Prof. dr. R. C. Kwant: „Ruimtevaarders ontdekten
vooral dat zij (maar) mensen
„De mens kan beter
samen werken dan
samen léven"
Aan de
ketting
GRIEP?
Kleuterleidsters te veel
of te weinig
NIEUW ALARMSYSTEEM VOOR BEJAARDEN
„Passief alarm"
houdt een „oogje
in het zeil"
U
COCKTAILBRIGADE
Aspirine* helpt
snel en
urenlang...
MINISTERIE CONTRA PRAKTIJK
Te zwaar
Relaties
Meer scholen
Verschuiving
rolmops
gemarineerde
haringfilets
bokkingfilets
kippers
maatjesharing
varieer met vis
Specialistisch
Elke tijdsduur
Niet afluisteren
Nu de maanreis is gelukt, kunnen we alle grote woorden gaan opzoeken om
de gebeurtenis te versieren. In de geschiedenis van de mensheid in de af
gelopen vier dagen iets zeer beslissends gebeurd, maar deze beslissende gebeur
tenis is geleidelijk tot ons gekomen. Eerst ging men rondom de aarde cirkelen.
Toen schoot men enkele onbemande capsules de ruimte in. Ruimteschepen,
gevuld met robots, gingen vervolgens rondom de aarde cirkelen men liet
zelfs een paar graafmachines op de maan landen. Zo werd de mens geestelijk
voorbereid op de dag dat de voorspelling van Jules Vernes werkelijkheid werd:
de mens ging naar de maan.
Geld lenen wordt niet alleen duur
der, maar ook moeilijker. De
president van De Nederlandsche
Bank heeft dit daags voor kerst
mis nog besloten. Die maatregel
is niet onverwachts gekomen. En
kele dagen ervoor immers besloot
de centrale bank al de rentetarie
ven (het zogenaamde officiële dis
conto) te verhogen. Een vervolg
kon niet uitblijven.
Waarom deze rem gezet op onze
economie, nu die jüist zo aardig
begon te lopen? De Sociaal-Eco
nomische Raad (SER) gaf het
antwoord al in zijn laatste half
jaarlijkse rapport over de econo
mische situatie in ons land: Wij
geven teveel uit. Dat wil zeggen,
de overheid en het bedrijfsleven
doen dat, zij investeren te veel.
De groei van de zg. consumptie
ve bestedingen dat zijn die van
het grote publiek blijft binnen
de perken van het verantwoorde.
Als wij meer uitgeven dan we ver
dienen stijgt de invoer en ont
staat er een tekort op het natio
nale huishoudboekje, de beta
lingsbalans. Voor een poosje is
dat niet erg. Maar lange tijd bo
ven onze stand leven is gevaar
lijk, dan dreigt devaluatie, dat is:
vermindering van de waarde van
de gulden.
Om daaraan te ontkomen moeten
de centrale bank en de regering
voortdurend op hun tellen pas
sen. Om de bestedingen te tem
peren verhoogde de eerste dan
ook het disconto. Maar blijft het
daarbij, dan is de maatregel wei
nig zinvol. Ondernemers immers
moeten verder kijken dan hun
neus lang is. Zij laten zich niet
door tijdelijk hogere rente van
hun investeringsplannen afhou
den. In het algemeen zijn investe
ringen en ook besparingen wei
nig gevoelig voor een verande
ring van de rentestand.
Een discontoverhoging krijgt pas
zin als er meer maatregelen vol
gen. De centrale bank heeft de
uitwerking van de eerste „waar
schuwing" daarom niet willen af
wachten. De komende vier maan
den zo is voorlopig besloten
zullen de voorwaarden waar
onder geld kan worden geleend
scherper worden opgesteld. Ook
de banken moeten aan hun ijver
geld uit te lenen overigens een
van hun belangrijke middelen
van bestaan grenzen stellen.
Behalve de president van De Ne
derlandsche Bank maakt ook
de regering zich enige zorgen
over het verloop van de econo
mie. Zij gaat zich binnenkort (be
gin januari) over de economische
ontwikkeling van ons land bera
den. Vooral de loonontwikke
ling zal nauwlettend worden be
keken.
De regering kan de lonen (en daar
mee voor een deel ook de prij
zen) proberen af te remmen.
Maar zij haalt zich daarmee na
tuurlijk wel het grote ongenoe
gen van vooral de vakcentrales
en hun leden op de hals.
In plaats van een streng loonbeleid
te voeren, kan zij ook trachten de
bestedingen (van haarzelf, van
de ondernemers en van de consu
ment) te beteugelen. Hogere ren
tetarieven en een beperking van
de kredieten zijn een paar moge
lijkheden om dat te bereiken. De
centrale bank wil de gevolgen er
van kennelijk nog even aanzien:
de beperkende maatregelen zijn
tijdelijk. Veel zal waarschijnlijk
ook afhangen van hetgeen de re
gering gaat doen.
Deze daverende triomf van de door
mensen uitgedachte techniek plaatst de
mens zoals men dat noemt „In
een nieuw tijdperk", maar veel Is daar
van voor ons, gewone mensen, nog niet
te merken. Als we de laatste televisie
beelden uit de ruimtecapsule over een
afstand van 172.000 kilometer in de
huiskamer hebben gekregen, blijkt het
buiten op de vertrouwde aarde te sneeu
wen en dat is nog steeds erg gevaarlijk
voor automobilisten. De eerste ruzie
tussen twee mensen die van elkaar hou
den, wordt door de maanreis niet op
gelost en in Viëtnam is men na dit eer
ste menselijke bezoek aan de maan,
doorgegaan met schieten.
ïis dat nieuwe tijdperk dan alleen 'n
krankzinnig spel voor technische fijn
proevers, die helder kunnen blijven
waarderen als het gaat om duizeling
wekkende snelheden en afstanden. Is
de maanreis dan niet meer dan een gi
gantisch wereldbegeesterend circusspel
men houdt de adem in of het zal luk
ken, maar veel gevolgen voorziet men
niet.
Iedereen zal de gebeurtenis wel an
ders hebben beleefd. Voor mij werd de
maanreis een menselijke aangelegen
heid toen de televisiecommentator don
derdagavond sprak over de menselijke
eenzaamheid: drie kleine mensjes weg
geslingerd in een peilloze ruimte, die
„hun goede aarde" nog slechts als een
flinke voetbal tussen andere stippen
kunnen waarnemen. Zij moeten zich in
die immense ruimte toch stuk voor stuk
in opperste verbazing hebben afge
vraagd: „Waar ben ik in vredesnaam
aan begonnen?"
Deze technische prestatie moet toch
wel gevolgen hebben voor de mens als
denkend en scheppend wezen. Om daar
over te kunnen praten, belde ik in de
avond van Tweede Kerstdag prof. dr.
R. C. Kwant op. Prof. Kwant is feno
menologisch filosoof. Hij is 50 jaar en
doceert aan de Utrechtse universiteit.
Door de telefoon zei hij: „U kunt ko
men, maar ik weet niet of ik er veel
over zal kunnen zeggen".
Waarom is deze maanreis het begin
van een nieuw tijdperk?
„TAe mens is met al zijn zintuigen aan
de aarde gebonden. Zijn plaats is
deze aarde. Tot nu toe heeft hij zich
een vlucht van deze aarde vandaan al
leen maar gedacht en gedroomd. Dat
was al een vrijheid die alleen bij de
mens is gebleken. Nu heeft de mens
bewezen dat de vrijheid van zijn fanta
sie in een werkelijke materiële vrijheid
is om werkelijke materiële vrijheid is
on^ te zetten".
Het Is toch wel meer gebeurd dat de
mens zijn fantasie in werkelijkheid om
zette?
„Natuurlijk, dat is het verschil tus
sen biologische evolutie en menselijke
geschiedenis. De mens heeft zijn voor
uitgang altijd gedroomd en mede be
paald. Door deze maanreis heeft de
mens echter voor het eerst in zijn ge
schiedenis zijn aardse situatie verlaten
en is buitenaards geworden".
Kan dit directe gevolgen hebben
voor het leven op aarde? Staat men nu
op het punt om de factor tijd in het
menselijk bestaan uit te schakelen?
„Ik ken de theorieën, maar voor mij
zijn ze nog niet hanteerbaar. De mens
bestaat bij de gratie van de tijd. Mis
schien bestaat de tijd bij de gratie van
de mens, maar ik acht ze onlosmake
lijk aan elkaar verbonden. Of de ruim
tevaart daaraan een einde zal maken,
betwijfel ik. In de ruimtevaart zal de
mens altijd de grootste rem blijven. Het
is tot nu toe noodzakelijk dat hij op zijn
ruimtereis een stukje aarde meeneemt:
hij kan slechts fel de ruimte leven als
hij zich in een zij het minimale aard
se situatie bevindt".
„p'r blijkt al een merkwaardige te
genstelling: terwijl drie mensen de
grootste vrijheid kozen die ooit een
mens is gegeven, kwamen zij tevens in
een beperktheid te leven, waartoe men
een mens niet zou veroordelen: met z'n
drieën in een onmogelijk kleine ruimte,
zonder eigen mogelijkheid van privéle-
ven. Alle menselijke functies moesten
gezamenlijk worden gedeeld en geen
van hen was in staat daarin onmiddel
lijk verandering t« brengen".
Is het verantwoord dat de mens zich
met de ruimte bemoeit, terwijl hij niet
in staat is een redelijke harmonie op
zijn eigen planeet te scheppen?
„Om te beginnen geloof ik niet dat
Prof. dr. R. C. Kwant
werd in 1918 in War-
menhuizen geboren. Hjj
werd in 1942 priester in
de Augusttynerorde. Hjj
studeerde toen wijsbe
geerte in Rome, waar
h« in 1945 de doctorsti
tel verwierf. Aan de
Utrechtse universiteit
doceert prof. Kwant
sinds 1961 fenomenolo
gische wijsbegeerte:
wijsbegeerte die zich
speciaal verdiept in bij
zondere functies en
waarnemingen. Prof.
Kwant heeft een aantal
wijsgerige publikaties
op zijn naam staan, die
opvallen door een hel
derheid van betoogtrant,
zodat zij ook voor de
niet-wijsgerig geschool
de zeer leesbaar zijn.
Een deel van z«n filo
sofische vorming kreeg
prof. Kwant in Parijs,
waar hij onder Invloed
kwam van de Franse fi
losoof Maurice Merleau-
Ponty, een invloed die
in zijn werken duidelijk
merkbaar is.
de menselijke vooruitgang zich ooit zal
laten remmen. Wijsgerig gezien ijn er
geen aanwijsbare grenzen aan het men
selijk kunnen te stellen. Bovendien mo
ge de menselijke harmonie door de
ruimtevaart wellicht «liet direct wor
den gediend toch zal de mens steeds
duidelijker gaan Inzien wat samenwer
king vermag. Aan deze reis hebben ve
le duizenden mensen samengewerkt.
Dit succes is een nieuwe uitdaging om
samen te werken".
„Een merkwaardig menselijk ver
schijnsel is dat de mens beter kan sa
menwerken dan samen kan leven. Inge
wikkeld gezegd: de menselijke harmo
nie heeft in het functionele vlak een
grotere kans dan in het existentiële
vlak. Kort gezegd: samenwerken kun
nen we wei; samenleven nog niet."
Kan dit gebrek aan vermogen om sa
men te leven niet in een fatale botsing
komen met het technische vermogen
van de mens?
„f)e atoombom, bijvoorbeeld? Ik ben
optimistisch. Aile technisch kunnen
van de mens kan vruchtbaar en verder
felijk zijn. De mogelijkheid tot verderf
is zo groot geworden dat de mens wel
gedwongen is om zijn technisch vermo
gen positief, aan te wenden".
Is de mens niet bezig zichzelf te ver
tillen. De Grieken noemden dat hybris,
die ten verderf voerde, In Nederland
zeggen we wat huiselijker: hoogmoed
komt ten val.
„Bij een grootse onderneming als de
ze maanreis, heeft de mens juist zijn
kleinheid ontdekt. De drie astronauten
zijn verder gekomen dan enig ander
mens voor hen, maar ook zij hebben
getobd met menselijke functies als bra
ken, ontlasting, urineren. Zij zullen na
de landing een grote behoefte aan een
bad hebben gehad.
„In die door geen mens vóór hen er
varen ruimte, ontdekten zij dat zij mens
waren, scherper dan wij dat in ons da
gelijkse leven ervaren. Zij beleefden 'n
unieke menselijke triomf en tegelijk
wisten zij dat zij mensen waren".
„Misschien is de mens nu zo groot ge
worden dat hij zijn eigen kleinheid kan
zien".
ADVERTENTIE
„Daar ligt mjjn akte nu. Ik kan er niets mee beginnen. Dat knaagt aan je ge
moedsrust. O ja, ik kan een uitkering van de Bijstandswet krijgen, maar daarvoor
heb ik geen drie jaar geleerd. Tenslotte wil je werken en niet je hand ophouden
voor geld waarvoor je niets hebt gedaan".
Aan het woord is een jong, levenslus
tig meisje, dat de laatste maanden wat
uit het lood is geslagen. Zij praat daar
door wat ontgoocheld en verbitterd. In
de zomer haalde zij de akte kleuter
leidster. Nu het jaar afloopt, is zij nog
steeds niet aan de slag. En zij niet al
leen. In het hele land waren er een
kleine duizend werkloos.
Na het eindexamen hebben er van
haar klas van dertig maar negen een
baan In het eigen beroep gevonden. De
meeste anderen zitten thuis, omdat zij
ook op ander gebied niet konden sla
gen.
Eén is er als huishoudelijke hulp in
een ziekenhuis begonnen. Zij houdt nu
zieke kinderen bezig. Enkelen hebben
het geprobeerd als groepsleidster in
kindertehuizen. „Die meisjes houden er
na een half jaar meestal mee op. Het
werk is te zwaar vinden zij".
Het vertellende meisje wil onge
noemd blijven. Na legio sollicitatie
brieven te hebben geschreven gaat zij
binnenkort in een speelgoedzaak wer
ken. Haar baas wilde graag een kleu
terleidster hebben, omdat zij de klan
ten met kennis van zaken kan advise
ren.
Ik moet nu afzien van de stu<3ie
voor de hoofdakte, voorlopig althans.
Als het me in die speelgoedzaak goed
bevalt, weet ik niet of ik nog wel naar
het onderwijs terugkeer. Er verdwij
nen trouwens heel wat kleuterleidsters
in de speelgoedbranche, bijvoorbeeld
naar de uitgeverijen. Ik ken ook een
meisje dat naar de boekenafdeling van
een warenhuis is gegaan".
Gevraagd naar haar ervaringen bjj het
solliciteren, egt deze jonge kleuterleid
ster: „Het stikt van de protec
tie. Als je geen relaties hebt ben je
nergens. Ik weet voorbeelden uit een
paar kleine plaatsen. Daar kwamen op
één advertentie 160 tot 180 brieven. In
Hilversum waren het er in een bepaald
geval rond de vierhonderd. De mensen
weten er soms geen raad mee".
De eisen worden vanzelfsprekend
zwaarder. Als het aanbod groot is,
willen de scholen liefst meisjes met er
varing, vooral als het gaat om het be
noemen iran een hoofdleidster.
Over het zogenaamde schrikeffect
(waardoor zich minder meisjes dan
vroeger aanmelden voor de opleiding)
zegt ze: „Natuurlijk, op de middelba
re en ulo-scholen waarschuwen de meis
jes elkaar, zo in de trant van: „Begin
er niet aan, je krijgt toch geen baan".
Dat is een heel andere situatie dan vier
of vijf jaar geleden. Toen was het mo
de om voor kleuterleidster te gaan le
ren".
Over het tegen 1971 te verwachten
tekort aan leidsters: „Als twee jaar ge
leden meer scholen waren gezet en te
gelijk de leerlingenschaal was ver
laagd, dan waren de meisjes niet ge
schrokken. Dan zouden er nu ook vol
doende nieuwe aanmeldingen zijn ge
weest. Zelfs als men nu nog zou beslui
ten tot schaalverlaging, zullen zich
voor de volgende cursus heus wel meer
meisjes melden".
Behalve door de gesignaleerde werk
loosheid worden nu ook veel meisjes
afgeschrikt door de angst dat zij eruit
zullen raken. „Als jë een half jaar niet
in de klas bent geweest, sta je gek te
kijken als je weer moet gaan begin
nen. Dit laatste is voor veel kleuter
leidster net zo goed een drijfveer om
een andere baan te zoeken".
Volgens -het ministerie van Onder
wijs en Wetenschappen zijn er in klei
nere plaatsen „beslist wel vacatures.
Er is echter duidelijk sprake van een
verschuiving. Ze willen allemaal van de
kleinere naar de grotere plaatsen.
Vraag en aanbod zijn volgens onze cij
fers op het ogenblik in evenwicht".
Punt twee: ,.In 1969 zullen er onge
veer vierhonderd kleuterleidsters ex
tra nodig zijn door het afschaffen van
de zogenaamde margeregeling. Het
gaat daarbij om het aantal leerlingen,
dat is vereist om vergoeding van het
Rijk te krijgen bij het benoemen van
een tweede, d$rde, vierde of vijfde
leidster:
„Over een verlaging van de leerlin
genschaal van veertig op 35 wordt nog
gedacht. Zou zij in eenmaal worden in
gevoerd, dan zou dat per kalender
jaar een bedrag van 109 miljoen gul-i
den vergen. Die plannen konden des
tijds niet worden uitgevoerd, omdat Fi
nanciën'er geen geld voor beschikbaar
had gesteld".
ADVERTENTIE
BARENDRECHT Omdat hij octrooi heeft aangevraagd is de heer D. J
Eppink uit Zwijndrecht een beetje voorzichtig met het praten over het naadje
van de kous. De eigenaar van „Zwakstroomtechniek Zwijndrecht" heeft een
voor Nederland nieuw alarmeringssysteem voor bejaarden op zijn naam staan.
Over twee weken wordt het in gebruik genomen in 22 nieuwe bejaardenwonin
gen in Barendrecht.
DEN HAAG Geen stad in Neder
land is zo rijk begiftigd met luisterrij
ke ontvangsten als Den Haag. Diploma
ten klonteren op de meest ongezette
tijden gezellig samen. Voor het heffen
van een glas op de onafhankelijkheid
van hun land, de jubileumviering van
een aantrekkelijk handelsverdrag of zo
maar om elkaar weer eens uitgebreid
toe te spreken.
Hooggeplaatsten gaan na ontvangst
van de op handgeschept papier ge
schreven uitnodiging in statige gang
naar de mooie huizen, waarvan Den
Haag er veel heeft.
Daar zorgt de politie dat zij zonder
parkeerproblemen hun veelal zeer gro
te vervoermiddelenlcwijt kunnen. Glim
lachend treden zij hun gastheer onbe
kommerd tegemoet en strekken zij de
hand naar de klaarstaande cocktails
uit.
Ijverige Haagse politiemannen, met
een dagtaak die ligt tussen controle op
taxi's, de naleving van de rijtijdenwet
en het vervoer van handelsgoederen
hebben daardoor de naam van „cock
tailbrigade" gekregen.
Een betiteling die de 58-jarige adju
dant van politie J. G. Boek niet graag
hoort. Verontwaardigd wijst hij de ge
dachte van de hand als zouden veel
Haagse politiemannen dagelijk druk in
de weer zijn aankomende en vertrek
kende gasten feilloos in of uit de ver
keersstroom te helpen.
„Zoals iedere grote stad zorgt ook
de Haagse verkeerspolitie ervoor dat
opstoppingen zoveel mogelijk worden
voorkomen. Als ergens in de residentie
een opstopping is te verwachten bij
het Circustheater, de Koninklijke
Schouwburg of bij een ambassade
dan zorgen wij voor de aan- en afrij-
regeling. Den Haag is de stad van de
diplomaten,.zodat we nog wel eens re-
De heer D. J. Eppink, bedenk
van het controlesysteem ,,Passi'
alarm'' voor bejaardenwoningen.
gelend optreden bij ontvangsten van
formaat", legt hij geduldig uit.
„Een lieve juffrouw heeft ons lang
geleden tot cocktailbrigade betiteld
omdat ze steeds dezelfde politieman
nen aart het werk zag", gaat hij ver
der. De ervaren politieman geeft toe
dat het werk van de cocktailbrigade
een specialistische arbeid is. Mijn
mannen kennen iedere diplomatenauto,
de chauffeur die erbij hoort en het tijd
stip waarop moet worden voorgere
den. Hoe sneller het gaat, hoe liever
het ons is."
Op verzoeken van trotse vaders die
hun huwende dochter dezelfde begelei
ding willen geven, gaat hij echter niet
in. „Daar kunnen we niet aan begin
nen. We hebben al mensen te weinig".
Het bijzondere van het systeem is
dat de bewoners van de aangesloten
huizen zelf niets hoeven te doen. In
tegendeel, het systeem gaat werken als
de bejaagden niet actief zijn. Het heet
daarom ook „Passief alarm". Om de
zelfde reden is het niet geschikt voor
bejaardencentra. De inwoners daar
worden verzorgd en zijn zelf te wei-
ug actief bezig.
„Passief alarm" werkt gedeeltelijk
nechanisch, voor een groot deel elek-
risch. Het controleert of bepaalde ap
paraten in huis al dan niet worden ge
bruikt. Zodra een bewoner overdag in
Ben periode van telkens vier uur na
drukkelijk is afgeweken van zijn nor
male bezigheden, slaat het systeem
alarm.
Op een dag en nacht bemand punt
(conciërgewoning, wijkcentrum) gaat
een met het huisnummer corresponde
rend lampje branden en gaat een bel
zoemen. Vanuit de bedieningspost is via
een intercom direct contact met de be
trokken bejaarde mogelijk en omge
keerd, onafhankelijk van de plaats
waar de man of vrouw zich in huis
bevindt.
Een bejaarde wie iets overkomt,
maar zelf nog wel een van de alarm-
trekschakelaars of de intercom kan
bereiken, kan zelf alarm slaan. Wie dat
niet kan, moet wachten tot het systeem
na het verlopen van de testperiode
alarm maakt.
Is dat niet een bezwaar en is het
niet gevaarlijk als het gaat om ge
vallen waarin directe hulp nodig is?
De heer Eppink: „Wij kunnen d<
perioden bepaald door een klok
ook inkorten tot iedere gewenste tijds
duur. Wij hebben de lengte in Bare~
drecht bepaald na overleg met artsen
Zo kunnen wij ook rekening houden
met verschillen in leefgewoonten tus
sen bejaarden in de steden en die op
het platteland. Omdat ook de man in
de centrale post iets kan overkomen, is
het systeem zo gemaakt dat automa
tisch iemand anders wordt gewaar
schuwd als een alarm na een half uur
niet is behandeld".
Hoe bent u op het systeem geko
men?
„Eigenlijk door een dodelijk ongeluk
ln een huis in Barendrecht. Patrimo
nium kwam me vragen iets te maken.
Ik ben toen in mijn eigen huis gaan
experimenteren. We hebben geprobeerd
in het gedrag van niet-zieke en niet-
valide bewoners een bepaald patroon te
vinden.
Na een jaar dacht ik: Dit is het.
Maar wijkverpleegsters kraakten be
paalde oplossingen af. Zeg maar dat
ze me uitlachten. Zij konden me pre
cies vertellen hoe bejaarden leven.
„Maak het zo", zeiden ze me, „dat
de bejaarden er geen erg in hebben.
Zij willen beslikt niet worden gecon
troleerd".
Dat klopte, want op een introductie
bijeenkomst met de bewoners was er
eigenlijk maar één vraag: „Kunnen we
niet worden afgeluisterd".
Neen, was het antwoord, want de
intercom kan alleen worden ingescha-
Een klok in de recreatiezaal be
stuurt het controlesysteem.
keld nadat alarm is gemaakt.
Als het systeem in de 22 huizen goed
voldoet, zullen de andere groepen be
jaardenwoningen in Barendrecht via 'n
radioverbinding' op dezelfde centrale
post worden aangesloten. „Passief
alarm" kost, afhankelijk van het aan
tal aansluitingen, ongeveer vijfhonderd
gulden per woning. Voor individuele
huizen wil de heer Eppink gaan wer
ken met een knipperlicht, bijvoorbeeld
aan de gevel of voor een raam. „Zo'n
lamp", is de ervaring van de heer Ep
pink, „werkt sterk op de nieuwsgier ik
heid van de mensen''.