Veel nieuwe kalenders qua uiterlijk weinig up to date Draai de rode haan de nek om! Het ideaal lijkt verder dan ooit BIJ DE FOTO'S: W ie toch liever de conventionele foto Links boven: De hand van de bouwer bleef ge duldig, ook bij het maken van het kleinste onderdeel. Rechts boven: Het hart van De Drie Duifjes. Links midden: Op „luchtdruk" vertoont de kapel meester gaarne, zijn vele kunststuk ken. Rechts midden: Na zaag en beitel komt het pen seel aan de beurt voor een minu tieuze afwerking. Links onder: Een kleinere voorganger van De Drie Duifjes is Krulleke, het ka mer or gel van de familie Teeuw. £Tr is veel gebeurd, ook dit jaar. Het zal echter moeilijk zijn te wijzen op spec taculaire successen op de weg tot een Ver», enigd Europa. Integendeel. Het ideaal lijkt verder dan oost. Alleen al het feit dat Tsjecho-Slowakije on gestraft overweldigd kon worden, duidt al op de onmacht van de Europese landen or de op eigen zaken te stellen. Er is echter meer. Allerwegen wordt het duidelijk dat de Europese landen geen wer kelijke stem meer hebben in de wereldpoli tiek. Tastbaar is het achterblijven van Europa in de toepassing van de moeilijk verworven technische kermis. De onderlin ge afhankelijkheid op financieel gebied vond haar weerslag ln de moeilijkheden rond de Duitse mark, de Franse franc en het Brit se pond sterling. Het onvermogen een afdoend antwoord te geven op de noodkreten der ontwikkelings landen tijdens de conferentie in New Delhi, was beschamend voor Europa, dat zelf wor stelt met een overvloed aan levensmidde len. Vrijwel iedereen beseft dat de snel groeiende stroom geld naar en van de Euro pese landbouwfondsen ook tot een werkelij ke oplossing van de agrarische problemen moet leiden. Maar tegelijkertijd ontbreekt de politieke moed om tot even pijnlijke als noodzakelijke beslissingen te geraken. y rij wel dagelijks wordt de Europeaan ge plaatst tegenover de tekortkomingen van een politiek stelsel dat geboren is in de zestiende eeuw, maar dat niet meer in staat is een afdoend antwoord te geven op de eisen van dit tijdperk. In een periode; waarin handel en industrie zo'n grote vlucht hebben genomen, waarin tochten om de maan thuis op het televisiescherm kunnen worden gevolgd, waarin de wapenen een vernietigingskracht hebben bereikt die wer kelijk afdoende is voor de gehele mensheid, houden wij vast aan een folklore, die aan de nationale grenzen de triomf van het ab surde viert. Nederlanders schamperen om instellingen en gébruiken van miniatuurstaten als Mo naco, Liechtenstein of Luxemburg. In de moderne wereld zijn wij zelf niet veel gro ter. Zelfs Frankrijk en Engeland, tot voor kort 's werelds machthebbers, moeten steun zoeken bij elkaar al was het maar om een nieuw vliegtuigtype te bouwen of om het vertrouwen in de nationale munt te herstel len. et bedrijfsleven denkt verder dan de meeste consumenten tevens staatsbur gers. Fusies zijn dagelijks nieuws gewor den. Een enkele weet nog de algemene aan dacht te trekken. Wanneer bierbrouwerijen worden opgenomen in een concern dat zijn faam dankt aan margarine en zeep, wordt er iets in ons wakker. Maar deze fusies zijn als ijsbergen. Een deel is zichtbaar, het be langrijkste blijft onder water. Wanneer dan de vrees wordt geuit voor de macht van de wereldconcerns, wanneer dan wordt gewaarschuwd tegen de invloed van de technocraten, dan vergeet men te vens de politieke instellingen te scheppen, waarbinnen de verhouding tussen burger en overheid, tussen consument en producent opnieuw kan worden geregeld. Wanneer ministers op internationale con ferenties spreken over miljarden guldens, over de toekomst van nieuwe generaties, wacht de burger voor de gesloten deur op mislukking of succes. Intussen speelt hij aan de buitenkant van de politiek met een paar miljoen of met de verfijning van het nationale kiesstelstel. Schijnbaar beseft hij niet dat de werkelij ke vraagstukken van welzijn en welvaart te groot zijn geworden om op nationale schaal te kunnen worden opgelost. Weinigen on der onze parlementariërs houden zich wer kelijk bezig met het scheppen van een nieuw Europa. Te vaak klinkt hun klacht dat zij amper gehoor vinden onder him col lega's. prijsstijgingen, ingewikkelde systemen en omzetbelasting, gekrakeel om een nieuw type kerncentrale, belemmeringen voor het wegvervoer, enz. maken de mees te burgers afkerig van Europese eenheid. Daarom spreekt men liever niet over Euro pa. Erover zwijgen spaart de kiezer en diens gemoedsrust. Intussen wordt de in- vloed/ van ons parlement teruggebracht tot het niveau van een grote gemeenteraad. Zolang de Europese volken toestaan dat aan conferentietafels in Brussel, Genève of waar ook de gemeenschappelijke belangen worden opgeofferd aan het nationale pres tige, raken we verder achterop in welvaart en democratie. Tegenover dit verlies vallen kleine succesj es in de EEG of in welke an dere organisatie ook volledig in het niet. Dan komt de vraag of wij voort kunnen gaan, zoals nu gebeurt. Een pijnlijke vraag, maar een politicus wordt pas staatsman wanneer hij de moed heeft zijn kiezers de waarheid te zeggen. JJe „opstand der jongeren" in dit jaar is een protest tegen de onwaarachtigheid van sarriemeving en poutJ<5k, tegen de on macht ruimte te scheppen voor een nieuwe generatie. De ontwikkeling van techniek en weten schap, de bewustwording van de staatsbur ger, de felle armoede in grote delen van de wereld, de dreiging van een politieke en economische overheersing eisen een nieuw patroon voor onze samenleving. Bekende middelen als ministersconferenties, vriend schapsverdragen, internationale organisa ties hebben hun onvermogen bewezen zowel voor de inspraak van de burger als voor een oplossing van de grote vraagstukken zelf. Jn vrijwel elk Europees land zijn de pro blemen hetzelfde. Daarom blijft een de mocratische Europese gemeenschap de aan gewezen weg naar een nieuwe samenleving. Visie, moed en volharding zijn nodig om die lange weg ten einde toe af te leggen. DUIFJES EN DRAKEN ZINGEN HET OUDE JAAR UIT yoor de zoveelste maal hebben we dezer dagen een (bij het schrijven van dit artikeltje wellicht nog maar voorlopige) oogst aan kalenders voor het nieuwe jaar (in dit geval 1969) op ons bureau gekregen. Als je die kalenders van jaar tot jaar bekijkt, kom je langzamerhand tot de ontdekking, dat er aan het uiterlijk maar weinig verandert. Slechts in enkele gevallen is er enige afwisseling, enige „vernieuwing" in het formaat en de lay-out maar voor het merendeel zien de kalenders er toch maar erg conventioneel uit. Sommige uitgaven moet het natuurlijk juist hebben van dat conventionele gezicht. In hun herkenbaarheid ligt hun grootste kracht waar het de dienstverlening aan de gebruiker en/of het doel waarvoor ze zijn vervaardigd betreft. Het zou gewoon stijlloos zijn, wanneer een prachtige kalender als die van de Delta Verzekeringsgroep NV (dit jaar met het oude vervoermiddel in vroeger tijden tot onderwerp) een staaltje zou zijn van de allernieuwste vormgeving en uitingen van artisticiteit. Ook de bureau-agenda's van de Antiekbeurs en de Reproductie Compagnie NV, die goede reprodukties van vaak heel mooie kunst- en kunstnijverheids voorwerpen uit vorige eeuwen bevatten, mogen natuurlijk geen anachronistische indruk maken. Bovendien zijn er hèel wat mensen die met verlangen uitzien naar een doodgewone kalender zonder illustratie, waar je alleen maar lekker op kunt noteren (die van de Algemeene Friesche, bijvoorbeeld, welke nu echter in samenwerking met de Groot-Noord-Hollandsche en de Olveh is uitgegeven) of waarop je met één oogopslag 't hele jaar kunt zien (de Leidsche Onderwijs Instellingen en het dagblad Cobouw) of een hele maand (de Eerste Hollandsche). Qnze „bezwaren" gelden echter vooral de kalenders van instellingen en bedrijven, die kennelijk wel over goede fotografen beschikken, maar niet over veel fantasie. Voor instellingen lijkt ons een nieuw kalender-uiterlijk kostbaarder dan voor sommige bedrijven. De naam „Spaarbankkalender" houdt al in, dat in dit geval niei veel geld over de balk mocht worden gegooid (dat zou een anti-reclame zijn!) en dan is het nog bewonderenswaardig, dat er vier zulke verdienstelijke reprodukties van kunstwerken in voorkomen. „Pro Juventute" is ook een instelling die voor haar goede werk veel geld nodig heeft en bovendien zien we onze koninklijke familie het liefst op gewone niet-experimentele kleurenfoto's (prins Willem-Alexander prijkt met koninging Juliana en prins Bernhard op het voorblad, maar ook zijn neefje prins Maurits komt al in de kalender voor). Aan de Algemene Missiekalender kunnen ook geen al te grote bedragen gespendeerd wordenhet is al mooi genoeg dat men in eenvoudige, duidelijke kleurenfoto's en een korte begeleidende tekst een indruk krijgt van de resultaten die de werkeis in de missiegebieden hebben geboekt of nog zo graag zouden willen boeken. jyjaar op de kalenders van sommige bedrijven zou men toch wel enige artistieke inslag mogen verwachten, zoals men ook op de moderne kerst- en nieuwjaarskaarten meer en meer ziet. Het is natuurlijk niet aan de recensent om te beoordelen of en in hoeverre die bedrijven hedendaagse kunstenaars en met hen in de geest verwante ontwerpers hadden kunnen aantrekken en bovendien mag men ook het gegeven paard dat een relatiegeschenk is (en dat zijn de meesten!) niet al te diep in de bak kijken. Dat wij het toch een klein beetje doen, komt doordat alle relaties die deze kalenders ten geschenke ontvangen (en alle recensenten die ze ter bespreking ontvangen, maar zij zijn niet de grootste en belangrijkste groep) in 1968 en binnen enkele dagen zelfs in 1969 leven. Het uiterlijk vaa. de wereld anno 1968 en 1969 wordt niet alleen gekenmerkt door mode en bouwwerken die door het werk van de hedendaagse kunstenaars werden geïnspireerd (men denke aan de pop-kleuren oranje en paars in de kleding van onze tieners), maar ook door een modernisering van het bedrijfsleven, die niet alleen op nuchtere zakelijkheid, maar ook op artistieke inventiviteit (exterieur en interieur van de panden; al dan niet een modern schilderstuk in de directiekamer) stoelen. Het is dan voor een bedrijf dat „helemaal anno 1969" is, een beetje inconsequent en anachronistisch om met een kalender (lees: visitekaartje) anno 1959 voor de dag te komen, hoe goed de kwaliteit ook is (juist daarom ook!). ^yagen vele instellingen en bedrijven zich dus nog niet aan bijvoorbeeld reprodukties van moderne kunst of een lay-out die daar volkomen door geïnspireerd is, op het gebied van de foto-illustratie proberen zij in ieder geval dikwijls, een overtuigende indruk te maken. Maar ook hier zijn er verschillen. Zowel Scania-Vabis Nederland NV als de DAF heeft knappe foto's gelanceerd, maar bij de DAF is het bijna een-en-al auto wat de klok slaat, terwijl bij Scania-Vabis het produkt slechts een voorbeeldig bescheiden plaatsje op de afbeelding inneemt. Tegenover deze zeer suggestieve bescheidenheid (als je het landschap in je hebt opgenomen, ga je kijken waar de auto ergens rijdt of staat, dus het reclame-effect is er niet minder om!) staat het grote formaat van de auto-fragmenten, die Mercedes Benz heeft laten vereeuwigen. Maar dat zijn dan ook weer fraaie close-ups, zó artistiek ook, dat je even moet zoeken welk auto-onderdeel het eigenlijk is. Bijzonder boeiend kleurenfotomateriaal leverde Siemens op zijn kalender „De wereld van de elektrotechniek". Ook „Electrotechniek NV" doet het in dit genre verdienstelijk. ziet, heeft wellicht meer aan de uitgaven van bijvoorbeeld Chevron Motoroil de Eerste Nederlandsche en de Nieuwe Eerste Nederlandsche en de VLC Belco, welke laatste instelling op de achterkant van de bladen enkele interessante artikelen op landbouwgebied publiceerde. Klein maar fijn, en ook nog ten dele als ansichtkaart te gebruiken, is het kalendertje van het calligrafische atelier Ten Have te Amsterdam. Johs de Kuyper en Zoon bracht weer enkele grappige diertekeningen, het Nederlands Zuivelbureau wil de kalendergebruikers kennelijk letterlijk aan de lat hebben en tenslotte is daar weer een aantrekkelijke kunstkalender var de Nilmij, ditmaal met reprodukties van Leo Gestel. Vorig jaar was het Jan Sluijters. Misschien dat juist de Nillmij de volgende keer eens een kansje kan wagen met nog wat „hedendaagsere" schilders. We zullen wel zien. Nó het omslaan van vele, vele kalenderblaadjes van 1969. J. v. d. K. ZOMAAR EVEN een cijfer: er wordt geschat, dat er dit jaar voor twaalf mil joen gulden aan Nederlandse huizen in vlammen is opgegaan. Geen mens zal daar nog eens snel iets aan willen bijdra gen in dit laatste stukje jaar, maar weet dan wel, dat alles wat we in deze dagen „extra" doen, wellicht brand kan veroorza ken. Dit zijn een paar punten, die gevaar kunnen opleveren: BAKKEN EN BRADEN: de vlam slaat in de pan of in de oven zijn koekjes aan het verschroeien. De-vlam-in-de-pan wordt nooit geblust met water1 (wie het probeert, kan wellicht weinig navertellen). Wel moet meteen de gaskraan dicht worden gedraaid en de pan moet worden afgedekt met een deksel, deken of dweil (daarbij zorgen dat de vlam van u óf wordt gedrukt). Die af dekking op de pan laten zitten totdat de zaak is afgekoeld, want hete olie of vet kan weer vlam vatten wanneer er lucht bij wordt gelaten. Nog een aanbeveling: laat iemand zo snel mogelijk de brandweer waarschuwen. KAARSEN BRANDEN EN VUUR WERK AFSTEKEN: Gordijnen willen het best branden, wanneer daar vlak bij een kaars romantisch staat te doen en die schattige kerststukjes bestaan uit materia len die óók wel willen, wanneer de kaars in zo'n kerststukje te ver is opgebrand. Kinderen zijn, behalve op vuurwerk dat niet goed is opgeborgen, ook dol op kaar sen en lucifers, zodat we moeten zorgen dat alles buiten het bereik van kleine ar men staat. Wij willen, als zuinige Nederlan ders, ook nog wel eens een kaars op een schoteltje vast-druipen wanneer alle kan delaars bezet zijn, maar zo'n kaars-op- schoteltje kan op een slecht moment om vallen. HET BIJ-VERWARMEN VAN LO GEERKAMERS: we moeten zorgen dat brandende kacheltjes niet te dicht bij bed den, banken, kasten of gordijnen worden neergezet. Geen kachel aansteken die nog heet is en bij gebruik van gasflessen er steeds voor zorgen dat ze nooit op een brandende kachel of fornuis worden ge plaatst (het gevolg is een explosie). Ka chels zo plaatsen dat ze niet kunnen om vallen en kinderen waarschuwen dat ze in do buurt van die kachel niet moeten stoei en. ASBAKKEN LEGEN: peukjes nooit in een bak van plastic of papier gooien, maar meteen opruimen in de richting van de vuilnisbak. En controleren of er toevallig geen nog gloeiend stukje sigaret in die as bakken ligt, alvorens ze te legen. WANNEER ER snel nog een jurk of jas moet worden schoongemaakt, beter geen wasbenzine gebruiken. Zo we toch die wasbenzine willen, dan daarmee weg blijven van een brandend geiserpitje, si gaar, sigaret of fornuis. Het is het beste, de schoonmakerij naar balkon of tuin te verbannen. WELLICHT HAD u nooit gedacht aan het bestaan van een Stichting nationaal brandpreventie-instituut (ik niet, in ieder geval), maar zij is er wel. Van die Stich ting zijn bovengenoemde waarschuwingen afkomstig. orgel staat óók in de kamer, maar het is al wat groter en het speelt echt. Dit is het or gel, waarmee de heer Teeuw er nogal eens op uit trekt, weliswaar niet de straat op, maar naar feestjes, bij voorkeur wanneer het om liefdadige doelen gaat. Eén heeft hij er verkocht: een echt straatorgel, dat nu in Dortmund wordt bespeeld door een oorlogsinvalide. Vijfentwintighonderd gul den bracht het op, nadat de koper driedui zend had geboden. Het nieuwste orgel, dat nu in de schuur staat, zou acht- tot tiendui zend moeten kosten, maar het gaat voor geen bedrag de deur uit. Hij houdt het zelf, gaat er hier en daar mee spelen en zal dan nog nooit méér vragen dan een kleinigheid om de kosten te dekken. Zo is déze orgelman...! |7en ontzaglijk werk, dat wèl. „Wanneer je het karkas van een oud orgel koopt en hier en daar wat opscharrelt om het weer in orde te brengen, is het zó gebeurd," zegt de Tielse orgelbouwer, „dat kan ieder een. Maar van de grond af alles zelf doen, dóór komt wat voor kijken. Pijpjes drie keer maken voordat ze goed zijn, alles uit steken, met alle goede en kwade kansen dat het al of niet lukt. Maar dan hóór je ook wat, als er voor 't eerst muziek uit komt". Hij is zelf nog steeds in de leer en wel bij de orgelbouwer Van Deventer in Brummen. Elke zaterdag gaat hij erheen met vrouw en kinderen. Het gezin wordt dan gestatio neerd bij zijn schoonvader, de heer J. E. v.d. Veen aan de Ringlaan in Eerbeek. Zelf duikt hij de werkplaats van de heer Van De venter in, om advies te vragen, te laten keu ren wat hij in de afgelopen week gedaan heeft en om hand- en spandiensten te verle nen als tegenprestatie. lVfaar ondanks die adviezen moet een man ■LTJ' die zoiets aanhaalt toch meestal op eigen wieken drijven, dat spreekt vanzelf. Draai- orgelboeken bijvoorbeeld zijn voor de lief hebber niet te betalen, als hij tenminste een redelijk voorziene discotheek wil hebben. De heer Teeuw maakt ze zelf. Van op elkaar ge plakte stukken pakpapier, waar dan gaatjes in worden geslagen (om het even eenvoudi ger te zeggen dan het is). Alleen al de lijm bleek nergens te krijgen te zijn. Geen hob byvereniging, ijlings aangeschreven, kon hierin een lichtje laten schijnen. Op 't laatst heeft een lijmfabriek hem er uit geholpen. Zó moet je zulke dingen doen. Bladgoud kan soms te duur zijn. Maar de heer Teeuw is blijven zoeken. Perfectie was de deugd van de oude orgelbouwers en zon der perfectie, vindt hij, zal ook de orgel bouwer van nu er niet komen. Tn de schuur heeft het draaiorgel De Drie Duifjes al enige tijd op de feestdagen gewacht. Roerloos, maar klaar om met zijn gymnastische toeren te beginnen, stond de kapelmeester aan het front. De engeltjes hadden hun stralende glimlach al hoog boven de draak, die met zijn vlerken het symbool van de eveneens in het hout ge beeldhouwde muze beschermt. Een geschil derd paneel verbeeldt enkele Tielse voor stellingen, zoals de gevel van het gerechts gebouw en de veerpont. Drie duifjes zien het aan, klapwiekend in de blauwe lucht zo komt het orgel ook aan zijn naam. Orgelbouwer Teeuw stond er, een paar weken geleden, kennelijk nog niet helemaal voldaan, naar te kijken, wetend wat er nog aan gebeuren moet en schattend in hoeveel tijd dat moet kunnen lukken. Hij zegt: „Nou zól ik er achtduizend gul den voor kunnen krijgen. Dan zie ik dat or gel de deur uitgaan en kan ik het geld naar de bank brengen. Ziet u het voor u? Dat geld staat op de bank, kom ik terug, naar de schuur. En die schuur is leeg". Ja, we zien het. Geen cijfer van een spaartegoed kan .die leegte vullen, zelfs niet de voldoening ge ven T)e mussen vliegen al niet meer van het dak en de buren niet naar buiten, als in de schuur van de Tielenaar A. H. Teeuw het draaiorgel De Drie Duifjes losbarst in luide jubeltonen. Drie jaar bouwde de heer Teeuw er aan. Vorig jaar gaf het voor 't eerst muziek en nu, met de feestdagen was het voor elkaar. Vanuit die schuur in dat stadstuintje hebben de kerstliederen al ge klonken: Stille Nacht en ook White Christ mas. De kinderen Teeuw hebben erbij ge zongen, blij omdat het feest is en omdat hun vader een zeer opmerkelijk werkstuk tot stand heeft gebracht. Opmerkelijk ongetwijfeld, want hij heeft het allemaal zélf gedaan. Met niets dan drie lindebomen en wat gereedschap is hij eraan begonnen. De bomen leverden het hout. In dat hout bewerkte hij alles wat van oudsher aan een draaiorgel hoort te zitten, vanaf het ingewikkelde speelwerk tot de ge beeldhouwde engeltjes en de kapelmeester, die op luchtdruk kan bewegen. Van een be vriende relatie kreeg hij een kist met beeld- houwgereedschap onder 't roest, maar bruikbaar. Trommelvellen en dergelijke, die je nu eenmaal zelf niet kunt maken, kreeg hij op weer andere manieren. Drie jaar werkte hij zo door, alles in dat schuurtje achter zijn huis aan de Leeuweriklaan in Tiel. TJoe komt een mens tot zoiets? De heer x Teeuw, leraar aan de land- en tuin bouwscholen te Geldermalsen en Kesteren, is al lang bezig met knutselen. Al in de tijd, toen hij in Laag-Soeren woonde en net zolang zocht, totdat hij van een boer bij Sprengenoord wat knutselruimte kreeg. Van alles maakte hij er, totdat het draaiorgel hem in 't hart trof. „Zo'n mooi, gaaf volks vermaak, dat nu helemaal miskend wordt en verloren dreigt te gaan" zegt hij vol vuur. „Als er vandaag de dag iemand bij zo'n ding op straat staat te luis teren, kijkt hij schichtig alle kanten op, bang dat andere mensen zullen zien dat hij daar staat te luisteren. Wat een onzin toch. Het is toch mooi en waarom moet iemand zich er dan voor schamen? En kijk eens wat de orgelman krijgt? Een cent, een stuiver. Geef die man toch een gulden. Er gaan ge noeg guldens op een andere manier over stuur". Maar goed, hij moest en zou dan zelf een orgel maken. De eerste proeve van be kwaamheid staat nog in zijn huiskamer: een heel kleintje, dat je met twee handen kunt vasthouden. Toen meteen de tweede er achteraan. Dat

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 10