VOGELPARADIJS OP UITERSTE PUNTJE VAN DE UG Op de Grebbe zingen vogels met Kerstmis als in het voorjaar van een nieuw leven Winters bos heeft n aparte bekoring 4 door Adriaan P. de Kleuver AGENDA MARKTEN Stilte Bidden Ijsvogel Leven Rust Vrede Pagina DINSDAG 24 DECEMBER 1968 "v* K O'- Het was een nevelige morgen die overging naar een stralende dag. Geen Kerst dag ak op een Beierse kerstkaart, met veel verguldsel en watjes op de daken. Neen, 10 begon die Kerstdag op de Grebbeberg niet. 't Is fijn om met Kerstmis in de ondergesneeuwde bossen te dwalen. Dat deden wij vorig jaar in onze herfstbossen bij uitstek, de Remmersteinse bossen. Daar is het iedere dag sfeervol. In mijn herinnering bewaar ik als •en kostbare schat de geweldige Kerst preek die dominee Barthold van Gin- kel, toen nog pastor van Renswoude, in de Julianakerk te Veenendaal hield. Dóódsimpel zei hij dat het spreken over de armoede van Jezus maar kwarts was. De wijze mannen uit het Oosten brachten toch goud, wierook en mirre als geschenken mee. Gewoon een kapitaal waard! Hij zei botweg van die Veenendaalse kansel dat het knaar uit moest zijn met dat gechar- meer over de armoede van Jezus want wij hebben een rijke Christus. Bij die rijkdom hoort ook de heerlijk rijke natuur. Dat kan voor ieder het einde van een rijke Kerstmis worden. .Want daar spreekt de almacht van de Schepper een eigen taal. Waar dan „henen" in Rhenen? Laat ons maar eens naar het uiterste puntje van de Utrechtse Heuvelrug gaan, naar de Grebbeberg. 't Kan er dit jaar wel totaal anders zijn dan vorig jaar. Wat doet het er toe. 't Is altijd mooi en rustig in dat winterbos. 't Hoeft voor mij niet eens gesneeuwd te hebben. Wij liepen door het knisterende gras dat wit van de rijp was, want toen wij er kwamen hing er in de vallei nog een dichte mist en het had pittig gevroren. Op de Koningstafel ontrolde zich aan ons oog een wonderschone wereld. Over het rivierdal lag een golvend neveldek waarover de al wat hoger geklommen zon een zilveren schijnsel toverde. Een Cóte d' Argent niet ver weg, onwe zenlijk .mooi, als kalende heggen de po pulierenrijen in de oude Rijnstrang tussen Kesteren en Lienden. Uit die zil veren vloed priemden de lange schoor stenen van de steenfabrieken omhoog. Zienderogen klaarde het op. De zon zoog als een nevelverslinder al dat moois weg. Ver weg dreven als droom- vogels een paar zilveren wolkenbank jes. Na een half uur waren de eeuwig groene uiterwaarden al weer zichtbaar en plekten aardedonker de geploegde akkers in de Marschpolder. Dat be loofde een stralende Kerstmorgen te worden. het soms? Mag een mens op Kerstdag nou eens gewoon uitbundig zijn? Om dat de zon schijnt en een roodborst je een knipoogje gegeven heeft. Mag je op zo'n blij moment „ja!" tegen het leven zeggen? Wat een rijkdom moch ten wij die morgen al niet ontvangen. Je zou zeggen dat de maat al vol was. Maar neen, er kwam nog een kop op te zitten en toen stroomden de welda den nog over ook. Ons Grebbeland is een rijk vogel- land. Vogelleven is er altijd tussen de met hakhout bezette heuvelhelling en de rivieren. Ze zwerven soms dagen lang langs de heuvelrug, onze zangvo gels, en belanden ze aan dat uiterste puntje van de stuwwal dan blijven ze daar lang rondhangen. Er gaan momenten voorbij dat je daar rond de Grebbe zo'n vijftig vogel soorten aantreft. Dat ze maar moei lijk de oversteek naar de Veluwe ma ken heeft dikwijls tot gevolg dat soms grote concentraties van één vogelsoort dagenlang aanwezig zijn. Vooral als het somber weer is zoeken ze de beschut tende hakhouthellingen van onze oude Heimenberg en Laarseberg op. Altijd scharrelen in het akkermaals hout langs de vroegere trambaan zwartgerokte merels en grauwverige zanglijsters hun kostje op. Wintergas- ten als koperwieken en kramsvogels komen wel in troepen van vijftig en meer naar de omgeving van de Greb be. Wij hadden het geluk een tiental kramsvogels ijverig bezig te zien met het inspecteren van de sleedoornhagen waar hier en daar nog wel een ver droogd vruchtje te pikken valt. 't Won derlijkste dat wij zagen was de krams vogel die ontdekt had dat de afgevallen zaden van de zeldzame Gre^beplant het hopwarkruid zo uitstekend smaakten. De grond tussen de kurkiepopslag was letterlijk omgeploegd. pas op! De felle oogjes volgden al les wat zich voor haar onder de wa terspiegel afspeelde en de lange, ste vige snavel was grijpgereed. Het ge beurde zó plotseling... floep! Weg was onze pécheur. Even zagen wij toen ook het rood van de borstzijde. Weinige ogenblikken later dook het blauw met rode juweel met in de snavel een blikkerend visje weer naar de oppervlakte. De kans op zo'n ont moeting is aan de Grebbe bijzonder groot. We passeerden het aardige sprengetje, waar mogelijk al eeuwenlang hel der bronwater uit de zandwand sijpelt. Een uitgelezen gelegenheid voor vo gels om er te drinken en baden. Groen gele sijsjes wel dertig bengelden al snoepend van de zaden in de elzen- proppen aan de takjes van het groep je zeldzame grauwe elzen, de enige echt wilde in wijde omgeving, 't Is van de katjesdragers de éérste die in ja nuari al bloeit. Op deze uitzonderlijk mooie Kerstdag verspreidde zich bij het minste zuchtje al een wolke stuif meel rond de neerhangende katjes die bij dat groepje grauwe elzen zo fraai oranjerood zijn. Dat was al bloemen weelde met Kerstmis! Ook de fluwe len katjes van de abelen piepten, schuchter nog, uit hun bruine omhul sels. Maar die durfden nog niet best de sprong wagen. Dat weer bij ons is spreekwoordelijk wisselvallig 't kan vriezen; 't kan dooien en wat moet zo'n „katje" in het ergste geval? Nu dan een goed woordje voor de roofvogels. Waar veel vogels zijn kun nen wij uiteraard hun belagers tref fen. De felle sperwers bij voorbeeld. Ja, menige zangvogel in ons Grebbe- gebied valt de fel jagende sperwers in de klauwen. Maar de meest geziene zijn buizerd en torenvalk. Buizerden zijn helemaal niet kieskeu- IJsvogel. Martin la pêcheur noemen de Fransen dit flonkerende vogelju weel. Inderdaad! Maarten de visser wéét aan zijn kostje te komen. Als ze acte de presence geeft aan de Grebbe dan moet u dd&rvan eens een voor stelling meemaken. mmsmmmmm mmmmm i rig. Ja, die grote donkerbruine vogel met zijn vervaarlijk uitziende uiterlijk is net als de bonte kraaien die je op de weilanden aantreft als het wintert een kadaveropruimer. Wat moesten de boeren doen aan het heirleger veldmuizen dat him oogst belaagt zon der de buizerden en torenvalken die zo bedreven zijn In muizenvangen! Zo'n torenvalkje heeft bovendien nog mmmm Doodstil was het in de lanen. Alleen het ronken van de bus die de Grebbe berg op ging was van verre hoorbaar. Het gesmiesper van de goudhaantjes, die grappige, kleinste vogeltjes uit on ze bossen, verraadde hun aanwezig heid in het naaldenmozalek van de dennen. Als elegante luchtacrobaten buitelden de staartmezen door het iele takjesgewriemel van de berken. De zwartkopmezen keken ons verwonderd aan en met bijna menselijke kraaloog jes scheen een roodborstje te vragen: „Hé, ook al uit de veren?" In het verborgene van de berijpte braamslierten zong een verlegen heg- gemusje zijn vriendelijke deuntje. Een paar koolmeesmannen tetterden als maar: „schiet in 't vuur schiet in t vuur." En hoe pronkten al twee pim pelmeesmannetjes om het fraaist met veel geel en blauw voor een nog schuchter pimpelvrouwtje. Nu al 't voorjaar in 't hoofd? Pas maar op kleintjes! Ik zie jullie straks, als Nieuwjaar mogelijk al achter de rug is, nog wel bedelen in mijn hof. Klein Jantje, ons koddige winterkoninkje met zijn opgestoken staartje, ratelde aan één stuk „tèk-tèk-tèk..." en maak te daarbij voortdurend een reference •Is was ze bij de koningin op bezoek. Joelend stoof een troepje groenlin- gen van boom naar boom. Die hoor je 's winters zelden zingen, maar dé ze keer ruzieden ze onder elkaar van jewelste. Hoe verrast luisterden wij naar de volle klank van een goud vink bij de boswachterswoning. Met de élégance van een in pastelblauw met roestrood maillot gestoken cir cusacrobate gleed een boomklever, 't kopje naar beneden, langs een beukenstam omlaag. Een paar stammen verder spiraalde het bastkleurig neefje boomkruiper omhoog. En bemerkt u hóe het volk van Nederland in het verleden een uit gelezen en passende naam voor iedere vogel rond. Zie eens op een Kerstdag om u heen. Naar de struiken en de bomen die barstensvol leven zitten. Naar het groene gras en de geploegde akkers waar hier en daar reeds het winterko ren groent Hóór naar het xylofoneren van de groene spechten als deze een in een boomspleet vastgezette sparap pel bewerken. Hoor eens hoe een in plechtige rok gestoken zwarte specht zijn roffel daarbij mengt. Bij vergissing heeft hij zeker de rode pet van een liftboy opgezet. Hoe wonderlijk zijn de wonderen der natuur. Wij stormden het slingerpad af. Mag De interessantste waarneming van alles was de ontmoeting met een ijs vogel, die zo oneindig geduldig op een overhangende tak zat bij de kom in het griftkanaal. Wij merkten het staalblauw van de rug al direct op. Schijnbaar onverschillig, als was ze volkomen apatisch voor wat rond om voorviel, zó zat ze daar. Maar Van een boslaan in wintertooi op de Utrechtse Heuvelrug gaat een aparte bekoring uit. een vrome gewoonte op de koop toe. Die ,,bidt" netjes voor de maaltijd. Zo noemt men dat wiekelen met de vleu gels, waarbij het schijnt dat ze op één plek boven het veld blijft hangen, tot... opééns! Als een uit vaardige hand ge worpen steen suist de vogel naar de grond De scherpe blik ontging niets en het argeloze veldmuisje hoorde de be lager niet eèns1 komen en WatSbdbn- den later' zit ergens op het uiterwaard de torenvalk^ üich te goed tedoen aan het nog lauws fttfifizevlees/ 'k Voel me zo'n beetje als een radio commentator, die ons eerst met een hoop narigheid confronteert en ons dan op de koop toe smakelijk eten wenst. Maar wat wilt u? Kan zo'n roofvogel het helpen dat zijn Schepper het juist zó wilde. Ja, u leest dat goed: wilde. Waar de kleibulten van de forten aan de overzijde van de grift zich waaiervormig openen, ziet men uit over de kleiputten in de Blauwe Kamerse- waard. Voor mensen die menen dat na tuurgenot alleen maar kan bestaan uit gletsjers en blauwe meren in het hoog gebergte in onvoorstelbare gouden schijn, voor déze verwende lieden zal het donkere plasje voor ons weinig betekenen. Maar als het op vogels aan komt dan vallen die verre streken in het niét bij het "mooie Grebbegebied. In de Oostenrijkse Alpen wemelt het écht niet van de vogels. U moet maar eens een vergelijking maken met de hoogste, droge gedeelten van de Amerongse berg tot aan Rhenen toe. Daar is het ook vogelarm. Ja, de randstroken met eikehout bezet, v M Een veel rond en,.op,.de Grebbeberg aanwezige mezensoort is het sierlijke staartmeesje, een acrobaat onder de vogels daar huizen onze zangvogels en bij de Grebbe met die plassen van de Blauwe Kamerse waard in de buurt, ja, daar is de vogelrijkdom onge ëvenaard. Ook in het griftkanaal ziet men veelal wel iets van wat daar leeft. Zo vroeg in de morgen komen ze rustig tot waar de mensen doordringen, 't Is dan nog èl rust wat de klok slaat, 't Hoeft écht niet altijd zonnig te zijn als toen. Ook als de einder opgeslokt schijnt te zijn door heiige nevels, of, zoals toen, toen de uiterwaarden witberijpt waren is het prachtig mooi bij de Grebbe. Ik zou zonder blikken of blozen willen be weren dat er geen lelijk weer bestaat. Het kan u trouwens schoon overkomen dat een graüw begonnen dag van lie verlede overgaat in een blijde, zonni ge middag of avond met twinkelende sterren aan een fluwelen uitspansel. Als je daar eenzaam of met een paar doorgewinterde liefhebbers van het pu re buitenleven zo'n beetje met je ge dachten loopt te spelen komt men op een eindje harde weg om voorbij Hey- merstein de landweg tussen de geploeg de akkers van de Laarse engen aan het Laareind te volgen. Iemand in Rhenen zal nu wel smalend zeggen dat daar geen konijnen en fazanten meer lopen sinds daar aan het begin van novem ber die massale slachting die jacht ge noemd wordt heeft plaatsgehad. Wij hebben daar rond de open haard in Ko ningstafel reeds een boom over opge zet. De Laarse berg is trouwens het eind nou öok weer niet. Die engén.ja, dat is zomer en winter iets geweldigs. Het groeiende winterkoren roept nu al hal lucinaties' op van golvende, goudgele korenvelden met hun hemelsblauwe fries ven korenbloemen. Op dat blonde landschap moeten wij nog héél lang wachten. Nu is boven ons het immense hemelgewelf, even kobaltblauw als straks die korenbloemen, nu met de laagstaande zon die zo speels met gul den stralen fijne contouren geeft aan de donkere bosranden. Wij dringen de beslotenheid van de bossen weer binnen, schrikken hevig van de angstschreeuw van een fazant haan die de stilte verscheurt. Het konijn behoeft niet te schrikken Altijd al was de Grebbeberg een toe ristische trekpleister. Hoe het xoas vóór de meidagen van veertig, laat ons de tekening van de schrijver zien. Een fijne herinnering aan ver vlogen dagen. Het is nu wat anders, maar de Grebbeberg blééf en ook de vogels zijn er bij troepen. Op 28 de cember kan men er weer volop van genieten als VVV-Rhenen er haar winterwandeling houdt. van onze door het dorre blad schuifelen de voeten. Onder onze jas houden wij geen van myxomatose doodziek kame raadje dat de besmetting moet over brengen. Ja, beste lezers, dat hebben wel eens wezens die zich mensen, noe men gedaan. Enkel en alléén omdat zulke stumpers door honger gedreven van de kool kwamen eten. Kool die in zulke grote hoeveelheid geplant werd dat met de bevroren en ongenietbare boerenkool uit de streek een hele win ter lang een weeshuis gevoed kon wor den. Dat is ook een stukje van de Kerst preek van dominee Barthold van Gin- kel. Wij moeten toch eerbied voor het leven prediken. Wij allemaal! Jezus be gon er mee, Franciscus van Assisië preekte voor de dieren toen de mensen zich lievér in een poel van zonden ble ven rondwentelen en in onze dagen schreeuwde dr. Albert Schweitzer het van de daken. De rust om ons heen is van bijna bo venaardse mildheid. Ik zou de klok van het Grebbe-monument op Kerstmor gen willen luiden. Zouden „ze" het wel verstaan, die bronzen klank die zou bidden om vrede? Vrede daar in Viët- nam en vooral vrede in de harten van Nixon, Bresnjef, Mao Tse Toeng en al die anderen. Wat zouden de engelen in Bethlehems dreven dan wel bedoeld hebben? Vrede maak je niet. Die be zit je. De kortste dag en de langste nacht is voor het jaar 1968 weer voorbij. Wij gaan weer naar het licht toe, immers nu wordt iedere dag weer een weinig langer dan zijn voorgan ger. Zéker, het kan nog hard gaan vriezen en een dikke laag sneeuw kan moeder aarde toe4ekken, doch rond Kerstmis en Nieuwjaar wordt ons de nieuwe lente voorspeld, een hoopvolle voorspelling die nog nooit 'gefaald heeft. De thans van de aar de afgewende zon is door een groot aantal helder vlammende kaarsen, aan de kerstboom, vervangen. De kerstboom, de altijd groene spar, is een aanschouwelijk beeld van de onsterfelijke levenskracht der na tuur. De kerstboom is een levend beeld van de thans in slaap gedompelde na tuur. De warmte, die van de vlam mende kaarsen opstijgt, brengt de wiekjes van het molentje, dat in de top van het boompje geplaatst is, langzaam in beweging, evenals de straks weer toenemende zonne warmte de stof door het planten- en dierenrijk in een kringloop rond- voert. De kinderen staren die be weging met te meer verwonde ring aan, omdat zij de oorzaak er van niet kennen of vermoeden. Niet anders gaat het de mens ten op zichte van de bewegingen die als de directe uitingen van het leven te be schouwen zijn. De wetenschap, die zich het onderzoek van het leven ten doel stelt, is nog pas aan de eer ste letter van haar alfabet en het is nog kort geleden dat het leven voor ons niets anders dan een prentenboek zonder tekst was... Kerstmis 1968bronzen klokken glamen over stad en land en roepen ons op tot bezinning en herdenken... Uit duizenden en duizenden kelen klinkt wederom het aangrijpende lied „Vrede op Aarde.... in de mensen een welbehagen". Spoedig, na het feest van het licht, opende de Nieuwjaarsnacht ons de poort van het Nieuwe Jaar, dat ons weer een nieuwe lente zal schenken en de kersttijd helpt ons die hoopvolle ge waarwording verklaren. De viering van het Kerstfeest sluit zich als het ware bij die van de Nieuwjaarsdag aan en de week die er tussen ligt is de beste tijd om de eentonige gang des levens af te breken en te verklaren. De hogere betekenis, die algemeen aan de Nieuwjaarsdag wordt toege kend geeft mij aanleiding tot de be wering, dat eigenlijk iedere nacht een nieuwjaarsnacht en een even geschike tijd is voor de goede wen sen voor 't aan de morgen nieuw aan te vangen leven. Toch ligt er in de viering van de Nièuwjaarsdag een diepe betekenis, temeer, hoe scherper een jaarkring door de jaargetijden (lente, zomer, herfst, winter) in vier goed te onderschei den afdelingen gesplitst is, 4 broe ders gelijk, die ons bij afwisseling door het leven vergezellen, en door hun zeer verschillend krakter daar in afwisseling, daaraan vorm en kleur geven. Is niet de opmerkzaamheid, waarme de wij 't begin van het lengen der dagen gaan waarnemen een kente ken, hoezeer wij in geheel ons le vari en werken door de bron van licht worden beheerst? Beste lezers en lezeressen, de erva ring heeft ons wel geleerd, dat eik jaar nu eenmaal naast vele prettige dingen ook zijn zorgen en tegensla gen brengt. Over wat onder een „Zalig Kerstfeest" en een Geluk kig Nieuwjaar" verstaan moet wor den, daar hun verschil van mining over bestaan, maar voor de echte liefhebbers van bloemen en planten, voor de minnaars van Moeder Na tuur, en alles wat hiermee in ver band, staat, ligt het geluk toch ook zeker voor een deel op dit terrein. Wij kunnen intens meeleven met elk brokje uit de natuur, dat we straks om ons heen zien ontwikke len en opgroeien naar het eindre sultaat, bloemen en vruchten. We genieten er van en voelen ohs ge lukkig. Is het niet voor zeer velen een apartje buiten het geroezemoes en het ge jaag en geraas van de „grote" wereld óm? Wij verlangen om na de donkere wintertijd straks weer van de grote overdaad te mo gen geniten. Daarom, geachte redactie, beste le- zèrs(essen), wens ik u allen, een in alle opzichten Gezegend Kerstfeest toe, gevolgd door een alleszins Ge lukkig Nieuwjaar. Ik hoop, dat het mij gegeven mag zijn ook in 1969 de wekelijkse tuinbouw- hoekjes" te schrijven, waarin en waar uit op voor iedereen begrijpe lijke wijze diverse onderwerpen worden besproken. Samen ploegen we voort! E. J. Grijsen, Rhenen. Heden, dinsdag VEENENDAAL Huishoudschool (vroegere Lyceum) 10- 22 uur: tentoonstelling Veenendaalse Vogelvrienden. BIOSCOOP Luxor Theater Veenendaal, geen voor stelling. Morgen, woensdag (Eerste Kerstdag) BIOSCOPEN Luxor Theater Veenendaal 15 en 19-30 u. „Adios Gringo". Bio, Rhenen, 14.30 u. „Laurel en Har- dy-komedie", 20 u. „Daar komen de Russen". Overmorgen, donderdag (Tweede Kerstdag) VEENENDAAL Huishoudschool, 10-22 uur. Tentoonstel ling „Veenendaalse Vogelvrienden". WAGENINGEN Junushof, 20.00 u. Kerstbal. BIOSCOPEN Luxor Theater Veenendaal, 15 en 19.30 u. „Je bent nooit te jong". Bio, Rhenen, 14.30 u. „Gooi 't maar in me pet" en 20 u. „Tripple cross". Vrijdag 27 december VEENENDAAL Postkantoor 9-12 uur: Stand kinderze gels geopend. Huishoudschool, 10-22 uur. Tentoonstel ling „Veenendaalse Vogelvrienden". WAGENINGEN Junushof, 15 u.: Jeugdvoorstelling van toneelgroep Arena met „De gestolen prins". BIOSCOOP Luxor Theater Veenendaal, 19.30 u. „Je bent nooit te jong". TENTOONSTELLING Streekmuseum Rhenen, t.m. 7 januari: Expositie van Elisabeth Heuff-Kuy- laars, schilderes uit Holten. Geopend dagelijks, behalve Eerste Kerstdag, zon- en woensdagen, van 11-12.30 en 14-17 uur. UTRECHT Op de Utrechtse paar denmarkt werden maandag 224 paar den aangevoerd. De prijzen waren voor: luxe paarden f 1200.- tot f 1675.-, werk paarden f 1210 tot f 1625; oude paarden f 800.- tot f 1460, 3-jarige paarden f 925.- tot f 1260.-, 2-jarige paarden f 725 tot f 980.-. veulens f 325 tot f 660.- en hitten f 700 tot f 925.-, slacht- paarden per kg geslacht gew. f 2.60 tot f 2.90, jonge slachtpaarden per kg geslacht gewicht f 2.90.- tot f 3.90.- De handel was matig.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 4