Kerstfeest kent 2 geschiedenissen Om MENS te kunnen sijn! t 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 Kerstlegende Routine heeft z'n voordelige kanten. Geroutineerde mensen, of het nu werkgevers, werknemers, zakenlieden of politici zijn, kunnen veel betekenen in hun situatie. Routine is gekapitaliseerde ervaring. Juist de ervaring van de oudere weegt vaak op tegen de stuwkracht van de jongere. Routine heeft z'n gevaarlijke kanten. Aan een elektricien vroeg ik of hij het niet griezelig vond om regelmatig met hoge spanningen te moeten werken. Het laconieke antwoord was: ..Welnee ik kan het slapende af". Enkele dagen later kwam hij op levensgevaarlijke manier in aanraking met de stroom en bracht er ternauwernood het leven af. Je zou haast zeggen als je niet beter wist hij daagde het lot uit. Routine kan slaapverwekkend zijn. Men moet zich afvragen of wij geen geroutineerde kerstfeestvierders zijn. Volgens een vast patroon. En nu laat ik de vaak weinig genuanceerde manier, waarop we hel jaarlijks vieren maar buiten beschouwing. Een christen mag ook in zijn gezin wel eens trachten origineel te zijn in de wijze waarop hij een christelijk feest viert. Of is de christen bij traditie traditionalist? Of bewaren we onze inspanning voor originaliteit alleen voor zaken, en niet voor het gezin? Ik weet niet of ieder op kerst Lucas 2 leest. De beschrijving van de geboorte van Jezus. Laten we het dan niet lezen als een geroutineerde, want dan maken we er een museumstuk van en dat is tegen de geest van het verhaal. Er zit nl. duidelijk een stuk dynamiek in. Enkele keren schrijft Lucas: „en het geschiedde Geschieden is een gebeuren, een dynamisch gebeuren. „En het geschiedde, dat er een bevel uitging vanwege keizer Augustus" (Vers 1). Hier voelt men de polsslag van een wereldrijk; hier worden we geconfronteerd met de dynamiek van de geschiedenis. Deze dynamiek is niet verdwenen met het verscheiden van deze Romeinse keizer. De dynamiek van de geschiedenis gaat door. Wij leven in een dynamische tijd. Het valt niet moeilijk het aan te geven voor 1968. En het geschieddedat harttransplantaties plaats vonden, dat de computer z'n opmars sterk voortzette, dat de eerste rondtocht om de maan ondernomen werd, dat de negers in Amerika in opstand kwamen. Dit geldt dan voor de wereld in zijn totaliteit, maar ook in ons persoonlijk leven zit een stuk dynamiek. We dragen onze agend^ bij ons, die ons leven reguleert en soms overhoop jaagt. Agenda betekent: „dingen, die geschieden moeten. „En het geschieddekunnen we aflezen in onze eigen agenda. Deze dynamiek van de geschiedenis van wereld en mensen is opgenomen en vervlochten in het kerstverhaal. Via deze lijn is dit alles bij dit feest betrokken. „En het geschiedde toen zij daar waren, dat zij haar eerstgeboren zoon baarde" (Vers 6). Kerstfeest is onvoldoende gekarakteriseerd wanneer het uitsluitend als een historisch feit uit het verleden wordt herdacht, dat door een aantal goedwillende mensen in actuele herinnering gehou den wordt. Als dat zo was ?ou het christendom een museumgodsdienst zijn (waar het overigens wel eens de schijn van heeft). God'maakt zijn eigen geschiedenis in deze wereld. De Messias wordt in Bethlehem geboren om Gods Rijk te doen doorbreken in deze wereld. Hij begint Zijn heerschappij te vestigen in deze wereld, al is het voorlopig fragmentarisch. En Christus zet dit werk voort door de H. Geest. Hij is er levend en actueel mee bezig. Dat is de andere dynamiek in deze wereld. Het Rijk van God is aan het geschieden, aan het realiseren totdat het vervuld is. Wat hebben beide met elkaar te maken? Wat heeft de dynamiek van de wereldgeschiedenis te maken met die van Gods Rijk? In Lucas 2 worden deze beide dynamische stromen door een accolade met elkaar verbonden. Ze zijn op elkaar - betrokken, maar hoe? Is de mensheidsgeschiedenis in haar technische, culturele, ethische en medische ontplooiing een evolutie, die gelijk een veelarmige rivier vol stroomversnellingen en water vallen, maar dan toch als één rivier uitmondt in Gods Rijk? Is Gods Rijk een uiteindelijke prestatie van de mens? Hoe aanlokkelijk en toch ook wel strelend deze gedactye ook is, zij is een verleiding. Het dynamisch gebeuren in het evangelie brengt nog een keer het Romeinse rijk en de Messias met elkaar door een accolade in verband. De Romeinse stadhouder Pilatus veroordeelt de geboren Kerstkoning ruim dertig jaar later tot de kruisdood. Het geschieden van de mensen kruisigt dus het geschieden van God. De dingen van Gods Rijk hebben het zwaar te verduren in de mensheids geschiedenis. Gerechtigheid, liefde, vrede staan niet op onze agenda d.w.z. bij de dingen, die geschieden moeten. Er is'dus een conflictsituatie tussen deze beide. Toch is God op verborgen wijze in deze wereld bezig naar Zijn volledige heerschappij toe te werken. Zijn werk is in uitvoering. Christus zegt, dat we op de tekenen ervan moeten letten. Prof. Bavinck schreef, dat in onze tijd vooral drie tekenen in het oog vallen: de voortschrijdende zending, het volk Israël en de onrust onder vele christenen over de onderlinge verscheurdheid. Tekenen midden in onze geschiedenis. Misschien ziet u er meer of ziet u andere. Het zijn tekenen van hoop. Tenslotte: God brengt een nieuwe schepping. Hij zal alle dingen nieuw maken als Hij Zijn' Rijk voltooit. Dit „nieuw" is een dimensie, die buiten onze exactheden en hypothesen valt. Wij kunnen er in de verste verten niet bij. wat de Geest aan het voorbereiden is. Het christelijk geloof geeft ruimte aan de verrassing, aan de sprongvariatie door God. Zijn dynamiek is onvoorstelbaar. Dat wil niet zeggen, dat de dynamiek van onze geschiedenis zich daarvan moet distanciëren. Veeleer is dit geloof een appél op de mensheid om zich te oriënteren op het komende Rijk. Deze oriëntatie zal de waarde of onwaarde van onze ge schiedenis uitmaken, want de heerlijkheid en de eer der volken zal ingedragen worden in het nieuwe Jeruzalem. Zich oriënteren is zich richten naar het oosten. In deze kerstdagen wordt gezongen: „Het daghet in den OostenGods licht zal aanbreken. Laten we er ons naar richten, persoonlijk. als samenleving in al haar structuren, als bewoners van Gods wereld. VEENENDAAL, A. TERLOUW Waarom moet een krant nu uitgerekend tijdens de Kerstdagen eraan herinneren dat dit jaar I960 het jaar was van de rechten van de mens? Dat de UNO nu juist dit jaar 1968 had uitverkoren om te gedetjken dat twintig jaar geleden de Algemene Vergadering, waarin welhaast alle volkeren der wereld zijn vertegenwoordigd, unaniem instemde met die lange reeks artikelen waarin heel simpel en heel duidelijk is vastgelegd wat een mens van dit leven mag verwachten, wil althans dat leven het predikaat „menswaardig" verdienen? Waar om moet nu juist uitgerekend het Kerstnummer-1968 twee pagina's bevatten waarin u met die rechten van de mens geconfronteerd wordt? Want wat er ook aan goeds geweest is in het afgelopen jaar en dat is er gelukkig geweest maar zelden is zo duidelijk-en zo on verbloemd die unaniem aanvaarde conventie de hoek in geschopt en vertrapt en dat in meer dan één geval. Denk aan Biafra. Men kan erover twisten of de Biafranen een vrijheidsstrijd strijden, dan wel of zij rebellen zijn, in opstand tegen het wettige gezag. Men kan erop wijzen dat het niet de eerste keer is dat de honger als wapen wordt gebruikt om een oorlog te winnen of een opstand te breken. Het mag allemaal zo zijn er is geen twijfel over mogelijk dat in deze strijd alle rechten van de mens tot een aanfluiting worden gemaakt. Om maar te zwijgen over de rechten van het kind het allerbeste voor het Biafraanse kind is: sterven, want het is de snelste manier om uit het lijden verlost te worden! En denk aan Tsjecho-Slowakije. Ruslands communistische partij- idealist Breznjew mag dan een nieuwe doctrine ontdekt hebben om dusdoende een schijn van recht te geven aan de inval der Warschau- Pact-landen in heft land der Tsjechen en Slowaken en misschien heeft hij niet helemaal ongelijk dat de hervormingen van Dubcek een gevaar inhielden voor de traditionele communistische leefwijze in de Unie van Sovjet-Republieken het neemt allemaal niet weg, dat ook daar niets is terecht gekomen van die conventie van de rechten van de mens. Dat men artikel na artikel kan aanstrepen dat Breznjew toeroept: „En toch had dit nooit mogen gebeuren!" Want ook Rusland heeft ermee ingestemd de rechten van de mens te eerbiedigen. Dit zijn twee voorbeelden die het meest aanspreken niemand is zo naïef te menen dat hiermee de lijst van overtredingen is uitgeput. Want elke dag weer worden in ieder land het zo goed en democra tisch georganiseerde Nederland niet uitgezonderd de rechten van de mens op allerlei manier en op allerlei gebied aangetast. Zuid-Afrika heeft zijn apartheidswetten, Amerika discrimineert zijn negers in economisch en sociaal opzicht, Indonesië moordt de communisten uit, in Griekenland kent men concentratiekampen, Frankrijk weet met zijn studenten geen raad en u mag zelf trachten uit te maken of de arbeidssituatie in Nederland in overeenstemming is met de conventie van de rechten van de mens. Is het dan niet belachelijk misschien noemt u het stompzinnig! om dit jaar 1968 het jaar van de rechten van de mens te noemen? Tegenvraag: Is het niet belachelijk ieder jaar weer Kerstfeest te vieren? Tenminste: als men Kerstfeest niet alleen maar ziet als een paar dagen vrij met lekker eten en drinken. Als men Kerstfeest in de eerste plaats ziet als een daad van God, maar daarna ook als een opwekking aan alle christenen om uit dankbaarheid te treden in de voetstappen van de Heer en Heiland. Wij geloven dat Kerstfeest werkelijk een feest is. Wij geloven dat men van „Vrede op aarde" mag zingen, ook al lijkt die vrede onbereikbaar ver weg.. Omdat wij geloven dat niet de mens, maar God uiteindelijk Koning is, ook over deze wereld, en dat Hij het is die deze wereld leidt. Begrijpen doen we het niet en we zien het meestal ook niet, maar we geloven en dat geloof is de basis en bron van ons doen en denken. Op deze zelfde manier zullen wij met alle energie die in ons is, moeten blijven streven naar een menswaardig bestaan voor ieder mens, van welke huidskleur ook, van welke stam ook, van welke afkomst ook. Daarbij zullen we teleurstellingen boeken, in 1968 en in ieder jaar dat daarop volgt. Diepe teleurstellingen, die bijna tot wanhoop brengen. Maar nooit zullen we er ons bij mogen neerleggen, dat die door God geschapen mens een mensonwaardig leven moet leiden door de schuld van medemensen. Nooit zullen we mogen op houden te doen wat wij kunnen doen voor het Biafraanse kind. Nooit zullen we mogen ophouden het de dictatoren van deze wereld aan te zeggen dat zij de rechten van de mens vertrappen. Want zo en zo alleen is er verbetering mogelijk. Neen, 1968 was geen gelukkig jaar om de rechten van de mens te vieren. Het is ook geen gélukkig jaar om Kerstfeest te vieren. En niemand zal verwachten dat 1969 of 1970 of 2000 dat wel zal zijn. Maar dat mag nooit reden zijn tot wanhoop. Juist omdat het Kerstfeest ons eraan herinnert dat de mens niet alleen horizontaal maar ook verticaal moet denken. Er was in de herberg geen plaats in de nacht En Maria met Joseph vonden een bed in de Stal, Een povere stal, die bij de herberg behoorde. Daar werd uit Maria Jezus geboren. Nauwelijks geboren, de herders in 't veld. Die hadden daareven hun schapen geteld. Zagen het Licht en de engelen, die zongen. Ze gingen op weg vóór de dag was begonnen. Ze zagen het Kind op het stroo in de stal. Tussen de os en de ezel, dig wisten het al. De herders, zij brachten een lam, melk en wat honig, De schatten der armen, waartoe die herders behoorden. De laatste, die kwam was te arm om te geven. Ik heb maar een fluit, 'k zat voor 't kindeke spelen. Zo speel ik in de nacht ook bij m'n schapen in 't veld, Nu wil ik spelen voor U als klein Jezus het wenst. Maria zei ja! Lachend achter haar sluier. Maar ineens, daar waren uit 't Oosten de wijzen. Al biddend kwamen ze nader tot 't Kind in de kribbe. Zij waren van verre geleid door 't licht van de Sterren. Goud, rood en blauw glansde hun rijke dos. Kleuren, die ge ziet bij 't opgaan van de zon. Allen knielden voor Jezus in ernstig bidden En offerden hun goud, ook wierook en mirre. De herder, verward door de pracht van de Wijzen, Ging heel stil en beschaamd ver weg ter zijde. Maar de lieve Maria vroeg: Ben jij niet te ver verdwenen Om mijn Kindje te zien en de fluit te bespelen? De herder nog zeer verlegen, kwam dicht bij de kribbe. Bracht zijn fluit van riet naar zijn bevende lippen. Dan, alsof hij alleen was bij zijn schapen daar buiten, Begon hij luide het lied van de herders te fluiten. Nu zag hij alleen nog het Kind in de kribbe. Een licht in de stal, hij speelde zo blijde Muziek uit zijn hart, als eens bij de kudde, Muziek van aanbidding, zuivere en zoete wijze. Allen luisterden, zelfs de Wijzen vol aandacht Naar die arme herder zo dicht bij het Heilige. Hij speelde zijn lied tot het einde zo zuiver. Toen stak klein Jezus zijn handjes uit En lachte zijn eerste hemelse lach. Vrij naar een Kerstlegende van de Franse dichter Jean Ricard. geboren in J848. W.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 15