolithicum zijn vondsten afkomstig. Men heeft kunnen constateren, dat zo rond 4200-4000 voor Chris tus in Zuid-Limburg de eer ste landbouwers verschenen. Frappant zijn de vondsten uit het Veluws verleden in de vorm van aardewerk. De oud ste daarvan zijn de trechter- bekers. De standvoetbekers en de klokbekers dateren uit een jonger verleden. Van bei de soorten zijn er op de Ve luwe veel gevonden. Belang rijk zijn ook de vondsten die wijzen op de bronstijd en de daarop volgende ijzertijd. Die vondsten worden o.m. gedaan bij urnenvelden. Overigens, die late bronstijd is belangrijk voor ons land geweest. Die heeft een stempel gedrukt op latere eeuwen en heeft ons land eigenlijk meer gezicht ge geven. /"Op de Veluwe is ook, dat is uit talloze vondsten wel gebleken, de invloed van de Romeinse cultuur merkbaar geweest, al vielen deze stre ken niet direct binnen de Ro meinse invloedssfeer. De ri vieren vormden de grenzen van het Romeinse Rijk, maar het is aan te nemen, dat er wel betrekkingen zijn geweest tussen de Romeinen en de volken op de Veluwe, en via de Veluwe met noordelijker streken. Het werk van de archeolo gen is ook van betekenis voor het aanzicht van het land schap. Daarom wordt in vele gevallen grote aandacht be steed aan de restauratie van bijv. grafheuvels. Als zo'n heuvel is onderzocht, waarbij vele grondlagen voorzichtig moeten worden afgegraven, dan bouwt men die heuvel ook weer op. Zo'n heuvel of heu- velgroep blijkt vaak van grote landschappelijke betekenis. Daarom is het werk van de Rijksdienst voor Oudheidkun dig Bodemonderzoek vandaag de dag ook van betekenis voor de ruimtelijke ordening. Het komt de laatste jaren ook voor dat men bij de uitvoering van ruilverkavelingswerk zaamheden op archeologische vondsten stuit of dat men, in het kader van de ruilverkave lingen, bepaalde onderzoekin gen kan verrichten. Frankische bronzen riem- tong uit de zevende eeuw, gevonden bij een opgraving te Beekbergen. Zo werd kortgeleden in de taluds van een pas gegraven afvoersloot aan de voet van de boerderijterp „De Koppel" in de Malburgse polder bij Arnhem op een diepte van on geveer een halve meter een met klei overdekt maaiveld ge vonden waarin resten van een bewoning voorkwamen. Die bestonden uit scherven van aardewerk, baksteenpuin en beenderen. Een en ander da teert uit de veertiende en vijf tiende eeuw. De terp valt he laas binnen het uitbreidings plan van Arnhem-Zuid en zal moeten worden geslecht. TOe hier genoemde oudheid kundige objecten zijn maar enkele voorbeelden van de vele vondsten op archeologisch gebied, die er op wijzen, dat de Veluwe tot in de verre oud heid een belangrijk cultuurcen trum moet zijn geweest. De opgravingen van de weten schapsmensen mogen dan geen directe baten opleveren, ze ge ven toch de geleerden de ge legenheid zich een beeld te vormen over de culturele en landschappelijke ontwikkeling en gegevens te verzamelen over de opbouw van de bo dem, waarmee men thans zijn voordeel kan doen. En dat is vaak meer waard dan baar geld... SOMS kan één anke'« partij t geweldige invloed hebben op een groot toernooi. Er tijn gevallen be kend dat een groot meester zich de eerate prijs zag ontgaan doordat hij ver loor van de hekkeshilter. Iets dergelijke gebeurde in de wedstrijd Canada Ne derland in de voorgroep van de schaak olympiade te Lugano, een krachtmetin; die voor onze landgenoten met 21/*11 verloren ging. Wel behaalden onze landgenoten in de ze voorgroep evenveel punten als de Ca nadezen, maar de onderlinge uitsla e besliste over een plaats in de finale Onze landgenoot Lodewijk Prins, die van zijn vier partijen in de voorgroep er drit won, trof het niet dat zijn Canadese tegenstander Day juist tegen hem zijn (Hrinajeajdeg had. Veel dergelijke dagen had Dar, gezien lijn resultaat van 3V« uit 13 partijen, in Lugano niet. Hieronder het verloop van deze ge denkwaardige partij. Wit: Lodewijk Prins (Nederland). Zwart: Laurence Day (Canada). Siciliaanse verdediging. (Lugano 1968). 1. e2—e4, c7c3 2. Pgl— f3, e7—e€ 3 c2c4, *7—aft (Niet een erg overtuigende reactie op wita ongebruikelijke derde zet). 4. Lfl—e2, Pbftcft 5. 0—0, Pgg—f6 6. Pbl—c8. Dd*—c7 7. aS—a3. b7—b€ 8. d2—d<. c5xd4 Pfjxdl (Nu kan wit met het resultaat van zijn terughoudende be handeling van de opening zeer tevreden zijn. HIJ heeft een overwicht aan terrein waai zwart weinig tegenovei kan stel len). 9L08b7 10. Lel—e3. Lf8—-d6 11. hl—hl (Na 11. M, Pxd4 12. Dxd4, Lc5 13. Dd8, Lxe3t 14. Dxe3, Dc5 heeft wit niets .reikt). 11Ld6e5! (Nu gaat 12. 14 niet vegans 12. Pxd4 13. Lxd4, Lxf4.) 12. Ddl—d3, h7hS!? 13. Tfl—cl, ea—hit 14. Kgl—fl (Dit ia veiliger dan 14. hl waarop 14Pg4 kan volgen). GEEN VLUCHTVELD ;4. Pc6e5 15. Dd3—dl (Listig: na 15 PXC4 16. Lxc4, Dxc4t 17. Pce2! heeft e zwarte dame geen vluchtveld meer!). 15Pf6xe4 16. Pc3a4, Pe4—c5 17. Paixbfi! (Een sehijnoffer, dat de partijen, althana in materieel opzicht weer op ge lijke voet brengt). 17 Dc7xb6 18. Pdi13 (Valt niet alleen de loper op h2 aan, maar dreigt teven* 19. b4). 18. Db6c6 19. Le3xc5, Lh2—f4! (Dwingt een kleine verzwakking af). 20. Lc5e3, Lf4xe3 21. f2xe3, Pe5—g4!? 22. Ih3xg47! (Goed en sterk was 22. Tc3.) '22.'..., h5xg4 23. PO—el? (Verliest gefor ceerd. Juist was 23. Kf2 met ongeveer gelijke kansen). 23. Th8—hit 24. Kfl-f2 De opgave van de week: hoe won zwart de partij vanuit de diagramstel- Hng? De oplossing komt in de rubriek van de volgende week. s 7 6 5 4 8 2 1 BW a a b c d e I h PRINS OPLOSSING De stand was: Wit (Hort): Kgl, De2, Tel en e6, LbS, Pc3, pionnen a2, b2, f2, g2, h3. Zwart (Larsen): Kf8, Dd4, Tc8 en d8, Lg7, Pd5, pionnen a6, c6, f5. g6, h7. Er volgde: 27. Te6xc6ü, Tc8xc6 28. Lb3xd5 en zwart gaf het op, gezien de mogelijkheden 28. TxdS 29. De8 mat. T6c8 29. De7 mat en 28. Tc7 29. De6, dreigend 30. Dg8 mat. I lU dambord" heeft Ton 8ybrands zich thans ook als auteur aangediend bij het (zeer kritisch ingestelde) dampubliek. I In veertig zorgvuldig bijeengebrachte partijen van topspelers is met analyses en commentaren niet alleen een gedegen studiewerk geschapen, maar heeft hij ook duidelijk zijn strategische opvattin gen uitgestald. 1 De analyses zijn overzichtelijk tussen 1 de gespeelde zetten gegroepeerd en de lezer wordt niet vermoeid met allerlei I onnodige details. Vooral op de kernpun ten legt Sybrands de nadruk. Hier en daar zou men van mening kunnen verschillen over de al of niet speelbaar heid van sommige varianten, maar van principieel belang is dit niet. De litera tuur is verrijkt met «en bijzonder goed boek, dat zowel voor „volleerden" als „beginners" nog vaak ter hand zal wor den genomen. Als enig nadeel zouden we willen noe men, dat de partijen in de verschillende strategische opstellingen niet bij elkaar gegroepeerd staan, zodat de theoretisch minder geschoolden moeite zullen heb ben de kernpunten van verschillend* spelsystemen te herkennen. Hieronder een door Sybrands in het boek behandelde partij van hemzelf: T. Sybrands (wit) - M. Verlaene (zwart) Livorno, 8 september 1967. 1. 33—28 19—24- 2. 39-33 14—19: 3. 44—39 17—21: 4. 32—28 20—25; 5. 29x20 25x14 6 37—31 15—20. Het boek maakt geen opmerking over deze zet, maar o.i. laat (21—26) zwart meer keus tot verschillende opbouw dan het gespeelde. 7- *1-37 1013; 8. 31—26 o10. Sybrands ™<>rkeur aan (18-23). o.i. echter blijft de zwarte stelling na (20—24) het meest elastisch. VOORBARK, 8. 26x17 12x21; beter is naar onze me ning (11*22) 28x17 (12X21) waarna zwart oeter tot ontwikkeling van zijn linker vleugel komt. 10. 36—31 7—12; 11. 46—41 1—7; 12. 50—44 21—26: 13. 31—27 18—23. Over deze zet maakt Sybrands ook geen opmerking, doch het is wel duidelijk, dat alle latere narigheden voor zwart door deze voorba rige centrumbezetting veroorzaakt wor den. Zowel 20—24 als 20—25 of zelfs 11—17 of 19—23 zijn allemaal te prefereren! 14. 3430 20—24. Alsnog is 2025, on danks (41—36) 25x34 (40x18) 13x31 (36x27) 15. 40—34 11—17; 18. 41-36 17—21; 17. 44-40 7—11; 18. 49—44! Niet (30—25) we gens 24—29! (33X24) 19x30 (28x19) 14x23 (35X24) 23—38 (32x23) 21x41 (36—31) 26x37 (47x36) en nu 10—14—20 met schijfwinst. 18. -12—18; 19. 37—31 26x37 20. 42x31 31-26; 21. 47-42 26x37 22. 42x31 8-12; 23. 30—25 2-8. Zwart dreigt nu door 24—30 het even wicht enigszins te herstellen; daarom volgt: 24. 34—30 12—17; 25. 48—42 Aanvan kelijk wilde Sybrands hier 39-347 spelen, maar zag nog bijtijds: (16—21!) 27x7 (17—22) 28x17 (23—29) 34x12 (13—18) 12x23 (19x50) 30x19 (50x8!) en wint! 25. 812. In een uitvoerige analyse toont Sybrands hier aan. dat (17—21) de sterkste voortzetting is, waarna b.v. 31—26 als volgt tot zeer goed apel voor zwart leidt: (15-20) 26x17 (11x31) 36x27 (19-15) 42—37 (24—29!) 33x24 (20x29) 37—31 (8—12) 31—26 (29—34!) 40x29 23x34). Nu falen 30—24 en 44—40 op (12—17) en (18— 22). Er dreigt bovendien (3440) en (14—20). Het offer 27—22 (18x27 32x21 (17x27) 39—33 faalt op (13—18—23). Het beste volgens Sybrands is: 28—22 (34—40) 45X34 (14—20) 25x23 (18x49) 32—28 (12—17!) 22X11 (6X17) 38—32 (49x38) 32x43 (13—18!!) en er dreigt nu (17—21) (18—23) en (813) waardoor wit moet offeren met 26—21. Na 30—24 acht Sybrands (terecht) het afspel remiseachtig. Wit krijgt echter na (17—21) als volgt toch zeer goede kansen: 42—37 (21—26) 27—22 (18x27) 31x22 (11—17) 22x11 (6x17) 36—31! en zwart staat slecht omdat op b.v. (1318) 31—27 (9-13) dam volgt door 25—20 (14x34) 40x20 (15x24) (23X34) 39x30 (35x24j 35—30 (24X35) 27—21! enz. In de partij volgde nu: 26. 31—26 3—6; 27. 27—21! 16x27; 28. 32x21 23x32; 29. 38x27 11—16; 30. 42—37! 15—20; 31. 37—31 6—11; 32. 4034 1823; (zie diagram). Oppervlakkig gezien schijnt zwart na alle woelingen toch het ergste te boven, maar met. een schitterende manoeuvre forceert Sybrands nu de winst: Aan onze lezers de opgave: Hoe bereikt wit de winststelling? OPLOSSING Wit (Kuyken) 22, 27, 28, 32. 38, 35, 45, 41 (8 at.) Zwart (Cazemier) 8, 13, 16, 16, 18, 21. 24. 25 (8 st.) Op zwarts foutzet (21—26?) volgde be kend, maar nog steeds verrassend 28—23! (26x17 meerslag!) 23x3 (17—22 gedw.) 3—26 wint. Zwart had moeten spelen: (2530) 31—26 of? (39-34!) 26x17 (34-39!) en zwart heeft minstens remise na b.v. 28—23 (19x37) 77—21 (18x27) 21X41 (13—.18). 'iINDHOVEN is dit weekcui-v 1 centrum van de meesterklasse-brie gestrijd waarin Culemborg landskampioen gaat worden en twet teams moeten degraderen. Ongetwijfeld gillen er bij deze wedstrijden die ook op brldgerama gebracht worden vele toeschouwers zijn die deze titanenstrijd, waarbij zelfs wereldkampioenen in de gradatiegevaar verkeren, willen volgen Vorige week liet ik u het partijtje zien uit de wedstrijd tussen landskampioen (1968 (Bridgekring) en de vermoedelijke 1 kampioen 1969 (Culemborg). Het was: èB 5 CHV 7 2 A 109 2 4 B 109 5 V93432 A 108 <>8 7 H3 #10 7 6 (?B8B4 A AV842 $AH 9 6 O AHVB643 A 7 6 X. gever, allen kwetsbaar. Culemborg had in NZ tot drie SA geboden en na schoppenstart tien slagen gemaakt (630). Slavenburg-Kreyns (NZ) boden deze drie SA ook. maar Kokkes-van Heusden na men dat goede bod af met vier schop pen. waarin van Heusden twee down ging voor een verlies van 590 punten. Twee vragen werden de lezer voorge legd: A) Had west er na start met kla verboer met één down kunnen afkomen? Indien in de eerste drie slagen door OW hoge klaveren afgespeeld worden, zal zuid praktisch weinig beters kunnen doen dan introeven met schoppenheer, waarop west een harten wegdoet. Zuid speelt harten na die west direct met het ■ïeenm om met een kleine senoppt. c -I-volgen, waarna het met één dowr. afloopt. Zuid kan wel, na Introeven der derde klaver, met open kaarten noord aan slag brengen met ruiten tien, doch wanneer noord opnieuw klaver speelt en zuid hoog troeft doet west zijn tweede harten weg en gaat nog slechts schop penboer verloren. Merkwaardig is dat (B) na het nemen •■n slag 1 met klavervrouw (oost) en in slag 2 ruiten na, west altijd twee down moet gaan. Zuid wint die rultenslag en speelt harten na en als west duikt neemt noord hartenvrouw om (zoals Slavenburg uitstekend deed) ruiten te vervolgen, die de tafel (oost) aftroeft en waarop de k'.averkleur bij OW blokkeert. OW ver hezen nu in totaal twee schoppens, één ruiten en twee hartens. Tracht west in slag 3 zijn lot te ont gaan door direct hartenaas te nemen, klaverheer te spelen en vervolgens zijn tweede ruiten op tafel (oost) af te troe ven dan gaat hij toch twee down! Want wanneer oost klaveraas speelt troeft zuid met schoppenheer, west doet zijn tweede harten weg. Nu vervolgt zuid met harten voor noords hartenvrouw, noord speelt klaver of harten die zuid met schoppen aas lntroeft. waarna noord de schop penboer nog krijgt! WIJ geloven met meer in Slnttr- kUaa, was de strekking van enkele briefjes die ik mocht ontvangen na bespreking van het spel uit de MK-wedstrijden .ia ver) na? iedereen maakt zo'n spel natuurlijk aan tafel, want hij „telt" een voudig zeven hartens, twee lngetroefde klaveren en drie ruitens. Schoppenstart en klaver na kan daar evenmin wat aan veranderen. De blindheid waarmee ik dit ■ibc-geval eenvoudig over het hoofd zag en een veel meer gecompliceerde speel wijze aanbeval, haalde zelfs het clubblad van de Rotterdamse Bridgekring 1935. Mijn enige uitleg: er is niet één brid- geschrijver op de wereld die het gehele Jaar achtereen erin slaagt voortdurend waterdichte analyses te geven. Verheugend was het aantal „lk verbaas mij "-briefjes, die bewezen hoezeer dit kolommetje zaterdags uitgeplozen wordt. U zit natuurlijk nog vol met speculaas en andere sinterklaasgerechten. Daarom vandaag een héél licht kostje: 5 ^AHV84S 9 8 7 5 ff 2 A863 ~?B962 H V 104 A B T West B1072 A94 O A H B fi 5 3 - Oost 8 (?H V B 108 5 2 O V AHB3? Hoe zes harten door oost te spelen bij •choppenstart door zuid en schoppen (of in een parenwedstrijd, zuid gever, nie mand kwetsbaar, opent noord in derde hand met twee harten oost volgt met twee schoppen zuid past west vier schoppen einde. Zuid start met harten vijf, noord begint hartenvrouw en har tenheer te maken, op de tweede harten doet zuid ruiten twee bij. Aangezien NZ „omgekeerd" signaleren, betekent ruiten twee dat zuid waarschijnlijk ruitenaas heeft. Dus speelt u als noord in slag 2 natuurlijk na...'?? ontl?reken v.a" 'en; 57. ion; 59. net; 60. en; 61. ver- 23. aanzetten; 25. bespatten; 27. le- (71 4 IfiTfS f metele; te; 66. Tine; 67. lira; 69 gende; 28. rekenen; 31. broei; 32. na- iniima Vondel; 70' aspect den^ 35- ore^ 37- aas: 40- »tev*n: 42. (fill. 1.1 n Verticaal: 2. la; 3. oma; 4. perk; 5. katoen; 44. vatten; 46 open; 48. E- xVeini erg: 7 Spa: 8 tram; 9 hen= 10- ei: lim= 49 Lent; 51- «e1! 56- eend: 58- Het Blitzlicht van het heelal (7); 12. n. Vorden; 13. snavel; 15. Caland; klip; 61. vin; 62. ree; 63. els; 64. ere; iiL<ï-«n»??igeP/^Ser. I T0. 17- 8ire; 19- even; 20. tred; 21. Bala: 66. To; 68. A.C. moet hij betalen (4); 14. Een letter eruit en het verband is weg (6); 17. i Het potje van de huisvrouw (6); 19. Zo vinden moderne meisjes het fijn (4); 23. Teruggang (7); 25. Negatieve krachtpatser (7); 26. Dat is opgewon den (11); 27. Het voedsel in de ge vangenis is maar heel gewoon (7); 28. Het succes van de bliksem (7). Verticaal: l. De militair in het j klooster (7); 2. Kijken met geduld (7); 4. Als dit niet groot is, is het maar dom (5); 5. Ysland (7); 6. Ne mesis als Shylock (11); 7. Zo lang dit dier klein is, loopt hij op een steile helling voor aan de file (4); 8. Deze vensters staan niet vast (5); 9. Lie veling (11); 13. Deze knappe vrouw komt spoedig (3); 15. In de boom zit een dier achterstevoren (3); 16. Vol gens Darwin onze lelijke neef (7): 18. Men zegt dat vele wegen naar Rome leiden; deze doet het stellig (5); 20. Deze apparaten zorgen voor het verband (7); 21. Porties maken (7); 22. Gedeserteerde druppel (4); 24. Uit de kunst (5). Oplossing vorige kruiswoordraadsel Horizontaal: 1. slopen; 6. Esther; 12. Amer; 14. prei; 16. os; 18. argen- 1 taan; 21. ba; 22. Ria; 24. Var; 25. bal; 26. draf; 27. lever; 29. sela; 30. éen; 131 beneden; 33. San; 34. zorg; 36. i kaap; 38. beroet; 39. gedaan; 41. teen; 43. nest; 45. tot; 47. idealen; 50. tra; 51. Epen; 53. Elten; 54. keet; 55. Het duurt naar schatting nog een jaar en dan zegt in Schiedam de heer Jaap Groenhof tegen zijn vrouw: „Ik ga een beetje vliegen in de kelder". Hij zal inderdaad de bergruimte onder het flatgebouw instappen en daarna de cockpit van het eigen vliegtuigje. Dat dan weer alleen uit die vliegerscabine zal be staan. Om kort te gaan: de heer Groen hof gaat „droogvliegen" in een ca bine waarin alle instrumenten wer ken en die cockpit zal dan weer in een stalen frame rusten, waarin het geheel 360 graden kan draaien, zo dat het net echt vliegen is. En waarom allemaal? De heer Groenhof vliegt zo graag. En niet in een vliegclub, wat voor de hand zou liggen, want zo'n zestig gulden voor één uur les krijgen in de lucht vindt hij te kostbaar. „Nu zou je normaal zeggen: is die beweging die je in de kelder wilt gaan bouwen dan niet kostbaar en tijdrovend", springt hij zelf in, „maar dat is het nu juist niet". Hij stapt, nageroepen door de grijze papegaai Lolita, die een le peltje koffie wil, naar de logeer kamer. Daar kan niet gelogeerd worden, omdat het vertrek helemaal volstaat met complete instrumenten- borden van vliegtuigen, ontvangers voor de radio-boodschappen van ver keerstorens en vliegtuigen en bij voorbeeld ook een losse stuurknup- pel en voet-pedalen. „Alles werkt weer", zegt de heer Groenhof, die van beroep machinist is in de machinekamer van een olieraffinaderij. „Ik heb er jaren aan zitten repareren, want als je die vliegtuig-instrumenten in een dump of op een rommelmarkt koopt, hebben ze tevoren de bijl er even in gezet". Voorbeelden heeft hij niet, want in het link-train-centrum van bij voorbeeld de KLM heeft hij, begrij pelijkerwijs misschien, nooit toegang gekregen. Maar het stalen frame, waarir zijn cockpit zal moeten komen, is al klaar. „Als het lukt en he lukt me wordt het toch iets ge weldigs". aldus de heer Groenhof. „Maar als ik moest kiezen en ik had geld te over, zou ik toch liever een beetje op Zestienhoven of zo gaan lessen". In dumps en op rommeimarKien Kocnt ae heer Jaap Groenhof uit Schie dam deze vliegtuiginstrumenten bij stukjes en beetjes op, hoewel ze zoals gebruikelijk voor de verkoop werden vernield. Maar het werkt alle maal weer en over een jaar hoopt de heer Groenehof een complete cockpit te hebben opgebouwd in de kelder.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 15