- dat is het recht van ieder mens
VOOR HET KIND HET BESTE
WAT WIJ GEVEN KUNNEN
is plicht jegens de medemens!
In 1959 werden de rechten van hel kind unaniem vastgesteld
LEVEN ZONDER ANGST EN ZONDER HONGER
Op 10 december 1948 werd de Univer
sele Verklaring van de Rechten van de
Mens waarvan de volledige tekst op
deze pagina is afgedrukt door de Alge
mene Vergadering der Verenigde Naties
aanvaard en geproclameerd. Na deze his
torische daad te hebben verricht, deed de
algemene Vergadering een beroep op alle
leden der V.N. om ac- de tekst der ver
klaring bekendheid te geven en „er voor
zorg te dragen, dat zij worde verspreid,
vertoond, gelezen en behandeld, voorna
melijk in scholen en andere inrichtingen
van opvoedkundige aard, zonder onder
scheid op grond van de politieke status
van landen of gebieden".
De officiële tekst der verklaring is ver
krijgbaar in de vijf officiële talen der V.N.
nl. in het Chinees, Engels, Frans, Rus
sisch en Spaans.
De Nederlandse vertaling werd goedge
keurd door de Nederlandse regering.
Overwegende, dat erkenning van de in
herente waardigheid en van de gelijke en
onvervreemdbare rechten van alle leden
van de mensengemeenschap grondslag is
voor de vrijheid, gerechtigheid en vrede in
de wereld;
Overwegende, dat terzijdestelling van en
minachting voor de rechten van de mens
geleid hebben tot barbaarse handelingen,
die het geweten van de mensheid geweld
hebben aangedaan en dat de komst van een
wereld, waarin de mensen vrijheid van me
ningsuiting en geloof zullen genieten, en
vrij zullen zijn van vrees en gebrek, is ver
kondigd als het hoogste ideaal van iedere
mens;
Overwegende, dat het van het hoogste be
lang is, dat4 de rechten van de mens be
schermd worden, door de suprematie van
het recht, opdat de mens niet gedwongen
worde om in laatste instantie zijn toevlucht
te nemen tot opstand tegen tirannie en on
derdrukking;
Overwegende, dat het van het hoogste be
lang is, de ontwikkeling van vriendschap
pelijke betrekkingen tussen de naties te be
vorderen;
Overwegende, dat de volkeren van de
Verenigde Naties in het Handvest hun ver
trouwen in de fundamentele rechten van de
mens, in de waardigheid en de waarde van
de mens en in de gelijke rechten van man
nen en vrouwen opnieuw hebben bevestigd,
en besloten hebben, sociale vooruitgang en
een hogere levensstandaard in groter vrij
heid te bevorderen;
Overwegende, dat de staten, welke lid
zijn van de Verenigde Naties, zich plechtig
verbonden hebben om, in samenwerking
met de organisatie van de V.N., overal de
eerbied voor en de inachtneming van de
rechten van de mens en de fundamentele
vrijheden te bevorderen;
Oyerwcgende, dat het van het grootste
belang is voor de volledige nakoming van
deze verbintenis, dat een ieder begrip hebbe
voor deze rechten en vrijheden;
Op grond daarvan proclameert de Alge
mene Vergadering deze universele verkla
ring van DE RECHTEN VAN DE MENS
als het gemeenschappelijk door alle volke
ren en alle naties te bereiken ideaal, opdat
ieder individu en elk orgaan van de ge
meenschap, met deze verklaring voortdu
rend voor ogen, er naar zal streven, door
onderwijs en opvoeding de eerbied voor de
ze rechten en vrijheden te bevorderen, en
door vooruitstrevende maatregelen, op na
tionaal en internationaal terrein, deze rech
ten algemeen en daadwerkelijk te doen er
kennen en toepassen, zowel onder de volke
ren van staten, die lid van de V.N. zijn,
zelf, als onder de volkeren van gebieden,
die onder hun jurisdictie staan:
Artikel 1. Alle mensen worden vrij en ge
lijk in waardigheid en rechten geboren. Zij
zijn begiftigd met verstand en geweten, en
behoren zich jegens elkander in een geest
van broederschap te gedragen.
Artikel 2. (1) Een ieder heeft aanspraak
op alle rechten en vrijheden, in deze Ver
klaring opgesomd, zonder enig onderscheid
van welke aard ook, zoals ras, kleur, gë-
slacht, taal, godsdienst, politieke of andere
overtuiging, nationale of maatschappelijke
afkomst, eigendom, geboorte of andere sta
tus.
(2) Verder zal geen onderscheid worden ge
maakt naar de politieke, juridische of inter
nationale status van het land of gebied,
waartoe iemand behoort, onverschillig of het
een onafhankelijk, trust- of niet-zelfbestu-
rend gebied betreft, dan wel of er een ande
re beperking van de soevereiniteit bestaat.
Artikel 3. Een ieder heeft recht op leven,
vrijheid en onschendbaarheid van z'ijn per
soon.
Artikel 4. Niemand zal in slavernij of ho
righeid gehouden worden. Slavernij en sla
venhandel in iedere vorm zijn verboden.
Artikel 5. Niemand zal onderworpen wor
den aan folteringen, noch aan een wrede,
onmenselijke of onterende behandeling of
bestraffing.
Artikel 6. Een ieder heeft, waar hij zich
ook bevindt, het recht als persoon te wor
den erkend voor de wet.
Artikel 7. Allen zijn gelijk voor de wet en
hebben zonder onderscheid aanspraak op
gelijke bescherming door de wet. Allen heb
ben aanspraak op gelijke bescherming tegen
iedere achterstelling in strijd met deze Ver
klaring en tegen iedere ophitsing tot een
dergelijke achterstelling.
Artikel 8. Een ieder heeft recht op daad
werkelijke rechtshulp van bevoegde natio
nale rechterlijke instanties tegen handelin
gen, welke in strijd zijn met de grondrech
ten, hem toegekend bij Grondwet of wet.
Artikel 9. Niemand zal onderworpen wor
den aan willekeurige arrestatie, detentie of
verbanning.
Artikel 10. Een ieder heeft in volle gelijk
heid recht op een eerlijke en openbare be
handeling van zijn zaak door een onafhan
kelijke en onpartijdige rechterlijke instantie
bij het vaststellen van zijn rechten en ver
plichtingen en bij het bepalen van de ge
grondheid van een tegen hem ingestelde
strafvervolging.
Artikel 11. (1) Een ieder, die wegens een
strafbaar feit wofrdt vervolgd, heeft er recht
op voor onschuldig gehouden te worden,
totdat zijn schuld krachtens de wet bewe
zen wordt in een openbare rechtszitting,-
waarbij hem alle waarborgen, nodig voor
zijn verdediging, zijn toegekend.
(2) Niemand zal voor schuldig gehouden
worden aan enig strafrechtelijk vergrijp op
grond van enige handeling of enig verzuim,
welke naar nationaal of internationaal recht
geen strafrechtelijk vergrijp betekenden op
het tijdstip, waarop de handeling of het ver
zuim begaan werd. Evenmin zal een zwaar
dere straf worden opgelegd dan die, welke
ten tijde van het begaan van het strafbare
feit van toepassing was.
Artikel 12. Niemand zal onderworpen
worden aan willekeurige inmenging in zijn
persoonlijke aangelegenheden, in zijn gezin,
zijn tehuis of zijn briefwisseling, noch aan
enige aantasting van zijn eer of goede
naam. Tegen een dergelijke inmenging of
aantasting heeft een ieder recht op bescher
ming door de wet.
Artikel 13. (1) Een ieder heeft het recht
zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven
binnen de grenzen van elke staat.
(2) Een ieder heeft het recht, welk land
ook, met inbegrip van het zijne, te verlaten
en daarnaar terug te keren.
Artikel 14. (1) Een ieder heeft het recht
om in andere landen asiel te zoeken en
te genieten tegen vervolging.
(2) Op dit recht kan geen beroep worden
gedaan ingeval van strafvervolgingen we
gens misdrijven van niet-pofitieke aard of
handelingen in strijd met de doeleinden en
beginselen van de V.N.
Artikel 15. Een ieder heeft recht op een
nationaliteit. Aan niemand mag willekeu
rig zijn nationaliteit worden ontnomen, noch
het recht ontzegd, van nationaliteit te ver
anderen.
Artikel 16. (1) Zonder enige beperking op
grond van ras, nationaliteit of godsdienst,
hebben mannen en vrouwen van huwbare
leeftijd het recht om te huwen en een gezin
te stichten. Zij he>ben gelijke rechten wat
het huwelijk betreft, tijdens het huwelijk
en bij de ontbinding er van.
(2) Een huwelijk kan slechts worden ge
sloten met de vrije en volledige toestem
ming van de aanstaande echtgenoten.
(3) Het gezin is de natuurlijke en fun
damentele groepseenheid van de maatschap
pij en heeft recht op bescherming d«or de
maatschappij en de staat.
Artikel 17. (1) Een ieder heeft recht op
eigendom, hetzij alleen, hetzij tezamen met
anderen.
(2) Niemand mag willekeurig van zijn
'eigendom worden beroofd.
Artikel 18. Een ieder heeft recht on vrij
heid van gedachte, geweten en godsdienst:
dit recht omvat tevens de vrijheid om van
godsdienst of overtuiging te veranderen,
alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met
anderen, zowel in het openbaar als in zijh
particuliere leven, zijn godsdienst of over
tuiging te belijden door het onderwijzen er
van, door de praktische toepassing, door ere
dienst en het onderhouden 'van de geboden
en voorschriften.
Artikel 19. Een ieder heeft recht op vrij
heid .van menig en meningsuiting. Dit
recht omvat de vrijheid, zónder inmenging
een mening te koesteren en door alle mid
delen en ongeacht grenzen, inlichtingen en
denkbeelden op te sporen, te ontvangen en
door te geven.
Artikel 20. Een ieder heeft recht op vrij
heid van vreedzame vereniging en verga
dering. Niemand mag worden gedwongen
tot een vereniging te behoren.
Artikel 21. (1) Een ieder heeft recht deel
te nemen aan het bestuur van zijn land, di
rect of door middel van vrij gekozen verte
genwoordigers.
(2) Een ieder heeft het recht op voet van
gelijkheid te worden toegelaten tot de over
heidsdiensten van zijn land.
(3) De wil van het volk zal de grondslag
zijn van het gezag van de regering; deze
wil zal tot uiting komen in periodieke en
eerlijke verkiezingen, die gehouden zullen
worden krachtens algemeen en gelijkwaar
dig kiesrecht en bij geheime stemmingen
of volgens een procedure, die evenzeer de
vrijheid van stemmen verzekert.
Artikel 22. Een ieder heeft als lid van de
gemeenschap recht op maatschappelijke ze
kerheid, en heeft er aanspraak op, dat door
middel van nationale inspanning en inter
nationale samenwerking, en overeenkomstig
de organisatie en de hulpbronnen van de
betreffende staat, de economische, sociale
en culturele rechten, die onmisbaar zijn
voor zijn waardigheid en voor de vrije ont
plooiing van zijn persoonlijkheid, verwezen
lijkt worden.
Artikel 23. (1) Een ieder heeft recht op ar
beid, op vrije keuze van beroep, op recht
vaardige en gunstige arbeidsvoorwaarden en
op bescherming tegen werkloosheid.
(2) Een ieder, zonder enige achterstelling,
heeft recht op gelijk loon voor gelijke ar
beid. t
(3) Een ieder, die arbeid verricht, heeft
recht op een rechtvaardige en gunstige be
loning, welke hem en zijn gezin een mens
waardig bestaan verzekert, welke beloning
zo nodig met arjdere middelen van sociale
bescherming zal worden aangevuld.
(4) Een ieder hèeft het recht, vakvereni
gingen op te richten en zich daarbij aan te
sluiten ter bescherming van zijn belangen.
Artikel 24. Een ieder heeft recht op rust
en op eigen vrije tijd, met inbegrip van een
redelijke beperking van de arbeidstijd en
op periodieke vakanties met behoud van
loon.
Artikel 25. (1) Een ieder heeft recht op
een levensstandaard, die hoog genoeg is voor
de gezondheid en het welzijn van zichzelf
en zijn gezin, waaronder begrepen voeding,
kleding, huisvesting en geneeskundige ver
zorging en de noodzakelijke sociale dien
sten, alsmede het recht op voorziening in
geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit,
overlijden van de echtgenoot, ouderdom of
een ander gemis aan bestaansmiddelen ont
staan ten gevolge van omstandigheden, on
afhankelijk van zijn wil.
(2) Moeder en kind hebben recht op bij
zondere zorg en bijstand.
Alle kinderen, al dan niet wettig, zullen
dezelfde sociale bescherming genieten.
Artikel 26. (1) Een ieder heeft recht op
onderwijs; het onderwijs zal kosteloos zijn,
althans wat het lager en beginonderwijs be
treft. Het lager onderwijs zal verplicht zijn.
Ambachtsonderwijs en beroepsopleiding zul
len algemeen beschikbaar worden gesteld.
Hoger onderwijs zal gelijkelijk openstaan
voor een ieder, die daartoe de begaafdheid
bezit.
(2) Het onderwijs zal gericht zijn />p volle
ontwikkeling van de menselijke persoonlijk
heid en op de versterking van de eerbied
voor de rechten van de mens en de funda
mentele vrijheden. Het zal het begrip, de
verdraagzaamheid en de vriendschap onder
alle naties, rassen of godsdienstige groepen
bevorderen en het zal de werkzaamheden
van de Verenigde Naties voor de handha
ving van de vrede steunen.
(3) Aan de ouders komt in de eerste plaats
het recht toe, de soort van opvoeding en
onderwijs te kiezen, welke aan hun kinde
ren zal worden gegeven.
Artikel 27. (1) Een 'ieder heeft het recht
v vrijelijk deel te nemen aan het culturele
leven van de gemeenschap, te genieten van
kunst en deel te hebben aan wetenschappe
lijke vooruitgang en de vruchten daarvan.
(2) Een ieder heeft recht op de bescher
ming van de geestelijke en materiële belan
gen voortspruitend uit een wetenschappe
lijk. letterkundig of artistiek werk, dat hij
heeft vportgebracht.
Artikel 28. Een ieder heeft recht op het
bestaan van een zodanige maatschappelijke
en internationale orde, dat de rechten en
vrijheden in deze verklaring genoemd,
daarin ten volle kunnen worden verwezen
lijkt.
Artikel 29. (1) Eeh ieder heeft plichten
jegens de gemeenschap, zonder welke de
vrije en volledige ontplooiing van zijn per
soonlijkheid niet mogelijk 1s.
(2) In de uitoefening van zijn rechten en
vrijheden zal een ieder slechts onderwor
pen zijn aan die beperkingen, welke bij" de
wet zijn vastgesteld en wel uitsluitend ter
verzekering van de onmisbare erkenning
en eerbiediging van de rechten en vrijhe
den van anderen en om te voldoen aan de
gerechtvaardigde eisen van de moraliteit,
openbare orde -en het algemeen welzijn in
een democratische gemeenschap.
(3) Deze rechten en vrijheden mogen in
geen geval worden uitgeoefend in strijd met
de doeleinden en beginselen van de V.N.
Artikel 30. Geen bepaling in deze verkla
ring zal zodanig mogen worden uitgelegd,
dat welke staat, groep of. persooh dan ook,
daaraan enig recht kan ontlenen om iets te
ondernemen of handelingen van welke aard
ook te verrichten, die vernietiging van een
van de rechten en vrijheden, in deze ver
klaring genoemd, ten doel hebben.
Vluchtelingen schrijnende
aanklacht jegens de mensheid. Van
huis en hof verdreven door oorlogen
of natuurrampen.... opgejaagd
en achtervolgd dikwijls.... zelden
welkom in het land waar zij
terechtkomen. Is het een wonder dat
een organisatie die zich inspant
voor de rechten van de mens zich
vooral aan hun lot veel gelegen heeft
laten liggen? Twintig jaar nu bestaat
de verklaring van de rechten van
de mens in die twintig jaar
heeft de UNO drie miljoen
vluchtelingen onder haar hoede
genomen. Meer dan een miljoen
Arabieren, slachtoffer van de
kracht der Israëli's temidden van
felle jodenhaters. Velen van hen
krijgen voedsel en onderdak,
kleding en onderwijs van de Ver.
Naties. Bijna twee miljoen anderen
ressorteren onder de Hoge
Commissaris voor de vluchtelingen.
Zij worden geholpen óf bij hun
terugkeer naar huis óf bij de
opbouw van een nieuw bestaan. In
1966, meer dan 21 jaar na de
tweede wereldoorlog\on het
laatste vluchtelingenkamp in
Europa worden opgeruimd de
eer komt toe aan de Ver. Naties!
Er is in deze wereld verdriet en er wordt in deze wereld pijn geleden terwijl het
niet nodig is. Er sterven mensen die niet hadden hoeven te sterven als er
medicijnen voorradig waren geweest en als er medische hulp in de buurt zou
zijn geweest. Ook hier weer dat dit alles zo gebeurt is op allerlei manieren te
verklaren. Maar dat het anders moët staat al evenzeer vast. Dat is de zaak
van de WHO, de wereld-gezondheids-organisatiedie haar hoofdkwartier
in Parijs heeft en van daar uit indrukwekkende activiteiten ontplooit. Activiteiten
die variëren van medisch onderzoek op het hoogste niveau tot opleiding van
kraamverzorgsters. Activiteiten vooral bij campagnes tegen massale
ziekten als malaria en tbc.
Honger wordt er geleden en mensen sterven en het was en is niet nodig. Toch
is er maar één werkelijk middel om al dit kwaad te bestrijden: in de landen
zelf het ontwikkelingspeil op te voeren. Want het zenden van deskundigen uit
andere landen kan nooit anders zijn dan een lapmiddel. Natuurlijk is dit
alles een zaak van lange termijii de Unesco, de organisatie van de Ver. Naties
voor onderwijs, wetenschap en cultuur, weet dat ook wel. Op het ogenblik groeit
bijna de helft van het aantal kinderen in de wereld op zonder onderwijs en
haast de helft van de wereldbevolking kan lezen noch schrijven. Als men
omstreeks 2000 zover zou zijn dat ieder kind tenminste zes jaar onderwijs
ontvangt, is er iets groots verricht
De wereld bijeen op het hoogste niveau de algemene vergadering van de
Verenigde Naties. Ieder land heeft het recht zich hier te laten horen, ieder land
ook heeft één stem als er besluiten genomen moeten worden. En allen
tezamen zijn zij verantwoordelijk voor de rechten van de mens, de rechten
van het kind en bij hen allen tezamen rust de verantwoordelijkheid dat wij kunnen
leven zonder angst en zonder honger als mensen
AANGEZIEN de volken van de Verenig
de Naties in het Handvest opnieuw hun ver
trouwen hebben bevestigd in de fundamen
tele rechten van de mens en in de waardig
heid en de waarde van de menselijke per
soon, en hebben besloten de sociale vooruit
gang en een betere levensstandaard in gro
tere vrijheid te bevorderen;
AANGEZIEN de Verenigde Naties in de
Universele Verklaring van de Rechten van
de Mens hebben uitgesproken, dat iedereen
deel moet hebben aan alle daarin vastgeleg
de rechten en vrijheden, zonder enig onder
scheid naar ras, huidskleur, geslacht, taal,
godsdienst, politiek of ander inzicht, natio
nale of maatschappelijke afkomst, eigen
dom, geboorte of andere status;
AANGEZIEN het kind op grond van zijn
lichamelijke en geestelijke onrijpheid bij
zondere bescherming en zorg nodig heeft,
met inbegrip van geëigende wettelijke be
scherming, zowel vóór als na de geboorte;
AANGEZIEN de behoefte aan een derge
lijke bijzondere bescherming is vdstgèlegd
in de Geneefse Verklaring van de Rechten
van het Kind van 1924 en is erkend in de
Universele Verklaring van de Rechten van
de Mens en in de statuten van gespeciali
seerde organen en van internationale orga-
nisatities, die zich de kinderbescherming tot
taak hebben gesteld;
AANGEZIEN de mensheid aan het kind
het beste wat zij kan geven verschuldigd is;
'DAAROM
KONDIGT de Algemene Vergadering deze
Verklaring van de Rechten van het Kind af,
opdat het een gelukkige jeugd moge hebben
en ter wille van zichzelf en van de maat
schappij de hierin neergelegde rechten en
vrijheden moge genieten. Zij doet een be
roep op ouders, op mannen en vrouwen
persoonlijk, op particuliere organisaties, op
plaatselijke autoriteiten en op nationale re
geringen om deze rechten te erkennen en de
nalevipg daarvan na te streven door wette
lijke en andere maatregelen, die volgens de
volgende beginselen moeten worden geno
men:
BEGINSEL 1
HET KIND moet alle in deze Verklaring
genoemde rechten genieten. Alle kinderen,
zonder enige uitzondering, hebben aan
spraak op deze rechten," zonder onderscheid
of achterstelling wegens ras, huidskleur, ge
slacht, taal, godsdienst, politiek of ander in
zicht, nationale of maatschappelijke af
komst, eigendom, geboorte of andere status,
hetzij van het kind zelf, hetzij van het ge
zin waaruit het voortkomt.
BEGINSEL 2
HET KIND moet bijzondere bescherming
genieten en moet krachtens de wet of langs
andere wegen gelegenheid en faciliteiten
krijgen om zich lichamelijk, geestelijk, ze
delijk, intellectueel en maatschappelijk te
ontwikk^en op een gezonde en normale wij
ze en in omstandigheden van vrijheid en
waardigheid. Bij het vaststellen van wetten
met dit oogmerk moet het hoogste belang
van het kind de voornaamste overweging
zijn.
BEGINSEL 3
HET KIND moet van zijn geboorte af
recht hebben op een naam en een nationali
teit.
BEGINSEL 4
HET KIND moet de voordelen van sociale
zekerheid genieten. Het heeft er recht op in
gezondheid op te groeien en zich te ontwik-
Het is een benauwend verschijnsel
in de ontwikkelingslanden dat de
plattelandsbevolking in grote
massa's naar de stad trekt, hopend
op een menswaardiger bestaan.
Voor architecten en stadsplanners
is dat een uitdaging en de Ver.
Naties hebben dan ook niet geaarzeld
deskundigen aan te trekken en in
te schakelen voor advies.
kelen. Te dien einde moeten het kind en zijn
moeder beiden bijzondere zorg en bescher
ming krijgen, met inbegrip van voldoende
prenatale en postnatale zorg. Het kind heeft
recht op voldoende voeding, huisvesting,
ontspanning en medische zorg.
BEGINSEL 5
HET KIND, dat lichamelijk, geestelijk of
maatschappelijk achter is gesteld, moet de
bijzondere behandeling, opvoeding en zorg
krijgen, die voor zijn speciale omstandighe
den nodig zij rif
BEGINSEL 6
HET KIND heeft liefde en begrip nodig
voor de volledige en harmonische ontplooi
ing van zijn persoonlijkheid. Het behoort,
voor zover mogelijk, op te groeien onder de
zorg en de verantwoordelijkheid van zijn
ouders en in elk geval in een sfeer van lief
de en van zedelijke en materiële zekerheid.
Tenzij in zeer bijzondere omstandigheden
mag een kind in zijn 'prille jeugd niet van
zijn moeder worden gescheiden. De maat
schappij en de overheid hebben de plicht
bijzondere zorg te besteden aan alleen
staande kinderen en aan kinderen zonder
voldoende middelen van bestaan. Een toela
ge van staatswege en andere hulp voor het
onderhoud van kinderen van grote gezin
nen is wenselijk.
BEGINSEL 7
HET KIND heeft aanspraak op onderwijs,
dat kosteloos en althans voor de lagere
schooljaren verplicht moet zijn. Het behoort
een opvoeding te krijgen, die zijn algeme
ne ontwikkeling ten goede komt en het in'
staat stelt op basis van gelijke kansen zijn
bekwaamheid, persoonlijk oordeel en gevoel
voor zedelijke en maatschappelijke verant
woordelijkheid te ontwikkelen en een nut
tig lid van de maatschappij te worden.
9 De belangen van het kind behoren het lei
dend beginsel te zijn van hen, die voor zijn
opvoeding en leiding verantwoordelijk zijn;
deze verantwoordelijkheid berust in de eer
ste plaats bij zijn ouders.
Het kind moet alle gelegenheid krijgen
voor spel en ontspanning, die op dezelfde
doeleinden dienen te worden gericht als de
opvoeding; de maatschappij en de overheid
dienen te bevorderen, dat het kind dit recht
kan genieten.
BEGINSEL 8
HET KIND behoort onder alle omstandig
heden tot de eersten, die recht hebben op
bescherming en hulp.
BEGINSEL 9
HET KIND moet beschermd worden tegen
alle vormen van verwaarlozing, wreedheid
en uitbuiting. Het mag in geen enkele vorm
handelsobject zijn.
Het kind mag niet in het arbeidsproces
worden opgenomen vóór een redelijke mini
mum leeftijd; aan het kind mag in geen ge
val opgedragen of veroorloofd worden enige
bezigheid of beroep uit te oefenen, die zijn
gezondheid of opvoeding kan schaden of
belemmerend werkt op zijn lichamelijke,
geestelijke of zedelijke ontwikkeling.
BEGINSEL 10
HET KIND moet beschermd worden tegen
praktijken, die een onderscheid naar ras,
geloof of anderszins beogen. Het kind dient
te worden grootgebracht in een geest van
begrip, verdraagzaamheid, vriendschap on
der de volken, vrede en wereldbroederschap
en in het volle bewustzijn, dat zijn werk
kracht en gaven behoren te worden gewijd
aan het dienen van zijn medemens.
Een nieuwe staat sticht een eigen
luchtvaartmaatschappij zo
leert de ervaring. Begrijpelijk in
landen waar wegen en spoorwegen
schaars zijn en de afstanden
groot. In het kader van het ont
wikkelingsprogramma trachten de
UNO-organisaties hierbij leiding te
geven door opleidingscentra voor
vliegend personeel (foto uit
Libanon).