- dat is het recht van ieder mens VOOR HET KIND HET BESTE WAT WIJ GEVEN KUNNEN is plicht jegens de medemens! In 1959 werden de rechten van hel kind unaniem vastgesteld LEVEN ZONDER ANGST EN ZONDER HONGER Op 10 december 1948 werd de Univer sele Verklaring van de Rechten van de Mens waarvan de volledige tekst op deze pagina is afgedrukt door de Alge mene Vergadering der Verenigde Naties aanvaard en geproclameerd. Na deze his torische daad te hebben verricht, deed de algemene Vergadering een beroep op alle leden der V.N. om ac- de tekst der ver klaring bekendheid te geven en „er voor zorg te dragen, dat zij worde verspreid, vertoond, gelezen en behandeld, voorna melijk in scholen en andere inrichtingen van opvoedkundige aard, zonder onder scheid op grond van de politieke status van landen of gebieden". De officiële tekst der verklaring is ver krijgbaar in de vijf officiële talen der V.N. nl. in het Chinees, Engels, Frans, Rus sisch en Spaans. De Nederlandse vertaling werd goedge keurd door de Nederlandse regering. Overwegende, dat erkenning van de in herente waardigheid en van de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap grondslag is voor de vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld; Overwegende, dat terzijdestelling van en minachting voor de rechten van de mens geleid hebben tot barbaarse handelingen, die het geweten van de mensheid geweld hebben aangedaan en dat de komst van een wereld, waarin de mensen vrijheid van me ningsuiting en geloof zullen genieten, en vrij zullen zijn van vrees en gebrek, is ver kondigd als het hoogste ideaal van iedere mens; Overwegende, dat het van het hoogste be lang is, dat4 de rechten van de mens be schermd worden, door de suprematie van het recht, opdat de mens niet gedwongen worde om in laatste instantie zijn toevlucht te nemen tot opstand tegen tirannie en on derdrukking; Overwegende, dat het van het hoogste be lang is, de ontwikkeling van vriendschap pelijke betrekkingen tussen de naties te be vorderen; Overwegende, dat de volkeren van de Verenigde Naties in het Handvest hun ver trouwen in de fundamentele rechten van de mens, in de waardigheid en de waarde van de mens en in de gelijke rechten van man nen en vrouwen opnieuw hebben bevestigd, en besloten hebben, sociale vooruitgang en een hogere levensstandaard in groter vrij heid te bevorderen; Overwegende, dat de staten, welke lid zijn van de Verenigde Naties, zich plechtig verbonden hebben om, in samenwerking met de organisatie van de V.N., overal de eerbied voor en de inachtneming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden te bevorderen; Oyerwcgende, dat het van het grootste belang is voor de volledige nakoming van deze verbintenis, dat een ieder begrip hebbe voor deze rechten en vrijheden; Op grond daarvan proclameert de Alge mene Vergadering deze universele verkla ring van DE RECHTEN VAN DE MENS als het gemeenschappelijk door alle volke ren en alle naties te bereiken ideaal, opdat ieder individu en elk orgaan van de ge meenschap, met deze verklaring voortdu rend voor ogen, er naar zal streven, door onderwijs en opvoeding de eerbied voor de ze rechten en vrijheden te bevorderen, en door vooruitstrevende maatregelen, op na tionaal en internationaal terrein, deze rech ten algemeen en daadwerkelijk te doen er kennen en toepassen, zowel onder de volke ren van staten, die lid van de V.N. zijn, zelf, als onder de volkeren van gebieden, die onder hun jurisdictie staan: Artikel 1. Alle mensen worden vrij en ge lijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen. Artikel 2. (1) Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Ver klaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, gë- slacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere sta tus. (2) Verder zal geen onderscheid worden ge maakt naar de politieke, juridische of inter nationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust- of niet-zelfbestu- rend gebied betreft, dan wel of er een ande re beperking van de soevereiniteit bestaat. Artikel 3. Een ieder heeft recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van z'ijn per soon. Artikel 4. Niemand zal in slavernij of ho righeid gehouden worden. Slavernij en sla venhandel in iedere vorm zijn verboden. Artikel 5. Niemand zal onderworpen wor den aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. Artikel 6. Een ieder heeft, waar hij zich ook bevindt, het recht als persoon te wor den erkend voor de wet. Artikel 7. Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Allen heb ben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze Ver klaring en tegen iedere ophitsing tot een dergelijke achterstelling. Artikel 8. Een ieder heeft recht op daad werkelijke rechtshulp van bevoegde natio nale rechterlijke instanties tegen handelin gen, welke in strijd zijn met de grondrech ten, hem toegekend bij Grondwet of wet. Artikel 9. Niemand zal onderworpen wor den aan willekeurige arrestatie, detentie of verbanning. Artikel 10. Een ieder heeft in volle gelijk heid recht op een eerlijke en openbare be handeling van zijn zaak door een onafhan kelijke en onpartijdige rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en ver plichtingen en bij het bepalen van de ge grondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging. Artikel 11. (1) Een ieder, die wegens een strafbaar feit wofrdt vervolgd, heeft er recht op voor onschuldig gehouden te worden, totdat zijn schuld krachtens de wet bewe zen wordt in een openbare rechtszitting,- waarbij hem alle waarborgen, nodig voor zijn verdediging, zijn toegekend. (2) Niemand zal voor schuldig gehouden worden aan enig strafrechtelijk vergrijp op grond van enige handeling of enig verzuim, welke naar nationaal of internationaal recht geen strafrechtelijk vergrijp betekenden op het tijdstip, waarop de handeling of het ver zuim begaan werd. Evenmin zal een zwaar dere straf worden opgelegd dan die, welke ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was. Artikel 12. Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige inmenging in zijn persoonlijke aangelegenheden, in zijn gezin, zijn tehuis of zijn briefwisseling, noch aan enige aantasting van zijn eer of goede naam. Tegen een dergelijke inmenging of aantasting heeft een ieder recht op bescher ming door de wet. Artikel 13. (1) Een ieder heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de grenzen van elke staat. (2) Een ieder heeft het recht, welk land ook, met inbegrip van het zijne, te verlaten en daarnaar terug te keren. Artikel 14. (1) Een ieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging. (2) Op dit recht kan geen beroep worden gedaan ingeval van strafvervolgingen we gens misdrijven van niet-pofitieke aard of handelingen in strijd met de doeleinden en beginselen van de V.N. Artikel 15. Een ieder heeft recht op een nationaliteit. Aan niemand mag willekeu rig zijn nationaliteit worden ontnomen, noch het recht ontzegd, van nationaliteit te ver anderen. Artikel 16. (1) Zonder enige beperking op grond van ras, nationaliteit of godsdienst, hebben mannen en vrouwen van huwbare leeftijd het recht om te huwen en een gezin te stichten. Zij he>ben gelijke rechten wat het huwelijk betreft, tijdens het huwelijk en bij de ontbinding er van. (2) Een huwelijk kan slechts worden ge sloten met de vrije en volledige toestem ming van de aanstaande echtgenoten. (3) Het gezin is de natuurlijke en fun damentele groepseenheid van de maatschap pij en heeft recht op bescherming d«or de maatschappij en de staat. Artikel 17. (1) Een ieder heeft recht op eigendom, hetzij alleen, hetzij tezamen met anderen. (2) Niemand mag willekeurig van zijn 'eigendom worden beroofd. Artikel 18. Een ieder heeft recht on vrij heid van gedachte, geweten en godsdienst: dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als in zijh particuliere leven, zijn godsdienst of over tuiging te belijden door het onderwijzen er van, door de praktische toepassing, door ere dienst en het onderhouden 'van de geboden en voorschriften. Artikel 19. Een ieder heeft recht op vrij heid .van menig en meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid, zónder inmenging een mening te koesteren en door alle mid delen en ongeacht grenzen, inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven. Artikel 20. Een ieder heeft recht op vrij heid van vreedzame vereniging en verga dering. Niemand mag worden gedwongen tot een vereniging te behoren. Artikel 21. (1) Een ieder heeft recht deel te nemen aan het bestuur van zijn land, di rect of door middel van vrij gekozen verte genwoordigers. (2) Een ieder heeft het recht op voet van gelijkheid te worden toegelaten tot de over heidsdiensten van zijn land. (3) De wil van het volk zal de grondslag zijn van het gezag van de regering; deze wil zal tot uiting komen in periodieke en eerlijke verkiezingen, die gehouden zullen worden krachtens algemeen en gelijkwaar dig kiesrecht en bij geheime stemmingen of volgens een procedure, die evenzeer de vrijheid van stemmen verzekert. Artikel 22. Een ieder heeft als lid van de gemeenschap recht op maatschappelijke ze kerheid, en heeft er aanspraak op, dat door middel van nationale inspanning en inter nationale samenwerking, en overeenkomstig de organisatie en de hulpbronnen van de betreffende staat, de economische, sociale en culturele rechten, die onmisbaar zijn voor zijn waardigheid en voor de vrije ont plooiing van zijn persoonlijkheid, verwezen lijkt worden. Artikel 23. (1) Een ieder heeft recht op ar beid, op vrije keuze van beroep, op recht vaardige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid. (2) Een ieder, zonder enige achterstelling, heeft recht op gelijk loon voor gelijke ar beid. t (3) Een ieder, die arbeid verricht, heeft recht op een rechtvaardige en gunstige be loning, welke hem en zijn gezin een mens waardig bestaan verzekert, welke beloning zo nodig met arjdere middelen van sociale bescherming zal worden aangevuld. (4) Een ieder hèeft het recht, vakvereni gingen op te richten en zich daarbij aan te sluiten ter bescherming van zijn belangen. Artikel 24. Een ieder heeft recht op rust en op eigen vrije tijd, met inbegrip van een redelijke beperking van de arbeidstijd en op periodieke vakanties met behoud van loon. Artikel 25. (1) Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder begrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige ver zorging en de noodzakelijke sociale dien sten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen ont staan ten gevolge van omstandigheden, on afhankelijk van zijn wil. (2) Moeder en kind hebben recht op bij zondere zorg en bijstand. Alle kinderen, al dan niet wettig, zullen dezelfde sociale bescherming genieten. Artikel 26. (1) Een ieder heeft recht op onderwijs; het onderwijs zal kosteloos zijn, althans wat het lager en beginonderwijs be treft. Het lager onderwijs zal verplicht zijn. Ambachtsonderwijs en beroepsopleiding zul len algemeen beschikbaar worden gesteld. Hoger onderwijs zal gelijkelijk openstaan voor een ieder, die daartoe de begaafdheid bezit. (2) Het onderwijs zal gericht zijn />p volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijk heid en op de versterking van de eerbied voor de rechten van de mens en de funda mentele vrijheden. Het zal het begrip, de verdraagzaamheid en de vriendschap onder alle naties, rassen of godsdienstige groepen bevorderen en het zal de werkzaamheden van de Verenigde Naties voor de handha ving van de vrede steunen. (3) Aan de ouders komt in de eerste plaats het recht toe, de soort van opvoeding en onderwijs te kiezen, welke aan hun kinde ren zal worden gegeven. Artikel 27. (1) Een 'ieder heeft het recht v vrijelijk deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap, te genieten van kunst en deel te hebben aan wetenschappe lijke vooruitgang en de vruchten daarvan. (2) Een ieder heeft recht op de bescher ming van de geestelijke en materiële belan gen voortspruitend uit een wetenschappe lijk. letterkundig of artistiek werk, dat hij heeft vportgebracht. Artikel 28. Een ieder heeft recht op het bestaan van een zodanige maatschappelijke en internationale orde, dat de rechten en vrijheden in deze verklaring genoemd, daarin ten volle kunnen worden verwezen lijkt. Artikel 29. (1) Eeh ieder heeft plichten jegens de gemeenschap, zonder welke de vrije en volledige ontplooiing van zijn per soonlijkheid niet mogelijk 1s. (2) In de uitoefening van zijn rechten en vrijheden zal een ieder slechts onderwor pen zijn aan die beperkingen, welke bij" de wet zijn vastgesteld en wel uitsluitend ter verzekering van de onmisbare erkenning en eerbiediging van de rechten en vrijhe den van anderen en om te voldoen aan de gerechtvaardigde eisen van de moraliteit, openbare orde -en het algemeen welzijn in een democratische gemeenschap. (3) Deze rechten en vrijheden mogen in geen geval worden uitgeoefend in strijd met de doeleinden en beginselen van de V.N. Artikel 30. Geen bepaling in deze verkla ring zal zodanig mogen worden uitgelegd, dat welke staat, groep of. persooh dan ook, daaraan enig recht kan ontlenen om iets te ondernemen of handelingen van welke aard ook te verrichten, die vernietiging van een van de rechten en vrijheden, in deze ver klaring genoemd, ten doel hebben. Vluchtelingen schrijnende aanklacht jegens de mensheid. Van huis en hof verdreven door oorlogen of natuurrampen.... opgejaagd en achtervolgd dikwijls.... zelden welkom in het land waar zij terechtkomen. Is het een wonder dat een organisatie die zich inspant voor de rechten van de mens zich vooral aan hun lot veel gelegen heeft laten liggen? Twintig jaar nu bestaat de verklaring van de rechten van de mens in die twintig jaar heeft de UNO drie miljoen vluchtelingen onder haar hoede genomen. Meer dan een miljoen Arabieren, slachtoffer van de kracht der Israëli's temidden van felle jodenhaters. Velen van hen krijgen voedsel en onderdak, kleding en onderwijs van de Ver. Naties. Bijna twee miljoen anderen ressorteren onder de Hoge Commissaris voor de vluchtelingen. Zij worden geholpen óf bij hun terugkeer naar huis óf bij de opbouw van een nieuw bestaan. In 1966, meer dan 21 jaar na de tweede wereldoorlog\on het laatste vluchtelingenkamp in Europa worden opgeruimd de eer komt toe aan de Ver. Naties! Er is in deze wereld verdriet en er wordt in deze wereld pijn geleden terwijl het niet nodig is. Er sterven mensen die niet hadden hoeven te sterven als er medicijnen voorradig waren geweest en als er medische hulp in de buurt zou zijn geweest. Ook hier weer dat dit alles zo gebeurt is op allerlei manieren te verklaren. Maar dat het anders moët staat al evenzeer vast. Dat is de zaak van de WHO, de wereld-gezondheids-organisatiedie haar hoofdkwartier in Parijs heeft en van daar uit indrukwekkende activiteiten ontplooit. Activiteiten die variëren van medisch onderzoek op het hoogste niveau tot opleiding van kraamverzorgsters. Activiteiten vooral bij campagnes tegen massale ziekten als malaria en tbc. Honger wordt er geleden en mensen sterven en het was en is niet nodig. Toch is er maar één werkelijk middel om al dit kwaad te bestrijden: in de landen zelf het ontwikkelingspeil op te voeren. Want het zenden van deskundigen uit andere landen kan nooit anders zijn dan een lapmiddel. Natuurlijk is dit alles een zaak van lange termijii de Unesco, de organisatie van de Ver. Naties voor onderwijs, wetenschap en cultuur, weet dat ook wel. Op het ogenblik groeit bijna de helft van het aantal kinderen in de wereld op zonder onderwijs en haast de helft van de wereldbevolking kan lezen noch schrijven. Als men omstreeks 2000 zover zou zijn dat ieder kind tenminste zes jaar onderwijs ontvangt, is er iets groots verricht De wereld bijeen op het hoogste niveau de algemene vergadering van de Verenigde Naties. Ieder land heeft het recht zich hier te laten horen, ieder land ook heeft één stem als er besluiten genomen moeten worden. En allen tezamen zijn zij verantwoordelijk voor de rechten van de mens, de rechten van het kind en bij hen allen tezamen rust de verantwoordelijkheid dat wij kunnen leven zonder angst en zonder honger als mensen AANGEZIEN de volken van de Verenig de Naties in het Handvest opnieuw hun ver trouwen hebben bevestigd in de fundamen tele rechten van de mens en in de waardig heid en de waarde van de menselijke per soon, en hebben besloten de sociale vooruit gang en een betere levensstandaard in gro tere vrijheid te bevorderen; AANGEZIEN de Verenigde Naties in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens hebben uitgesproken, dat iedereen deel moet hebben aan alle daarin vastgeleg de rechten en vrijheden, zonder enig onder scheid naar ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, politiek of ander inzicht, natio nale of maatschappelijke afkomst, eigen dom, geboorte of andere status; AANGEZIEN het kind op grond van zijn lichamelijke en geestelijke onrijpheid bij zondere bescherming en zorg nodig heeft, met inbegrip van geëigende wettelijke be scherming, zowel vóór als na de geboorte; AANGEZIEN de behoefte aan een derge lijke bijzondere bescherming is vdstgèlegd in de Geneefse Verklaring van de Rechten van het Kind van 1924 en is erkend in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en in de statuten van gespeciali seerde organen en van internationale orga- nisatities, die zich de kinderbescherming tot taak hebben gesteld; AANGEZIEN de mensheid aan het kind het beste wat zij kan geven verschuldigd is; 'DAAROM KONDIGT de Algemene Vergadering deze Verklaring van de Rechten van het Kind af, opdat het een gelukkige jeugd moge hebben en ter wille van zichzelf en van de maat schappij de hierin neergelegde rechten en vrijheden moge genieten. Zij doet een be roep op ouders, op mannen en vrouwen persoonlijk, op particuliere organisaties, op plaatselijke autoriteiten en op nationale re geringen om deze rechten te erkennen en de nalevipg daarvan na te streven door wette lijke en andere maatregelen, die volgens de volgende beginselen moeten worden geno men: BEGINSEL 1 HET KIND moet alle in deze Verklaring genoemde rechten genieten. Alle kinderen, zonder enige uitzondering, hebben aan spraak op deze rechten," zonder onderscheid of achterstelling wegens ras, huidskleur, ge slacht, taal, godsdienst, politiek of ander in zicht, nationale of maatschappelijke af komst, eigendom, geboorte of andere status, hetzij van het kind zelf, hetzij van het ge zin waaruit het voortkomt. BEGINSEL 2 HET KIND moet bijzondere bescherming genieten en moet krachtens de wet of langs andere wegen gelegenheid en faciliteiten krijgen om zich lichamelijk, geestelijk, ze delijk, intellectueel en maatschappelijk te ontwikk^en op een gezonde en normale wij ze en in omstandigheden van vrijheid en waardigheid. Bij het vaststellen van wetten met dit oogmerk moet het hoogste belang van het kind de voornaamste overweging zijn. BEGINSEL 3 HET KIND moet van zijn geboorte af recht hebben op een naam en een nationali teit. BEGINSEL 4 HET KIND moet de voordelen van sociale zekerheid genieten. Het heeft er recht op in gezondheid op te groeien en zich te ontwik- Het is een benauwend verschijnsel in de ontwikkelingslanden dat de plattelandsbevolking in grote massa's naar de stad trekt, hopend op een menswaardiger bestaan. Voor architecten en stadsplanners is dat een uitdaging en de Ver. Naties hebben dan ook niet geaarzeld deskundigen aan te trekken en in te schakelen voor advies. kelen. Te dien einde moeten het kind en zijn moeder beiden bijzondere zorg en bescher ming krijgen, met inbegrip van voldoende prenatale en postnatale zorg. Het kind heeft recht op voldoende voeding, huisvesting, ontspanning en medische zorg. BEGINSEL 5 HET KIND, dat lichamelijk, geestelijk of maatschappelijk achter is gesteld, moet de bijzondere behandeling, opvoeding en zorg krijgen, die voor zijn speciale omstandighe den nodig zij rif BEGINSEL 6 HET KIND heeft liefde en begrip nodig voor de volledige en harmonische ontplooi ing van zijn persoonlijkheid. Het behoort, voor zover mogelijk, op te groeien onder de zorg en de verantwoordelijkheid van zijn ouders en in elk geval in een sfeer van lief de en van zedelijke en materiële zekerheid. Tenzij in zeer bijzondere omstandigheden mag een kind in zijn 'prille jeugd niet van zijn moeder worden gescheiden. De maat schappij en de overheid hebben de plicht bijzondere zorg te besteden aan alleen staande kinderen en aan kinderen zonder voldoende middelen van bestaan. Een toela ge van staatswege en andere hulp voor het onderhoud van kinderen van grote gezin nen is wenselijk. BEGINSEL 7 HET KIND heeft aanspraak op onderwijs, dat kosteloos en althans voor de lagere schooljaren verplicht moet zijn. Het behoort een opvoeding te krijgen, die zijn algeme ne ontwikkeling ten goede komt en het in' staat stelt op basis van gelijke kansen zijn bekwaamheid, persoonlijk oordeel en gevoel voor zedelijke en maatschappelijke verant woordelijkheid te ontwikkelen en een nut tig lid van de maatschappij te worden. 9 De belangen van het kind behoren het lei dend beginsel te zijn van hen, die voor zijn opvoeding en leiding verantwoordelijk zijn; deze verantwoordelijkheid berust in de eer ste plaats bij zijn ouders. Het kind moet alle gelegenheid krijgen voor spel en ontspanning, die op dezelfde doeleinden dienen te worden gericht als de opvoeding; de maatschappij en de overheid dienen te bevorderen, dat het kind dit recht kan genieten. BEGINSEL 8 HET KIND behoort onder alle omstandig heden tot de eersten, die recht hebben op bescherming en hulp. BEGINSEL 9 HET KIND moet beschermd worden tegen alle vormen van verwaarlozing, wreedheid en uitbuiting. Het mag in geen enkele vorm handelsobject zijn. Het kind mag niet in het arbeidsproces worden opgenomen vóór een redelijke mini mum leeftijd; aan het kind mag in geen ge val opgedragen of veroorloofd worden enige bezigheid of beroep uit te oefenen, die zijn gezondheid of opvoeding kan schaden of belemmerend werkt op zijn lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling. BEGINSEL 10 HET KIND moet beschermd worden tegen praktijken, die een onderscheid naar ras, geloof of anderszins beogen. Het kind dient te worden grootgebracht in een geest van begrip, verdraagzaamheid, vriendschap on der de volken, vrede en wereldbroederschap en in het volle bewustzijn, dat zijn werk kracht en gaven behoren te worden gewijd aan het dienen van zijn medemens. Een nieuwe staat sticht een eigen luchtvaartmaatschappij zo leert de ervaring. Begrijpelijk in landen waar wegen en spoorwegen schaars zijn en de afstanden groot. In het kader van het ont wikkelingsprogramma trachten de UNO-organisaties hierbij leiding te geven door opleidingscentra voor vliegend personeel (foto uit Libanon).

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 17