hbj&s qé#
RONDBORSTIG ANTWERPEN
VERBERGT DORST NOCH
SCHOONHEIDSFOUTJES
Hgrcre*3Aggggjw
/WTWERFEN
NTWERPEN
Het eerlijke pla-
veisel versterkt de
sfeer. De rond-
koppige kasseien van voor
name boulevards en louche
achteraf-straatjes ze zijn
voor Antwerpen als het zout
in de frieten.
Nederlanders
Schaduwwereld
Poesje
Vertrouwd
UflS
/wrweffen WPreesKWzrieR.
Goedkoper
Goed glas
Zingen
Kerst
met een
gul lied
en een
pittige
pint
Heel Antwerpen ligt daar
als een hupsegezellige schoon
heid net over Nederlands zuid
grens vol belofte aan vertier
vermaak en verleiding. De stad
is een sappigerondborstige
vrouw die haar schoonheids
foutjes net zo min verbergt als
haar oprechte dorst naar een
goede pint.
En honderdduizend Neder
landers hebben de koestering
van hun Vlaamse tante ontdekt.
Vanzelfsprekend, vindt de Ant
werpenaar, want zijn stad kop-
«pelt immers de gemoedelijkheid
van den Brabander aan de
zwier van de Spanjool. Santé.
Vooral de Noordbrabanders zijn
kind aan. huis in Antwerpen. Ze
wippen als ze vermaak zoeken lie
ver even over de grens dan dat zij
zich wagen in de veel koelere Hol
landse steden.
Een ware magneet is de barokke
tempel van de Koninklijke Vlaamse
Opera aan de Frankrijklei. In alle
75 jaren van het bestaan zijn daar
de opera's in het Nederlands gezon
gen. Buitenlandse gastzangers mo
gen dan zingen zoals zij gebekt zijn,
de repliek komt in het Nederlands.
GEEN voorstelling of er zit
ten gezelschappen Noord
brabanders of Zeeuwen in
de zaal. Tedere avond en
op zondagmiddag staat
een rijtje Nederlandse autobussen
voor de stoep te wachten.
Nederlanders vindt men ook bij
de voorstellingen van de Konink
lijke Nederlandse Schouwburg aan
de Comedieplaats, maar veel minder
talrijk, want, zo weet de portier, in
Nederland is het toneel ook wel
geëvolueerd.
De Antwerpenaar houdt wel van
dure woorden. Hij zet ze in tegen de
invloed van het Frans dat hij zich,
al dan niet vermeend, voortdurend
als een dreigend gevaar boven het
hoofd voelt hangen. De Antwerpe
naar heeft hart voor de Vlaamse
zaak. Bovenal echter voelt hij zich
kosmopoliet.
Dat dankt hij aan de haven, die
ver genoeg van het stadscentrum
ligt om de rommeligheid buiten de-
deur te sluiten, maar dicht genoeg
in de buurt om de vaart erin te
houden. Antwerpen is populair bij
zeelui uit aller heren landen.
AAN pikbroeken en mannen
van stavast heeft Antwer
pen zijn schipperskwartier
te danken, de oude, tegen
het centrum aangevlijde
Sint Andrieswijk. In de schilderach
tige sloppen en stegen rondom de
begin dit jaar door brand geteister
de zeventiende-eeuwse Sint-Pau-
luskerk leeft Antwerpens „schaduw
wereld".
Daar vindt de varensgezel uit den
vreemde een pleisterplaats aan de
tapkast van De Vuurtoren, De
Volksvriend, Samba, Ranchbar, De
Muze, Dark Moon, de Mustangbar of
de in geen enkele havenstad ontbre
kende CopacabaiTa of Maxim.
Daar zetelen ook de Lily's, Anna
bels of Maria's voor de ruit van him
schemerige kroegjes voor twee. Lon
kend naar elke passant om hem te
verleiden tot een glas of wat de
sinjoor zich nog meer kan wensen.
zen, eenden, fazanten of wilde zwij
nen aan de deurpost. Als tastbare
illustratie van de menukaart, waar
op de prijzen overigens redelijk zijn
gehouden.
|ET is vandaar maar een
steenworp naar de nog ou
dere, al danig door de sa
nering aangetaste „eerste
wijk", waar in een kelder
tje sinds onheuglijke tijden de ver
maarde Poesje huist. Het huis boven
de Poesje, volksmond voor Poesje
nellenkelder, is al afgebroken, maar
uit de kelder laat de traditie zich
niet verdrijven.
De stokoude kelder is zelfs on
langs voorzien van centrale verwar
ming, zodat de klanten van het pop
penspel in de winterdag niet meer
kleumend op de harde banken hoe
ven te zitten.
De Poesje is het laatste bolwerk
van het oeroude volkse stan-
gen-poppenspel, waarbij het zuivere
oud-Antwerpse dialect wordt
gesproken dat slechts door geboren
en getogen Antwerpenaren is te vol
gen. De mannen die de poppen in
beweging brengen, beoefenen een
zwaar handwerk, want de anderhal
ve meter hoge, houten gevaarten
wegen als lood. Een fles jenever
verlicht traditiegetrouw de zware
arbeid.
Al is de eerste wijk ten dode op
geschreven, Antwerpen blijft een
stad vol luister, een stad vol tiere-
i lantijnen, koepels torsende engel
tjes, vlaggestokkenschragende
maagden en andere stenen gevelar
tiesten. Ontroerend is de mengeling
van gotiek, van renaissance en na-
maak-renessaince, van barok en neo-
barok, van rococo, neo-klassiek en
moderne blokkendozen. De Ant
werpse kitsch is kitsch om van te
houden.
E'
|EN rijk bezit aan kunst
schatten bergen de oüde
kerken en musea. De na
men van Rubens, Van Dijck
en Brueghel klinken de
Antwerpenaren vertrouwd in de
oren. Het Rubenshuis telt weinig
Rubensen. maar ademt wel de sfeer
waarin de schilder geleefd moet
hebben.
Driftig klopt, wat terzijde van het
oude centrum, de eeuwig drukke
Keyserlei, Antwerpens korte boule
vard van s alle Vlaamse strijdbaar
heid ten spijt Parijse allure. Daar
zoekt in de glazen kasten van de
terrassen de „chique" verpozing met
uitzicht op het wereldse gewoel.
Daar en op het aangrenzende Ko
ningin Astridplein hangen de obers
van de restaurants 's ochtends ha
kEHALVE wild en gevogel
te kan men er evengoed
de puur Antwerpse ge
rechten als mosselen in de
pot of paling in 't groen
eten, maar die zijn aanzienlijk goed
koper in de gespecialiseerde restau
rantjes van de Suikerrui.
En de pistolets met krabsalaad of
een andere lekkernij smaken ner
gens beter dan in de broodjeszaken
van de evenwijdig aan de Keyserlei
lopende Statiestraat.
En wie ooit op zondagochtend de
markt aan de Oude Vaart heeft be
zocht, heeft gesmuld van de smoute-
bollen, kleine, krokante met poe
dersuiker bestrooide oliebolletjes die
in zakken vol voor een frank per
stujc bij de wafelbakker van de
hand gaan.
Bij duizenden schuifelen de Ant
werpenaren 's zondagochtends over
de uitgestrekte markt, waar alles te
koop is: van kippen, konijnen of vo
geltjes tot patatten en dure bontjas
sen toe. Toch is inkopen doen voor
heel wat bezoekers maar bijzaak op
zondagochtend.
AL vroeg op de dag zijn de
meeste van de tientallen
cafeetjes langs de markt ei
vol met mannen en vrou
wen achter een goed glas
bier. Het gebeier van de kerkklok
ken is nog niet verstorven of er
wordt hier en daar al gedanst op de
muziek van artiesten met harmoni
ca's en accordeons.
Een goed Antwerpenaar weet zijn
staminee zijn café op zijn
waarde te schatten. Hij slaat als het
even kan geen dag over om er een
glas te vatten. Hij speelt er voor of
na het eten een spelletje vogelpik
(pijltjes werpen in een roos) of ta
felvoetbal en kiest zijn favoriete
biertje uit een voor Nederland onge
kend scala: export, stout, dort, pils,
trappist, geuze, pale-ale, speciale,
lambiek of hoe ze allemaal mogen
heten.
En dan kan het op een doodgewo
ne avond gebeuren dat men rustig
zit te kletsen en er wat vrolijke
feestgangers binnenstappen. Dan
wordt alsof het afgesproken werk is,
de juke-box een lekkere meezinger,
een dreinende smartlap of een po
pulaire hit ontlokt en begint de hele
kroeg spontaan te dansen.
E
|VENGOED kan het zo tegen
Kerstmis gebeuren dat er
halverwege de avond een
paar jonkes met zwartge
maakte gezichten en een
pulleke in de hand binnenstappen
om te zingen van:
„Al op een kerstmisavond,
daar sloeg de bakker zijn wijf
zo duchtig met de knuppel,
zo danig op haar lijf,
de knuppel wou niet breken,
het wijf dat wou niet spreken".
Grote populariteit geniet de da
gen voor Kerstmis ook de deun „De
herdertjes lagen bij nachte, zij lagen
bij nacht in het veld. Santé"... In
menige staminee is deze schone va
riant op een ernstig kerstlied het
sein tot algemeen gehos rondom de
plastic kerstboom.
Dat kan allemaal in Antwerpen,
aan gene zijde van de grens die
tussen Nederland en België is ge
trokken.