E
op
Twintig jaar vitaminen op draaitafel
De broers Copiin opereren bomen
Ons pastoraat is
scheefgetrokken
n
Protesteren
Grote werk
IK ben maar een
kwalijke pro
feet", belijdt
jy jpr ds. Bos oot
moedig als hij
over de ontwikkeling in
techniek en industrie filo
sofeert. Zoiets is in de theo
logie geen aanbeveling, maar
nu komt het wel goed uit.
De gesprekstoon blijft nuch
ter, anderhalf uur lang, de
tijd waarin een modern pre
dikant drie preken houdt.
Vluchtheuvel
Paar groepen
Erbarmelijk
Verveling
LEO OELE
Hilversum de
Vijf uyr
Verzoeken
Romantisch
REINIER HOPMANS
Wortels
Artsenwerk
ONS pastoraat is
scheefgetrokken",
zegt ds. W. Bos,
gereformeerd pre
dikant in Rotterdam-Schie-
broek. „Het is gericht op de
bejaarden, de zieken, de
kraamvrouwtjes, die toch
al met een ring van zorg
zyn omgeven. Wel belang
rijk werk natuurlijk, maar
wat doet de kerk voor de
gezonde man in het bedrijf?
Hoe reageert de kerk op de
omwentelingen die zich in
de maatschappij voltrek
ken?"
Op deze vragen concen
treerde zich ons gesprek
met de 42-jarige ds. Bos,
die in praktijk en theorie
studie maakt van de ver
houding tussen kerk en in
dustrie. Via het Universi
tair Instituut voor Vor
mingswerk Bedrijfsleven,
dat een brug probeert te
slaan tussen de theologische
en de economische en socia
le wetenschappen, volgt hij
aan de Theologische Hoge
school in Kampen de colle
ges die daarop betrekking
hebben. Anderhalf jaar ge
leden stond hij een maand
lang bij Philips in de fa
briek.
Dit alles om een antwoord
te vinden op de vraag: Wat
gebeurt er met de mens
van maandag tot en met
vrijdag? Voorlopig zal hij
al blij zijn wanneer hü de
zinnige vragen op het spoor
komt.
te groep die zich onzeker voelt, omdat
zij niet meer weet wat er gebeurt en
ook niet meer mee kan 'komen. Te
genover deze groep en ook zij
zitten, 's zondags in de kerk staan
de mensen die in de samenleving
aan de touwtjes trekken.
Ds. Bos ziet een duidelijke lijn in
de samenleving: concentraties van
degenen die het weten of denken te
weten en aan4 de andere kant de
grote massa, met zo óf en toe het
geluid van rebellerende jongelui die
het allemaal niet meer nemen.
|N dan moet de kerk -daar in
springen of protesteren waar
die grote massa die niet meer
mee kan komen, in de ver
drukking komt. Dan moet
zij opkomen voor de mensen
die niet meer meetellen, die bijna
geen privacy meer hebben, en die
zich dat ook laten welgevallen".
Of de kerk daarbij haar
gezag moet laten gelden?
Ds. Bos, zeer bedenkelijk kijkend:
„Ik ben doodsbenauwd voor dat
spreken met gezag van de kerk. Dat
hebben we al eens gedaan, hè. Voor
de oorlog, toen hebben we ook met
gezag gesproken, met name over de
werklozen. Toen hebben we gezegd
dat ze rustig moesten blijven, want
het waren toch ook 'deelhebbers aan
het Koninkrijk Gods.
Alsof dat waarachtig iets anders
was dan deze wereld, alsof het Ko
ninkrijk Gods zo'n beetje boven de
wereld hangt. Dat moest dan een
reden zijn om rustig te blijven en
niet in de protesthouding te komen.
Daar werd dan het goddelijk gezag
achteraangelegd en ik geloof dat wij
daarmee een grandioze fout hebben
gemaakt".
JONGE theologen proberen nu
de essentiële vragen op te
sporen. Niet vanuit de theo
logie van de vorige eeuw,
maar door te luisteren
naar werkgevers en werknemers,
door hun ogen de kost te geven,
door gesprekspartner te worden van
het bedrijfsleven. Als de grote taak
van de kerk ziet ds. Bos het vor
mingswerk, herscholing, training in
het denken en het gezamenlijk zoe
ken naar mogelijkheden om mens te
zijn.
In één zin: „We moeten proberen
heel het theologisch materiaal zoda
nig om te buigen dat het weer er
gens op slaat".
Het worden geen prekende-
ze ochtend in de studeerkamer.
Ds. 'Bos heeft het woordmaar
verkondigt het niet in kansel-
taal. Aan het begin van het ge-
sprek vraagt hij waarom dit
onderwerp voor het kerstnum
mer is bestemd.
Later, als 'hij over „de uitval
lers van deze samenleving"
praat en zich afvraagt of de
kerk voor deze mensen een ant
woord heeft, of misschien alleen
maar een vraag, legt hij zelf de
band: „Als ik aan deze mensen
denk, denk ik aan het kerstver
haal, waarin staat dat voor Je
zus geen plaats was in de samen
leving, zelfs niet in de herberg,
waar de mensen samenkomen".
Hij signaleert onzekerheid bij de
mensen die middenin de tweede in
dustriële revolutie leven. „Dan krijg
je de onverschilligheid bij de massa,
die je niet meer mee kunt krijgen,
die de krant ook niet meer leest,
misschien alleen de koppen, die een
preek alleen maar aanhoort, die niet
meer naar een vergadering komt.
Kortom: het zijn de mensen die
zich misschien wel ergens voor inte
resseren, maar van wie we niet we
ten hoe we ze bereiken moeten".
HIJ merkt het ook op reli
gieus gebied. De kerk
dreigt een subcultuur te
worden, waarin je dan nog
zoiets als mens kunt zijn.
De kerk wordt dan een vluchtheu
vel voor mensen idie uit de moder
ne, technische wereld weg willen.
Ds. Bos noemt de opkomst van
sekten, van ikleine, wonderlijke groe
peringen, die als een duidelijke kri
tiek zijn te beschouwen op deze sa-
„Tot mijn spijt moet ik zeggen dat
nog maar een kleine minderheid van
oordeel is, dat de kerk zich moet
inzetten voor de mens in de in
dustriële samenleving. Dat zal ook
wel samenhangen met de geweldige
uitbreiding van de kerk -in een tijd,
waarin de samenleving agrarisch
was bepaald. Ze heeft het snelle
omwentelingsproces vanaf de negen
tiende eeuw nog niet in de botten
zitten, waar dan nog bij komt dat
de kerk toch al niet zo slagvaardig
is en niet zo spoedig zinvol op
maatschappelijke veranderingen
weet te reageren".
„Daarom dreigt de kerk zo'n soort
tweede onderkomen voor de mens te
worden. Van maandag tot en met
vrijdag heeft hij zijn werk, maar 's
zondags trekt 'hij zich daaruit terug
en dan wil hij over een andere we
reld horen, waar hij ook deel aan
heeft. Maar die wereld gaat dan als
een soort asiel dienen voor mensen
die in dit leven niet helemaal klaar
zijn gekomen, en dan krijg je de
frustraties".
OM het beeld niet al te som
ber te houden, zegt ds. Bos
dat er natuurlijk wel enke
le groepen in de kerken
zijn die wakker zijn gewor
den.
Maar zij bepalen niet het beeld
an de kerk, „het is nog niet waar
oor de kerk in het algemeen is be
zield".
De gereformeerde synode gaf een
predikant dr. Zielhuis op
dracht zich te verdiepen in de ver
houding tussen kerk en industrie.
Hij verzamelde enkele jonge theolo
gen om zich heen, die hij zoveel
mogelijk inspireert. Daarnaast zijn
er nog enkele stichtingen voor evan
gelie en industrie.
MAAR hier in Rotterdam is
dan ook helemaal niets.
Het is erbarmelijk", klaagt
de Schiebroekse predi
kant, „maar in deze stad
wordt niet of nauwelijks gedacht
over de plaats die de kerk inneemt
in deze agglomeratie, die toch door
industriële activiteiten wordt be
paald. Wat zijn dat voor mensen in
de haven, wat zijn dat voor mensen
in de industrieën, 's1 Zondags zitten
ze in de kerk en hebben we dan een
.doeltreffend antwoord voor hen, of
misschien alleen maar een vraag?"
Al die mensen krijgen dagelijks
met de automatisering en haar ge
volgen door te maken. Misschien ho
ren ze straks bij de uitvallers, de gro
mens in
zijn werk
menleving van anoniemen, van
mensen die alleen maar schakeltj es
zijn in een'groot mechanisch geheel.
De hedendaagse mens heeft bijna
geen naaste meer, want ook zijn
naaste is anoniem geworden.
Toegespitst op de techniek: „De
computer neemt alle denkmateriaal
van een heleboel mensen op en
trekt dat samen in één machine. Al
die mensen die voorheen hun in
breng hadden in het produktiepro-
ces, komen er buiten te vallen".
Ds. Bos voorziet de afstoting van
een groot aantal werkkrachten,
vooral van het middenkader; dat
wordt straks de verdrukte -groep.
„Die mensen gaan er niet zo maar
uit, maar ze krijgen wel een gewel
dig stuk vrije tijd".
Wat zijn nu de consequen
ties voor de kerk?
JA, de arbeid gaf de calvinist
en de kerkmens in het al
gemeen duidelijk een rol
van mens-zijn. Wie niet
werkt zal ook niet eten
en zo. Nu gaat langzamerhand dui
delijk worden dat de arbeid' niet meer
door de mens wordt verricht, zelfs
de denkarbeid niet meer, maar dat
alles wordt gemechanniseerd en
zelfs geautomatiseerd. Daaruit
ontstaat dat gevoel van verveling,
die zoek-het-maar-uit-sfeer".
En wat is daarop het ant
woord van de kerk?
Ds.
Bos:
Kerk
de
bres
voor
Ds. BOS: „In deze
tweede industriële
revolutie leven de
mensen in onzeker
heid.
WIM HARSMA trots op resultaat
man achter het
meest beluisterde
Nederlandse radio
programma heet
Wim Harsma, een forsgebouw-
de Fries van 44 jaar. Hij be
paalt de inhoud van de onver
woestbare topper, die de AVRO
al meer dan twintig jaar onder
de titel „Arbeidsvitaminen" de
ether instuurt.
Al jaren torent Arbeidsvita
minen" wat de luisterdichtheid
betreft hoog boven de andere
radioprogramma's. De pakken
de titel en de ijzersterke formu
le hebben gezorgd, dat een uit
zending van Arbeidsvitaminen"
gemiddeld door drie miljoen
mensen wordt gevolgd.
Harsma is trots op dit resultaat, al
bekent hij meteen, dat niet hij,
maar Jan Vilters in 1947 het suc
cesprogramma uitdacht en het voor
het eerst voor de microfoon bracht.
Harsma had toen nog niets met de
Avro van doen. Hij kwam pas in
1949 bij deze omroep, werkte bij de
programma-administratie en kreeg
in 1958 de kans om grammofoonpla
ten programma's te gaan samenstel
len.
PER week verzorgt Harsma
nu zo'n vijf uur „Arbeids
vitaminen". Met elke uit
zending tracht hij de ver
zoeken in te willigen van
drie bedrijven, die elk vijftien num
mers op een formulier hebben ge
zet.
„Ik probeer er een zo afwisselend
mogelijk programma van te maken",
zegt de samensteller in zijn kantoor
tje, dat grenst aan de uitgebreide
discotheek van de Nederlandse Ra
dio Unie in het Hilversumse Om-
roepkwartier. „Ik begin bijna altijd
met een mars. Dat is vrolijke mu
ziek, het pakt de mensen. Dan draai
ik platen, waar bijna iedereen van
houdt, en zo langzamerhand ga ik
over op de pop. Zo'n lijn moet je
wel in je programma hebben zitten,
anders zou je de mensen maar erge
ren. Je kunt toch moeilijk een plaat
van Rudolf Schock draaien en daar
meteen een nummer van de Bee
Gees overheen klappen."
HONDERDEN bedrijven rea
geren op de regelmatige
oproep om verzoeknum
mers voor „Arbeidsvita
minen" aan te vragen.
De A.V.R.O. krijgt brieven van
werknemers, bedrijfsleiders en di
recteuren. „Er bestaat een duide
lijke behoefte aan zo'n programma.
Ik denk trouwens, dat door ons pro
gramma de arbeidsproduktiviteit
best eens kan stijgen. Bij elk werk
krijg je een dood punt en dat kan
met een leuk muziekje op de achter
grond worden opgeheven".
HARSMA, zelf een groot lief
hebber van romantische
muziek, gelooft niet, dai
Veronica veel afbreuk aan
de luisterdichtheid van
zijn programma heeft gedaan. „In
de loop der jaren is „Arbeidsvita
minen" zo bekend geworden, het is
zo'n begrip, dat er niet meer aan
te knabbelen valt Ik ben ervan
overtuigd, dat er ontzettend veel
mensen, die naar Veronica luisteren,
overschakelen op Hilversum, als er
„Arbeidsvitaminen" is."
GROENEKAN Aeder-
land heeft geen benul
van het belang van bo
men. We zouden in dit
volle land moeten knokken voor
het behoud van ons schaarse
bezit aan oude bomen met gro
te kronen. Zij produceren de
zuurstof die we bij de toene
mende luchtverontreiniging
straks bitter hard nodig zullen
hebben als we niet bij duizen
den dood willen neervallen".
Hij heeft een scherp geteken
de kop en knoestige handen.
Hij heet Allrik Copijn, dertig
jarige telg uit een boomkwe
kersgeslacht. Zijn beroep:
boomchirurg.
Net als zijn broer Jörn (27). De
broers uit Groenekan onder de rook
van Utrecht zijn de enige Neder
landse beoefenaars van dit in Euro
pa nog maar nauwelijks bekende
beroep.
„Je staat ervan versteld", zegt
Allrik, „als je ziet hoe slordig en
onoordeelkundig er met bomen
wordt omgesprongen. Als de mensen
maar even denken dat ze last heb
ben van een boom, wordt hij zonder
meer omgehakt. Duizenden fraaie,
oude exemplaren leiden een kwij-
riend bestaan door verkeerd ingrij
pen van de mens".
„Ons eerste werk is altijd het
stellen van een diagnose. Soms zie
je meteen dat zo'n ouwetje verkeerd
is gesnoeid of dat de bodem rondom
zijn stam volledig door de bestrating
is bedekt, maar meestal is het een
kwestie van aanvoelen. Het is waar
specialistenwerk".
WE beginnen meestal met
een onderzoek van de
wortelvoet. Daaraan
kunnen we ook meteen
al zien of de boom wel
standvast is, of het dus de moeite
loont hem door een operatie te red
den. Vervolgens kijken we of hij last
heeft van plakoksels dat zijn ver
groeide takken die veranderd moe
ten worden.
„Daarna speuren we de rotte ga
ten op, die zijn ontstaan door ver
keerd afgezaagde of afgebroken tak
ken. En ten slotte is er een reeks
dingen die voor elke boomsoort an
ders zijn".
Samen werkten de broers vijf jaar
bij het enige bedrijf, in Neurenberg,
dat in Europa de boomchirurgie toe
paste. Een spectaculair karwei in ei
gen land, de redding van een elf
honderd-jarige linde in Rhenen, dat
de broers in hun kerstvakantie
klaarden, bracht hun in 1965 zoveel
publiciteit dat ze het waagden zich
korte tijd later in Nederland te
vestigen.
SINDSDIEN hebben ze, met
twee man personeel, tien
tallen ingrijpende operaties
uitgevoerd op bomen van
hoge leeftijd. Het is in
derdaad net artsenwerk", zegt All
rik. „De ene keer verwijderen we
wortelresten, de andere keer ampu
teren we grote gedeelten vgn de
kruin. Met staaldraden verankeren
we verzwakte kruinen en met ce
ment vullen we holle stammen of
gaten. We hebben zelf mest ontwik
keld om een ondervoede boom op
dieet te kunnen zetten en we heb
ben een balsem samengesteld om
wonden te behandelen".
„Staatsbosbeheer en een toene
mend aantal gemeenten zien het be
lang van ons werk in. Maar Neder
land als geheel moet nog leren hoe
belangrijk bomen zijn. Vooral oude
bomen. Bedenk alleen maar dat één
grote boom met een bladoppervlak
van tweeduizend vierkante meter
net zoveel zuurstof produceert als
tweeduizend bomen van acht tot
tien jaar. oud met een gemiddeld
bladoppervlak van één vierkante me
ter".
-*• JORN COPIJN een eik plomberen